Foto
Inhoud blog
  • uitstapjes voor kinderen
  • Zegelsem, kasseidorp
  • Zottegem: Egmontstad
  • Ouwegemse fluitjes
  • Zwalm-Roborst: waterkers
  • Etikhove: Valerius De Saedeleer
  • Geraardsbergen: mattentaarten
  • Erfgoeddag 2015
  • Oudenaarde: 150 jaar Slag bij Tacambaro
  • Geneesheiligen.
  • Ronde van Vlaanderen
  • Mullem
  • Padden, paddentrek, paddenoverzet
  • Ronse: Sint-Hermescrypte
  • Abraham Hans
  • Korsele, de Geuzenhoek
  • Oudenaarde: Tacambaroplein
  • Steenbakkerijen aan de Boven-Schelde
  • Ename: PAM
  • Jotie T' Hooft
  • De Dulle Griet
  • Oudenaarde: Pamele
  • Leupegem: Nonnenmolen
  • Ronse: Bommelsfeesten of Zotte maandagsfeesten
  • Kerstmis
  • Oudenaarde, brouwerijen Smisje en Cnudde
  • Oudenaarde: brouwerijen Roman en Liefmans
  • Jan De Lichte
  • Sint-Lievens-Houtem-Winterjaarmarkt
  • Jacht in de Vlaamse Ardennen
  • Halloween
  • Oudenaarde, stad onder vuur
  • Oudenaarde: wandtapijten & zilvercollecties
  • Bruggen in Oudenaarde
  • Offerfeest bij de moslims.
  • Fiertel - Fietel - Fierter
  • Kluisbergen-Kluisbos
  • Radio Brouwer: Pierre & Pierre
  • Kadeefeesten-Oudenaarde
  • Oudenaarde: Adriaen Brouwer & bierfeesten
  • Mater: Sint Amelberga
  • Zingem-reus Wannes Laps
  • Santiago de Compostela: camino Rita en Pierre
  • Ronse: Muziekbos.
  • Kerselare: Mariabeeldje, krokodil, kerselaartje
  • Kerselare: kapel, lekkies, auto-en motowijding.
  • Wortegem: jenever en feesten.
  • Dikkelvenne: bronnendorp
  • Kruishoutem: Gulden Eifeesten.
  • Edelare: het Kezelfort.
  • Leupegem: het Schipperskerkje.
  • Nokere koerse.
  • Gavere: 23 juli 1453-slag bij Gavere
  • Ename: archeologische site
  • Parike: Walmke Brand
  • Geraardsbergen: krakelingen & Tonnekensbrand
  • Oudenaarde: Hanske De Krijger
  • Elst: geutelingen
    De Roose Pierre-Veldstraat 56-9890 Gavere-GSM 0475560729-de_roose_pierre@hotmail.com
    MET PIERRE OP STAP, DOOR DORP EN STAD !
    Live op zaterdag (13u30)-Radio Brouwer 106.3 FM Oudenaarde
    04-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ronde van Vlaanderen

    RONDE VAN VLAANDEREN



    zondag 5 april 2015: hoogdag in de Vlaamse Ardennen !!!

    Een woordje vooraf:

    Ronde van Vlaanderen...

    Een spektakel...

    Toeschouwers rekken de hals als struisvogels...

    Lenige durfallen hakken zich als slingerapen vast in verlichtingspalen...

    Kinderen dansen aan de hand van moeder alsof ze elektrisch zijn opgeladen...

    Motards keuvelen broederlijk met politiemannen met zweetvlekken onder de oksels...

    Vendelzwaaiers met de Vlaamse leeuw zoeken het oog van de televisiecamera's...

    Gemotoriseerde politiezwaantjes voorop...

    Het zoemend geluid van ontelbare fietsbanden over het wegdek...

    Het gejuich van de fans...

    Het uiteenstuiven van de toeschouwers, weg naar de volgende uitkijkpost...

    Een curieuze cocktail van sportfestijn, volksfeest, opwelling, lenteviering, opwinding...

    Zondag 5 april a.s. ...

    Een wielerhoogdag !!!

    Karel Van Wijnendaele, de geestelijke vader

    Geboren in 1882 als Karel Steyaert

    Overleden in 1961.

    Hij was een mislukt renner, maar ging zelf nog regelmatig naar koersen kijken.

    Hij kwam aan de kost als journalist voor enkele regionale bladen.

    In 1912 werd hem gevraagd of hij mee het blad 'Sportwereld' wilde oprichten. Karel zag dat wel zitten.

    In 1913 werd hij hoofdredacteur van de krant 'Sportwereld'.

    Ontstaan:

    Karel Van Wijnendaele zocht naar een formule om de oplage van de krant 'Sportwereld' de hoogte in te jagen.

    Daarom ging hij kijken bij de collega's van het Franse 'l'Auto'. Dit blad was medeorganisator van de Tour de France en sedertdien steeg de oplage van 'l'Auto' spectaculair.

    In 1913 maakte Karel zijn stoute plannen waar en mocht hij op 25 mei het startschot geven van de eerste Ronde van Vlaanderen met de legendarische woorden: 'Heeren, vertrekt'.

    1913: eerste Ronde van Vlaanderen

    Er waren amper 37 deelnemers, gevolgd door 5 volgwagens.

    Het parcours was 324 km lang en over barslechte wegen.

    De Ronde vertrok in Gent en ging over de kasseisteenwegen via Aalst, Oudenaarde, Kortrijk, Veurne naar de Noordzee, om dan via Roeselare, Brugge in Mariakerke (op de houten velodroom) te eindigen.



    Amper 16 coureurs haalden de finish.

    Paul Deman haalde het net voor zijn vriend Jozef Vandaele na meer dan 12 uur koers met een gemiddelde van net geen 27km/u.

    De eerste Ronde was alles behalve een succes, want een jaar later, in 1914, waren er slechts 10 renners aan de start.

    Wijziging parcours:

    Tijdens de eerste wereldoorlog werden geen rondes georganiseerd. Vele wielrenners bevonden zich aan het front of waren naar het buitenland gevlucht. Ook verboden de Duitsers alle sportmanifestaties.

    Het eerste jaar na wereldoorlog I (1919) kwam Van Wijnendaele met een nieuwe Ronde op de proppen. Ook de Kwaremont werd voor het eerst in het parcours opgenomen.

    De interessen voor de Ronde begon stilaan te groeien.

    Geleidelijk aan verschoof het parcours verder richting Vlaamse Ardennen.

    Vanaf de jaren 1930 tot 1950 waren de heuvels van de Vlaamse Ardennen in de Ronde vertegenwoordigd door de heilige drievuldigheid: Kwaremont (Kluisbergen) + Kruisberg (Ronse) + Edelareberg (Oudenaarde).

    In 1950 werd voor de eerste keer de Muur van Geraardsbergen beklommen.

    Pas na de dood van Karel Van Wijnendaele (1961) werd de Ronde helemaal de koers van de Vlaamse Ardennen.

    Men ging op zoek naar niet-geasfalteerde wegen, naar kasseien en die vond men nog in boerenwegen, kronkelpaadjes en taaie kuitenbijters in de Vlaamse Ardennen.

    In 2012 werd het parcours van de Ronde danig hertekend. Organisator Flanders Classics Wouter Vandenhaute schrapte de Muur van Geraardsbergen uit de koers en koos Oudenaarde als nieuwe plek van aankomst.

    Huldebeeld in Kwaremont & gedenkplaat in Torhout



    Geen mooiere plek voor een standbeeld van Karel Van Wijnendaele dan de top van de mythische helling Oude Kwaremont.

    Van Wijnendaele - 'Koarle' voor de vrienden - was de geestelijke vader van Vlaanderens Mooiste: in 1913 zette hij met de legendarische woorden 'Heeren, vertrekt!' voor het eerst de Ronde in gang.



    Op de Burg in Torhout, op de plaats waar hij jarenlang heeft gewoond, hangt aan het gerenoveerd pand een gedenkplaat ter ere van Karel Van Wijnendaele.

    Flandriëns



    In de jaren 1900 was Karel Van Wijnendaele manager van een troep renners. Hij werkte er onder de naam 'MacBolle'.

    In december 1913 maakten ze een opgemerkt debuut in de '24 uren van Brussel'.

    Renners als Lucien Buysse, Achiel Depauw, Libor Van de Velde en Ritten Van Lerberghe werden beroemd en berucht van Brussel tot Parijs en New York.

    Die renners werden in Franstalige kranten beschreven als 'rauw vleesetende mensen'.

    Voor de Vlamingen werden het 'flandriëns', een eretitel.

    Andere 'flandriëns' werden geboren: Rik Van Steenbergen, Rik Van Looy, Arthur Decabooter, Eddy Merckx, Johan Musseeuw, Peter Van Petegem, Nick Nuyens, Tom Boonen,...

    De 'oerflandriën'


    De 'oerflandriën' was de legendarische Albéric 'Briek' Schotte. Hij reed de Ronde twintig (!) keer en won ze in 1942 en 1948.

    Raar...hij stierf op 4 april 2004, op de dag dat de Ronde gereden werd.

    Dorp van de Ronde 2015

    Sedert het jaar 2000 schenken de organisatoren speciaal aandacht aan 'Vlaanderens mooiste' en duiden jaarlijks een 'Dorp van de Ronde' aan.

    In het 'dorp van de Ronde' vinden dan tal van feestelijkheden plaats. Daarbij wordt iemand of iets, dat gestalte gaf aan de Ronde van Vlaanderen, gehuldigd of herdacht.



    Voor 2015 is dit Zwevegem.

    Een hulde aan Marcel Kint een groot Belgisch wielrenner.

    Hij won Parijs-Roubaix, Omloop van België, Waalse Pijl, Ronde van Vlaanderen, verschillende ritten in de Ronde van Frankrijk, ook gele-truiger, Belgische kampioen en als hoogtepunt 'Wereldkampioen 1938'.

    Zijn bijnaam luidde 'De Zwarte Arend', een naam die hij kreeg van een bekend wielerverslaggever van de krant 'Les Sports', omwille van zijn macht die hij uitstraalde tijdens het koersen, zijn favoriete zwarte trui, zijn scherpe neus en gelaatstrekken.

    Ronde van Vlaanderen...meer dan een wielerwedstrijd !

    Rik Van Walleghem, directeur Centrum Ronde Van Vlaanderen, aan het woord:

    De Ronde van Vlaanderen is...

    -een traditie, meer dan een eeuw oud, doorgegeven van vader op zoon

    -media-aandacht: kranten, radio, televisie

    -het begin van de lente, het leven keert weer, we ontwaken uit de barre winter

    -strijd van de kleine mens tegen de weergoden

    -sensatie: het lijden, vallen van renners

    -passie. Je raakt aan de praat met om het even wie, zonder risico op ruzie. Iedereen is fan van de koers zelf.

    -een uitvergroting van het leven: er worden allianties gesmeed, combines uitgedacht, beloftes gedaan, er is verraad, hebzucht, vriendschap...

    -het decor van de Vlaamse Ardennen, het mekka van Vlaanderen voor de koers.

    NB: Wist je dat er over de Oude Kwaremont meer dan zestig koersen per jaar gaan !?

    Daags voor de Ronde...de Ronde van Vlaanderen voor wielertoeristen !!!

    De dag voor de Ronde van Vlaanderen rijden wielertoeristen hun Ronde van Vlaanderen.

    Zestienduizend wielertoeristen en mountainbikers leveren deze inspanning.

    Een wielertoerist aan het woord:

    "Op de Oude Kwaremont voelde ik elke individuele kassei, Op de Muur draaiden mijn ogen weg als ik na de eerste bocht het tweede, nog steilere stuk opdoemde. In Brakel huiverde ik toen er mij vier grijnzende gruwels voor de wielen werden geschoven: eerst de Leberg, dan de Berendries, dan de Valkenberg en uiteindelijk Ten Bosse.

    Maar dan kwam de ergste van allemaal...de Koppenberg, de molshoop van Melden, de beul voor elke wielertoerist: 550m kasseien, gemiddeld stijgingspercentage van bijna 12%, halverwege zelfs een stuk van 22%.

    Ik kreun... En dan... Oudenaarde...de aankomstlijn....moe, maar tevreden !"

    MEER DAN KOERS...

    Aankomstlijn: Minderbroedersstraat

    -Publiekstent Willy Naessens...iedereen welkom.

    -Jeugdzone met DJ en muziek en gigantisch groot scherm van 100 m2 (=het grootste in Europa)

    Centrum Ronde van Vlaanderen


                                                     

    In het CRVV beleef je de unieke sfeer van de Ronde.

    Je kruipt er in de huid van een renner, Je voelt er de nijdigheid van de hellingen, de onbarmhartigheid van de kasseien en ervaart wat het betekent om deel uit te maken van de Ronde.

    En...je kunt er zelfs winnen !

    Je kunt er honderden oude wielertruien, drinkbussen, affiches en foto's bewonderen.

    Uiteraard is Freddy Maertens jouw gastheer.

    In de brasserie 'De Flandrien' kan je genieten van een Flandrienbier of spaghetti of coupe Koppenberg en in de Rondeshop ontdek je allerlei rondeproducten zoals fietskledij, , ook wielerboeken, en toeristische fietskaarten.

    Markt:

    Publiekstrekker = rennersdorp

    Vanaf 10u30: presentatie en start van de Ronde van Vlaanderen voor vrouwen

    Aanwezig: reuzen van Eine en Volkegem / fietsorkest Chasse Patate

    Parkings

    De Responsible Young Drivers doen een anti-alcoholcampagne op de parkings.

    Dit is een alcoholcontrole op vrijwillige basis zonder boetes, enkel om de bestuurders van een wagen erop te wijzen dat alcohol niet thuishoort bij bestuurders.

    Slogan: 'Echte supporters bobben mee !'

    STRAFFE VERHALEN

    Henri Van Lerberghe, winnaar in 1919

    In 1919 was er een zekere Henri Van Lerberghe.

    Hij stond aan de start van de Ronde van Vlaanderen in volledige wieleroutfit, maar...was zijn fiets vergeten.

    Hij leende een fiets van iemand en iedereen lachte hem uit !

    Meteen ging hij er op zijn eentje vandoor en nam minuten voorsprong.

    Vlak voor hij de velodroom in Gent (Mariakerke) binnenreed voor de aankomst, stopte hij aan een café voor enkele biertjes.

    Zijn manager maakte zich ongerust en zette de renner terug op de fiets.

    Hij won de derde uitgifte en sprak het volk toe: "Ga maar naar huis, het peleton is zeker een halve dag achter !"

    Wereldkampioen voor 8 jaar !

    Marcel Kint werd wereldkampioen van 1938 te Valkenburg (NL).

    Als gevolg van het oorlogsgeweld (WO II) wordt het echter wachten tot in 1946 vooraleer een volgend wereldkampioenschap komt.

    In die tussenperiode mocht hij de regenboogtrui blijven dragen.

    Marcel Kint is hierdoor de langst regerende wereldkampioen wielrennen.

    Geraardsbergen en de Muur

    In het begin van de jaren zestig konden mensen die al over een TV beschikten, voor het eerst vanuit hun zetel van de laatste zeshonderd meter van de Ronde genieten.

    Enkele jaren later zouden ze de renners ook over de Muur zien rijden...alhoewel...

    De cameramannen gingen, in afwachting van de renners, een koffietje drinken in een café.

    Wat ze niet wisten was dat de renners in een razend tempo naar Geraardsbergen reden.

    Toen ze lawaai hoorden, sprintten ze nog naar buiten, maar de koplopers waren al voorbij.

    Dus...ook dat jaar bleef het verslag van de Ronde beperkt tot de laatste zeshonderd meter...


    Retro Ronde van Vlaanderen

    Eén weekend per jaar is er 'Retro Ronde van Vlaanderen'.

    Liefhebbers van koers, koersfiets en oude stijl kunnen dan hun hartje komen ophalen.

    Men komt er fietsen op oude velo's met pedalen om je voet in de haak te schuiven, met wollen koerstruitjes met flockletters of opgestikte merknamen, met broeken zonder zeem, met worsthelmpjes of met een 'claqueske' of gebreide handschoentjes.

    Parcours: 40km - 75km - 100km

    De afstanden van 75 en 100 km hebben 4 bevoorradingen. Je krijgt er geen energierepen, wel biscuits met confituur, peperkoek besmeerd met honing, sandwiches met kaas of worst, puur appelsap. Zelfs een borreltje of een hoorntje met schepijs komt er aan te pas.

    Dit jaar: Retro Ronde in Oudenaarde: op 13 en 14 juni 2015

    Info: http://www.retroronde.be



    Wist-u-datjes !

    • De langste editie vond plaats in 1913: 324 kilometer.

    • De traagste Ronde was in 1923: 26,223 km/u.

    • De snelste Ronde ooit was de editie van 2001: 43,580 km/u.

    • De jongste winnaar van de Ronde van Vlaanderen was Rik Van Steenbergen, in 1944 op 19-jarige leeftijd.

    • De oudste winnaar van de Ronde van Vlaanderen was Andrei Tchmil, in 2000, op 37-jarige leeftijd.

    • In de periode 1915-1918 werd er door oorlogsomstandigheden geen Ronde van Vlaanderen gefietst. Wel werd op 22 augustus 1915 een alternatieve Ronde gefietst op de wielerbaan van Evergem over 150 km. Leon Buysse won voor Oskar Goetgebuer en Albert Desmedt.

    • Tijdens de Tweede Wereldoorlog was het verplicht met een vast verzet te rijden. Dit om concurrentievervalsing te voorkomen: door de hoge kosten van versnellingsapparaten konden niet alle renners er een veroorloven.

    • Aan de Paddestraat, een kasseiweg in Velzeke-Ruddershove, staat een monument voor de Ronde van Vlaanderen, waarop een erelijst met de winnaars is aangebracht voor elk jaar waarin de Ronde langs deze weg passeerde.

    • Er staat ook een monument in Meerbeke, de vroegere aankomstplaats, aan het begin van de Paddestraat in Velzeke en in Brakel (fel gekleurde fietsframes in een cilindervormig bouwsel).

    • In 2010 werden tijdens de Ronde opnames gemaakt voor De Ronde, een fictiereeks voor één van Jan Eelen die zich volledig afspeelt tijdens de Ronde van Vlaanderen.

    • De Ronde van Vlaanderen vormt samen met Milaan San Remo, Parijs-Roubaix, Luik-Bastenaken-Luik en de Ronde van Lombardije de 5 monumenten.

    • In het Vlaamse landschap kan je vreemde, kleurrijke rennersfiguurtjes opmerken. Dit hoort tot het origineel kunstproject 'De ontsnapping' van Erik Nagels. Tafelmodelletjes zijn te koop.

    • Het Centrum Ronde van Vlaanderen organiseert in 2015 geen 'Gouden Flandrien', maar wel het WK voor journalisten.


    28-03-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mullem
    MULLEM

    Mullem, het uniek dorp aan het einde van de wereld...

    Wie Mullem voor de eerste keer binnenkomt en halt houdt aan de kerk kan zijn ogen nauwelijks geloven: hier is de 19de eeuw blijven stilstaan !

    Het dorp staat in de lijst van de 50 mooiste dorpen van Vlaanderen.

    Mullem is een deelgemeente van Oudenaarde met ongeveer 672 inwoners en een oppervlakte van 3,23 km2.

    De naam Mullem gaat terug op het Germaanse 'muldo' (mulle aarde) en 'haima' (woning), wat 'woning in de weke gronden' betekent.

    Een verwijzing naar de omwalde motte of 't Kasteelke.

    Wat is er te zien?

    kerk te midden van het kerkhof, een dorpsplein met het voormalig dorpsschooltje, een kasteel verscholen in een park, enkele straatjes met prachtig bewaarde hoevetjes, enkele huizen en verder...de stilte, de rust, de natuur.

    Kerk: Sint-Hilariuskerk (12de eeuw) met vierkante toren opgetrokken in Doornikse hardsteen. De kerk is Romaans en vroeggotisch en binnenin zijn vooral een paar merkwaardige grafstenen het bekijken waard.


    patroonheilige: Sint-Hilarius: 
    Hij werd tot bisschop gekozen in 353 en later door de keizer van Rome, Constantinus II naar Phrygia vebannen omdat hij de bijzonderste tegenstander van het Arianisme (St.Anathanasius de Grote) niet wilde veroordelen op het concilie van Béziers. Na zijn terugkeer naar Poitiers bleef hij het Arianisme (ketterij die leerde dat Christus niet aan God gelijk was) bestrijden in Gallië.

    Kerkhof: gelegen rond de kerk

    dorpsplein met doodlopende kasseiweg: vandaar de naam 'Mullem...eind van de wereld'

    voormalig dorpsschooltje: Mullem heeft nu nog een kleuterschool in de vroegere meisjesschool. De jongensschool was een vermaard restaurant, nu een feestzaal.

    park + kasteel: Het 'kasteel Baron De Gerlache' of 'kasteel den Ast' is verscholen in een park. Hier woonde de familie Gaston De Gerlache, gedurende achttien jaar burgemeester van Mullem en zoon van Adrien De Gerlache, België's bekendste Zuidpoolreiziger.

    Het domein is niet toegankelijk.



    Het kasteel heeft een okergele muur met het 'kapelletje van de ast' (vroeger een Maria-bedevaartsoord), een uitkijktoren (WOI) en (vroegere) chicoreidrogerij of ast.

    De ingang van het kasteel (een breed sierlijk gietijzeren toegangshek) was tot aan de gemeentefusie op Mullem-dorp, aangezien zowel de baron als later de barones vele jaren burgemeester waren.



    straatjes: deze zijn in de dorpskern nog geplaveid met klassieke kasseistenen.

    hoevetjes: witgekalkt

    huizen: vele zijn okergeel geschilderd, de kleur van het wapenschild van de Heren van Mullem. Zij waren de eigenaars en bij verbouwing mocht de gevelkleur niet wijzigen.

    NB: Dit dorpje had dan wel een Heer, maar echt rijk was het niet !

    stilte: Mullem ligt wel aan de drukke weg Gent-Oudenaarde (N60), maar ligt ietwat afgelegen en is daardoor zeer rustig.

    natuur: natuurgebied: Rooigembeekvallei

    Terug in de tijd:

    Mullem zou ontstaan zijn in de Karolingische periode. (8ste eeuw)

    In de 11de eeuw was Mullem één van de 33 dorpen van de kasselrij Oudenaarde, was geen leengoed, maar een allodium of vrij eigengoed. Dat betekent dat de heren van Mullem hun goed van niemand in leen gekregen hadden, maar er steeds volledig bezitter van waren en er alle vormen van justitie en bestuur konden uitoefenen.

    De eerste heer van Mullem was hoogbaljuw van Oudenaarde.

    In 1326 ging de vrije heerlijkheid Mullem over naar de familie Cabilau, waarvan meerdere burgemeester werden van Oudenaarde.

    In 1617 kwam het goed door vererving naar hun opvolgers, de le Poyvre's.

    In 1816 belandde Mullem bij de baronnen de Nève de Roden.

    In 1847 bij de familie Wargny en via de familie van Oost naar de baron de Gerlache de Gomery. Deze was burgemeester van Mullem van 1952 tot 1970 en werd daarna,van 1970 tot 1977, opgevolgd door Mevr.de Gerlache de Gomery.

    Van de 15de tot de 18de eeuw (tussen 1850 en de tweede wereldoorlog) kende Mullem meer welvaart dankzij de vlasindustrie. Tachtig procent van de Mullemnaars verdienden hun dagelijks brood als spinner of wever.

    In de 19de eeuw verdween echter deze huisarbeid.

    Baron De Gerlache de Gomery

    In Mullem leefde Adrien De Gerlache, een ontdekkingsreiziger die wetenschappelijke onderzoekingen deed van de Zuidpool (1897-1899).

    Commandant Adrien De Gerlache leidde de expeditie van de 'Eerste Belgica'. Hij vertrok met dit stoomschip (gebouwd in 1884 in Noorwegen) op 16 augustus 1897 vanuit Antwerpen naar Antarctica.

    Het schip raakte vast (1898) in het ijs. Pas 13 maanden later kon het schip via een door de bemanning zelf gegraven kanaal losbreken.

    Op 5 november 1899 keerde het in Antwerpen terug.

    Zijn zoon Gaston De Gerlache leidde de expeditie van 1957-1959 en ontdekte eind 1957 een ontschepingsbaai in een nog onbetreden Zuidpoolgebied.

    Men noemde dit de Koning Leopold III-baai. Later bouwde men ook nog de Koning Boudewijnbasis.

    Baron Gaston De Gerlache de Gomery overleed in 2006.



    Ook zijn zonen: Bernard, Jean-Louis en François hebben op hun beurt wetenschappelijke zendingen naar Antarctica geleid.

    NB:

    In het kasteel De Gerlache zijn er voorwerpen bewaard die herinneren aan de expedities van vader en zoon: het servies en de zilveren koffiekan van de Belgica (onderzoeksschip), de sneeuwschoenen van Adrien De Gerlache, kaarten en boordinstrumenten, tot en met keizerspinguïn Hans, die Gaston van de zuidpool heeft meegebracht.

    Slag bij Oudenaarde 1708

    Toen in 1700 de Spaanse koning Karel II zonder troonopvolger stierf kwam het rijk in handen van Filips van Anjou, kleinzoon van de Franse koning, Lodewijk XIV.

    Daardoor ontstond in heel Europa een grote politieke crisis.

    De andere grootmachten, waaronder Engeland, vreesden het ontstaan van een Frans-Spaanse Europese supermacht en trokken ten strijde tegen Frankrijk.

    Dit conflict staat bekend als de Spaanse Successieoorlog die duurde van 1701 tot 1714.

    Verschillende confrontaties werden toen met hun enorme legers uitgevochten.

    Het treffen bij Oudenaarde op 11 juli 1708 was een van de belangrijke veldslagen.

    Bijna 180.000 soldaten stonden in de omgeving van Mullem, Huise, Heurne en Eine tegenover elkaar.


       John Churchill                                       Lodewijk XIV

    John Churchill, de hertog van Marlborough voerde het bevel over de geallieerde legers, ca. 80.000 man sterk.

    Tot de geallieerden behoorden naast Engeland, een aantal Duitse vorstendommen zoals Pruisen en Hannover, en de Zeven Verenigde Provinciën.

    Zijn belangrijkste ondergeschikte, tevens een goede vriend, was de aanvoerder van het keizerlijke leger, prins Eugenius van Savoye.

    De twee Franse aanvoerders daarentegen maakten constant ruzie: Lodewijk Jozef, hertog van Vendôme was een ervaren en door de wol geverfd krijgsman, terwijl de hertog van Bourgondië heel wat minder ervaring had. Hij dankte zijn positie aan het feit dat hij de kleinzoon was van de koning, Lodewijk XIV van Frankrijk.

    Het Franse leger, ca. 95.000 man sterk, had ongetwijfeld de bovenhand kunnen halen, maar door taktische blunders en de slechte verstandhouding tussen de twee bevelhebbers verspeelde het roemloos zijn kansen.

    Om een onduidelijke reden werd ongeveer de helft van het Franse leger in reserve gehouden en nam helemaal niet deel aan het gevecht. Tegen de avond moesten ze zich verslagen terugtrekken richting Gent.

    De Fransen verloren ongeveer 15.000 soldaten (waarvan 8.000 krijgsgevangenen) en 25 kanonnen, terwijl de Geallieerden minder dan 3000 man verliezen te betreuren hadden, waaronder slechts 175 Britse infanteristen.



    NB: de Kapellekensbaan:

    drie 'kapellen van de dode man' (Wannegem-Lede, Eine Doorn, Mullem N60) vormen een driehoek waarbinnen de Slag bij Oudenaarde zich heeft voltrokken.



    Televisie in Mullem

    In 1980 koos regisseur Bram Van Erkel het dorp en de dreef van Den Ast uit als locatie voor de verfilming van 'Een blijde dag', naar een novelle van Stijn Streuvels en met een scenario van Liberia Carlier.

    Drie jaar later bouwde televisieregisseur Dré Poppe het dorp om voor de opnamen van 'Daar is een mens verdronken', naar het boek van Ernest Claes en met een scenario van Pierre Platteau. Spelers als Jacob Beckx, Warre Borgmans, Jef Burm en Jo De Meyere maakten de cast, maar het dorp en 'De Kroon' vormden de hoofdelementen van het decor.

    Het hoogtepunt kwam er toen in 1985 de BRT de naturalistische roman 'Hard Labeur' (over het beenharde boerenleven) van de Mullemse auteur Reimond Stijns (1850-1905)verfilmde.

    Zeven zondagen na elkaar zaten alle Vlaamse kijkers voor hun TV te gruwelen en achteraf werden de wandaden van 'Speeltie' (Jo De Meyere) en 'Mie' (Chris Lomme) druk becommentarieerd.

    NB: Aan het oud-gemeentehuis van Mullem hangt, sinds 1987, een bronzen gedenkplaat Reimond Stijns en in 1988 werd het Reimond Stijnspad ingewandeld. Ook is er een straat naar hem vernoemd.


                                       vroeger: links de motte van het kasteeltje van Mullem (woning van de 'heren van Mullem') en daarna het schoolmeestershuis (geboortehuis Reimond Stijns) & rechts het dorpsschooltje

                                       nu: feestzaal 'Ter Motte'

    In 2008 was het pittoreske Mullemse dorpsplein weer het decor van een nieuwe film. Leerling-regisseur Hendrik Verthé nam er de absurde actiekomedie 'Jappegem' op. Hubert Daemen, Noureddine Farihi, Vic De Wachter en nog meer andere bekende televisiekoppen liepen een tijdje in Mullem rond, maar ook de Oudenaarse toneelgroepen Litoziekla (licht, toneel, muziek, klank) en Theater Stam werkten er aan mee.

    En wie herinnert zich de begingeneriek van 'Man bijt Hond' van vorige jaargang nog. De voorgevel van 'De Kroon' was erin te vinden.

    Jaarlijkse evenementen

    -januari: kerstboomverbranding

    -15 augustus: valiezekoers, een folkloristisch spektakel enig in zijn soort en met een weerklank ver buiten de streek. Dit wordt georganiseerd door de Mullemse jeugdgroep 'De Vliegende Arend'.



      De deelnemers dienen 6 ronden af te leggen op en rond het dorpsplein van Mullem. Elk jaar is de spectaculaire doortocht met een schans in de tent voorzien.

      Na elke afgelegde ronde dienen de kandidaten een kledingstuk aan te trekken uit hun valies. Pas nadat dit behoorlijk is gebeurd en ze een stempel van de jury gekregen hebben, mogen ze verdergaan.

      Wie als eerste de zes ronden aflegt, en de kledingstukken behoorlijk heeft aangetrokken, is de winnaar van de reeks.

      Voor de kinderreeks gelden er andere regels: het aantal ronden wordt beperkt en het parcours wordt een beetje aangepast.

      Daar niet iedereen over evenveel talent beschikt als Tom Boonen, vermelden we hierbij dat winnen slechts bijzaak is en dat het plezier altijd dient te overheersen.

      We blijven steevast trouw aan de Olympische gedachte “Deelnemen is belangrijker dan winnen”, al is een gezonde strijdlust onder de deelnemers natuurlijk altijd goed voor het spektakel!

      Reeksen: • Kinderreeks (van 9 tot 15 jaar)

                      • Snelheidsduivels mannen

                      • Snelheidsduivels vrouwen

                      • Tandems

                      • Kleine speciale fietsen

                      • Mastodonten onder de speciale fietsen

    -2de zondag van september: kermis: kaarting-rommelmarkt-aperitiefbar-eetfestijn-animatie-zielendienst-feest voor 55+ --> 12-14 september 2015

    -tweede Kerstdag: herdenking: vroeger moesten alle pachters op tweede Kerstdag hun jaarlijkse pacht bij de kasteelheer in 't Kasteel Den Ast, bij 'Peetje' Georges Van Oost, gaan betalen. De familie Van Oost bezat meer dan 130 eigendommen.

    Bezienswaardigheden

    Wachtbekkens: Omdat Mullem door de eeuwen heen vaak geteisterd werd door overstromingen, werden er aan de Molenbeek wachtbekkens aangelegd. Een gedeelte van het wachtbekken werd beplant met wilgen en ontwikkelt zich tot een moerasbos. Hier kunt u altijd wel een paar watervogels observeren.

    Het bos, de weiden, het moeras en de brede sloten beslagen in totaal een oppervlakte van 8,5 hectaren en kan maar liefst 25 miljoen liter water opslaan. Zo wordt de pittoreske dorpskern beschermd tegen het vernielende water.

    Er is ook een rietveld dat dienst doet als kleinschalige waterzuiveringsinstallatie voor het afvalwater van Huise. Het water wordt niet gezuiverd door het riet zelf, maar door micro-organismen die onderaan op de rietstengels en de wortels leven.

    Een prachtig natuurgebied, vol interessante fauna en flora.

    De Bekemolen: Op deze plek wordt al in 1250 een watermolen vermeld, die niet alleen graan maalde, maar ook olie sloeg. Hij werd in 1954 gesloopt.

    In 1903 werd vlakbij een stenen stellingmolen met ijzeren gaanderij gebouwd.

    De Bekemolen is dan ook een van de laatste historische windmolens die in Vlaanderen werden opgetrokken.

    Voor de bouw werden onderdelen hergebruikt van een in 1892 gesloopte houten staakmolen uit Knesselare.

    Omdat de windvang op deze plek niet echt toereikend was, heeft de molen nooit goed gefunctioneerd.

    In 1940 viel de maalbedrijvigheid stil. Enkele jaren geleden werden de wieken verwijderd.

    De 17-meter hoge molenromp werd een hele tijd geleden opgeknapt maar is inmiddels terug toe aan grondige restauratie en verdere afwerking. Hiertoe zijn er reeds plannen ingediend bij dienst Monumentenzorg.


    In de Kroon: is gelegen in de dorpskern en is een typisch landelijk café dat iedereen kent en er komt om iets te eten of te drinken.

    'In de Kroon werd reeds meermaals gebruikt als decor voor een verfilming. Zo was de voorgevel te vinden in de intro van 'Man bijt hond'. Ook 'Er is een mens verdronken', 'Basta' en 'Een blije dag' vonden de weg hierheen.Maar haar bekendheid dankt ze vooral aan de televisieserie 'Hard Labeur'.



    Motte-Motteheuvel-Mottekasteel: In de Middeleeuwen bouwde men in Mullem een 'motte'. Dit was een aangelegde heuvel, een echt labeurwerk.

    Men bracht met manden of draagberries (60 à 80 kg) aarde aan en bouwde zo een aarden ophoping of motteheuvel.

    In Mullem werd er een kasteeltje (Mottekasteel of 't Klein Kasteelke) opgebouwd, volledig omwald en met ophaalbrug.

    Na de eerste wereldoorlog maakte de in zijn tijd gekende architect Hoge er een rustieke villa van, gelegen in een mooi park.


    De rozentuin: Barones de Gerlache de Gomery (ook barones Lily van Oost) is in gans Europa gekend voor haar rozentuin.

    Zij heeft eigen soorten rozen die haar naam dragen, o.a. Lily van oost, President van oost, Lily de Gerlache...

    In 1996 waren bij een open tuindag meer dan 5000 bezoekers. Spijtig is er nu geen bezoek meer toegelaten!

    To do:

         -voor de fietsers: het fietsnetwerk van de Vlaamse Ardennen, tussen knooppunt 83 en 87 en de beklimming van de Kort Ast.

         -voor de wandelaars: de 'Rooigemsebeek Wandelroute' (ca 13 km)

                                           Reimond Stijnspad


    21-03-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Padden, paddentrek, paddenoverzet


    PADDEN-PADDENTREK-PADDENOVERZET



    De padden:

    Klasse:

    Padden behoren tot de klassen van de 'amfibia' (amfibieën):

                         -amfibie betekent 'dubbel-levend' of 'tweeslachtig': kunnen zowel in het water als op het land overleven; ademen door de longen of door de huid.

    De amfibieën worden verdeeld in drie groepen: -padden (wrattig, bobbelig, droog, klieren achter de ogen, korte achterpoten waardoor ze lopen)

                                                                                 -kikkers (glad, vochtig, geen klieren, lange achterpoten waardoor ze springen)

                                                                                 -salamanders

    Overwinteren:

    Padden overwinteren niet in het water. Ze kruipen voor hun winterslaap onder bladeren en takken of in holletjes onder de grond, diep genoeg om niet te bevriezen.

    Paddentrek of voorjaarstrek:

    Ze verlaten het winterverblijf als het warmer wordt (vanaf 6-7 graden 's nachts) en gaan allemaal tegelijk op weg om hun eieren af te zetten.

    Dit noemt men de paddentrek.

    De trek is het meest intensief als het regent.

    Meestal begint de trek vanaf de tweede of derde week van februari. De piek valt meestal in de tweede of derde week van maart. Einde maart is de paddentrek voorbij.



    Gevaar!

    Door ons dichte wegennetwerk moeten de padden tijdens hun voortplantingstocht vaak straten oversteken. Dat doen ze tijdens de schemering of de vroege nacht.

    Soms moeten ze op deze tocht ook een drukke weg oversteken en dan lopen ze grote kans overreden te worden.



    NB: een gewone pad heeft gemiddeld een kwartier tijd nodig om een weg van 7 meter te overbruggen !

    Naast het verkeer is er nog een ander gevaar: rioolputten. Deze putten zijn ware valkuilen voor de padden op trek.

    En...er zijn ook nog reigers, die de plastieken wand aflopen om de amfibieën uit de emmers te vissen. Vandaar dat 2 x per dag overzetten noodzakelijk is.

    Hulp van de mens:

    Om te voorkomen dat padden op een weg overreden worden heeft de mens op verschillende plaatsen:

         1)schermen langs de weg dwars op de trekrichting geplaatst met daarlangs op verschillende plaatsen een emmer ingegraven

                                     

      of

         2)tunnels onder de weg aangelegd.

                                                 

    De padden lopen langs het scherm op zoek naar een doorgang. Ofwel vinden ze een tunnel, ofwel lopen ze langs het scherm en vallen in een ingegraven emmer.

    's Avonds en/of de volgende ochtend worden de emmers naar de overkant van de weg gebracht en geleegd. Daar kunnen ze hun tocht weer verder zetten.

    De paring en bevruchting:

    Mannetjes starten hun trek naar de voortplantingspoelen vroeger dan de vrouwtjes, maar ze doen er langer over.

    Ze stoppen regelmatig onderweg om een partner te zoeken.

    Als ze onderweg een partner tegenkomen begint de paring.

    Het mannetje klimt bij het vrouwtje op de rug en laat zich zo naar het water dragen.

    Het mannetje heeft wrattige bultjes aan de duimen van de voorpoten, waardoor ze meer grip hebben. Zo'n houding of greep noemt men een 'amplexus' of 'dubbeldekker'.



    Als de padden bij het water aankomen, al dan niet geholpen door leden van de paddenwerkgroep, begint het vrouwtje met het afzetten van de eitjes. Het mannetje bevrucht deze meteen, buiten het lichaam van het vrouwtje.

    De eieren van de pad liggen in 'snoeren' (bij kikkers is dit 'dril')die vastgemaakt worden aan waterplanten.

    De beste plek is een hoekje waar de zon het water lekker kan verwarmen.

    Van eitje tot pad

    Door de warmte komen uit de eitjes de larven. Deze eten algen die zich in het water bevinden.

    Na een poosje krijgen de larven achterpootjes en later komen de voorpootjes. Tot slot verdwijnt het ‘staartje’ en zijn het kleine padjes.

    Dan kruipen de jonge padjes uit het water en stappen de grote wereld in.

    Ze zijn dol op kleine insecten, slakjes, vliegenlarven.

    Na enkele jaren zijn de padden geslachtsrijp en dan doen ze mee aan de grote voorjaarstrek.

    Na de voortplanting verlaten de vrouwtjes het water meestal onmiddellijk na het afzetten van de eieren, terwijl de mannetjes nog langer blijven in de hoop dat er nog verlaatte vrouwtjes bij het water aankomen.

    Wat is 'paddenregen'?

    Ergens in juli of augustus zien we het gevolg van de paddentrek: honderden padjes, kleine kruipertjes van amper één centimeter groot, komen uit het water.

    Het fenomeen is zo opvallend dat er een woord voor werd uitgevonden: de paddenregen.

    Trekperiodes:

    -voorjaarstrek naar voortplantingswateren (maart-april)

    -trek van volwassen dieren naar hun zomerbiotoop na de voortplanting

    -trek van jonge dieren naar hun zomerbiotoop (juni-september)

    -najaarstrek naar hun winterbiotoop (november-december)



    Waarom padden beschermen?

    Padden zijn nuttig -als insectenverdelgers

                                  -als voedsel voor o.a. reigers en ooievaars. Ze vertegenwoordigen een belangrijke plaats in de voedselketen (insekten-padden-reigers, ooievaars)!

                                  -tot slot worden er op sommige locaties zulke hoge aantallen amfibieën doodgereden dat de populaties van deze soorten dreigen te verdwijnen als er niet wordt ingegrepen.

    Paddenoverzetgroepen

        -plaatsen van waarschuwingsborden


        -opvolgen wanneer de padden wakker worden uit hun winterslaap

        -schoonmaken van amfibieëntunnels (2 x in het trekseizoen); uitspuiten en verwijderen van strooizoutresten.

        -jaarlijks (februari) de paddenschermen (50 cm hoog) plaatsen en de nodige emmers ingraven

    Opbouwen (degelijkheid loont!):

    o Met een schep dient er een sleuf van ongeveer 10 cm diep gemaakt te worden waarin vervolgens het scherm (totaal 50 cm) aan de onderkant wordt ingegraven zodat er ongeveer 10 cm in de grond zit en 40 cm boven.

    o Paaltjes worden op een regelmatige afstand van elkaar in de grond geslagen.

    o IJzerdraad dient over de paaltjes heen gespannen te worden.

    o Het scherm kan vervolgens met bindertjes aan het ijzerdraad worden bevestigd zodat het rechtop blijft staan. Zorg voor voldoende bindertjes omdat het scherm anders erg gevoelig is voor windvlagen.

    o Emmers dienen zeer zorgvuldig te worden ingegraven. § De rand van de emmers moet precies gelijk liggen aan het oppervlak van de grond.

                                                                                               § De emmers dienen precies tegen het scherm te worden geplaatst, 1 of 2 cm speling is al genoeg voor salamanders om erlangs te lopen!

                                                                                               § Zorg ervoor dat de grond aan alle kanten goed aansluit op de emmers zodat er geen ruimte tussen de emmers en de grond ontstaat hierin kunnen namelijk salamanders vallen.

                                                                                                 Indien er onverhoopt toch ruimte tussen de emmers en de grond zit dienen de emmers bij elke controle uit de grond te worden gelift om te zien of er zich dieren onder bevinden.

                                                                                               § Plaats in elke emmer een stok schuin tegen de wand zodat kleine knaagdieren zoals muizen en grote insecten de mogelijkheid hebben uit de emmer te klimmen.

                                                                                               § Prik/boor gaatjes in de bodem van de emmer zodat regenwater eruit kan lopen (anders kunnen dieren mogelijk verdrinken).

                                                                                                  Zorg dat ze voldoende groot zijn voor een goede waterafvoer maar te klein voor een kleine watersalamander om doorheen te kruipen.

                                                                                               § Vul de bodem van de emmer met wat bladstrooisel. Dit zorgt voor schuilgelegenheid voor opgesloten dieren.

                                                                                               § Op locaties waar roofdieren een mogelijk ernstige bedreiging voor opgesloten amfibieën vormen, kan boven de emmers een afdakje worden geïnstalleerd.

                                                                                               § Controleer de emmers dagelijks


    -dagelijks controleren en de padden uit de emmers nemen en veilig de weg overbrengen.

    -Leegmaken emmers: meestal tijdens de avondschemering (tussen 19 en 22u) Duurtijd: 6 weken/jaar

    -verwijderen van de schermen en emmers na de heentrek, om de terugtrek niet te hinderen.

    NB: Soms zijn er ook 'raapacties'. Dieren worden dan op en langs de weg verzameld.

    Voorbeelden natuurgroepen:

     -Natuurpunt = de grootste natuurvereniging in Vlaanderen met bijna 90.000 leden.

                              Hyla = de reptielen-en amfibieënwerkgroep van Natuurpunt.

    Sinds 2003 zijn er al meer dan 600.000 amfibieën overgezet door Hyla.

    Al in meer dan 100 Vlaamse gemeenten vinden er paddenoverzetacties plaats.



    Ze doen meer dan de paddenoverzet !!!

    o.a. natuurbeleid, natuurbeheer, natuurbescherming, aanleg en onderhoud van bossen, wandelpaden, fietsroutes, maken en plaatsen van bijenhotels, dierenaantallen tellen, aanleggen van poelen, mensen stimuleren om tuinvijvers aan te leggen, organiseren van infodagen en preventievergaderingen,...

    Kortom...ze beschermen planten, dieren en hun natuurlijke omgeving in Vlaanderen, zodat we nu en in de toekomst van de natuur kunnen genieten.

    RVLA - Regionaal Landschap Vlaamse Ardennen


    Het regionaal landschap engageert zich om de natuurlijke troeven van de Vlaamse Ardennen te beschermen.

    Dat doen ze door overheid, bewoners en bezoekers van de streek te betrekken in projecten op het terrein die in een duurzame streekontwikkeling passen.

    Dit gebeurt vanuit het secretariaat in Ronse met een achtkoppig team van medewerkers.

    Er wordt gewerkt aan natuurbehoud, landschapsherstel en erfgoed, landschapsonderhoud, trage wegen en natuurrecreatie, woon-, speel- en schoolgroen.

    Rond deze thema’s wordt aanvullend veel gewerkt aan educatie en sensibilisatie.

    Regionaal Landschap Vlaamse Ardennen streeft er naar de verschillende factoren in de streek op een positieve manier met elkaar in contact te brengen om te komen tot een dynamische ontwikkeling van de streek.

    Op die manier wil RLVA een organisatie zijn die bruggen bouwt tussen openbare besturen, verenigingen, recreanten en de bevolking.

    RLVA is immers een samenwerkingsverband tussen enerzijds de provincie Oost-Vlaanderen, 16 steden/gemeenten en anderzijds de belangengroepen uit de streek voor natuur en milieu, toerisme en recreatie, land- en tuinbouw, wildbeheer.

    Voor U gelezen:

    RVLA Gavere, Brakel, Zottegem, Zwalm en Ronsse werken samen om infoborden (met vermelding aantal overgezette amfibieën vorig en dit jaar) te plaatsen.

    Gavere plaatste de eerste borden langs de Ganzendam (Vurste) en de Kasteelstraat (Dikkelvenne)

    Bewoners van deze plaatsen + vrijwilligers gaan ze dagelijks overzetten ('s morgens om 7u - 's avonds om 21u)



    Hoe ziet een paddenoverzetactie eruit?

    Dagelijks: de 'vangst' controleren en veilig de straat overbrengen

    Maar er is meer: -de soorten amfibieën ontdekken, noteren en melden. Dit is een goede bijdrage aan het in kaart brengen van de amfibieënsoorten in Vlaanderen.

                               -aantallen doorgeven voor inventarisatie

    Soorten amfibieën bij overzetacties: meestal: gewone pad, bruine kikker, groene kikker, kleine watersalamander minder: rugstreeppad, heikikker, alpenwatersalamander zeldzaam: knoflookpad, boomkikker, vroedmeesterpad, geelbuikvuurpad, vinpootsalamander, vuursalamander, kamsalamander

    Help mee !!!

    Ieder jaar weer worden er tijdens de paddentrek schrikbarend veel padden en kikkers door het verkeer gedood.

    Wilt u graag iets doen om het aantal slachtoffers te verkleinen?

    Word dan vrijwilliger en sluit u aan bij een paddenwerkgroep in de buurt.

    De coördinator van de werkgroep zal een schema (beurtrol) opstellen met een wie zal waar en wanneer de ronde doen.

    Padden overzetten is aanstekelijk!

    In een grijs verleden, midden jaren ’70, sprongen enkelingen al op de bres om padden te redden. Beetje bij beetje kregen de redders van het eerste uur navolging.

    In 2000 werden op 53 plaatsen padden gered, in 2012 ging het al om 227 acties, verspreid over 104 (van de 308) Vlaamse gemeenten.

    Sinds 2000 worden alle overgezette (en platgereden) amfibieën keurig bijgehouden op de website van Hyla, de reptielen- en amfibieënwerkgroep van Natuurpunt.

    Tussen 2000 en 2012 werden in totaal 1.472.275 amfibieën levend de straat overgezet; 89.913 haalden de overkant niet.

    Padden spannen de kroon: in 13 jaar tijd werden 1.226.450 wrattige vrienden gered, goed voor 1.103 km pad!.

    Bruine kikkers staan op de tweede plek met 125.736 geredde beestjes.

    Nog een goeie raad !

    Bij padden zie je achter beide ogen een lange, gezwollen bult. Uit die bult of gifklieren kunnen ze een melkachtig, slecht smakend gif afscheiden.

    Dus...was je handen nadat je padden hebt overgezet !

    Bij mensen leidt rechtstreeks contact met paddenmelk of bufotoxine namelijk tot lichte huid-en oogirritaties.

    Een tweede goede raad !

    Help de padden de baan over, maar denk ook aan je eigen veiligheid. Draag steeds een fluo veiligheidshesje.

    Een derde goede raad !

    Niet enkel de dieren die onder wielen terechtkomen worden gedood, er vallen ook slachtoffers door de luchtverplaatsing die door voorbijrazend verkeer wordt veroorzaakt.

    Amfibieën worden door het enorme luchtdrukverschil omhoog geworpen en tegen de onderkant van de wagen aangekwakt. Vaak is die klap zo hevig dat ze meteen dood zijn.

    De impact hangt nauw samen met de rijsnelheid.

    Vanaf snelheden hoger dan 30 km/u maakt de aanzuigkracht al slachtoffers, zeker bij de kleinere en lichtere exemplaren.

    Dus...red een pad, verminder je snelheid !!!



                 Paddenoverzet Vlaamse Ardennen - coördinatoren

    VLAANDEREN: Coördinator: Verbelen Dominique,Torrekensstraat 41, 9820 Munte GSM: 0484 11 98 99 dominique.verbelen@natuurpunt.be


    Ronse: plaats van de overzet: Fiertelmeersstraat Paul Haustraete, Veemarkt 27, 9600 Ronsse GSM: 0473 687166 paul.haustraete@rlva.be

    Kluisbergen: plaats van de overzet: Paddenbroek Lietaer Thijs

    Maardekal: plaats van de overzet: Kokerellestraat Ludo Bauwens, Kokerellestraat 7, 9680 Maarkedal GSM: 0472 423553

    Brakel: plaats van de overzet: Dompels Paul Haustraete, Veemarkt 27, 9600 Ronsse GSM: 0473 687166 paul.haustraete@rlva.be

                 plaats van de overzet: Rovorst Filip Hebbrecht, Korsele 31, 9667 Horebeke GSM: 0490 0571833 filip.hebbrecht@pandora.be

                 plaats van de overzet: Spinele Lies Daneels, Tamelbroekstraat 11, 9660 Everbeek GSM: 0497 923925 lies.daneels@telenet.be

    Kruishoutem: plaats van de overzet: Meirestraat Frederic Piesschaert, Gentse Heerweg 48, 8790 Waregem GSM: 0472 525974 frederic.piesschaert@hotmail.com

                           plaats van de overzet: Wannegemledestraat

    Zingem: plaats van de overzet: Weitstraat Lucien Devaere, Weitstraat 21, 9750 Zingem Tel. 09 3843631 lucien.devaere@telenet.be

    Gavere: plaats van de overzet: Ganzendam (Vurste) Hennie De Schepper, Bukkestraat 6, 9890 Vurste GSM: 0472 784054 hennie.deschepper@ugent.be

                 plaats van de overzet: Kasteelstraat (Dikkelvenne) Peter Breyne GSM: 0478 562127 peter.breyne@inbo.be

                 plaats van de overzet: Evenakkerstraat De Witte Koen

    Zwalm: plaats van de overzet: Dries plaats van de overzet: Gaverbosstraat, S.Van De Veldestraat Minnaert Marc, Bruggenhoek 18, 9630 Zwalm Tel.: 055 497294 minnaert.marc@skynet.be

                 plaats van de overzet: Neerkouter Michel Debue plaats van de overzet: Oude Scheldestraat (Kaaihoeve) Jan Derwael, Oude Scheldestraat 15, 9630 Zwalm Tel.: 055 218155 jan.derwael1@telenet.be

    Zottegem: plaats van de overzet: De Vlamme (Erwetegem) Peter Eeckhout, De Vlamme, 9620 Zottegem peykie@gmail.com                  

                     plaats van de overzet: Pardassenhoek Paul Haustraete, Veemarkt 27, 9600 Ronsse GSM: 0473 687166 paul.haustraete@rlva.be

    Geraardsbergen: plaats van de overzet: Eesbeekstraat An Vanden Broeck, Nieuwenhovestraat 18, 9506 Nieuwenhove GSM 0478 281707

    Sint-Lievens-Houtem: plaats van de overzet: Bussegem Filip De Vos GSM: 0494 868918 filipdv@hotmail.com

                                        plaats van de overzet: Hauwerzele Christine Bonte, IJshoutestraat 9, 9520 Sint-Lievens-Houtem GSM: 0471 341827 bonte.christine@skynet.be

                                        plaats van de overzet: IJshoutestraat Leen Backaert, Marktplein 3, 9520 Sint-Lievens-Houtem Tel.: 053 607257 natuurenmilieu@sint-lievens-houtem.be


    14-03-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ronse: Sint-Hermescrypte


    RONSE: 11de eeuwse St-Hermescrypte



    Wat is een crypte?

    Een crypte is een ondergrondse ruimte in een kerkgebouw, veelal bedoeld als begraafplaats of om relikwieën van martelaren en andere heiligen tentoon te stellen.

    'Crypte' is een uit het Grieks afgeleid woord en betekent 'verborgen'.

    Sint-Hermescrypte, Ronse:

    De crypte is gelegen onder de laatgotische Sint-Hermeskerk (15de-16de eeuw).

    In de kerk, rechts vooraan, vind je het reliekschrijn (=versierde kist met relieken) van Sint-Hermes.

    Erboven staat een levensgroot ruiterstandbeeld van Sint-Hermes.


                             

    De crypte is eigendom van de Kerkfabriek, maar wordt beheerd door de dienst toerisme van de stad Ronse.

    Ze werd heringericht en op 25 april 2014 feestelijk heropend.

    De Sint-Hermescrypte is het pronkstuk van de stad Ronse.

    Uitzicht crypte:

    De Sint-Hermescrypte lijkt een beetje op een ondergrondse kathedraal met verschillende altaren en kapellen.

    Het wordt beschouwd als een van de mooiste cryptes van West-Europa.

    Ze werd ingewijd in 1089 als bewaarplaats voor de relikwieën van Sint-Hermes.

    Al in 860 kwam het schrijn met relieken van Sint-Hermes uit Aken in Ronse aan. De verhuizing was een beslissing van de Lotharingse keizer Lotharius en zijn opvolger Lodewijk II, onder wiens gezag Ronse toentertijd viel.

    In 880 moesten de lokale monniken de benen nemen voor de plunderende Noormannen. Ze brachten het schrijn in veiligheid in Keulen.

    In 940 kwamen de relieken voorgoed terug naar Ronse.

    De crypte is een uniek staaltje van architecturale eenheid.

    Het is een typisch verschijnsel van de Romaanse architectuur.

    Het kooreinde is een laatgotische uitbreiding uit 1511-1526.

    De muren zijn in baksteen of in hergebruikt afbraakmateriaal van het Romaanse koor.

    Romaanse architectuur is de benaming voor een stijlperiode in de architectuur in Europa die duurde van ca. 1050 tot ca. 1200

    Het elfde-eeuwse bouwwerk telt 32 zuilen (15 oorspronkelijke), heeft prachtige muren in natuursteen, een verborgen grafkamer, een waterput en 2 zijkamertjes die als badkamer voor de zieke bezoekers fungeerden.

    In de muren ziet men spitsbogige venstertjes, de beide originele toegangsdeuren vanuit de bovenkerk (thans grotendeels dichtgemetseld), de 3 nissen van de 'confessio' (bewaarplaats relieken Sint Hermes) in het midden van de achterwand.

    Tegenover de nis is een houten balk ingemetseld, met een rij ijzeren haken. Hier werden agressieve geesteszieken destijds vastgeketend tijdens hun belezing.

    Ook uit die tijd dateert de grote kapel aan de zuidzijde van het koor, waar nu een aantal archeologische vondsten opgesteld staan.

    Er zijn Romaanse gebeeldhouwde kapitelen en vondsten uit de Romeinse, Merovingische en Karolingische tijd.



    Gezien crypten begraafplaatsen van heiligen of van hun relieken zijn, is er tevens een grafruimte aanwezig. Talloze graven van de lokale adel zijn er te zien.

    De bedoeling was dat dezen in de nabijheid van de Heilige konden wachten op het Laatste Oordeel.

    Aanwezige voorwerpen: -de waag

                                                             

                                            -het registratieboek voor de pelgrim of het 'zottenboek'

                                            -infopanelen (in 4 talen voorzien: N-F-E-D)

                                            -de audiogids (in 4 talen voorzien: N-F-E-D).

    Vroeger?

    Tijdens de middeleeuwen was Ronse een belangrijk religieus centrum.

    Sint Hermes (afgebeeld als een Romeins officier op zijn paard) werd beschouwd als de patroonheilige van de ziektes van het hoofd, van lichte hoofdpijn tot volslagen krankzinnigheid.

    Patroonheilige van de zenuw-en geesteszieken.

    Men geloofde dat krankzinnigheid veroorzaakt werd door het bezeten zijn van de duivel.

    St-Hermes had de reputatie geesteszieken te kunnen genezen.

    Bedevaarders kwamen van heinde en verre om hulp en genezing te vragen.

    De crypte was dan ook een drukbezocht bedevaartsoord.

    In 1276 kwam de vieringtoren naar beneden en vlakken uit de kruisbeuken stortten in. Van de gewelven zijn enkel een paar vlakken in de noordelijke kruisbeuk bewaard.

    De pelgrim op zoek naar genezing.

    De pelgrim moest zich eerst registreren in het registratieboek voor de pelgrim of 'zottenboek' . Op die manier kreeg je een overzicht van wie er op bedevaart ging.

    Daarna ging hij naar de 'waag' of weegschaal, waar hij gewogen werd. Als vergoeding moest de pelgrim zijn lichaamsgewicht in natura betalen. Dat was eigenlijk hun 'toegangsgeld' voor de crypte.

    Dan begon het wandelen rond de begraafplaats (relieken) van de Heilige Hermes.

    Dan begaf zich naar één van de twee zijkamertjes (badkamers).

    De aanwezigheid van een waterput was essentieel, want water was symbool voor leven, kracht en genezing.

    In het zijkamertje werd de zieke gebaad met water uit de Sint-Hermesput, terwijl in de aanpalende zijkapel (badkapel) een 'badmis' gecelebreerd werd door een kapelaan.

    Pelgrimspel voor kinderen 1ste en 2de graad L.O.

    Je kan zelf pelgrim spelen in het boeiende bedevaardersspel.

    Er is een centraal speelbord met raadsels, geheimschrift, weetvragen, rebussen, indrukwekkende opdrachten en eigen creativiteit nodig om te genezen als pelgrim.

    Op een speelse manier wordt de opgedane kennis toegepast.

    Duur: 2 uur



    Bezoek:

    De crypte is toegankelijk via de Hermesstraat.

    Op jaarbasis komen er meer dan 5000 toeristen over de vloer.

    Info: Gids: dienst toerisme, Ronse.

    De Crypte is tot eind september alle dagen open van 14 tot 17 uur, behalve op maandag. Ronsenaars kunnen gratis een bezoekje brengen.

    NB: toegankelijk voor andersvaliden.


    Wie was Sint Hermes?

    Deze zou een hooggeplaatste Romeinse ambtenaar of stadsprefekt in Rome geweest zijn, die als martelaar voor zijn geloof gestorven zou zijn.

    De relieken van Sint Hermes werden in 860 van Aken naar Ronse overgebracht.



    Sint-Hermes wordt afgebeeld als ruiter en vaak in soldatenkleding met zwaard en helm.

    Aan zijn koord of ketting sleept hij de duivel achter zich aan omdat hij eens de duivel uitdreef bij een kind.

    De legende:

    De zoon van Hermes was zwaar ziek.

    Hermes bracht veel heidense godenoffers ter genezing van het kind.

    Niettegenstaande de vele offers die Hermes aan de goden bracht, genas hij niet, meer zelfs hij overleed.

    Zijn blinde voedster hekelde hem met al die afgoderij.

    Zij ging voor haar probleem (blindheid) hulp zoeken bij Paus Alexander I en deze gaf haar het zicht terug.

    Ook wekte hij het ondertussen overleden kind van Hermes weer tot leven.

    Als gevolg van al die mirakels liet Hermes zich door Alexander dopen en gaf ook aan al zijn slaven(1200) de vrijheid.

    Maar zowel Paus Alexander als Hermes werden echter gearresteerd.

    Tijdens hun gevangenschap werden ze bewaakt door officier Quirinus.

    Deze laatste beloofde zich te zullen bekeren als er een mirakel plaatsvindt.

    De dochter van deze officier leed aan een huidziekte en Paus Alexander wist haar hiervan te genezen.

    Ook zij bekeerden zich tot het christendom.

    Allen werden aangehouden door keizer Aurelianus en ter dood veroordeeld.

    Op het ogenblik van zijn onthoofding vraagt Hermes aan God om alle geesteszieken van de bezetenheid van de duivel te genezen.

    Deze zin staat gereproduceerd op één van de lange zijden van het huidige reliekschrijn waarmee men jaarlijks de fiertelommegang doet.

    Sint-Hermes-processie of fiertel.

    De naam 'fiertel' komt van het Latijnse 'feretrum', dat 'schrijn' betekent.



    De jaarlijkse processie heeft een lengte van ongeveer 32km en 600meter.

    Het schrijn met de relieken van de Sint Hermes wordt dan rond de grenzen van de stad Ronse gedragen, op een draagberrie door vier dragers van de Sint-Hermesgilde.

    Aan de kop van de stoet stapt de belleman, die met twee bellen de cadans aangeeft.

    De traditie wil dat iedereen die zich binnen de cirkel bevindt, zo beschermd wordt tegen geestesziekten.

    De processie zelf vindt plaats op de Drievuldigheidszondag. dus de zondag na Pinksteren.

    Het is een traditie waar jaarlijks meer dan 5000 enthousiaste Ronsenaars en sympathisanten aan deelnemen.

    De spotnaam van de Ronsenaren is 'slekkentrekkers' Rolling Eyes omdat de processie ter ere van Sint Hermes de 1ste km zeer traag gaat en de laatste km ook.

    NB: Op de steile helling richting Muziekbos (Louise-Marie) moeten de processiegangers enkele tientallen meters hardlopen !

           Op die manier wordt een incident uit 1724 herdacht toen struikrovers probeerden het schrijn te bemachtigen.

           De ruiters van Roborst konden toen wel de rovers op de vlucht jagen.

    Waarom een Sint Hermes-ommegang?

    Sint Hermes werd aanbeden ter genezing van allerlei geesteskwalen, gaande van hoofdpijn en depressie tot volslagen krankzinnigheid.

    In de middeleeuwen kwamen bedevaarders naar Ronse om genezing.

    Hun bedevaart was in de eerste plaats een lange voettocht, die soms maanden duurde. Minimaal een tocht van één dag was nodig!

    De Ronsenaar zelf kon dus aan Sint Hermes nooit om een genezing vragen, aangezien hun fysieke inspanning (minstens een dagtocht) ontbrak.

    Er bestaat een franstalig gezegde ¨Saint - Hermes guerit les fous des environs, mais laisse les Renaisiens tels qu´ils sont.¨

    Vertaling: "Sint Hermes geneest de zotten uit de omgeving, maar laat de Ronsenaars zot!"

    De tweede spotnaam ¨Ronsische Zotten¨ Rolling Eyes was geboren.

    Daarom maakten de Ronsenaars jaarlijks een dagtocht (32km) rond de stad, over de mooie, maar lastige heuvelrijen.

    Zo leveren zij toch een fysieke inspanning en kunnen ze als echte bedevaarders ook om genezing vragen. Very Happy


    07-03-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Abraham Hans


    ABRAHAM HANS



    -geboren te St.-Maria-Horebeke op 12 februari 1882

    -als zevende kind (van de dertien) van protestantse ouders, beiden afkomstig van Nederland

                                  vader: Bastiaan Hans, onderwijzer

                                  moeder: Boukje Edelenbosch

    Vader was hoofdonderwijzer in het protestantse schooltje op de Geuzenhoek (Korsele).

    De Horebeekse protestanten hadden het in die tijd verre van gemakkelijk om te overleven. Zij steunden elkaar.

    De jaarwedde bedroeg amper 1200 F. en om dit karig loon toch enigszins op te krikken had de protestantse kerkraad besloten dat ook de opbrengst van het gras en de twee notenbomen op het kerkhof tot het inkomen van Bastiaan mochten worden gerekend.

    Moeder Boukje hielp telkens er iets misliep bij een geboorte, stond zieken met raad en daad bij en zij durfde wel eens ongezouten de waarheid vertellen in gezinnen waarin de man het al te bont maakte.

    Zij leerde de jonge meisjes de knepen van het naaiwerk en werd daarom door iedereen 'de meesteresse' genoemd.

    Zij waren beiden dus zeer geliefd bij de plaatselijke bevolking.

    De boeren uit de wijk toonden hun sympathie en gaven hen bij het slachten van een varkens een 'zende'.

    Zij hielpen ook met het onderhouden van zijn tuin, zijn 'lochting'.

    -In 1887 verhuizen ze naar Roeselare

    Maar ten gevolge van de heersende schoolstrijd werd het protestantse schooltje door het tegenwerkend gemeentebestuur gesloten.

    Het gezin Hans verhuisde in januari 1887 naar Roeselare, want in Horebeke kon de kleine protestantse gemeenschap niet meer instaan voor het onderhoud van het grote onderwijzersgezin (toen reeds 10 kinderen !).

    Ze werden dus door armoede verdreven.

    Zij namen hun intrek in een huis in de Kunststraat bij de gezusters Julia en Sidonia Nono, kleermaaksters.

    Daar werd hun elfde kind geboren.

    Ze leerden er Hendrik Tant, een industrieel en protestant kennen en konden gaan wonen in één van zijn huizen in de Trakelweg, 'Tants reke' genoemd.

    Daar werden nog 2 kinderen geboren.

    Abraham ging naar de stadsschool en studeerde zeer flink.

    In 1894 was hij primus en kreeg de zilveren stadsmedaille voor zijn schitterende schoolprestaties.

    Daar maakten ze veel uitstapjes te voet en zo maakte Abraham kennis met het Vlaamse land.



    -Abraham volgt het middelbaar aan de Rijksmiddelbare school te Menen (Ecole Moyenne) en behaalt het diploma van onderwijzer aan de befaamde normaalschool 'Groen van Prinsterer kweekschool in Doetinchem, provinice Gelderland in Nederland. Hij geeft nadien les te Sluiskil, Roeselare, Sluis en Antwerpen.

    Abraham had tijdens zijn schooltijd veel heimwee naar zijn geliefd Vlaanderen en had steeds een zakje met Vlaamse aarde bij zich.

    Hij had een studiebeurs, waardoor hij kosteloos kon studeren en gratis verblijven in de kostschool.

    Tijdens de vakanties was hij bakkersknecht, want zijn vader had samen met twee vrienden een bakkerij overgenomen.

    Hij behaalt ondertussen ook aan de Gentse Rijksnormaalschool het diploma leraar Nederlands voor het middelbaar onderwijs.

    -huwt met Adriana Van der Meulen uit Sluis en vestigt zich in Kontich bij Antwerpen.

    -het gezin krijgt 4 kinderen

    Opvallend is dat Abraham regelmatig leed aan zenuwinzinkingen.

    Hij deed er ook meer dan lesgeven, want hij stelde lees-en kinderboekjes voor zijn leerlingen op, hij bedacht een schoolboek met stijl-en opsteloefeningen, evenals een liederenkrans met liedjes voor school en thuis.

    Hij was door zijn zwakke gezondheid veel afwezig en werd met ingang van 1 november 1914 ontslagen.



    -tijdens wereldoorlog I wijkt hij met zijn gezin uit naar het neutrale Nederland en wordt er oorlogscorrespondent bij het dagblad 'De telegraaf'

    Abraham Hans vluchtte met heel zijn gezin naar Nederland en werd er opgevangen door de familie van zijn echtgenote, eerst te Sluis en daarna te Vlissingen.

    Vanuit Sluis slaagde hij erin voortdurend in betrekking te komen met vluchtelingen uit de IJzerstreek en zo kon hij op de hoogte blijven van het verloop van de slag aan de IJzer.

    Hij gaf in die tijd veel voordrachten voor een publiek van vluchtelingen en geïnterneerden.

    Aan de landgenoten die te Vlissingen een onderkomen hadden gevonden gaf hij Engelse les.

    Ook had hij in Vlissingen een toneelvereniging gesticht.

    Sommige stukken schreef hij zelf en hij vertolkte ook af en toe zelf een rol.

    De laatste drie weken van de oorlog, na de bevrijding van Brugge op 17 oktober 1918, fietste hij , voorzien van een reispas, geheel West-Vlaanderen af.

    Van hetgeen hij toen meemaakte getuigt hij in 'De telegraaf'.

    Ook verzamelde hij fotomateriaal van de geleden verwoestingen en noteerde getuigenissen van oorlogsmisdaden.

    Later zal hij deze gegevens verwerken in zijn meesterwerken: 'Het bloedig IJzerland', 'De grote oorlog' en 'Ons heldenboek'.

    Zijn eerste bundel: 'Helden zonder zwaard.', vertellingen voor kinderen, verscheen.

    Later volgden historische romans voor de jeugd: 'Groeninghe' en 'Kassel'.

    -in 1919 keert hij terug naar Kontich en wordt journalist bij 'Het Laatste Nieuws' en schrijver van talrijke volksboeken

    Hij wordt voltijds journalist bij de krant 'Het Laatste Nieuws'.

    Voor grote mensen schreef hij 'Een heldenstrijd of de kapitein der Bosgeuzen', de geschiedenis van Sint-Maria-Horebeke.

    Dit verscheen zelfs als feuilleton in het dagblad 'Het Laatste Nieuws'.

    Ook startte zijn eerste naoorlogse feuilleton 'Het woud van Houthulst' in deze krant.

    Het schrijven bracht hem veel op en hij kocht in Kontich een fraaie villa die hij 'Houthulst' noemde.



    Hij is zijn geboorteplaats Horebeke nooit vergeten.

    Hij beschreef ze liefdevol in veel van zijn werken en hij keerde er steeds graag terug.

    Zo vertelt hij dat er bij hem thuis geen geld was om in vakanties in 'pension' te gaan aan de kust of in de Ardennen.

    Dus trok hij maar naar de boerderij bij boer Pieter Louis Blommaert in Horebeke.

    Daar mocht hij de koeien wachten en meehelpen.

    Hij vond het een genot op blote voeten te mogen rondlopen en te ravotten met kameraden.

    De donderdag mocht hij mee naar de weekmarkt te Oudenaarde.

    Ze vertrokken reeds om vijf uur samen met een hele groep van het gehucht Korsele.

    Hij moest dan helpen trekken aan een kruiwagen die de boer duwde en waarop zijn waren lagen.

    Het was lastig want de weg liep over Mater en Volkegem, dus dikwijls steil naar boven.

    Had men dorst dan gingen ze drinken aan een fontein.

    -In 1920 werd hij lid van het IJzerbedevaartkomité

    In die functie was hij betrokken bij de bouw van de eerste IJzertoren.

    Hij was ook medestichter van de Vlaamse Toeristenbond en vanaf 1928 lid van het Algemeen Bestuur.

    Op talloze samenkomsten van het Willemsfonds was hij een begaafd spreker.

    -vanaf 1922 verschijnt de wekelijkse kinderbibliotheek

    Hans had tijdens zijn reizen doorheen het Vlaamse land, verhalen en romans geschreven voor volwassenen, een paar kinderverhalen niet te na gesproken.

    Toch had hij reeds meermaals ondervonden dat vooral de jeugd nood had aan vlot leesbare en aantrekkelijke lectuur.

    En vooral, het mocht niet duur zijn want bij het doorsnee gezin was zeker geen geld om boeken aan te kopen, laat staan kinderboeken.

    Abraham Hans start daarom zijn monumentale "Kinderbibliotheek": wekelijks verschijnt een boekje van ongeveer 30 bladzijden, omwikkeld met een gekleurde kaft en het kost 60 centiemen. (zijn 'Hanskes')

    Zijn verhaal "Drie maanden onder de sneeuw", was meteen raak en werd verschillende malen herdrukt.

    -zijn succes duurt voort...onder pseudoniem (naamsvariant): Hans van Ho(o)renbee(c)k of Jan Verbeke of A.Van Vrijsbeke

    De jeugd had Abraham Hans ontdekt.

    In totaal zouden er tijdens het leven van Hans 865 werkjes verschijnen. Nadien zet zijn zoon Willem de traditie verder en wordt de totale kinderbibliotheek 1580 werkjes groot.

    Het grote succes van de A. Hans kinderbibliotheek trekt evenwel de aandacht van de katholieke overheid.

    Met lede ogen en met groeiende ongerustheid zagen zij dat de protestantse Hans het idool werd van de katholieke jeugd.

    Zijn boekjes werden op verschillende scholen verboden lectuur en wie betrapt werd op het stiekem lezen van een Hanske kreeg daarvoor een klinkende oorveeg als beloning.

    Op bepaalde scholen werden zelfs de ouders van het ernstige feit op de hoogte gebracht en in hardnekkige gevallen werd met wegzending van de school gedreigd.

    Een maatregel die ook toen voor gevolg had dat Hans nog meer werd gelezen.

    Verlichte geesten uit het katholieke milieu zagen na verloop van tijd ook wel in dat dit een foutieve redenering was en zij stichtten in 1930 eveneens een kinderreeks: de "Vlaamse Filmkens".

    Van formaat en uitzicht waren ze hetzelfde als de Hanskens.

    Zij kenden eveneens een groot succes.

    Stilaan echter begonnen de vervoermogelijkheden Hans parten te spelen.

    Verre streken bereizen met de fiets of met het openbaar vervoer waren wel niet de ideale reisgelegenheden om een vlugge verslaggeving te waarborgen.

    In 1928 besluit Abraham Hans dan ook een auto te kopen en zijn keus valt op een zwarte Ford, een robuuste auto in die tijd.

    Hij was te Kontich een van de eersten die er met een wagen rondtoerde.

    Ook zijn familie maakt gretig gebruik van dat vervoermiddel.

    Bij alle belangrijke gebeurtenissen in het land is Hans nu aanwezig.

    Voor "Het Laatste Nieuws" verslaat hij belangrijke assisenprocessen zoals van de moorden te Beernem, de bende Nauwelaerts, de bende Vanhoe-Verstuyft en vele andere.

    Eerst bezoekt hij de plaats waar de misdaad is gebeurd en waarheidsgetrouw beschrijft hij tot in detail het verloop van het proces en alhoewel hij de grootste moordenaars ontmoet en hun wandaden, beschrijft blijft hij een heftig voorstander van het afschaffen van de doodstraf in België.

    Bij het schrijverstalent van Abraham Hans kwam ook veel handelsgeest van pas.

    Immers, na het verschijnen van zijn romans in "Het Laatste Nieuws", werden zij door verschillende uitgeverijen op de markt gebracht.

    Zo zijn er: uitgeverij Hoste te Brussel, uitgeverij Lode Opdebeeck te Antwerpen, uitgeverij gebroeders Hans te Kontich, uitgeverij B.H.Hans Kontich en vanaf 1933 gaf Hans zelf een aantal volksboeken uit in zijn eigen uitgeverij A. Hans - Vandermeulen Kontich.

    Later verschenen talrijke heruitgaven bij: uitgeverij Wilco te Brussel, uitgeverij Innova te Gent, uitgeverij de Schorpioen te Strombeek-Bever en als laatste uitgeverij Helios te Kapellen.

    'De gek van de Molenberg'

    - eerst als feuilleton in Het Laatse Nieuws (1923), dan als roman in boekvorm uitgegeven. (1929)



    Het verhaal speelt zich grotendeels af te Sint-Maria- Horebeke, op de Geuzenhoek, waar protestanten verenigd zijn rond hun eigen kerk en waar Abraham Hans geboren werd.

    Eén van de verhaallijnen is de toen onmogelijke liefde tussen het protestantse meisje Naomi Willemsen en de rooms-katholieke student Frederik Woud.


    Abraham Hans schreef onder het pseudoniem Jan Van Contich 'De bende van Bakelandt', een wekelijkse bijlage bij Het Laatste Nieuws in de jaren '50.

    -hij overlijdt te Knokke op 6 juli 1939

    Het afsterven van familieleden en vrienden maakt hem moedeloos en levensmoe.

    Hij die altijd op de bres stond om anderen te bemoedigen kan het leven nog amper aan.

    In 1938 overlijdt zijn beste vriend en medejournalist Johan De Maeght.

    Het is een erg ontroerde Hans die bij het open graf de laatste woorden spreekt tot een echte vriend.

    Maar een veel groter verdriet overvalt Abraham Hans op 18 juni 1938.

    Zijn jongste dochter Mimi, zijn blij Marieke, overlijdt op 28 jarige leeftijd in een kliniek te Mechelen in het kinderbed samen met haar doodgeboren tweeling.

    Hans heeft de vroegtijdige dood van zijn dochter nooit kunnen verwerken.

    In zijn verblijf te Knokke, in villa Marion waar hij tevergeefs de vroegere rust trachtte te vinden, is hij op donderdag 6 juli 1939 om 2 uur in de namiddag overleden.

    Hans is zachtjes heengegaan, omringd door zijn geliefde vrouw en kinderen en met naast zich ook een vriend uit het volk.

    De badman Frans Vermeille was hem komen opzoeken en is aan de sponde gebleven van hem, die de eenvoudigen zo in zijn hart droeg en geheel zijn leven heeft gewijd aan de verheffing van het volk, zijn ontwikkeling en zijn welvaart.

    Op het nachtkastje naast zijn bed stond de foto van zijn dochter Mimi.

    Ongetwijfeld was zijn laatste blik voor haar.

    Op zaterdagmorgen is hij om 8 uur van Knokke overgebracht naar zijn woning in Kontich en in de namiddag is hij om 3 uur met een protestantse eredienst begraven.

    Op het kerkhof te Kontich rust hij er naast zijn dochter.



    Op de grafzerk staat een tekst uit de bijbel (2-Tim.4:7) waar Abraham Hans zo graag van hield:

                                            Ik heb de goede strijd gestreden.

                                            Ik heb de loop geëindigd.

                                            Ik heb het geloof behouden.

    Bibliografie:

    http://schrijversgewijs.be/schrijvers/hans-abraham/

    Abraham Hans Genootschap

    Deze in 1999 opgerichte werkgroep stelt zich tot doel de werken van de volksschrijver Abraham Hans en van zijn familie op te zoeken, te bewaren en eventueel terug uit te geven.

    De werkgroep functioneert onder het beheer van het Abraham Hansmuseum.




    Met een bijna complete verzameling van de werken van Abraham Hans aangevuld met talrijke foto's en documenten.

                                                                       Oost-Vlaanderen - Zwalm                                                 Antwerpen - Hove

                                                                                  wandeling                                                                       fietsroute

                                                                      Abraham Hans Pad (10 km)                                             Abraham Hansroute (40 km)

                                                                                    


    ABRAHAM HANSSTRAAT te HOREBEKE


                                                                                                                                                                                        

    28-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Korsele, de Geuzenhoek

    HOREBEKE -KORSELE-GEUZENHOEK

    Horebeke ligt in de Vlaamse Ardennen in de omgeving van Zwalm en bestaat uit de deelgemeenten Sint-Maria-Horebeke en Sint-Kornelis-Horebeke.

    Horebeke heeft een oppervlakte van 1121 hectare en is met zijn 2000 inwoners de kleinste Vlaamse fusiegemeente.

    De streek is bekend om zijn vergezichten, uitgestrekte weilanden, een aantal wind- en watermolens (zoals de Tissenhove- en Moldergemmolen).

    Maar de streek is vooral bekend om Korsele, de Geuzenhoek , die zich op een paar kilometer van de Horebeekse dorpskom bevindt, een gehucht in de deelgemeente Sint-Maria-Horebeke.



    Korsele noemt men de Geuzenhoek.

    De bewoners van de Geuzenhoek, trouwe calvinisten (protestantisten), zijn nakomelingen van van Jacob Blommaert.

    De Geuzenhoek , gesticht in 1554, staat als oudste protestantse gemeenschap van België bekend, heeft de oudste protestantse kerk van Vlaanderen en de enige met een protestantse begraafplaats erbij.

    In dit gehucht wonen ongeveer zo'n 200 mensen en één dominee.




    Woord vooraf

    In 1556 kwamen onze streken (Zuidelijke Nederlanden) onder het Spaans bewind, onder het bewind van Filips II, zoon van keizer Karel.

    Die periode is gekenmerkt met veel godsdienstoorlogen: katholieken tegen protestanten.

    Vele protestanten weken uit naar het noorden.

    Anderen die om hun geloofsovertuiging werden vervolgd, hielden zich onder meer in de Vlaamse Ardennen schuil. Men noemde deze bosgeuzen of wilde geuzen.

    Zij waren tegenstanders van de Spaanse koning Filips II en van het katholicisme.

    Zij bevochten de Spanjaarden.


    De Spaanse inquisitie

    Protestantse hervormers Maarten Luther en Johannes Calvin hebben al rond 1520 verschillende aanhangers in en rond Oudenaarde.

    Maar...de Spanjaarden treden keihard op tegen deze 'ketters'.

    Er bestond een Spaanse inquisitie.

    Dit is een rechtbank van de katholieke kerk belast met het opsporen van ketters en het opleggen van straffen aan ketters.

    De katholieke machthebbers verbranden of onthoofden hervormers. Sommigen gaan naar de Spaanse galeien. Vrouwen en kinderen worden als slaven verkocht.

    Uit angst voor de inquisitie vluchten sommige aanhangers het bos in.

    Zo ontstaan de bosgeuzen.

    (NB: er waren ook geuzen die zich verplaatsten over waterwegen en zeeën: de watergeuzen)

    Deze protestantste aanhangers leefden eeuwenlang teruggetrokken in de Vlaamse Ardennen, in plaatsen rond Oudenaarde:

    in Berchem, Etikhove, Kerkem, Leupegem, Maarke, Mater, Melden, Nukerke, Schorisse, Sint-Maria-Horebeke en Zulzeke.


    Jacob Blommaert


                                                        Geboren: 1534 te Pamele bij Oudenaarde

                                                        Gestorven: 1572

    Jacob Blommaert was één van de rijkste tapijtwevers in Oudenaarde.

    Hij was een beroemde rebellenleider en is aanhanger van de leer van Luther en Calvin.

    Hij behoorde tot de beruchte bosgeuzen, die regelmatig vanuit de dichtbegroeide Oost-Vlaamse bossen de Spaanse soldaten overvallen.

    Zij hadden angst voor de inquisitie.

    Hij is veruit de bekendste bosgeus...

    In die tijd ging het er soms geweldig aan toe.

    Op 30 mei 1566 rukt Jan Tuscaen, een hevige aanhanger van Calvin, rukte tijdens de mis in de kerk van Pamele, de hostie uit de handen van de pastoor en wierp ze op de grond terwijl hij riep: 'Ik kan die afgoderij niet langer verdragen!'.

    Hij werd aangeklaagd bij de onderbaljuw van Pamele en op 9 juni levend verbrand op de markt te Oudenaarde.

    Men is misnoegd. Kerken, kapellen en kloosters moeten eraan geloven. Beelden, schilderijen en andere kunstschatten worden vernield of geroofd.

    Jacob Blommaert verzamelt rond Etikhove een legertje van zo'n 400 man en verovert, op verzoek van Willem van Oranje (Willem de Zwijger), groot tegenstander van de Spaanse koning Filips II, Oudenaarde.

    Alles gebeurde in de vroege morgen.

    Aan de Baarpoort boden zich enkele kooplieden aan. Terwijl ze ingeschreven worden en de poort nog open is, lost een van hen een geweerschot waarop een aantal mannen uit een vlakbij gelegen schuur te voorschijn komen en de poort innemen.

    In korte tijd worden de vier andere stadspoorten, het gebouw van de stadswacht en het stadhuis ingenomen.

    Vier katholieke priesters en de gouverneur van Oudenaarde worden in de Schelde gegooid en verdrinken.

    De burgemeester en schepenen worden opgesloten.

    Hij vormt een nieuw bestuur met lutheranen, calvinisten en wederdopers.



    Einde regering Blommaert in Oudenaarde

    Slechts een week of zes regeert Blommaert over Oudenaarde.

    Onenigheid tussen de bewoners versnelt de ondergang wanneer Spaanse troepen onder leiding van de hertog van Alva in aantocht zijn.

    Zij nemen Oudenaarde in en Oudenaarde komt weer onder Spaans bestuur en katholiek bestuur.

    Jacob Blommaert en zijn bosgeuzen vluchten weg richting Zeeland.


    Dood Jacob Blommaert

    De Spanjaarden achtervolgen Jacob Blommaert en halen hem in.

    In Oostwinkel bij Eeklo, tussen Brugge en Gent, wordt hij op 4 oktober 1572 vermoord.

    De schuilplaats waarin hij zich bevindt wordt in brand gestoken.


    Korsele verder...

    Zijn legertje keert na omzwervingen terug in de omgeving van Oudenaarde en terroriseert de Spanjaarden vanuit de bossen bij Korsele.

    Eeuwenlang werd het protestantisme in Korsele als een vijandige leer beschouwd.

    Na het tolerantie-edict van keizer Jozef II kon de gemeenschap een kerkje (in 1795) bouwen.

    Een eigen kerkje, eigenlijk een aanbouwschuurtje van de boerderij Craeyenest. (nu: gemeenschapsruimte). Deze moest verborgen blijven voor de katholieken. Zonder kerktoren, zonder kerkklokken. Het zingen moest gedempt gebeuren.

    Meer dan vier eeuwen heeft deze kleine protestantse enclave rond het Vlaamse stadje Horebeke gruwelijke vervolgingen, armoede en discriminatie weten te overleven.

    Er volgde een korte periode dat België onder Nederlands bestuur viel na de val van Napoleon (1815-1830).

    Vooral dank zij steun uit Nederland, onder meer koning Willem I. Hij zwaaide vanaf 1815 ook de scepter over België.

    Geloof, predikanten en geld moesten langs smokkelroutes naar Horebeke gebracht worden.

    Men woonde er in schamele hutten in een dunbevolkt en moeilijk toegankelijk, moerassig gebied.

    Zij waren arm of onvoldoende ondernemend om de grote stap naar het vrije noorden te wagen en probeerden te overleven door vooral niet op te vallen en door zich af te zonderen.

    De veelal arme keuterboeren hielden 's nachts de wacht, want rooms-katholieken sneden de pezen van de paarden door.

    Kinderen liepen kans ontvoerd te worden naar kloosters.

    Pastoors namen verboden boeken in beslag.

    Katholieken zongen: 'Geus, geus, lange neus, lange tand, ge zijt in d'helle gebrand'.

    In 1820 komt er een protestants basisschooltje.

    Door ingrijpen van de Nederlandse koning Willem I kreeg de gemeenschap in Korsele (Geuzenhoek) in 1823 toestemming een eigen begraafplaats (de dodenhoek) in te richten.

    Hij draag 400 gulden uit de staatskas bij.

    Tot die tijd begroeven de dorpelingen hun doden in hun eigen tuinen, omdat ze op de katholieke begraafplaatsen niet welkom waren. Alleen een struik markeerde de plek, bang dat de katholieken het graf zouden schenden.



    In de muur ervan verwoordt een gedenksteen de dank: 'Zelfs na hun dood zorgt Willem I, koning der Nederlanden voor zijne onderdanen' staat er te lezen.



    NB: Korsele kent nu een 'Koning Willemdreef', een unicum in Vlaanderen.

    Sinds 1841 beschikt men over een pastorie, als woonst voor de predikant.

    In 1872 werd een echte protestantse kerk met toren en twee kerkklokken gebouwd (door onwetenden ook wel de 'tempel' genoemd).

    De zogeheten 'Nieuwe kerk'.

    Boven de ingang bevindt zich een uit steen gehouwen Bijbel.

    Binnen zijn er gebrandschilderde ramen met foute taferelen. Jarenlang hingen er gordijnen voor.


    Bezienswaardigheden in Korsele:

    -het pittoreske kerkhof met de reusachtige treurbeuk (Fagus sylvatica 'pendula'), wiens wortels enkele grafstenen omarmen. Omtrek: ong.5m.



    -het gedenkteken gewijd aan Willem I ('Zelfs na hun dood zorgt Willem I, koning der Nederlanden voor zijne onderdanen')

    -achter de beuk: de oude kerk

    -de stemmige protestantse kerk met boven het portaal een stenen bijbel.

    -het protestants historisch museum, gewijd aan volksschrijver en onderwijzer Abraham Hans(1882-1939). Enkel open op zon-en feestdagen.

      Dit is het vroegere schooltje, gesloten in 1982.


      Er wordt er vertelt over de geschiedenis van de protestantse gemeenschap in en rond Horebeke van 1550 tot heden.

     Ook de geschiedenis van de protestantse school van 1815 tot 1982.

     Ook over het leven en werken van de volksschrijver Abraham Hans (bekend van zijn meer dan 2500 'Hanskes')

    -het geboortehuis (de onderwijzerswoning) van Abraham Hans (in de Abraham Hansstraat)

    -de wandelpaadjes ('Kraaienveld-wandelroute' & 'Abraham Hanspad')

    -de Koning Willem-dreef


    Korsele: vergrijzing...

     -boerderijen zijn enkel nog woonhuis -ertussen: villa's. Ook van katholieken. Vroeger bestond het niet dat een protestant grond verkocht aan een katholiek. Nu wel.

    -gemengde huwelijken (protestant + katholiek)

    -Vroeger: één café. Toen hij verdween jubelde de dominee. Maar ondertussen drinkt men bier tijdens elke jaarlijkse barbecue.

    -Vroeger ging men bij elkaar op verjaardagvisite. Ook voorbij.

    -De protestanten van Korsele dronken ook geen koffie, enkel thee. Nu anders.

    -Vroeger kwam een keer per jaar, op 15 augustus, de broeders uit het Noorden op bezoek. Korsele hield zijn 'Zendingsdag'. Men verzamelde op de weide achter de pastorie voor zang en gebed. Nu bestaat 'Zendingsdag' nog wel, maar Hollanders komen niet meer. Eigenlijk worden die nu het 'Geuzenfeest' genoemd.

    -en...de jongeren trekken weg...

                                                                                                            ******************

    Korsele is stilaan een doorsnee Belgisch gehucht aan het worden...maar het verleden...blijft eeuwig bestaan!

    Korsele zal daardoor voor altijd 'de Geuzenhoek' blijven.


    21-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oudenaarde: Tacambaroplein

    OUDENAARDE: TACAMBAROPLEIN

    Het Tacambaroplein is een plein in de Belgische stad Oudenaarde.

    Samenstelling: 1) rotonde met parkeerplaatsen

                            2) westzijde: kant van Sint-Bernarduscollege en Landbouwinstituut - plein met parkeerplaatsen

                            3) oostzijde: parkgedeelte

    Ontstaan van het Tacambaroplein

    Vroeger was er rondom Oudenaarde een aarden stadsomwalling, maar vanaf 1290 werd deze vervangen door een stenen ommuring.



    (Stadsmuren liepen achter St.Walburga, achter O.L.Vrouw van Pamelekerk, tot voor park Liedts nu, tot Tacambaroplein nu. Peervormig.)

    In de 15de eeuw liet Jan zonder Vrees de Oudenaardse stadsomwalling versterken met 5 toegangspoorten en 24 torens.

    De 5 toegangspoorten waren: 1) de Beverepoort (aan Tacambaroplein nu) 2) de Einepoort 3) de Meerspoort (ten ZW van de Kleine Markt) 4) de Bergpoort (richting Edelare) 5) de Baarpoort (nu J.J.Raepsaetplein)

    In 1782 gaf Jozef II het bevel de stadsvesten te verkopen, met verplichting tot afbraak en opvulling.

    In 1861 legde men, op de plaats van de vroeger Beverepoort een nieuw rechthoekig plein aan: het Tacambaroplein.

    Op het Tacambaroplein: vier monumenten:

    • In het park ten oosten: Een herdenkingszuil voor Amerikaanse infanteriesoldaten die in de Eerste Wereldoorlog tijdens de Slag aan de Schelde op 1 november 1918 in Oudenaarde de Schelde overstaken. De bevrijding van Oudenaarde en van de Schelde.

    • Een oorlogsgedenkteken voor de slachtoffers van Wereldoorlog I in de vorm van een arduinen pijler met bekronend kruis en beelden van burger en soldaat. Vroeger stond dit beeld op de 'Kleine markt', nu voor de ingang van de landbouwschool.

    • Rechts tegen een vrijstaand muurtje werd een monument van de opgeëisten van 1928 geplaatst, afkomstig van de buitenmuur van het begijnhof.

    • Op de rotonde: Het monument van Tacambaro

    Monument van Tacambaro:

    Het monument van Tacambaro (midden op het Tacambaroplein) bestaat uit een liggende treurende vrouw die richting Mexico kijkt. Ze leunt op een wereldbol en legt een kroon neer op een graf.

    Het standbeeld is van Willems Geefs uit 1867.

    Het werd opgericht ter nagedachtenis van de slachtoffers tijdens de 'Slag bij Tacambaro'.



    Herkomst naam:

    Het Tacambaroplein is genoemd naar de plaats Tacàmbaro de Collados, 55 km ten zuidoosten van Pàtzcuaro in Mexico.

    Waarom de naam 'Tacambaro' ???

    Onze eerste koning van België was Leopold I van Saksen Coburg Gotha, was eerst gehuwd met Charlotte Augusta van Wales (Gr.Brittanie¨) en later met Louise Marie van Orléans.

    Bij zijn tweede vrouw kreeg hij zijn dochter Charlotte, geboren in 1840.


    Zij huwde met aartshertog Maximiliaan van Oostenrijk.

    Frankrijk had in Mexico de hoofdstad en andere grote centra kunnen veroveren, maar het platteland bleef onder controle van de rebellen.

    Franse troepen vermochten hier niets tegen.

    In 1864 werd Mexico een keizerrijk en op aandringen van de Franse keizer Napoleon III werd aan Maximiliaan de keizerskroon van Mexico aangeboden, dit onder bescherming van Frankrijk en Oostenrijk.

    In Mexico werden ze keizerin Carlota en keizer Maximiliano genoemd.

    Een vergiftigd geschenk want Mexico was een gevaarlijk en onrustig gebied met veel revolutionisten. Velen weigerden Maximiliaan als keizer te erkennen.

    Slag bij Tacambaro

    Al snel na zijn troonsbestijging geraakte keizer Maximiliaan in zware moeilijkheden en werd hij geconfronteerd met een algemene opstand.

    Republiek Mexico begon een offensief (burgeroorlogen), de republikeinen voerden continu oorlog met de Franse troepen en het Franse leger wordt teruggetrokken.

    Keizerin Charlotte zoekt steun in Europa, maar iedereen weigert.

    In het begin van februari 1864 wendde keizer Maximiliaan van Mexico zich tot koning Leopold I van België met de vraag om hem 1000 soldaten ter beschikking te stellen.

    De koning kreeg geen toelating van het parlement, maar stuurde toch een expeditiekorps naar Mexico. Deze zouden fungeren als een soort Praetoriaanse garde voor keizerin Charlotte.

    Er werd verwacht dat er in Mexico financiële voordelen te rapen waren voor de Belgische industrie en handel, zeker wanneer het keizerrijk, met Belgische hulp, eenmaal gevestigd was.

    Het Belgische Legioen (vrijwilligers) werd georganiseerd in de streek rond Oudenaarde (kazerne op het Jezuiëtenplein) in oktober 1864 onder leiding van Luitenant-Generaal Chapelié, commandant van de Koninklijke Militaire School.

    Ze (1500 Belgische soldaten) vertrokken op 14 oktober 1864 onder massale belangstelling in het station van Oudenaarde.

    Op 3 april 1865 bezetten tweehondervijftig soldaten van het legioen van Belgische vrijwilligers de stad Tacámbaro de Collados.

    Onze troepen werden snel in gevechten betrokken.

    Onder de orders van majoor Tydgat trekken ze zich terug in de stad, meer bepaald in de kerk die ze ombouwen tot een versterking.

    Op 11 april worden ze aangevallen door de troepen van de juaristische generaal Nicolás Régules, die beschikt over een verpletterende numerieke meerderheid van 3500 republikeinen.

    Omsingeld langs alle kanten zullen de Belgen vijf uur lang proberen stand te houden tot de komst van versterkingen die pas vier dagen later komen opdagen.

    Zij moeten zich tenslotte overgeven. Het legioen verloor in één klap ongeveer een kwart van zijn slagkracht.

    Zwaargewond tijdens de gevechten, zal majoor Tydgat korte tijd daarna sterven.

    Zijn adjunct kapitein Ernest Chazal (de zoon van de Belgische minister van oorlog Félix Chazal), wordt eveneens gedood tijdens de veldslag.

    Op 16 juli 1865 behaalde het expeditiekorps onder leiding van luitenant-kolonel Alfred Van der Smissen alsnog een overwinning in La Loma de Tacámbaro.

    Maar uiteindelijk was een terugtocht noodzakelijk.

    De veldslag werd gewonnen door de republikeinen.

    Het Mexicaans keizerrijk verdween in 1867.

    Slag bij Tacámbaro


    Onderdeel van de Franse interventie in Mexico



    Belgisch legioen

    Datum 11 april 1865

    Locatie Tacámbaro, Michoacán, Mexico

    Resultaat: Republikeinse overwinning

    Strijdende partijen

    Mexico                                                                                               Tweede Mexicaanse Keizerrijk

                                                                                                  Belgische vrijwilligers

    Commandanten

    Nicolás Régules                                                                                          Majoor Emile Tydgat†

    Troepensterkte

    wsch 3500                                                                                                               250-300

    Verliezen

    onbekend                                                                                     250-300 gedood of gevanggengenomen

    1866: Charlotte terug naar België

    In augustus 1866 keerde Charlotte naar België terug. Ook Franse troepen trokken zich terug.

    Men verwachtte ook de terugkeer van Maximiliaan, die echter nooit plaats vond.

    Charlotte ging nog steun vragen in Parijs, bij Napoleon en ook in Rome, bij de paus. Maar deze ontmoetingen waren weinig succesvol.

    NB: Charlotte begon tekenen van paranoia te vertonen. Overal zag ze spionnen en verraders die haar wilden vermoorden. Ze vreesde voor vergiftiging en weigerde nog te eten.

    1867: dood keizer Maximiliaan

    Keizer Maximiliaan besloot zonder versterking de zaak recht te trekken, tevergeefs.

    Hij werd op 19 juni 1867 door opstandelingen in Mexico verslagen, ter dood veroordeeld en gefusilleerd voor een vuurpeloton van zeven man.

    Het definitieve einde van het keizerrijk.

    Keizerin Charlotte...weduwe

    Al gauw werd besloten Charlotte te sparen, het personeel mocht zelfs niet rouwen zodat de Keizerin geen argwaan zou krijgen.

    Een maand later liet Leopold zijn zus naar Laken terugkomen.

    Ondertussen bleef de keizerin in een kunstmatige roes, niet wetende van de geschiedenis.

    Na zeven maanden kreeg ze het nieuws te horen, hetgeen haar geestestoestand niet verbeterde.

    De keizerin kreeg vlagen van hysterie en woede, afgewisseld met heldere momenten.

    Volgens sommigen bleef zij tot haar dood volhouden keizerin van Mexico te zijn.

    "Haar bruidsjurk, verlepte bloemen en een gevederd Mexicaans afgodsbeeld hingen bij haar aan de muur. Volgens berichten bracht ze haar dagen door in gesprek gewikkeld met een levensgrote pop gekleed in een keizerlijk gewaad".

    Zij sprak deze pop aan met 'Max' en beweerde dat het het hart van Maximiliaan bezat.

    Algauw besefte de koning dat ze niet in Laken kon blijven, en stuurde haar naar het paviljoen in Tervuren onder toezicht van Dokter Antoine Hart.

    Op 3 maart 1879 brandde het paviljoen van Tervuren af.

    Niet ver van deze site zou Leopold II later het Koloniënpaleis bouwen.

    De keizerlijke arts Hart redde de keizerin, die de ernst van de zaak niet besefte.

    Daarna verhuisde Charlotte met haar hofhouding naar het kasteel Bouchout te Meise, waar zij tot haar dood bleef wonen.

    Als keizerin van Mexico bleef ze nog steeds de schoonzus van de Oostenrijkse keizer, hetgeen bij de Eerste Wereldoorlog een netelige situatie vormde voor koning Albert.

    De koningskinderen verbleven tijdens de Eerste Wereldoorlog in Engeland terwijl Koningin Elisabeth en Koning Albert in België bleven.

    De Keizerin bleef in haar kasteel.

    Aan de ingang hing een bord: Hier woont hare Majesteit de Keizerin van Mexico; schoonzus van zijne Keizerlijke Majesteit; Franz-Jozef, Keizer van Oostenrijk; Koning van Hongarije.

    De Duitse keizer gaf expliciet het bevel de schoonzus van de Oostenrijkse keizer te sparen.

    De Duitse troepen lieten de keizerin met rust, tot tevredenheid van de koninklijke familie.

    De koninklijke familie bleef zich bekommeren om de oude vorstin.

    Ze kreeg veel aandacht van haar neven en -nichten: prinses Clémentine en prins Boudewijn, maar ook prinses Louise en prinses Henriëtte vergaten haar niet.

    Keizer Frans Jozef zou via zijn schoondochter aartshertogin Stefanie contact houden.

    Zij stierf in Meise op 19 januari 1927.

    Op haar graaf staat: Charlotte van België, Keizerin Carolota, prinses van België, prinses van Saksen-Coburg en Gotha, hertogin van Saksen, aartshertogin van Oostenrijk en keizerin van Mexico.

    Publieke schuilkelder WOII op Tacambaroplein

    Er bevindt zich een wit gebouwtje tussen het groen op de heuvel.

    Dit gebouwtje heeft een toegang (metalen poortje) die gaat naar een schuilkelder.

    Enkel het toegangsgebouwtje, enkele luchtschachtjes en een deksel van de nooduitgang, verraden nu nog de aanwezigheid.



    Het werd opgetrokken als bescherming van de bevolking nadat België al onder Duitse bezetting was en tegen mogelijke vijandelijke luchtaanvallen en bombardementen.

    De exacte periode waaruit de kelder dateert is moeilijk te achterhalen. Men denkt dat het van Belgische makelij is.

    De structuur is volledig opgetrokken uit baksteen in combinatie met assestenen.

    Hierdoor zal het de inzittenden niet beschermd hebben tegen inslagen van bommen, wel tegen rondvliegend puin en scherven van bommen in de directe omgeving.

    Dus een soort scherfvrije ruimte.

    Monument in Leopoldsburg

    Er bevindt zich ook een Tacámbaromonument in Leopoldsburg.

    Deze zuil is zes en een halve meter hoog en draagt de namen van de gesneuvelden van de veldslagen Tacámbaro, Loma en Morelia.

    De twee arenden die het monument versierden, verdwenen tijdens de eerste wereldoorlog.

    Bij de restauratie van het monument in 2001, werden replica's van de arenden op het monument geplaatst.

    Het monument werd opgericht in 1867 en in alle stilte ingewijd wegens de grote opwinding door de expeditie in België veroorzaakt.

    Dit monument wordt 'de zuil van Mexico' genoemd.



    Gedenkbordje in Mexico

    In Mexico zelf herinnert slechts een gedenkbordje aan één van de huizen aan het Zocalo van Tacambaro aan de slag aldaar.

    De Mexicanen zingen nog altijd het lied ADIOS MAMA CARLOTA. Dit is een satirisch lied over Charlotte, geschreven door Vicente Riva Palacio, wiens vader advokaat van Maximiliaan was.

                  https://www.youtube.com/watch?v=KOI4B_SGiuA

    25 april 2015:
    =herdenking 150 jaar 'Slag bij Tacambaro'

    inrichting van: KKROVA of Koninklijke Kring Reserve Officieren Oudenaarde en Vlaamse Ardennen

    (opgericht in 1957, vereniging van officieren)

    met: -militaire herdenkingsplechtigheid

            -academische zitting


    Wil je nog meer weten???? zie:

    https://www.youtube.com/watch?v=URJ3LS8JV3s



    14-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Steenbakkerijen aan de Boven-Schelde

    Terug in de tijd...STEENBAKKERIJEN

       ...een typerende activiteit voor onze regio, aan beide oevers van de Schelde...

                STEENBAKKERS AAN DE BOVENSCHELDE

    Er liggen langs de Schelde meerdere uitgestrekte putten. Het is wat de klei-ontginningen van de steenbakkerijen hebben achtergelaten.

    De Scheldemeersen zijn van oudsher bekend om hun ambachtelijke steenbakkerijen die zich over het ganse grondgebied langs de Schelde uitstrekten.

    Ze waren gespecialiseerd in de vermaarde handgevormde Scheldesteen.

    Zo vonden we vroeger steenbakkerijen in Oudenaarde, Eine, Heurne, Zingem, Meilegem, Asper, Gavere, Semmerzake, Dikkelvenne, Vurste, Eke, Zevergem, ....

    Een beetje geschiedenis:

    -De eerste gebakken stenen zijn gevonden in Mesopotamië en dateren van ongeveer 5000 voor Christus.

    -In Europa werd baksteen voor het eerst door de Romeinen op grote schaal gemaakt en gebruikt. Na het vertrek van de Romeinen raakte de techniek echter weer in onbruik.

    -In de 13de eeuw (bij ons) begonnen benedictijnse monniken ( o.a. van de abdij van Ename) met het bakken (met hout) van Scheldesteen.

     Men sprak dan van kloosterstenen of kloostermoppen. Maar...er was weinig behoefte aan baksteen.

    -Pas in de middeleeuwen 14-15de eeuw nam het gebruik van baksteen sterk toe omdat men de bouw van houten huizen verbood vanwege het brandgevaar in de steden.

    -In de 16de eeuw begon men te bakken met steenkool.

    -In de 18de-19de eeuw verschenen de meeste steenbakkerijen langs de Schelde. Daar vond men de geschikte Scheldeklei.

     Het waren hoofdzakelijk familiale bedrijfjes. Men had na de Tweede Wereldoorlog veel baksteen nodig voor de wederopbouw.

    -Vanaf 1960 was de Scheldeklei uitgebakken en kreeg men ook concurrentie van grote moderne steenovens (streek van Boom). De steenbakkerijen langs de Schelde werden gesloten.

    Het maken van Scheldesteen vroeger:

    -De graver graaft de vette laag klei in de Scheldemeersen uit.

    -De moddermakers (ook morremakers) vermengen de klei met zand en water. Zo bekomt men een slappe brei of kleideeg. Dit doet men ofwel met de handen, ofwel met de voeten.



    -De aanvoerder voert de kleideeg naar de vormtafel.

    -De modderoplegger legt de kleideeg op de vormtafel.

    -De vormer maakt de vorm. Hij gooit wat zavel (of zand) in een houten vorm, afdraagvormen (2 of 4 stenen), zo kan de klei er later gemakkelijk uitglijden. Dan ploft hij de kleideeg in de vorm en duwt de hoeken goed vol. De overtollige klei aan de bovenkant strijkt hij weg.



           NB: de vormtafel wordt af en toe eens verzet om de afstand van de afdragers te beperken. Dit noemt VERZET. Dan worden steeds alle vormen grondig gekuist.

    -De afdragers (jongens/meisjes 11-14 jaar) dragen de vormen weg naar de lagerhuizen en kantelen ze op de droogplaats zodat de kleistenen er uitgleden. Zo worden de stenen in de zon voorgedroogd.



    -Na enige dagen zijn de stenen droog genoeg en worden ze rechtgezet (gestapeld) in lage huizen, afdaken, droogloodsen of hammen. De wind kon er overal doorheen en het drogen verliep optimaal. Rieten matten houden de hevige winden tegen.

           NB: Soms werkten er ook jonge gasten minder dan 14 jaar (niet toegelaten). Als er plots inspectie was, dan rolde men de jonge gasten in een rieten mat, zodanig dat de inspectie ze niet vond.

    -Na 2/3 weken begint het bakken. De veldoven wordt dichtbij de Schelde gebouwd.


    De buitenzijde van de oven in wording werd altijd eerst opgezet met oude stenen en daartussen werd dan op de bodemlaag afwisselend een laag gedroogde stenen gelegd en daarop een laagje brandkolen (antraciet) gestrooid. Dit werd herhaald en zo werden er dagelijks vier lagen te bakken stenen boven elkaar opgezet.

    Zij krijgen de hulp van 2 zetters, 2 kantstaanders, 14 aanvoerders, 1 brander (giet kolen tussen de stenen) en 1 plakker (plakt de wanden dicht met mortel).

    De buitenkant van de opgezette vier lagen werd op het einde van de dagtaak door de plakkers met verse klei dichtgestreken zodat het vuur naar boven kon stijgen. Temperaturen van 1000° C konden bereikt worden.

           NB: een oven bevatten een half miljoen stenen ! Om het uitwaaien te voorkomen spant men aan de windkant zeilen rond de oven.

    Om bovenop de oven te werken had men door de helse hitte klompen en twee tot drie broeken nodig.

    De veldoven vormde één grote kubus. Na 10 dagen hard labeur was de oven af.

    -Eens de oven uitgebrand was (na 2/3 weken), waren de stenen gebakken. Men had dan veldstenen of Scheldestenen.

    Boten kwamen op de Schelde aanmeren vlak voor de oven.

     Met kruiwagens voert men de stenen over een plank in de boot.

    Naarmate de stenen geleverd moesten worden, werd de oven afgebroken en de stenen naar hun bestemming gebracht.

                           


                                         Loonboekje Gustave Westerlinck, Merelbeke 1921 - 840 F voor 80.000 stenen te maken.

    Soorten ovens:

    1. veldoven
    Een groot rechthoekig bouwwerk met dikke muren waartussen de bakstenen in rijen worden gestapeld. Daartussen werd er gestookt. Aan de onderzijde waren er openingen om het vuur te voeden. De opbouw duurde 3 à 4 weken; het bakproces duurde lang.

    2. ringoven
    Rond-ellipsvorijg gebouw met een rondgang met poorten naar 12- 24 kamers, die onafhankelijk van elkaar kunnen worden gestookt. Kamers worden voorverwarmd, andere gaan naar temperaturen van meer dan 1000° C, andere worden afgekoeld. Er is een doorlopend steenbakproces mogelijk.

    3. tunneloven
    Dit was een lange tunnel van 100m lang en 3m breed, waar de stenen op ovenkarren werden ingebracht. Aan het eind van de tunnel waren de stenen, na 88 uren, gebakken.

                                               

    Het maken van baksteen nu:

    De productie van bakstenen gebeurt nu volautomatisch.

    Bij het produceren van bakstenen zijn er 5 hoofdbewerkingen (net als vroeger):

    1. ontginning: Een bagger graaft de klei op tot op een diepte van 7m. Vervolgens vervoeren transportbanden die klei tot in de fabriek.

    2. kleivoorbereiding: De meng-en persmachines kneden en malen, waarna de klei gaat rijpen in een silo.

    3. vormgeving: In de doseermachines voegt men water en toeslagstoffen toe en men gaat nog eens extra kneden en pletten door 2 walswerken. Dan wordt de klei in een lange streng door de pers geduwd en in stukken gesneden met een staaldraad.

    4. drogen: Een elektrische wagen (tram) voert de stenen naar de drogerij waar ze in droogkamers of droogtunnels kunnen drogen. Een droogcyclus duurt 2 tot 5 dagen.

    5. bakken: Een gerobotiseerde zetmachine plaatst de stenen op de ovenwagen en zo worden ze gebakken in een tunneloven (150 à 200m) op aardgas. Een bakcyclus (verwarmen, bakken en afkoelen) duurt36u tot 3 dagen. Na het bakken zet een losmachine de stenen op een positioneerband, waarna de producten automatisch op palets worden geplaatst.

    Na het toevoegen van correcte identificatiegegevens en het voorzien van krimpfolie met logo, kunnen de palets met heftrucks naar de stockeerplaats worden gevoerd.

    Monument in Meilegem: Een madelon en figuur naar Michel Baele.

    Site 'Steenbakkers aan de Bovenschelde'-Semmerzake & steenbakkersmonument:

    Opening site: zondag 9 september 2012 tgv Open Monumentendag 2012.

    Onder het afdak is een reeks foto's aangebracht over de geschiedenis van de steenbakkerij. Je kan er als wandelaar of fietser gerust even verpozen.

    ligging: aan de Grotenbroekstraat en de Louis De Meesterstraat te Semmerzake

    De locatie is vrij toegankelijk en je kan er als wandelaar of fietser gerust even verpozen.

    In de 'droogloods' kan je heel wat vernemen betreffende de harde stiel van de steenbakker.

    Steenbakkersmonument

    Het monument is een vroegere steenvormmachine, een 'Madelon' (een machine waarmee baksteenvormen op gemechaniseerde wijze werden gemaakt) en omvat ook een hoek van een veldoven en droogplaats.

    Het monument brengt hulde aan seizoensarbeiders die in steenbakkerijen gingen werken in Brussel, Wallonië of Noord-Frankrijk.

           NB: In Vlaanderen was er weinig werk, dus armoede troef. Eens de verbindingen (o.a. door het aanleggen van een spoorweg, einde 19de eeuw) beter waren trokken velen als forenzen of seizoensarbeiders naar andere oorden.

                   De madellon werd zo ooit als trofee meegebracht naar huis. Deze steenpers kreeg een mooie rustplaats op een sokkel van authentieke scheldestenen.



    De Pinte-Zevergem...infobord

    Ook De Pinte bracht in 2014 het stukje geschiedenis 'steenbakkerijen' op de voorgrond door het plaatsen van een permanent infobord dat passanten op de hoogte brengt van de verdwenen industrie in deze regio.

    Dit opvallend landmark werd geplaatst aan de visvijver in Zevergem, de kleiput van de voormalige steenbakkerij. Deze ligt langs een drukbezochte wandel-en fietsroute.

    Het is het bewijs van wat lange tijd de belangrijkste nijverheidstak van Zevergem was.

    De Zevergemse Scheldesteen was van heinde en verre gekend omwille van zijn goede kwaliteit.

    Er werd ook de link gelegd met de regionale steenbakkersnijverheid in Eke, Gavere, St.Martens-Latem.

    Verhalen:

    Ongelukkige campagne seizoenarbeider.

    Seizoenarbeid was geen werk van doetjes...

    In de zomer van 1942 was de toen 15-jarige Valère Moerman uit Melsen een van de ongelukkige seizoenarbeiders.

    Midden in de Tweede Wereldoorlog...

    Valère zit met zijn vader Jules in Marly, een dorpje aan de rand van Valenciennes.

    Ze werkten er in de steenbakkerij van meneer Baucheron, meer bepaald in de aanmaak van de stenen.

    Vader Jules vult de mallen en bedient de pers, terwijl Valère de verse bakstenen opvangt en weg legt.

    Maar om 14u die dag loopt het toch fout... Lag het aan de hitte, de vermoeidheid of overmoed???

    Valère wil nog snel, voor de pers in gang wordt gezet, de overtollige klei rondom de mallen weghalen, maar de pers haalde zijn vingers in. Een verschrikkelijke schreeuw.

    Jules brengt zijn zoon naar dokter Harbonnier van Marly, die zich genoodzaakt zit de vingertop van zijn linkermiddelvinger te amputeren.

    Valère is voor 40 dagen werkonbekwaam en wordt voor 3% invalide verklaard. Meer dan een maand geen loon en voor altijd geblesseerd aan zijn hand.

    Wat nu gedaan?

    Dankzij de sociale strijd aan het einde van de 19de eeuw en het begin van de 20ste eeuw kon Valère rekenen op een vergoeding.

    Hij verdiende toen zo'n 17.000 frank per jaar. Daarvan kreeg hij voortaan jaarlijks 3% ter compensatie (510 F).

    Victor Das over het werk en verblijf als seizoenarbeider in steenbakkerijen

    De week na Pasen vertrokken ze, vader Victor en zijn zonen, naar Glain, Roccourt en Vottem.

    Ze bleven er tot half september. Ongeveer een half jaar !

    Soms werd ze betaald per duizend stenen (10 F), soms per uur (vader: 4F/u - zonen: 2F./u). Jaar: 1934.

    Het werk begon om 4 uur en duurde tot 's avonds 10 uur.

    's Morgens kreeg men boterhammen met siroop erop.

    's Middags waren er voor elk twee eieren met spek.

    Ze verbleven in houten barakken. Hun bed was gemaakt van een houten bak waarop een strozak gevuld met gekapt stro werd gelegd.

    's Zondags werd er gewerkt tot 's middags. In de namiddag mochten ze dan als ontspanning naar de markt.

    STEENBAKKERIJEN NOG IN WERKING:

    Oudenaarde: steenbakkerij Vande Moortel

    Opgericht in 1864 door de familie Vande Moortel. Zaakvoerder nu: Peter Vande Moortel.

    Aanvankelijk was de steenbakkerij in Zwijnaarde gelegen, want vroeger werd er verhuisd naar plaatsen waar klei voor handen was. Als de klei op was werd er verder getrokken.

    Sinds 1960 is de steenbakkerij in Oudenaarde gelegen met er rechtover een eigen groeve en een eigen laadkade.

    Soms wordt ook klei aangevoerd.

    Door de jaren heen werd er sterk geïnvesteerd in de kwaliteit en in de capaciteit.

    Momenteel produceert de steenbakkerij 85.000.000 stenen per jaar. Per dag ongeveer 220.000 stenen.

    Een deel daarvan is bestemd voor export naar de buurlanden en afzetmarkten zoals Oostenrijk, Zwitserland, Japan, Tsjechië en Amerika.



    Steenbakkerij Danneels, Steenweg te Eke

    Opgericht in 1918 (door Van Lierde-Vandenberghe) in de Scheldemeersen nabij de brug over de Boven-Schelde en in 1920 overgenomen door de familie Danneels.

    Nu onder leiding van Philippe Danneels.

    Steenbakkerij te Ninove & oude steenbakkerij in Herzele (Sint-Lievens-Esse)

    De oude steenbakkerij (een ringoven) in St.Lievens-Esse is eigendom van de familie Hove die in het nabijgelegen Ninove een gelijkaardige steenbakkerij in werking heeft.

    De oven in Ninove is één van de drie resterende ambachtelijke steenbakkerijen in Vlaanderen.

    De oven in Sint-Lievens-Esse is uit gebruik genomen in de jaren 1980.

    Het gebouw is echter in uitzonderlijk goede staat en wordt, samen met de omliggende terreinen, door Arpia vzw gepacht.

    Hier werden vroeger bakstenen gemaakt met leem uit de onmiddellijke omgeving.


                          

    Uitdrukkingen:

    Geboren met een baksteen in de maag. =als grootste wens hebben een eigen huis te bouwen of altijd zijn huis aan het verbouwen

    Een baksteen op de tong hebben. =steeds maar spreken over bouwen en over huizen

    Zinken als een baksteen =niet kunnen zwemmen; direct zinken

    Het regent bakstenen =een hevige hagelbui

    Schuren met baksteen en zand =psalmen zingen

    Steen des aanstoots. =iets waaraan men zich ergert.

    Steen en been klagen. =luid en heftig klagen.

    Steenrijk =uitzonderlijk rijk.

    Een steentje bijdragen =ergens een bijdrage aan leveren.

    Uit dezelfde klei gebakken zijn =dezelfde afkomst hebben



    07-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ename: PAM

    ENAME

    ...een stukje geschiedenis:

    Door het Verdrag van Verdun in 843 werd het grote eenheidsrijk van Karel de Grote opgesplitst in drie delen:

         -West-Francië (ongeveer het latere Frankrijk)

         -het Middenrijk dat zich uitstrekte van Friesland tot centraal Italië

         -Oost-Francië (ongeveer het latere Duitsland).

    De politieke kaart herschikte zich en vanaf 925 kwam het Franse en het Duitse Rijk aan de Schelde tegenover elkaar te staan.

    De Schelde werd de grens tussen het Franse koninkrijk en het Duitse keizerrijk.

    Om de westgrenzen van zijn rijk te beschermen, richtte de Duitse keizer Otto II (973-983) drie belangrijke versterkingen op langs de rechteroever van de Schelde.

    Samen met Antwerpen en Valenciennes, werd Ename in 974 gesticht als hoofdplaats van een markgraafschap, een strategisch gelegen grensgebied dat de verdediging van de rijksgrens moet verzekeren.

    Ename verdedigde van 974 (tot 1050) de belangen van de Ottoonse keizers.

     Kaart van Europa omstreeks 1000

    De Enaamse Ottoonse burcht werd in ca. 974 opgetrokken.

    Bouwheer was Godfried van Verdun, bijgenaamde de gevangene, grondlegger en markgraaf van Ename.

    Rond die burcht ontwikkelde zich spoedig een handelsnederzetting die van hogerhand steun kreeg.

    Er werd markt gehouden, tol geheven en een haven uitgebouwd.

    Ename kende een hoge bloei: getuige de aanwezigheid van twee stadskerken, respectievelijk aan Sint-Salvator en Sint-Laurentius toegewijd.

    In een document, dat bekend staat als de Auctarium Affligemense, werd Ename omstreeks 1005 beschreven als de belangrijkste vestiging in het hertogdom Lotharingen.


     Reconstructie van de handelsnederzetting in Ename

    De versterkte burcht bestond uit een donjon, een omwalling, een paleisgebouw en één of meerdere houten gebouwen, en werd omstreeks het jaar 975 gebouwd.

    De donjon (of meestentoren) had muren van 3 m dik en was 25 tot 30 m hoog. In die tijd kan een dergelijke donjon als een meesterwerk van constructie beschouwd worden.

     De burcht van Ename

    In 1033 echter werd de versterkte burcht van Ename ingenomen en verwoest door Boudewijn IV, graaf van Vlaanderen, wiens troepen de Schelde overstaken om het Ottoonse rijk aan te vallen.

    In 1047 nam zijn zoon Boudewijn V definitief bezit van Ename, waarbij hij de plaats een totaal andere bestemming gaf.

    Om de locatie elk militair belang te ontnemen, stichtte zijn vrouw er een benedictijnenabdij, de Sint-Salvatorabdij, bovenop de overblijfselen van de vroegere grensstad.

    Alleen de Sint-Salvatorkerk, de officiële kerk van de Ottoonse nederzetting, bleef overeind.

    Ook de Sint-Laurentiuskerk, in de landbouwnederzetting een paar honderd meter verder, bleef intact.

    De kooplieden en de ambachtslui verlieten de plaats en zochten een nieuw onderkomen in de pas gestichte stad Oudenaarde, een paar kilometer verder aan de andere kant van de Schelde.

    In de daarop volgende eeuwen bleef de abdij van Ename het centrum van het leven in het dorp.

    Boeren en werklieden vestigden zich rondom de abdij, en genoten een zekere voorspoed door te werken voor de abdij.

     De abdij van Ename omstreeks 1663

    Tijdens de godsdienstoorlogen (1570-1590) werd de abdij verlaten en grotendeels afgebroken.

    Abt de Loose liet ze terug opbouwen in 1657.

    Dit bleef zo tot 1794 wanneer de revolutionaire regering van Frankrijk de abdij van Ename voorgoed liet sluiten.

    De gebouwen werden afgebroken door de Parijse firma Paulée en de stenen verkocht, onder meer om huizen in Ename mee te bouwen.

    Slechts twee gebouwen bleven overeind.

    Het jongste gebouw van de abdij - de proosdij gebouwd in 1768 - werd omgevormd tot buitenverblijf door de vooraanstaande familie van Hoobrouck de Fiennes.

    Het prestigieuse abtsgebouw werd omgebouwd tot paardenstallen.

    Op het eind van de 19de eeuw verviel het buitenverblijf tot ruïne, en werden de gebouwen gesloopt, zodat alleen nog weiden en tuinen overbleven.

    Ename: PAM
          PROVENCIAAL ARCHEOLOGISCH MUSEUM


    Ligging:

    Een museum, gevestigd in het centrum van Ename, in de schaduw van de Sint-Laurentiuskerk.

    Lijnwaadmarkt 20 te Oudenaarde-Ename.

    Ontstaan:

    Het gebouw, 19de eeuws, is gekend als Huis Beernaert.

    In de bijgebouwen werden in een breigoedfabriekje onder andere handschoenen gemaakt.

    Het werd aangekocht door de Provincie Oost-Vlaanderen om er het museum van het archeologisch park onder te brengen.

    In de drie zijden van de tuinmuur werden openingen aangebracht die zich respectievelijk richten naar:

         de Sint-Laurentiuskerk (uit de Ottoonse periode -947/1047-met de oudste in Vlaanderen bewaarde wandschilderingen)

         de archeologische site (restanten van de vroegmiddeleeuwe burcht en benedictijnenabdij)

         het Bos 't Ename (fauna en flora ontdekken met behulp van het 'bosrugzakje')

    In de tuin werd een beeldengroep in brons geplaatst van de hand van Dirk De Middeleer uit Sint-Lievens-Esse.

    Het museum opende zijn deuren op 11 september 1998.

    Wat?


    1. Film: 'Een plaats in de tijd'

    Een film breng je in contact met Ename, vroeger en nu: het bos 't Ename, de St.Laurentiuskerk, de archeologische site en het PAM-museum.

    Ename het dorp aan de oevers van de Schelde...

    2. Tijdslijn



    o De Tijdslijn laat de mensen de puzzel van het verleden (vanaf de vroege middeleeuwen tot vandaag) met interactieve presentatietechnieken samenstellen. Het museum wil de bezoekers zo goed mogelijk met het verleden laten kennismaken via multimedia, films en "hand on"(via klikken op scherm onderaan).

    o Je ziet er de stad en de abdij verrijzen. De ruïnes van het benedictijnenklooster worden dankzij een vernuftig computersysteem voor de ogen van de bezoeker heropgebouwd.

    o Prachtige archeologische vondsten worden er tentoongesteld en de vindplaats wordt aangeduid op het grote scherm.

    3. Feest van 1000 jaar



    o Tijdens feestdis van 1000 jaar vertellen heren, knechten, abten, lekenbroeders, gravinnen en archeologen aan een tafel over hun leven.

    o 1000 jaar geschiedenis van een kleine gemeenschap aan de boorden van de Schelde.

    o 24 verschillende personen (poppen) doen hun verhaal:

    Godfried van Verdun (10de eeuw), een grafdelver & gravin(12de eeuw), een zieke monnik & de abt van Strijpen(14de eeuw), een visser & keukenhulp(15de eeuw), een pastoor (16de eeuw), abt de Loose & een tuinman (17de eeuw), een hond (18de eeuw), een burgemeester (19de eeuw), een steenbakker (20ste eeuw), een archeoloog (21ste eeuw),....

    4. Archeologie van een banket



    Kinderen kunnen zich, verkleed als monniken, inleven in de tijd van de monniken.

    Ze kunnen er koken en eten zoals vroeger in de abdij.

    5. Archeologisch verhaal & labo



    o Het archeolabo laat de bezoekers met de wetenschap, onderzoekstechnieken en -methodes kennismaken. Je kan er leren over de verschillende wetenschappelijke methodes.

    o Ook kinderen kunnen zich uitleven, dankzij het archeolabo waar ze zelf vondsten kunnen onderzoeken.

    Belangrijk tentoongesteld stuk: de kromstaf van Ename

    Dit is een fragment van een 11de eeuwse ivoren kromstaf dat gevonden werd in de inmiddels verdwenen Sint-Salvatorabdij.

    De Salvatorfiguur (Jezus Christus als verlosser) draagt Joodse kledij, een verwijzing naar de oorsprong van het christelijk geloof.

    In zijn linkerhand draagt hij een rijksappel, symbool van de macht, versierd met een kruis dat aangeeft dat Christus over de wereld heerst.

    Onderaan wordt een draak door Sint-Salvator vertrappeld, symbool voor het kwade in de wereld.

    Dit wordt in het antieke latijn aangeduid als 'calcatio', een woord dat op de staf is vermeld.


    Bijkomende activiteiten:

    Naast het vaste museumaanbod zijn er tijdens het jaar op verschillende tijdstippen allerlei activiteiten, al dan niet mee georganiseerd met de hulp van lokale verenigingen.

     Een korte opsomming:de jaarlijkse Museumnacht, de tweejaarlijkse openluchttentoonstelling Ename Actueel, de concerten in de Sint-Laurentiuskerk, ...

    In 2015:

    zondag 26 april 2015: Erfgoeddag 2015: thema 'Erf'

    Erfgoeddag gaat dit jaar voor de 15e keer door en pam Ename is opnieuw van de partij.

    Onder de noemer "voor elk wat wils" bieden we zowel een intellectuele prikkel (een razend interessante lezing) als een doeactiviteit aan voor families of kinderen (een zoektocht).

    Waar zij het gaan over hebben?

    Over de erfenis van Karel de Grote en de invloed daarvan op het ontstaan van Europa.

    Een serieuze erfenis, jawel. Eentje die we vandaag allemaal nog ervaren.

    De lezing:

    Wat heeft Karel de Grote met Ename te maken?

    Zijn erfenis is van een immense invloed geweest op het Europa dat we vandaag kennen en waarin ook Ename een rol speelde.

    De verdeling van zijn rijk ligt mee aan de basis van Europa’s eeuwenlange verdeeldheid maar staat ook aan de wieg van het ontstaan van de Europese Unie.

    Van 15 uur tot 16 uur, inschrijving verplicht via de museumbalie.

    De zoektocht:

    Een zoektocht met opdrachtjes in het museum én de museumtuin.

    Een reeks speelse familieportretten van de geschiedenis van Europa vermomd als zoektocht.

    Vind je ene, dan ligt de volgende klaar. Soms een weetje, soms een opdracht.

    Erf je eigen rijk!

    Doorlopend van 14 uur tot 17 uur.

    Het museum zelf is te bezoeken van 9.30 uur tot 17 uur.

    Alle activiteiten en de toegang tot het museum zijn die dag uitzonderlijk gratis!

    zaterdag 11 juli 2015: Museumnacht Nox.x 2015

    Museumnacht:

    In 2015 is het intitiatief aan zijn veertiende editie toe.

    Het is ondertussen uitgegroeid tot een vaste waarde als cultuurevenement in onze regio.

    NOX.X speelt zich af rond 3 elementen: woord, muziek en beeld.

    Elke vorm van kunst komt in aanmerking, gebracht door zowel kwaliteitsvolle lokale groepen als internationaal gerenomeerde gezelschappen.

    De vereniging stelt zich tot doel cultuur in het algemeen toegankelijker te maken.

     De vereniging tracht dit doel te bereiken door o.a.:

         • Het betrekken van de plaatselijke leefgemeenschap bij de uitbouw, de organisatie en de activiteiten in Ename.

         • het integreren en stimuleren van allerlei vormen van levende cultuur in het kader van de uitbouw, de organisatie en de activiteiten in Ename.

         • het organiseren, coördineren en stimuleren van aanverwante culturele en sociaalculturele activiteiten.

    Het programma start om 20 uur en gaat door tot middernacht.

    1 juli t/m 31 aug. 2015 : Uit met Vlieg

    13 sept. 2015 : Open Monumentendag


    Bezoek:

    Het museum is doorlopend open van dinsdag t.e.m zondag: 9.30 uur - 17 uur.

    Gesloten op maandag en van 25 december tot en met 2 januari.

    ***********************

    Pam Fietsroute (32 km)

    Ter gelenheid van het Erfgoedweekend op 27 april 2003 stelde pam Velzeke/Ename een fietsroute van 32 km samen.

    Ze verbindt beide locaties van het pam met elkaar.

    Onderweg vind je een aantal bezienswaardigheden en natuurlijk veel mooie natuur.

    Ze doorkuist de Vlaamse Ardennen en passeert de dorpskernen van Roborst, Sint-Denijs-Boekel, Mater, Ename en Munkzwalm.

    Startplaats: Provinciaal Archeologisch Museum Ename


    30-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jotie T' Hooft


    Jotie T'Hooft


    Johan Geeraard Adriaan T'Hooft, roepnaam: Jotie T'Hooft

    geboren te Oudenaarde (Sint-Elisabethhospitaal) op 9 mei 1956

    gestorven te Brugge op 6 oktober 1977

    21 jaar oud !!!

    =Vlaams neoromantisch dichter en schrijver

    --------------------------------

    Geboorte

    Op 9 mei 1956 werd Johan Geeraard Adriaan T'Hooft geboren in het Sint-Elisabethhospitaal in Oudenaarde.....roepnaam: Jotie T'Hooft.

    Hij was de eerste en enige zoon in een doorsnee familie.

    Zijn vader was onderwijzer in een lagere school te Brussel.

    Zijn moeder, die goed overweg kon met naald en draad, verdiende zo een frank bij.

    Kort na de geboorte kreeg de moeder van Jotie een hevige rugpijn die haar na verloop van tijd bedlegerig maakte.

    Hierdoor werden Jotie's grootouders bij zijn opvoeding ingeschakeld.

    Zijn jeugd

    Al heel vlug bleek Jotie een uitzonderlijk taalvaardig kleutertje te zijn.

    Toen hij op driejarige leeftijd samen met zijn klasgenootjes een bezoek bracht aan een boot, sprak de juffrouw over de keuken van de boot. Hij merkte haar echter op dat er op een boot geen keuken maar een kombuis is.

    Op driejarige leeftijd maakte Jotie al kennis met de dood. Peter Elektriek, zijn grootvader langs moeder zijde, overleed toen aan een hartaanval.

    Jotie's vader vertelde hem dat grootvader op een verre reis vertrokken was. Jotie reageerde dat grootvader geluk had...dat hij zich nu om niets en niemand meer hoefde te bekommeren.



    Toen Jotie tien jaar was verzamelde hij schedels van dode dieren en schelpen.

    Schelpen waren voor hem de huizen van dode dieren.

    Hij was aanvankelijk een voorbeeldige jongen met uitstekende schoolrapporten.

    Toen hij 12 jaar was werd hij ingeschreven in het Onze-Lieve-Vrouwcollege te Oudenaarde, de 'grote jongensschool'.

    Hij kende er ernstige aanpassingsproblemen en kreeg er een opstandig gedrag.(voorbeeld: haar te lang...dus kaal knippen !)

    De leerstof vond hij niet langer interessant. Hierdoor behaalde hij ook zwakke resultaten.

    Hij was lid van de KSA en velen keken naar hem op. Hij was erg sociaal (gaf stapritme aan met blokfluit) en behulpzaam (droeg rugzak van een vriend bovenop de zijne).

    Hij stak liever zijn tijd in het lezen van boeken met filosofische inslag.

    Omdat zijn vader bibliothecaris was, kreeg hij gemakkelijk boeken voor volwassenen in handen. De boeken kwamen bij hen thuis toe, moesten er genummerd worden en voorzien van een fiche.

    Hij zocht zijn toevlucht in de literatuur (zijn lievelingsauteurs: Franz Kafka, Hermann Hesse), poëzie, muziek (David Bowie, Nico, Frank Zappa, Lou Reed).

    De verruiming van zijn muziekkeuze ging gepaard met de ontdekking van drugs. Zijn drugsexperimenten waren eindeloos.

    Op zijn veertiende was hij al verslaafd. Naast het gebruik van de meest extravagante verdovende cocktails werd Jotie ook LSD-tripper, blower en speedfreak.

    De zesde (nu de eerste) Latijnse slaagde hij nog net. In het vijfde jaar haalde Jotie geen vijftig procent meer. Zelfs een bisjaar lukte niet.

    En...wegens slecht gedrag werd hij van de school verbannen.

    In zijn spreekbeurt had hij het over strips en deelde strips uit vol ... porno !

    Hij kwam in Gent terecht. Daar ging het van kwaad naar erger. Hij werd voor de tweede maal van een school verbannen.

    Om aan de kost te komen werkte hij in die periode als fabrieksarbeider, kok, barman, schoorsteenveger, enz..., allemaal jobs die hij na korte tijd voor bekeken hield.

    Drugs en dichten werden Jotie's leven. Ook alles wat met sex te maken had nam een groot deel van zijn tijd in beslag.


    In Oudenaarde lag hij op de tong want hij was anders dan anderen. Hij deed zelfs nagellak op de vingers. Zijn leeftijdsgenoten werden van hem weggehouden. Er werd over hem geroddeld en iedereen keek hem vol afschuw aan.

    Op 17-jarige leeftijd verliet hij het ouderlijk huis. Hij had veel communicatie-moeilijkheden met zijn ouders.

    Hij ging in Gent op kamers wonen om de kunstacademie te volgen. Van de geplande studies kwam niks terecht.

    Hij kwam in het drugsmilieu terecht, waar hij zijn geldnood trachtte op te lossen door drugs te verkopen en allerlei baantjes aan te nemen. Eén van zijn bijverdiensten was freelance popjournalist.

    Ook liep hij er zijn drugmaatje Chapo tegen het lijf. Het duo stortte zich in een avontuur dat rond buitensporig druggebruik en sex draaide.

    Desondanks bleef hij massa's gedichten produceren.

    Uit 'Poezebeest': Liefde en ellende.

    Brood van weken oud heb ik geweekt in water

    en opgegeten, terwijl de kou aan mijn tenen

    knaagde. Met naalden heb ik in mijn bloed

    gewoeld en gezocht. En niets gevonden.

    Ik heb op straatstenen geslapen met honger

    die door niets nog gestild kon worden

    leek het wel.

    In nachten, nat en donker, was ik alleen

    en mijn stem hoorde niemand. Ziektes

    hebben mij bezocht in de jaren, ik wou

    vluchten in de dood.

    Maar niets was erger dan nu, ik wou

    dat je bij me kwam en in mijn ogen keek.

    Wanneer Chapo, die er zelfs nooit naar school was geweest, door zijn ouders werd weggeplukt, bleef Jotie alleen achter en viel hij in een diep dal.

    Eind 1973 nam hij slaappillen in en probeerde zelfmoord te plegen door zich te kerven met scheermesjes.

    Deze zelfmoordpoging mislukte en zijn ouders haalden hem terug naar Bevere. Daar kende hij een periode van relatieve rust.

    De rust werd echter brutaal verstoord... In 1974 werd T'Hooft (18 jaar) bij een razzia door de politie opgepakt wegens drugbezit.

    Hij werd ter beschikking van de jeugdrechter gesteld en werd doorverwezen naar het verbeteringsgesticht van Ruiselede.

    In de zeven weken dat hij daar verbleef werd Jotie volledig gekraakt. Die periode weerhield hem echter niet van gedichten te schrijven.

    Uit 'Poezebeest': In het gedicht.

    De wanden zijn wit en de psychiaters

    verdacht vriendelijk. Er is hoop

    op genezing, maar ik heb nog niemand

    zien weggaan, of hij kwam terug.

    Dagen dat ik op weg naar mijn eigen kamer

    verdwaal wisselen zich met dagen

    waarop ik de wereld doorschouw als een kristal.

    Soms word ik krijsend wakker.

    Soms word ik afgevoerd en verdoofd,

    soms vastgebonden.

    Er zijn momenten waarop ik eeuwenlang

    mijmerend volmaakt gelukkig ben:

    wanneer ik dan mijn handen op aarde leg

    zijn het kleine handen.

                                

    Na zijn invrijheidstelling (hij had de jeugdrechter beloofd dat hij via de examencommissie zijn diploma zou halen) trok Jotie opnieuw naar Gent en verviel er in zijn oude levensstijl.

    Hij ontmoette Ingrid Weverbergh, een dochter van Julien Weverbergh , uit diens eerste huwelijk en werd er smoorverliefd op.

    Jotie (19 jaar) en Ingrid traden op 29 augustus 1975 in het geniep in het huwelijk. Hierdoor viel de controle van de jeugdrechtbank weg.


    Zijn schoonvader, Julien Weverbergh, directeur van uitgeverij Manteau, bezorgde hem niet alleen werk als lector bij uitgeverij Manteau, maar zorgde er ook voor dat zijn eerste bundel Schreeuwlandschap in 1975 gepubliceerd werd.

    Hiermee maakte Jotie zijn eerste officiële entree in het literaire wereldje.

    20 jaar: Zijn tweede dichtbundel Junkieverdriet werd bekroond met de prestigieuze Reina Prinsen Geerligsprijs.

    Fier verklaarde Julien Weverbergh dat Hugo Claus de keizer was maar Jotie T'Hooft de treurige prins, Vlaanderen grootste poète maudit, icoon van de zwarte romantiek, Rimbaud van de Vlaamse poëzie.

    Het druggebruik overheerste echter meer en meer zijn leven en maakte een ander mens van de zachtaardige T'Hooft.

    En wat dan?

    Op een dag zal ik weg zijn en

    wat dan? Verdwenen zonder een

    teken te geven of te nemen en

    het puin dat ik achterlaat is

    niet langer lachwekkend.

    Want wie zoals ik nooit heeft

    gebouwen laat niets achter dan

    verwachting en verwarring en

    wat dan?

    Wellicht in uw herinnering zal ik

    stollen verstijven, niet lang meer

    blijven maar verbleken tot verleden

    en wat toen? Te doen?

    'Het was raar' zult gij zeggen 'hij speelde

    met woorden als geen ander maar wat

    heeft dat te betekenen.' Zo bleek zal

    ik zijn...

    In u...

    En wat dan?

    In een vlaag van onbezonnenheid verduisterde Jotie een cheque van de uitgeverij.

    Toen dit werd ontdekt kreeg hij zijn ontslag bij Manteau en ondernam hij zijn tweede zelfmoordpoging.

    Ditmaal zoop hij een fles whisky leeg en spoot zich een oplossing van valiumtabletten in de aders. Opnieuw werd hij gered.

    Hij leefde verder van een werkloosheidsuitkering, van hier en daar wat redactiewerk dat zijn schoonvader hem alsnog toevertrouwde en vooral van geld dat hij verdiende met het dealen van drugs.

    Op een avond, in zijn herstelperiode, vroeg hij zijn moeder in alle ernst: "Moe, als jij wil leven, dan leef jij. Wel, ik wil doodgaan, waarom mag ik dat dan niet?"

    Op een dag liet hij thuis als afscheidsgroet een briefje achter met de mededeling dat hij om twee uur vetrokken was en niet meer zou terugkeren.

    Hij vertrekt definitief naar Brussel.

    Hij ging, samen met Ingrid, er leven op een appartement dat hij, in de geest van zijn doemdenken ( depressief), volledig zwart schilderde.

    Overmatig speedgebruik kwamen aan bod.

    Toen hij tot overmaat ook nog eens zijn vrouw begon te slaan, verliet Ingrid Weverbergh haar man.

    Dit was het nakende einde.

    De doodsdrift van T'Hooft won het uiteindelijk.

    In de nacht van 5 op 6 oktober 1977 (hij was toen 21 jaar) diende hij zichzelf in een kleine kamer van een drugsvriend in Brugge een overdosis cocaïne toe en pleegde zo zelfmoord.

    Op de muur stonden enkele laatste afscheidswoorden (vermoedelijk voor zijn ex) :


    Er lagen twaalf afscheidsgedichten op de schoorsteenmantel, met de toestemming voor Julien Weverbergh om ze postuum te publiceren.

    Voor zijn zelfmoord zette hij het nummer 'The End' van The Doors op.

    De tekst van dit lied gaat over onderwerpen als liefde, drugs en uiteindelijk de dood, allemaal elementen die een grote rol in T'Hoofts leven speelden.

    T'Hooft werd begraven op het kerkhof in de Dijkstraat te Oudenaarde. Een sober graf met nog geregeld attenties van bewonderaars...

    Uit: 'Junkieverdriet': EENHOORN

    Here, zonder naam en zonder gezicht

    Zie vanuit den hoge

    Op uw droeve eenhoorn neer

    Die danig hunkert naar uw licht.

    Die sierlijk door de wouden dwaalt

    Maar bladeren geen voedsel vindt.

    Die voor de poort der doden draalt,

    Allen bladeren op uw wind.

    Here, zonder handen, zonder stem

    Snij de lichtlans van zijn voorhoofd

    En vang hem in uw stalen klem

    Voor de wereld hem de glans ontrooft.

    Lok hem langs de stapsteen sterven,

    Niet als anderen domweg gedoofd

    Maar rein, vrij van bederven

    Langs de kruisweg waar hij in gelooft.



    Na zijn dood vond men in zijn Brusselse woning, gedichten op de zwart geverfde muren gekleefd, die de dichters definitieve afscheid van het leven aankondigden.

    De thema's in zijn poëzie

    Jotie T'Hooft is in de eerste plaats een neoromantisch dichter en de thema's in zijn werk zijn dan ook de thema's uit de neo-romantiek: het onvervulbare verlangen, de spanning tussen ideaal en werkelijkheid, de droom, het ontvluchten van de werkelijkheid, het verlangen naar zuiverheid...

    De belangrijkste thema's bij Jotie T'Hooft, zijn die zaken die een rechtstreekse vlucht vormen voor het bestaan: druggebruik, dood en zelfmoord, erotiek en seks, het onvervulbare verlangen, de spanning tussen ideaal en werkelijkheid, de droom, het ontvluchten van de werkelijkheid, het verlangen naar zuiverheid...

    Reeds in zijn jeugdjaren is T'Hooft gefascineerd door de dood.

    Deze fascinatie, in combinatie met de eigen doodsdrang, vormen de rode draad in het hele leven en werk van Jotie T'Hooft en komen in talloze van zijn gedichten naar voren, niet het minst in de gedichten die hij net voor zijn dood schreef, met de regel "Ik ben wereld, in mij is onstuitbaar de doodsbloem ontloken" als perfecte samenvatting van deze thematiek.

    Nauw aansluitend bij deze doodsdrang, is het thema van vervreemding en desoriëntatie.

    Jotie T'Hooft is een vreemde op deze wereld, voelt zich hier niet thuis en zoekt op allerlei manieren naar een vlucht uit deze wereld om thuis te komen in zijn eigen innerlijke wereld.

    Ook de verwijzingen naar het verloren paradijs en de onschuld van de kindertijd moeten in dit licht gezien worden.

    Werken Poëzie

    • Schreeuwlandschap (1975)

    • Junkieverdriet (1976) ---> bekroond met Reina Prinsen Geerlinsprijs

    na zijn dood:

    • De laatste gedichten (1977)

    • Poezebeest (1978)

    • Heer van de Poorten (1978)

    • Verzamelde gedichten (1981)

    • Verzameld proza (1982)

    • Vier brieven (1985)

    • De beste gedichten van Jotie T'Hooft (1992)

    • Heer van de Poorten en andere verhalen (1993)

    • In bossen op eenzame plekken (1995)

    • In mij is onstuitbaar de doodsbloem ontloken (1997)--->uitgebracht t.g.v. 20 jaar overlijden

    • Een pijl in het niet (1997)

    • Jotie T'Hooft, verzameld werk (2010)

    • Ik heb geen woorden meer (2011)

    Proza

    • Heer van de poorten (1978 - verhalen)

    • Verzameld proza (1982)

    Literatuur

    • Een zeer treurige prins, uitvoerige biografie van de hand van Jean-Paul Mulders en Annick Lesage (1e en 2e druk uitgeverij Manteau, 3e druk Poëziecentrum Gent)

    • "Jotie T'Hooft : een witboek"

    Jongerencentrum (Jeugdcentrum) Jotie T'Hooft

    =de plek voor kinderen en jongeren in de stad Oudenaarde.

    Daar opereert de jeugddienst, Oudenaarde met:

    -activiteiten in de schoolvakanties (o.a. speelpleinwerking, tienerwerking,...)

    -evenementen voor kinderen en jongeren (o.a.de kadeefeesten, buitenspeeldag,...)

    -ondersteuning en begeleiding voor de jeugdwerkinitiatieven

    -een heleboel acties en initiatieven die belangrijk zijn in het leven van kinderen en jongeren (o.a. fuiven, speelstraten, vrijwilligerswerk, jobstudenten, workshops voor jongeren...)

    Er is ook een uitleendienst, een verhuur van zalen in het jeugdcentrum voor vergaderingen, workshops, vormingen...

    Kortom...als jongere kan je met heel wat vragen terecht in het jeugdcentrum of op www.jotie.net

    Jaarlijkse hommageavond

    Elk jaar rond de datum van het overlijden van de Oudenaardse dichter Jotie T'Hooft, organiseert Jong Groen, Oudenaarde een hommageavond.

    Op het programma staan muzikale en poëtische optredens.

    Deze hommage start steeds om 20u aan het graf van Jotie in de Dijkstraat en wordt voortgezet in het Jeugdcentrum Jotie in de Hofstraat.

    Jotie T'Hooft poëzieprijs

    Tot 29 januari 2015 kan je inschrijven voor de Jotie T'Hooft Poëzieprijs.

    In verschillende leeftijdscategorieën zijn geldprijzen en boekenbonnen te winnen.

    Deelnemen gebeurt in 3 categorieën:

    -van 0 tot 14 jaar

    -van 15 tot 18 jaar

    -vanaf 19 jaar

    De tien beste gedichten per categorie worden in een bundel gepubliceerd.

    Elke deelnemer mag maximum drie originele Nederlandstalige gedichten inzenden.

    Opsturen naar: Jotie T'Hooft Poëzieprijs Gentstraat 115 - Oudenaarde


    Afsluiter:

     JAFT eert Jotie T'Hooft met een ontroerend nummer: https://www.youtube.com/watch?v=ouw2C7sbtB4

    Gedichten in de uitzending: te beluisteren op YouTube

    JOTIE T'HOOFT: JUNKIEVERDRIET

          https://www.youtube.com/watch?v=r9aqviEfJHI

    JOTIE T'HOOFT: DOODSHOOFD

          https://www.youtube.com/watch?v=AHNCIgqOe2U

    JOTIE T'HOOFT: EN WAT DAN?

         https://www.youtube.com/watch?v=6z4AXGxLvC4

    JOTIE T'HOOFT: EENHOORN

         https://www.youtube.com/watch?v=cdeK2L6u8Hc

    JOTIE T'HOOFT & JAFT

         https://www.youtube.com/watch?v=ouw2C7sbtB4



    24-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Dulle Griet




    'DE DULLE GRIET' gaat vandaag NIET over ..

    -het schilderij van Pieter Breugel de Oude 'Dulle Griet'

    -het biertje van de Scheldebrouwerij te Meer, het 'dulle grietje'

    -het boek 'Dulle Griet' van Riana Scheepers of Geert De Kockere

    -het Suske & Wiske-stripalbum van Willy Vandersteen

    -de volksdansgroep 'Dulle Griet'

    -het viswijvenkoor 'De dulle grieten' uit Nederland

    -het praatcafé 'De Dulle Griet' op de Vrijdagmarkt in Gent

    -het Dullegriet-museum in Peer

    -...

    maar WEL over...

    DULLE GRIET

          of GROTE GRIET

                  of GROTE KANON

                           of DEN GROTEN ROODEN DUYVELE

                                          of RODE DUIVEL


    Wat?

    De Dulle Griet is een smeedijzeren groot rood kanon van Westerse makelij , gemaakt tijdens de 15de eeuw (1431).

    Het is 5,025 meter lang, weegt 12.500 kg ( of 2 grote olifanten + 1 kleintje) .

    (NB: kleur=rood ---> om indruk te maken op de vijand, deze af te schrikken en te hopen op een vlugge overgave !)

    Het bestaat uit 2 delen: de kamer en de loop.

    De (kruit)kamer:

    De kamer bestaat uit gesmede banden. Dus niet gegoten!

    Op het achterdeel (aan de trommel van de kamer) zie je eigendomsmerktekens van Filips de Goede in gegraveerd:

                             -het Bourgondisch St.-Andrieskruis met in de hoeken de vuurslag en vuursteen (vlam van de liefde) van het Gulden Vlies (gesticht in 1430)

                             -het wapenschild dat de hertogen van Bourgondië sinds 1430 voerden met gouden leliebloemen, diagonale banden, leeuwen


                                        NB: dit wapenschild liet FDG ook slaan op zijn munten ( 'stuivers')

                             -de persoonlijke handtekening van Filips de Goede


    De loop ( + de mond):

    De loop bestaat uit 32 lange ijzeren staven die met 42 gesmede hoepels worden samengehouden.

    Ook rond de dikke basismantel van de kruitkamer werden 19 hoepels gesmeed. (te vergelijken met een vat wijn)

    Het kanon kon stenen projectielen verschieten met een diameter van 64 cm (kaliber 64)en een gewicht van 295 kg.

    Afkomst?

    De Dulle Griet zou vervaardigd zijn rond 1431 door Jean Cambier, de grote wapenleverancier van de Bourgondische hertog Filips de Goede.

    Waarschijnlijk gebouwd in Bergen (Henegouwen).

    Diezelfde Cambier bouwde later ook de veel kleinere tweelingzussen van de Dulle Griet:

                                -de Mons Meg (vandaag in het kasteel van Edinburgh in Schotland)

                                en

                                -het Baselkanon (vandaag in het museum van Edingburgh in Schotland).

    NB: Gent beweert dat de Dulle Griet werd gemaakt in hun opdracht, wat velen betwijfelen om reden van te kostelijk voor de stad Gent.

    Het was de grootste smeedijzeren bombarde van Westerse makelij die ons uit de Middeleeuwen bewaard is gebleven met een vuurmond van ongewone grootte, die zo'n aanzienlijke technische en financiële investering noodzakelijk maakte dat ze de mogelijkheden van zelfs de rijkste steden en lokale of regionale heren ver te boven ging!

    Filips de Goede daarentegen was verwikkeld in de Honderdjarige oorlog, eerst tegen Frankrijk en na 1435 tegen Engeland.

    Een wapen als de 'Dulle Griet' paste dus perfect in de lange termijnpolitiek van deze Bourgondische hertog. Gebruik van het kanon over een lange periode!

    Van waar die naam 'Dulle Griet'?

    1) Dulle Griet is namelijk afgeleid van het Duitse 'Hölle Gerat', wat 'hels geschut' betekent. Of van 'Höllisches Gerät' wat 'duivels tuig' betekent.

    2) Gent zegt dat de naam door hen gekozen werd en afkomstig is van Rietgracht of Grietgracht. Rietgracht (ook Grietgracht genoemd) is een in de 13de eeuw gegraven waterloop in Gent.

        Deze liep bijna volledig rond Gent. Nu nog weinig restanten ervan te vinden.

    3) Er wordt ook gezegd dat “Dulle Griet” vewijst naar Gravin Margareta van Constantinopel die om haar boze aard door het ontevreden volk de “booze” of “dulle Griet” werd genoemd.

    Dulle Griet in Oudenaarde

    Van 1449 tot 1453 was er de Gentse Opstand, een opstand van Gent tegen Filips de Goede.(Hertog van Bourgondië en graaf van Vlaanderen)

    Bij het beleg van Oudenaarde (1452) (strijd Gentenaars tegen leger Bourgondische hertog Filips de Goede) werd 12 of 13 dagen lang één van de grootste artillerieduels van die tijd uitgevochten.

    Het kanon de Dulle Griet werd zelfs meegesleept uit Gent met de bedoeling Oudenaarde te beschieten vanop de Edelareberg.

    Dus beweren zij dat Dulle Griet door hen in Oudenaarde achtergelaten werd. Zij moesten vluchten(en hun artillerie achterlaten op de oevers van de Schelde) en werden in de Slag bij Gavere door het Bourgondische leger overmeesterd.

    Maar... ze hadden het kanon reeds eerder (1436) uit Oudenaarde naar Gent gesleept, nadat het door het leger van de Bourgondische hertogen er achtergelaten werd.

    Reden: het woog teveel om terug mee te nemen !!! En...onbruikbaar !!!

    Dus stond het nu terug in Oudenaarde !!!

    1578...waarom een tweede verhuis van Dulle Griet van Oudenaarde in Gent?

    In de 16de eeuw had Keizer Karel de stad Gent gestraft door haar versterkingen te slopen en verdedigingsmiddelen in beslag te nemen.

    Probleem, want eind de 16de eeuw hadden de Gentenaars kanonnen en schietgeweren nodig om zich te verdedigen tegen de Spanjaarden.

    Die wilden van de Gentenaars katholieke kneusjes maken.

    Dus trokken de Gentenaars erop uit, op zoek naar alles wat schiet, ontploft of in de richting van de Spanjaarden gegooid kon worden.

    In Oudenaarde vonden ze wat ze zochten: een gróót róód kanon....de Dulle Griet.

    Het kanon werd in 1578 in Oudenaarde met een grote hijskraan en met man en macht, maar vooral met véél moeite in een boot gehesen en naar Gent gevoerd, samen met een ander wapentuig.

    Eindbestemming was het St. Pietersplein, maar daar is het kanon nooit gearriveerd. Het werd gelost aan 'tCuupgat (Cugat of 't Kuipke) bij de Freermineuren'.

    Resultaat van Dulle Griet tijdens het gevecht tegen de Spanjaarden?

    Het kanon heeft welgeteld één kogel uitgespuwd. Daarna zwaaiden de katholieke-kneusjes-in-spe heftig met de witte vlag in de richting van de Spanjaarden.

    De kogel ligt nog steeds op de plaats waar hij toen geland is: onderaan het kanon.

    En het kanon zelf, dát had de geest gegeven. Het bleek onbruikbaar te zijn!



    Waar bevindt het zich nu?

    Het kanon Dulle Griet bevindt zich op de weg van de Vrijdagsmarkt naar de Lange Munte, langs het water, op het Groot Kanonplein in Gent.

    Deze plaats was vroeger een aanlegplaats waar de goederen voor de Vrijdagmarkt gelost werden.

    Discussie... Gentenaars beweren dat ze hun kanon eerlijk terugvonden in Oudenaarde en dat ze het terug meegekregen hebben van de Oudenaardisten.

    Maar Oudenaarde beweert: het werd eerst achtergelaten door de Bourgondische hertog en later door de Gentenaars...dus...oorlogsbuit...eigendom Oudenaarde... dus hebben de Gentenaars het kanon gestolen !!!

    En nu?

    Het kanon is in de loop van de jaren zo’n 250 kilogram lichter geworden door het afroesten.

    Het is opnieuw in de originele kleur geschilderd (rood) om verder roesten tegen te gaan.

    De houten schragen waarop het vroeger rustte werden in 1783 vervangen door drie arduinen voetstukken, versierd met festoenen.

    En een plastic plaat moet ervoor zorgen dat het kanon niet meer gebruikt wordt als blikkenvanger, vuilbak of om erin te kruipen (weddenschap studenten) of zelfs als slaapplaats voor dronken studenten.

    Beschermd monument

    Sinds 1943 is de Dulle Griet een beschermd monument. Dit wil zeggen dat het niet mag gesloopt worden.

    20.03.2010: Bomspotters maken kernbom van Dulle Griet

    In 210 werd het Dulle Grietkanon door kunstenaar Jonas Vereecke en leden van de groep 'Bomspotters van Vredesactie' omgebouwd tot een 'kernbom'.

    Hij plaatste een raketstaart aan de kamer van het kanon en de loop werd verlengd met een zwart-rode kernkop.



    Waarom daar?

    Omdat volgens de legende de Dulle Griet nooit een kogel heeft afgeschoten.

    Ook in België liggen er kernwapens die nooit werden ingezet. Een overblijfsel uit de Koude Oorlog.

    Hun actie was een oproep om deze eindelijk eens te laten verdwijnen.

    De bomspotters probeerden de voorbijgangers te motiveren voor een Europese actie (3 april 2010) aan diverse kernwapenbasissen.

    Discussie sleept aan ! In het jaar 2000... Het getouwtrek rond de Dulle Griet.

    Het Oudenaardse gemeenteraadslid Giovanni Van Cauwenberghe (VLD) meende dat de Dulle Griet thuishoorde op de Grote Markt van Oudenaarde, en niet op het GentseGrootKanonplein.

    De steenbombarde, geproduceerd in opdracht van een met dadendrang behepte hertog Filips de Goede, was rond 1436 in Oudenaarde achtergelaten en in Gent verzeild geraakt.

    In 1452 werd het gevaarte door de opgewonden Gentenaars naar Oudenaarde versleept om er de brave inwoners van dit rustig Scheldestadje mores mee te leren.

    Maar vooraleer met de Dulle Griet een schot kon worden gelost, werden de belegeraars door Bourgondische troepen van voor Oudenaarde verjaagd.

    Het Groot Kanon werd door de Gentse milities inderhaast achtergelaten, en naderhand vond de vuurmond een onderkomen in de Oudenaardse Lakenhalle.

    Tot de Gentse calvinistische bewindvoerders in 1578 hun Oudenaardse collega's verplichtten de bombarde weer afte staan en het gevaarte opnieuw naar Gent werd overgebracht.

    Veeleer om symbolische redenen dan andere, want het militaire belang van het wapen was zo goed als nihil.

    Sporen van dit transport uit 1578 zijn terug te vinden in zowel de Oudenaardse als de Gentse stadsrekeningen.

    Maar over een verkoop of een officiele schenking van de bombarde aan Gent treft men in de archieven niets aan.

    En dus, besloot VanCauwenberghe, is de Dulle Griet nog steeds eigendom van Oudenaarde, want oorlogsbuit na de smadelijke aftocht van de Gentenaars in 1452.

    Het ondernemende gemeenteraadslid had voor het Groot Kanon zelfs al een plaatsje voorzien op de net heraangelegde Grote Markt van Oudenaarde.

    Maar dat was uiteraard buiten de voormannen van de Stroppendragersgilde en van Dekenij Vrijdagmarkt gerekend.

    Die schoten in aktie en verzamelden op enkele weken tijd 878 handtekeningen van Gentenaars die zegden nooit te zullen aanvaarden dat het Groot Kanon aan Oudenaarde zou worden afgestaan.

    De petitie werd eind september aan burgemeester Frank Beke overhandigd.

    Die stelde hen gerust: de stad zou de Dulle Griet, 12.250 kg. Gents patrimonium, onder geen beding laten vertrekken.

    Gentse politici beklommen de barricades.

    Schepen Marina Hoomaert (SP) zegde een Dulle Griet te zijn, kandidate-gemeenteraadslid Catharina Seghers (VLD) evenzeer, en SP-schepen Daniel Termont zag ook al een gelijkenis tussen zichzelf en het Groot Kanon.

    Wir sind alle grosse Kanonen, was het ordewoord onder de Gentse politieke elite.

    Tegen een dermate sterke en eensgezinde Gentse verdediging kon het kleine Oudenaarde uiteraard niet op.

    Oh mijn dulle dulle griet
    een groter kan bestaat er niet
    de oudenardisten roepen altegaar
    uw thuis is hier en niet aldaar
    vroeg of laat komen we je halen
    om je terug naar oudenaarde te dragen
    zeg vlug adieu aan Gent en wees heel blij
    op onze markt maakten wij een plaatsje vrij !

    17-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oudenaarde: Pamele


    OUDENAARDE: PAMELE

    Raar !!!

    Enerzijds hebben we Oudenaarde-centrum met zijn talrijke prachtige gebouwen...

    Anderzijds hebben we (ver van het centrum, over de Schelde -rechteroever) ook verschilllende prachtige gebouwen:

    O.-L.-Vrouw van Pamelekerk (1234):
                                                     & ernaast: Zwartzusterklooster
    Abdij Maagdendale: (ooit één van de belangrijkste vrouwenabdijen in Vlaanderen)
    Huis de Lalaing: de vermoedelijke geboorteplaats van de onechte dochter van Karel V: Margaretha van Parma.
    Waarom staan die prachtige gebouwen niet in het centrum???

    Reden: in de middeleeuwen was hier een onafhankelijk stadje... PAMELE.

    Pamele was de thuishaven van kloosterlingen, de Bourgondische hertogen, baronnen, tapijtwevers en protestanten en kende een woelige en rebelse geschiedenis.


    Ontstaan van het stadje Pamele...

    Pamele werd gesticht omstreeks 1100 en in 1110 was het reeds een 'burgus' of stadsagglomeratie met haar eigen stadsrechten (keure) vanaf 1166. ( Oudenaarde kreeg pas in 1190 zijn eigen stadsrechten.)

    Dit stadje werd in leven geroepen door de heren van Oudenaarde, die vanaf de 12de eeuw de titel voeren van heer, dan beer(grote heer) en later van baron van Pamele.

    Zij creëerden Pamele om de grondprijs te laten stijgen en om rechten te kunnen innen.


    Situering:

    Pamele hoorde toe aan het Land van Aalst (een graafschap gelegen tussen de Schelde en de Dender) en aan het bisdom Kamerijk(Cambrai). Het maakte dus deel uit van het keizerlijk Vlaanderen of ook Rijks-Vlaanderen genoemd.


    Ontwikkeling en fusie:

    Het ontwikkelde zich als een zelfstandige stadskern op de rechteroever van de Schelde en was eigendom van de Heren van Pamele.

    Daarnaast was er ook de stedelijke kern Oudenaarde.

    Pamele kreeg een eigen parochiekerk en in 1166 bezat het een eigen magistraat van gezworenen (eigen bestuur) die jaarlijks rond Lichtmis door de heer vernieuwd werden.

    Pamele dat reeds in 1166 een geschreven recht bezat, kreeg in 1226 van Oudenaardes beroemdste heer Arnulf IV van Pamele hetzelfde recht als dat van Oudenaarde.

    Hij streefde naar gelijkheid tussen de stad Oudenaarde en de stad Pamele.

    In 1593 werd de eenmaking (fusie) van Pamele en Oudenaarde een voldongen feit. Oudenaarde was een dubbelstad.

    Het archief van de heerlijkheid Pamele werd naar het stadhuis van Oudenaarde overgebracht.

    Pamele bleef enkel nog een rustige wijk van Oudenaarde.


    Nieuw Oudenaards wapenschild

    Vroeger had Oudenaarde gewoon een vlaamse leeuw als wapenschild en Pamele had horizontale rode strepen (en een beer?).

    Deze versmelting is terug te vinden in het wapenschild van Oudenaarde: bij de samenvoeging van de twee steden heeft men de Vlaamse leeuw (Oudenaarde) en rode dwarse strepen (Pamele) in het wapenschild gezet.


    Kasteel van Pamele

    In de huidige Kasteelstraat (LO-achter De Rantere) stond er in de 12de eeuw een donjon.

    Deze toren werd, begin 13de eeuw, gesloopt en vervangen door een trapeziumvormig omgracht feodaal kasteel met verschillende uitspringende torens, met elkaar verbonden door een muur.


    Dit kasteel werd bewoond door de heren van Oudenaarde-Pamele.

    Deze burcht werd in 1786 gesloopt.

    NB: In 2005 waren er archeologische onderzoeken voorzien in de bouwvergunning voor het nieuwe Woon-en Zorgcentrum dat op de plaats van het 19de eeuws klooster van de Zusters van Barmhartigheid en het kasteel van de heren van Pamele in de Kasteelstraat werd opgetrokken. Archeologen hebben er de fundamenten van een enorme ronde hoektoren blootgelegd. Deze behoorde tot het 13de eeuwse kasteel van de heren van Pamele.


    Heren van Pamele

    De Heren van Pamele behoorden tot de toparistocratie en waren huisvrienden van de graven van Vlaanderen.

    De belangrijkste heren van Pamele:

    Arnulf IV van Oudenaarde:

    1187-1242

    heer van Oudenaarde, Vloesberg en Lessen noemde zich als eerste 'heer van Pamele'

    Onder hem werd het kasteel van Pamele gebouwd, eveneens het klooster van Maagdendale en de eerste steen voor de kerk van Pamele.

    Hij liet het leven in 1242 tijdens een gevecht samen met de Franse koning tegen de Engelsen.

    Zijn overblijfselen werden begraven in de abdij van Ename.

    zijn zoon: Jan I van Oudenaarde:

    1220-1293

    burchtheer van Oudenaarde, heer van Pamele en Rozoy

    In het Rijksarchief van Gent is een cijnsboekje (Vieil Rentier) aanwezig.

    Dit bevat alle inkomsten van de Heer van Pamele: o.a. pachten, molens, tolrechten op het Spei (stuwsluis), cijnzen, boeten en inningen bij verkopen van grond, ...

    Jan II van Pamele:

    1352-1378

    Hij hield er een uitbundige levensstijl op aan en gaf veel geld uit aan zijn ridderschap: veel deelnames aan riddertornooien, aankopen van paarden, kledij, valkenjacht, ...

    Hij liet grote verbouwingswerken uitvoeren aan het kasteel, maar hij heeft er zelf niet veel kunnen van genieten want hij overleed kort na de voltooiing van de werken in 1378.


    Amper 4 eeuwen stadsbestuur en toch prachtige gebouwen !

    1) O.-L.-Vrouw van Pamelekerk
    Bronzen plaat aan de buitenzijde: bouwmeester(opdrachtgever): Arnulf van Binche (heer van Pamele)

                                                          bouwjaar: 1234 (einde bouw na 30 jaar, een recordtempo!)

    De kerk is in kalksteen uit de Doornikse steengroeven (aangevoerd via schepen) en vertoont alle hoofdkenmerken van de scheldegotiek: een dubbele overlangse galerij of doorgang in de dikte van de langsmuren (liet toe om rond de kerk te gaan), een achtkantige vieringtoren, een grondplan in de vorm van een Latijns kruis, dubbele hoge en spitsboge torenvensters, hoektorens en een puntgevel met monumentale vensters.

    In het begin van de 14de eeuw werden zowel de westgevel als de dwarsbeuk voorzien van grotere hooggotische ramen.

    In de 16de eeuw kreeg de zuidzijde twee kapellen in Brabantse gotiek, opgetrokken in Balegemse zandsteen.

    Opmerkelijk is een laatgotisch en een renaissance praalgraf van de baronnen van Pamele en hun echtgenotes.

    De overige interieurstoffering is hoofdzakelijk neogotisch.

    In deze kerk werd de buitenechtelijke dochter van keizer Karel V en Johanna van der Gheynst gedoopt. Ze werd Margaretha genoemd en werd later als Margaretha van Parma landvoogdes van de Nederlanden.

    Deze kerk heeft veel geleden tijdens de beeldenstorm.

    Tijdens de Franse periode werd ze zelfs gedegradeerd tot kolenmagazijn.

    In 1918 tenslotte werd ze beschadigd door de beschietingen van de ernaast gelegen Scheldebrug.

    Niet te bezoeken, maar zeker vermeldenswaard is dat deze kerk volledig haar authentiek dakgebinte uit de 13de eeuw bewaard heeft, een enig-machtige constructie, een woud van balken.

    Probleem... Het stabiliteit van het kerkgebouw heeft te maken met de drassige grond rond en onder haar funderingen.

    De Schelde vloeit amper een paar meter van haar noordwestelijke gevel.

    Vooral aan de binnenkant van het transept en het priesterkoor is de verzakking duidelijk te zien.

    Momumentenzorg van de provincie Oost-Vlaanderen controleert de stabiliteit regelmatig.

    Sint-Macharius Kinderfeest:

    De tweede zondag van september viert Pamele het St.-Macharius-Kinderfeest.

    Er wordt processie gehouden met het reliekschrijn en tijdens de eucharistie worden de kinderen gezegend en Machariusbroodjes gewijd.

    Na de eucharistie volgt de uitdeling van de gewijde broodjes. Nadien volgt een happening op het kerkplein.

    Alle kinderen vanaf de wieg tot 12 jaar worden er met hun ouders verwacht.

    2) Abdij van Maagdendale
    De Cisterciënzer-vrouwenabdij Maagdendale werd vanaf 1234 opgetrokken in Pamele, op een steenworp van de Onze-Lieve-Vrouw van Pamelekerk en het Zwartzusterklooster.

    Het was een van de belangrijkste vrouwenabdijen (Cisterciënzerinnen) in Vlaanderen.

    De gronden waren een geschenk van Arnulf IV, baron van Pamele.

    Van het immens grote complex blijft nog een 13de-eeuwse basilicale abdijkerk, een 17de-eeuws abdissenhuis (1663-1664) met een L-vormige vleugel en een poorthuis (1621) over.

    De abdij kreeg het zwaar te verduren tijdens de bombardementen van de Fransen in 1684 en tijdens de Franse Revolutie.

    Ze deed in de 18de-19de eeuw dienst als legerkazerne.

    Abdijkerk

    De 13de-eeuwse kerk werd gebouwd volgens het concept van de cisterciënzerorde met invloeden van de Scheldegotiek.

    Het had oorspronkelijk een driebeukig schip maar de zijbeuken werden in 1745 gesloopt.

    Het interieur heeft mooie net- en stergewelven.

    Abdissenhuis

    Dit is het enig resterend kloostergebouw in traditionele bak- en zandsteenstijl.

    De toegang in de oostelijke vleugel is verfraaid met een rijk gesculpteerd half-reliëf van het H. Bernardus die de scapulier ontvangt van O.L.Vrouw.

    Het interieur bevat een mooie pandgang en een 17de-eeuwse monumentale eiken trap.

    De gebouwen kregen een passende herbestemming als Stadsarchief en Koninklijke Academie voor Beeldende Kunst.

    3) Huis de Lalaing
    Deze statige herenwoning dankt zijn naam aan Philips de Lalaing, heer van Schorisse en stadsgouverneur, die er woonde in de 16de eeuw.

    Het huis de Lalaing is mogelijk de geboorteplaats van de onechte dochter van Karel V: Margaretha van Parma.

    In de 18de eeuw kreeg de straatgevel en ook het interieur een grondige aanpassing in rococostijl met toevoeging van diverse versieringen in de eerste helft van de 20ste eeuw (Chinees salon, enkele schoorstenen, grote trap bij inkom).

    In de grote, ommuurde stadstuin waar het heerlijk wandelen is, kan je ook een meer dan 150 jaar oude Ginkgo Biloba boom bewonderen.

    Het conservatie- en restauratieatelier Oudenaardse wandtapijten is voortaan ondergebracht in het MOU, tweede verdieping.

    Er zijn demonstraties op dinsdag- en donderdag namiddag.

    Op dit ogenblik wordt het huis de Lalaing gerestaureerd.

    VASA vzw, met onder meer een weefatelier van wandtapijten is nog steeds gehuisvest in Huis de Lalaing.

    VASA vzw werkt intensief aan de promotie van cultuur en erfgoed van de stad Oudenaarde en de Vlaamse Ardennen.

    Ontdek hun activiteiten, waaronder een ambachtelijk weefatelier.

    4) Zwartzusterklooster (Klooster van de Zwarte Zusters)
    Het Zwartzusterklooster werd opgericht in Pamele, langs de rechteroever van de Schelde, naast de Onze-Lieve-Vrouw van Pamelekerk.

    Het gebouw werd opgericht in de 13de eeuw, maar men heeft pas vanaf 1684 preciezere gegevens.

    Toen werd Oudenaarde zwaar geteisterd door een belegering, waarbij diverse kloosters in de vlammen opgingen of zeer ernstig beschadigd werden.

    Het complex dat men nu nog ziet is het resultaat van talrijke herstellingen en verbouwingen die op deze gebeurtenissen volgden.

    Het geheel heeft een L-vormige aanleg en is samengesteld uit diverse vleugels.

    Opvallend is het tabernakel van het altaar. Het is gemaakt van ebbenhout, ivoor en schildpad en geeft een rijke indruk.

    De zomerkeuken, helemaal bekleed met figuratieve wit-blauwe Delftse steentjes, is zeker ook de moeite waard.

    De zusters leefden volgens de regels van de H. Augustinus en stonden in voor ziekenverzorging en onderwijs.

    Nu doet het gebouw dienst als kleuterschool.

    5) Fontein Louise-Marie:


    Deze fontein werd opgericht in 1852 naar ontwerp van stadsarchitect Ch. Vanderstraeten ter ere van de eerste, in 1850 overleden Belgische koningin Louise Marie.

    De fontein verving de zogenaamd "fontein Pierlepyn" of het "fonteintje van Pamele" opgericht in arduin in 1717 en wederopgebouwd door de architecten Ph. Van der Meersch en A. Van den Hende in 1778.

    Fontein met drie arduinen bekkens boven elkaar en in het midden een achtkantige pijler en fraaie gietijzeren beeldengroepen en een ijzeren bekroning.

    Bronzen gedenkplaatjes, onder andere met vermelding "A L.M. Louise Marie d'Orléans, Reine des Belges", zijn aangebracht op de centrale achtkantige sokkel.

    Vier tritons met een dolfijn in de armen in het eerste achthoekige bekken, vier figuren in het tweede ronde bekken.


    Pamele vernieuwt!

    Voor het project Scheldeboorden / Scheldekop kreeg het stadsbestuur van de Vlaamse regering een subsidie van 3 miljoen euro.

    Dergelijke subsidie wordt toegekend aan projecten die een hefboomfunctie hebben in een buurt, wijk of stadsdeel en zo voor een nieuwe dynamiek kunnen zorgen.

    Het project Scheldekop is een degelijke hefboom voor de hele wijk Pamele en is een verknopingselement tussen de verschillende stadsdelen.

    Aansluitend bij het project Scheldeboorden zijn in 2012 en 2013 vijf straten heraangelegd in Pamele onder de noemer 'Pamele vernieuwt!' en werden bijhorende rioleringsweken uitgevoerd.

    Het gaat om de Baarstraat, de Louise-Mariekaai, de Doornikstraat, het J.J. Raepsaetplein en Remparden.

    Ook een gedeelte van de Bergstraat werd onder handen genomen.


    Confrérie van de Pamelieters

    Leden van de plaatselijke confrérie in Pamele worden de Pamelieters genoemd.


    09-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Leupegem: Nonnenmolen


    LEUPEGEM: NONNENMOLEN

    Soorten molens:

    aangedreven door spierkracht van lopende mensen = tredmolen en handmolen

                         door spierkracht van dieren = rosmolen (ros=paard)

                         door wind = windmolen

                         door stromend water = watermolen

    Molens in Oudenaarde:




                           Tissenhovemolen                                                                                         Bekemolen                                                                           Oyssche(Oosse)molen

                                    Mater                                                                                                    Mullem                                                                                Toysschemole,Welden

                            houten staakmolen                                                                            stenen stellingmolen (windmolen)                                                       boerderijmolen

                           (op staak,60-80 cm dik,                                                                            met stelling (=onderbouw)                                                       verbonden aan boerderij

                                 rechtopstaand)                                                                                     (hoog boven de huizen)                                                                    watermolen

                                 windmolen                                                                                            met ijzeren gaanderij

                                                                                                                                                 niet te bezoeken


            

                               Zwadderkotmolen, Mater                                                                                                                            Nedermolen, Melden

                                      oliemolen                                                                                                                                               olie-en korenmolen

                                     watermolen                                                                                                                                                 watermolen


     Nonnenmolen, Leupegem


    ligging: Watermolenstraat 3 te Oudenaarde-Leupegem

    bouwjaar: 1296 / 1586

    type: bovenslag watermolen -grootste watermolen in Vlaanderen, aangedreven door water van de Maarkebeek

    functie: korenmolen - vroeger ook olie-en schorsmolen, nu nog dubbel waterrad

    eigenaar: Carlie De Maeseneire (molenaar) en zij vrouw Nicole Vandeputte, De Pinte


    geschiedenis:

    De Nonnenmolen kent een lange geschiedenis.

    Vroeger lieten mensen er olie persen, lieten boeren hun graan malen, ging men in de herberg drinken, eten en zelfs slapen en kwamen passanten er werk zoeken als knecht.

    Bij akte van 6 september 1296 kochten de nonnen van het klooster van Maagdendale te Oudenaarde de molen aan. Dat verklaart ook de molennaam. Deze molen was gekend als graan-en oliemolen.

    Destijds waren hier drie molens op de Maarkebeek: een schors-, een olie- en een graanmolen.

    Enkel de graanmolen(Nonnenmolen) bestaat nog: de middelste van de drie.

         NB: schorsmolen=eikenschors fijn malen om er run van te maken dat gebruikt werd om van huid leer te maken.

                 oliemolen=uit lijn-of koolzaad olie persen voor gebruik in lampen, in zepen of als bakolie

                 graanmolen=malen van de korrels van graan(gerst, tarwe, haver, rogge) tot meel voor gebruik als voedsel (brood)

    In 1580, tijdens de opstand of de troebelen, werden de molens vernield, samen met de rest van het dorp.

    In 1586 volgde de heroprichting als graan- en oliemolen.

    In de 19de eeuw werd het houten raderwerk vervangen door een ijzeren en werd een ringmuur gemetseld rond de asput.

    De molen werd in 2000-2001 gerestaureerd en is vandaag maalvaardig. Het onderslagrad werd vernieuwd. Het ijzeren bovenslagrad bleef er vervallen bij.

    Om uiteindelijk zuivere bloem te malen, is nog verdere renovatie nodig.

    De prestigieuze watermolen: enig in zijn soort en grootste van Vlaanderen.

    Het heeft namelijk twee waterraderen: een onderslagrad en een bovenslagrad. Zo kon zowel bij hoog als bij laag water gemalen worden.

    Dit maakt de molen enig in Vlaanderen.

    Het is de Maarkebeek die zorgt voor de aandrijving van de molen.

    In 1990 werd de molen (met inbegrip van het molengebouw, het sluiswerk, de waterraderen en de bakoven) geklasseerd als beschermd monument.


    Legende:

    De legende wil immers dat de Nonnenmolen via een onderaardse gang met de Abdij van Maagdendale in Oudenaarde verbonden is.

    2010-Leupegem...waterschade

    Aan de molen is een stuwcomplex. Zowel aan het waterrad als aan de bypass zijn schotbalken voorzien waarmee het waterdebiet kan worden geregeld.

    Op 18 november 2010 stonden alle schotbalken open, maar toch overstroomde Leupegem volledig.

    Men kreeg 1,20m water binnen in de taverne.

    Reden: te smalle doorgangen van de Maarkebeek onder de N60 en de Berchemweg.

    Volksverhalen:

    De spokende nonnen van de Nonnenmolen…

    Vroeger als er veel water was, stak de molen het water naar boven in een vijver. Nu: voetbalplein en Lammekeswijk van Leupegem.

    Er was ook een plek waar geen water opkwam. En daar....

    Er liepen daar ’s nachts 2 nonnen buiten in het wit, om twaalf uur ’s nachts. Ze liepen gewoon daar rond.

    Een knecht uit Kruishoutem werd er regelmatig tijdens het naar huisgaan, gevolgd door die spokende nonnen.

    Na verschillende keren durfde hij er niet meer passeren en maakte hij steeds een omweg.

    Ook anderen zijn gevolgd geworden door die spokende nonnen en meestal diegenen die graag één of meerdere pinten dronken...

    Men zegt dat de naam Nonnemolen daarvan voorkomt.

    Dansende kaarsen...

    Op een zekere keer was de mulder (molenaar) bezig met te malen en plots zag hij kaarsen dansen. Ze gingen de voordeur binnen en de achterdeur buiten.

    Hij dacht: “Ik ga eens naderbij.” Hij keek en het waren allemaal nonnen die met een kaars binnen gingen, er iets lekkers aten en terug buiten gingen…

    De dikgewreten molenaar met honger...

    De mulder had honger en ging binnen in de keuken en zag dat de tafel zeer mooi gedekt was met borden en met verscheidene kaarsen.

    Hij zei: “Jamaar, als de tafel hier mooi gedekt is, ‘k ga mij bijzetten… ‘k Mag toch hé?”

    Hij zag niemand, maar wel riep een stem: “Jaja, eet maar zoveel ge wilt.”

    Dus at hij zoveel hij kon, zijn buik stond op springen...maar toen hij buitenkwam kreeg hij plots terug honger...alsof hij in dagen niets gegeten had !!!

    Het botermaken...

    De nonnen hier op de molen waren soms bezig met boter te maken en normaal is dat men een karn en een staf.

    Maar op een dag maakten zij boter met behulp van een wegwijzer.

    Ze zetten die wegwijzer scheef in die karn en zo maakten ze boter. Hun boter werd betoverde boter.

    Einde van de spokende nonnen...

    Een man uit Etikhove moest er 's nachts passeren met paard en koets om de dokter te halen voor zijn vrouw die moeder moest worden.

    Hij werd tegengehouden door de spokende nonnen en beloofde hen een kapelletje te bouwen als hij zonder problemen mocht passeren.

    Zo gebeurde het en sindsdien was het gedaan met de spokende nonnen ...

    Taverne

    Acht jaar geleden werd de molenaarswoning ingericht als weekend-taverne, met mogelijkheid tot bezichtigen van de molen.

    In de jaren 1700 was er ook een herberg.

    Nu mikt men hoger, met een nieuwe formule: verhuur voor feesten, bijeenkomsten en wandel-of fietsevenementen.

    Zij mikken vooral op wandelaars en fietsers:

    Met start en aankomst aan de Nonnenmolen:

    wandelen:

          -1) Nonnenmolen-Edelareberg-Ladeuze-Nonnenmolen 6km

          -2) Nonnenmolen-Melden-Koppenberg-Nonnenmolen 7,5km

          -3) Nonnenmolen-Volkegem-Nonnenmolen 11km

    fietsen:

          -Nonnenmolen-Maarkevallei-Nonnenmolen 20km

    Oudenaardse Molenroute

    De molenroute laat je kennis maken met het buitengewoon interessant molenpatrimonium van Oudenaarde en voert je langs de 6 Oudenaardse wind-en watermolens.

    Met de bus en gids... vertrek en aankomst: Markt Oudenaarde

    afstand: 40 km

    info: dienst toerisme, stad Oudenaarde


    03-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ronse: Bommelsfeesten of Zotte maandagsfeesten


    RONSE: het evenement van de Vlaamse Ardennen:

    BOMMELSFEESTEN of ZOTTE MAANDAGFEESTEN



    De feestdagen zijn net achter de rug en dat betekent tijd voor de eerste carnavalsstoet in België: de 65ste Bommelsfeesten in Ronse.

    Ronse is, samen met het naburige Zottegem, de enige plaats in België waar carnaval gevierd wordt in de eerste week van januari. Het is dus in wezen een wintercarnaval.

    Ronse is op 10, 11 en 12 januari in handen van de zogenaamde Bommels*. Zij zijn dan drie dagen "baas" van de stad, en ontvangen de stadssleutels van de burgemeester.

    (*Bommels of bonmoss of bonmons of bonmoh of bonmo = Picardisch en betekent 'Vrolijke vrienden'.)

    De Bommelfeesten staan onder leiding van het koningspaar + de hofnar + het koninklijk hof.

    Het feest begon eigenlijk al eind november !!!!! Verkiezing Koning - Koningin 2016 (29/11/2014 om 20:00 uur in zaal COC te Ronse!)

    Zoals ieder jaar, hebben we alsook dit jaar mogen genieten van spannende verkiezingen!!!

    De avond ging van start nadat de officiëlen en de juryleden hadden plaatsgenomen aan de voorziene jurytafel.

    Hierop volgde een “autopresentatie” gebracht door alle kandidaatkoppels waarbij zij zichzelf op een leuke en ludieke wijze moesten voorstellen.

    Na deze proef volgden nog 4 behendigheidsspelen waarbij niet alleen handigheid maar ook het neerzetten van een vlugge tijd een grote rol speelden. Deze spelen veranderen elk jaar en kunnen zowel tegen elkaar als individueel moeten worden afgelegd. Dit jaar was het: eenhoorn, bikkelen, balletjesdragen en balonnenprik.

    Alle proeven, inclusief een publieksstemming per SMS, stonden onder het toezicht van een gerechtsdeurwaarder.

    Verkiezingen die er toe geleid hebben, dat we met enige trots de Koning en Koningin 2016 kunnen voorstellen als: Werner en Sandra !!!!!!!!

    Zij vervangen de huidige Koning en Koningin Axel (De Bock) en Daphne (Van Driessche).


    >

    Dit jaar: 65 jaar Bommelsfeesten: een briljanten jubileum !!!



    In 2015 viert Ronse de Briljanten editie van de Bommelsfeesten (65 jaar).

    De Stedelijke Raad der Bommels en de stad Ronse willen voor deze verjaardagseditie het decor en/of podium vernieuwen.

    Het nieuw podium zou opgebouwd worden rond de “Obelisk”. Vroeger stond het publiek samengepakt in de hoek voor het stadhuis.

    Op die manier willen de organisatoren de feestelijkheden nog meer centraliseren op de Grote Markt en dichter bij de feestvierders brengen.

    Die obelisk wordt volledig aangekleed. Nu is men volop bezig met er stellingen rond te zetten.

    Ook de Grote Markt zal verder feestelijk opgemaakt worden.

    Geschiedenis: Herkomst:

    Lang geleden vierden onze voorouders elk jaar een heidens feest: Het Germaans (heidense) Joelfeest. Dit feest duurde 12 dagen.

    De Bommelfeesten zijn de springlevende voortzetting van dit volksgebruik waarvan we sporen terugvinden tot in het jaar 1359!

    Op de avond van de dertiende dag na de winterzonnewende, op zogenaamde Dertienavond, werd in vrienden- en familiekring feest gevierd. Tijdens dat feest werd bepaald wie van het gezelschap de koning en wie de zot(nar) zou zijn. De Koning had de macht over de nar en kon er allerhande zotheden mee uithalen. Op Zotte Maandag kregen alle mensen die op Dertienavond de zot hadden moeten spelen, de gelegenheid om vrienden en familie beet te nemen. Ze liepen "verkeert ofte vermomd" rond, trokken van huis tot huis en werden getrakteerd met 'kuirten drank'. "Bommel lopen" betekent trouwens gemaskerd rondlopen. Vandaar: de Bommelsfeesten.

    1913...alles draaide toen rond 'koningen' (bommels liepen individueel door de stad)...er was een overeenkomst tussen de syndicaten en de federatie van de textielindustrie dat men op Zotte Maandag maar tot 16u moest werken. In het toenmalige bekende restaurant 'Lison' kon men een 'menu des Rois' bestellen en in de meeste toenmalige cafés stond er een 'koningskaarting' op het programma.

    Het moderne concept van de Bommelfeesten ontsproot aan de Ronsische stadsbeiaardier Ephrem Delmotte, die in 1950 de zogenaamde Zote Mondaag stichtte. Op 9 januari van dat jaar reed de eerste Bonmonsstoet. Dit zonder koning ! De clowneske, folkloristische figuren die aan deze optocht deelnamen werden, in de tongval van Zuid-Oost-Vlaanderen, Bonmoss genoemd, wat later werd "gekuist" tot Bommels.

    In 1951 werd voor het eerst een koning gekozen: Roger I , alias Roger Boursier, bijgenaamd 'Mamber', bijgestaan door een hofnar (Ephrem Delmotte). Er werd een vijf meters hoge troon opgetrokken voor de 'Koning van de Bonmos'. Na het drinken van een coupke champagne gaf 'Mamber' een toespraak in het Nederlands, het Frans en het Ronsies. Hij vroeg ook een koningin !

    Het Koninklijk Bommelshofs groeide...

    In 1952 een koningin (die zich per helikopter bij haar gemaal kwam voegen op de grote markt), in 1953 een prins en in 1954 een prinses. Ondertussen waren er ook veel 'pagekies' bijgekomen.

    Op 11 januari 1959 werd naar aanleiding van 10 jaar Zotte Maandagstoet een monument opgericht aan het station van Ronse. Het is een beeldje van de "Ronsese zot", ontworpen door Florent Devos.

    In 1961 gingen de feesten niet door, omwille van sociale onrust in België en stakingen tegen de Eenheidswet.

    Sinds 1976 worden de namen van alle Bommelskoningen en -koninginnen sinds 1950 bijgehouden op de Zottenmuur in Ronse.

    Met de komst van Yves De Wolf in de Raad der Bommels (1999) werd er gekozen voor een vaste hofnar uit eigen kring zoals in de beginperiode van Zotte Maandag. Yves bleef deze functie uitoefenen tot zijn verkiezing als voorzitter van de Raad der Bommels (2009). Zijn plaats werd ingenomen door Raadslid Christophe Desmet: de huidige hofnar.



    ********************

    NB: Een (HOF)NAR is van oorsprong de officiële grappenmaker aan het hof van een vorst of bij een rederijkerskamer. Een nar was soms een mismaakte en/of zwakzinnige dwerg die de spotlust opwekte maar ook soms intellectueel met politieke invloed. De nar kleedde zich vaak in een voor hem gemaakt pak, voorzien van zogenaamde narrenbellen. Soms droeg hij een staf en/of narrenkap. Hij mocht zeggen wat hij wilde tegen de heersende opvattingen in, zonder dat hij ervoor gestraft werd !

    ********************

    De titel van prins en prinses werden afgeschaft en de titels van erejonker en eredame werden in het leven geroepen.

    Ook verdween de metershoge troon en spraken de excellenties hun onderdanen toe vanop het balkom van het stadhuis of vanop een podium voor het stadhuis.

    Nu bestaat het huidig koninklijk hof uit: een koningspaar, een erepaar, enkele pagekies, een hofnar en het 'jeugd-prinsenpaar'.

    Programma: BOMMELSFEESTEN 2015

    Vrijdag is het al prijs

    Eigenlijk begint alles al op vrijdagnamiddag. In de werkplaatsen van de Bommelverenigingen worden scholen uitgenodigd om de praalwagens in primeur te bezichtigen. 's Avonds verzamelen de verenigingen om elkaar een goed Bommelweekend toe te wensen. Op dat moment zijn de praalwagens te bezichtigen, en worden de allerlaatste details uitgewerkt (nog een likje verf hier, een kroontje daar,…).

    Zaterdag 10 januari 2015: BOENKE DEROP

    's ochtens ontvangen de Koning en de Koningin hun genodigden voor het traditionele ontbijt.

    10 uur: Kroningsoptocht met hulde aan het Bommelsbeeld ('Den Bonmo') op het Churchilplein.



    Daarna gaan de koning en koningin hun naamplaatje bevestigen aan de Zottenmuur (ontworpen door Jacques Vanderwattyne, folk-art-kunstenaar) aan de hoek van Oude Vesten en Elzelestraat.



    De Zottenmuur (Bommelsmuur) is een gevel waarop allerlei kleurrijke bommelfiguren + naamplaatjes zijn aangebracht met op een sokkel het borstbeeld van Ephrem Delmotte, de stichter van de Bommelsfeesten en componist van het 'Lied der Bonmoss'.


    Dit beeld is ontworpen door de Ronsese kunstenaar-beeldhouwer wijlen Florent Devos en dateert van 1995. Het is een 'muzikaal' monument, want je kan één van de vier knoppen indrukken en één van de vier composities van Ephrem Delmotte horen: 1) het Bommelslied 2) de vier reuzen van Ronse 3) si vous saviez... 4) echo. Het beeld werd in 1997 door de Delmotte stichting geschonken aan het stadsbestuur.

    11 uur: Machtsoverdracht en overhandiging van de scepter door de voorzitter van de Bommelsraad en de sleutels van het stadhuis door de burgemeester aan het koningspaar. Grote Markt, podium.

    Het uittretend koningskoppel wordt opgenomen in de Orde der Koninklijke Bommels en de marktkramers brengen hulde aan het nieuwe vorstenpaar.

    Daarna is er een ludieke academische zitting in de trouwzaal van het stadhuis met receptie.

    15 uur: Rond 15u00 brengt het Koninklijk Hof, vergezeld van enkele leden van de Raad, een bezoek aan het OCMW rusthuis De Linde. Een ideale gelegenheid om ouderen nog in contact te laten komen met de Bommels.

    18 uur: GROTE BOMMELSSTOET’ met start: Neerhofstraat, voorafgegaan door de publiciteitscaravan. =BRILJANTEN (65ste) BOMMELSSTOET.

    Reuzen, Thebaanse Trompetten, Bonmosgroepen (bommelsgroepen), carnavalsorkesten, fanfares, majorettes, praalwagens en honderden ‘bonmos’ (bommels) trekken door de centrumstraten. Deelname van Ronsische groepen, aangevuld door talrijke Belgische en buitenlandse groeperingen.

    Rond 19u30 volgt de apotheose op de grote markt. Na de optredens voor de eretribune, de toespraak van de Koning en de Koningin, het zingen van het lied van de Bonmoss, volgt (20u30) de caramellenworp met de 'Gouden Bonmo' (=de Gouden Bommel).

    Er is een subliem optreden voorzien van SWOOP.

    21u: Een prachtig muzikaal vuurwerk, ons aangeboden door het stadsbestuur, zal als slot de hemel met een vurige gloed vullen. Duurtijd: 20 minuten.

    De eerste 'Bonmosnacht' kan beginnen...met de inname van de textielstad door de bonmoss...

    Zondag 11 januari 2015: KIDSDAG

    14u30: Bal der Bommelkies (=gemaskerd bal voor de bommokies (kinderen)) Een feestnamiddag voor de jongste Bommels vol kinderanimatie. Locatie: COC, Nieuwebrugstraat, Ronse

    De kleinsten krijgen een sport-en spelnamiddag met verkiezong van een Bommelprins en -prinses, gekozen uit de deelnemende kinderen (geboren in 2005).

    'Zotte' maandag op 12 januari 2015: EES OEZEN DAAG !

    14u: Op Zotte Maandag gaat in de namiddag het traditionele 'Zotte Maandagbal' door.

    Vroeger sprak men over het Bal van de 'derde leeftijd'...maar nu is het bal voor 'alle' leeftijden! Met Yves Segers (hit: 'Ik schreeuw het van de daken') en Dennie Christian (hit: 'Rosaaaamuundeee').

    Tijdens het bal wordt de 'Schuunsten Bonmo' (Schoonste Bommel) verkozen.

    23u: Verbranding van de 'zatten bommel' (Bommelspop) op de grote markt. Het Bommelslied weerklinkt (compositie van Delmotte) en het is tijd voor de Bommelkoning en -koningin om de sleutel van de stad terug te overhandigen aan de burgemeester.

    Maar leute en plezier gaan verder...

    Bekroning:

    De Bommelfeesten werden bekroond tot 'Immaterieel Cultureel Erfgoed Vlaanderen', wat betekent dat het iets is door mensen doorgegeven en wat moet bewaard blijven.

    In de Vlaamse Ardennen werden ook bekroond: Houtemse Jaarmarkt, de Krakelingen en Tonnekensbrand in Geraardsbergen, de fiertelommegang van Ronse, het vinkenzetten in Vlaanderen, ...


    Succes toegewenst aan de organiserende vereniging : 'Stedelijke Raad der Bommels', Ronse

                                                                                                            

    Afsluiter: Bommelslied of Lied der Bonmoss ( 2'29" ) https://www.youtube.com/watch?v=DmUon3VyeSQ

    Tekst:

    Wij zijn hier al te gader, zo blij en ook zo vrij

    Wan 't is weer Zotte Maandag, die feestdag vieren wij.

    We zijn toch Rons'se zotten en drinken grote potten

    Anders zijn wij de Bonmoss niet, die kennen geen verdriet.

    refrein:

    Vi-van onzen Vorst ! Ja, die koning willen wij,

    Vi-van onzen Vorst met hem zijn wij zo vrij !

    Vi-van onzen Vorst met hem zingen wij blij

    Leve de Bonmoss van alhier, die zijn altijd op de zwier.

    En vi-van het goê bier !

    Ter informatie:

    Verkeerssituatie

    Voor de avondstoet van de 65° Bommels zal de Zonnestraat van het rond punt aan de Neerhofstraat richting Wijnstraat vanaf 18 u. gesloten zijn voor alle verkeer. In de Neerhofstraat, een deel van de St.-Cornelisstraat, in de Jan van Nassaustraat tussen de Kasteelstraat en de St.-Cornelisstraat en in de A.L. Van Hovestraat zal vanaf 15 u. parkeerverbod gelden. In deze straten wordt de stoet opgebouwd. Op de parking aan het Aimé Delhayeplein ter hoogte schrijnwerkerij De Wolf zal vanaf 16 u. parkeerverbod gelden. Daar wordt de publiciteitscaravaan opbouwd. In het centrum, langs de straten waar de stoet zal voorbij komen, is een parkeerverbod van kracht vanaf 16 u.

    Parcours van de stoet

    16u00 : vorming van de stoet in de Neerhofstraat, St.-Cornelisstraat, Jan van Nassaustraat en A.L. Van Hovestraat

    17u45 : vertrek publiciteitscaravaan vanaf het A. Delhayeplein

    18u00 : vertrek stoet uit de Neerhofstraat richting Wijnstraat

    • Wijnstraat • Franklin Rooseveltplein • St.-Martensstraat • Cypriaan de Rorestraat • Priesterstraat • Hospitaalstraat • Grote Markt • Zuidstraat • de Malanderplein • Joseph Ferrantstraat • Ijzerstraat • Winston Churchillplein • Stationsstraat • Jean Baptiste Guissetplein • Abeelstraat • Franklin Rooseveltplein • Peperstraat • Grote Markt (aankomst)

    Parkeren :

    Waar kan je dichtbij het parcours van de stoet parkeren : • parking station : de hele avond bereikbaar komende uit de richting Oudstrijderslaan • parking Veemarkt : de hele avond beschikbaar • parking Delhaize : bereikbaar via de Zonnestraat - A. Delhayeplein tot 18u00 • parking Portois : bereikbaar via Elzelestraat - Oude Vesten en via Elzelestraat - Olifantstraat • parking Joseph Ferrant : (nabij COC) bereikbaar tot 18u30 via Olifantstraat en Nieuwebrugstraat • parking Emmaüs (oude Belgacom) bereikbaar via Oudstrijderslaan en Ferrantstraat tot 18u15 • Nieuwebrugstraat • Ninovestraat, St.-Pietersnieuwstraat, Glorieuxlaan


    13-12-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kerstmis


    Kerstmis (veelal zo aangeduid door Rooms-katholieken)

                                                     kerst(feest) (veelal zo aangeduid door protestanten)



    oorsprong kerstmis:

    Hoewel het misschien raar klinkt, moeten we eerst stellen dat kerstmis in de eerste periode van het christendom helemaal niet bestond.

    Er werd door de christenen die de eerste 200 jaar na Christus leefden geen kerst gevierd.

    Er was in die tijd niemand die zich bezig hield met ‘het kindje Jezus’ of de ‘geboortedag’ van Jezus. Het was niet eens de gewoonte om een verjaardag te vieren.

    Voor christenen en Joden was het daardoor helemaal ondenkbaar om een dergelijk feest te vieren.

    Verschillende elementen in de wijze waarop men Kerstmis viert gaan terug op Germaanse tradities.

    De Germanen vierden rond Midwinter (21 december) reeds midwinterfeesten of joelfeesten of winterzonnewende . Deze feesten waren dankfeesten om hetgeen ze het voorbije jaar hadden gekregen. Ze duurden 13 dagen en 12 nachten (van 24 december tot 6 januari).

    Er werd gedurende deze periode niet gewerkt, maar wel enorm veel gegeten, gedronken en lawaai gemaakt. Dit lawaai was bedoeld om de boze geesten, die tegen het einde van het jaar tevoorschijn kwamen, te verjagen.

    Tijdens het feesten brandden er voortdurend enorme vreugdevuren waarop brandoffers werden gebracht aan de goden, de godinnen, schimmen en doden.

    De dorpen werden versierd met groenblijvende takken en twijgen. Deze takken werden als symbool van vruchtbaarheid gezien en ze verdreven ook heksen, geesten en ziekten.

    Op datum van 25 december werd rond de Middellandse Zee de zonnegod of lichtgod vereerd.

    In Egypte noemde men die Ra en in Griekenland Helios.

    Kerstmis op 25 december?

    In de vierde eeuw (381) zorgde keizer Constantijn de Grote ervoor dat Kerstmis op 25 december zou worden gevierd.

    Jezus zou op 25 december van het jaar 1 geboren zijn.

    De Kerk maakte op deze manier handig gebruik van de enorme populariteit van de joelfeesten om het Christendom verder te verspreiden.

    25 december....raar....want Jezus werd waarschijnlijk niet geboren op 25 december, want het weiden van schapen rond die periode (gras schaars) was in Palestina een zeldzaamheid en ook was het nooit in die periode en in die streek zo koud dat herders en schapen onderdak zochten in een stal temidden de weiden. Ze verbleven reeds lang bij de herder in de stallen thuis.

    Men beweert dat de christelijke kerk de bestaande feestelijkheden als uitgangspunt voor de geboorte van Jezus heeft gebruikt.

    Dit feest paste goed binnenin die periode van heidense feesten.

    De Kerk paste zich dus aan aan de heidense rituelen!

    Ook het jaar 1 schijnt niet te kloppen, want Herodes zou 4 jaar vroeger gestorven zijn !

    Aan te nemen: geboorte in het begin van de herfst ongeveer 6 (7) jaar voor onze jaartelling.

    kerststal of kerstgrot?

    Een traditie laat de geboorte plaatsvinden in een grot.

    Dit gegeven gaat terug op Justinus de Martelaar (± 150 na Christus) die schreef: "Omdat er voor Jozef niets te vinden was om de nacht door te bren¬gen, ging hij maar zolang een grot binnen dichtbij Bethlehem". Justinus baseert zich op Jesaja (33,16): "Hij zal wonen in een hoge spelonk van een sterke rots".

    In het Nabije Oosten werden in die tijd en later grotten inderdaad als stal gebruikt (voor het uitrusten van een lange schaapsherderdag).

    Er bestonden zelfs hele woonhuizen en zelfs dorpen die in rotsen uitgehakt waren.

    De kerststal zoals wij die kennen heeft zijn oorsprong bij Franciscus van Assisi (1181 – 1226).

    Franciscus liet in 1223 een stal bouwen middenin de bossen van Greccio(Italië).

    Het idee komt voort uit de vertalingen van het evangelie volgens Lucas, waarin staat dat Jezus in een kribbe gelegd werd, omdat er geen plaats was in de herberg.

    Hij zorgde ervoor dat er een os en een ezel kwamen en vroeg een boer uit het dorp om Jozef uit te beelden, een boerin zou voor Maria staan en hij legde een klein kind in een voerbak. Hij maakte iets wat we nu een levende kerststal noemen.

    Op kerstnacht droeg hij daar de H. Mis op, het hele dorp kwam kijken en iedereen was diep onder de indruk.

    Het gevolg was dat de mensen meer en meer met kerst het geboorteverhaal op deze manier ook in huiselijke kring uitgebeeld wilden hebben.

    Ze sneden hun beeldjes van hout of ze boetseerden ze van klei en zo heeft de huidige kerststal vorm gekregen.

    kerstbeelden:



    kindje Jezus: wit, symbool van licht en onschuld

    Jozef: staf met lelie (valkuil), soms ook lantaarn (licht)

    Maria: blauwe mantel (hemel, reinheid, zondeloosheid) en witte hoofddoek (maagdelijkheid)

    3 herders (verschillende leeftijd): symbool van de gelovige mensheid, van jong tot oud

    3 koningen (afkomstig van de hele wereld): symbool van heidenen die uit alle windstreken van de wereld komen: Europa (goud-paard), Azië (mirre-kameel), Afrika (wierook-olifant)

    engel: kwetsbaarheid

    schapen: symbool van de mensen (soms ook zwart schaap---iedereen welkom)

    os: symbool voor kracht (tegen heidendom)

    ezel: symbool voor wijsheid (stoot zich geen 2x tegen dezelfde steen)

    herkomst kerstboom

    Het gebruik van een kerstboom met pakjes, was al meer dan 1000 jaar voor Christus in gebruik bij de heidense godsdiensten.

    Al ver voor de geboorte van Jezus Christus hakte men in het bos rond 25 december een dennenboom, sloeg er een kruis onder zodat hij bleef staan, versierde de boom en plaatste hem op het dorpsplein. De midwinterboom.

    De meeste mensen toen kenden het gebruik om geluk 'af te kloppen' op hout. Hout aanraken of op hout kloppen is al eeuwen een occult gebruik om geluk te onttrekken aan bomen of boomgeesten.

    Door de groene kleur (spar) een heel jaar te behouden, gaf hij tijdens de donkerste dagen van het jaar de hoop dat alle kleur eens zou terugkomen.

    Ook dacht men dat er in de bomen geesten zaten en dat zij tevreden gesteld moesten worden.

    Waarschijnlijk hadden daardoor de Germanen voor de kerstening rond de tijd van winterzonnewende (het joelfeest of Yule) ook een altijd groene boom in huis of op het erf.

    Vanwege deze heidense wortels heeft de Rooms-katholieke Kerk de boom lange tijd geweerd uit het christendom.

    Luther verklaarde begin zestiende eeuw de kerstboom (spar) tot symbool van de H.Drievuldigheid (driehoekige vorm). De top was God de Vader, de onderste punten waren God de Zoon en de H.Geest.

    Eerst stond de boom alleen in de kerken; eind 19e eeuw haalde men hem, allereerst in protestantse landen, alsnog de huiskamer binnen.

    De kerstboom herinnert de christen volgens Luther aan de boom in het paradijs; de kerstboomballen aan de vruchten waarvan Adam en Eva aten. De piek in de boom staat voor de ster die de Wijzen de weg wees naar de geboorte¬plaats van Jezus; soms wordt de piek daarom door een ster vervangen.

    De kerstboom werd ook geïnterpreteerd als voorafbeelding van het hout van het kruis van Christus.

    Pas in de 17e eeuw begonnen rijkere mensen in Duitsland met het ter gelegenheid van kerstmis binnenshuis plaatsen van bomen, spoedig gevolgd door de rest van Europa.

    In de 19e eeuw waarschuwde het Vaticaan nog tegen het "heidense" gebruik van de invoering van de kerstboom in Italië.

    Pas sinds 1982 staat er in het Vaticaan ook een kerstboom.

    De kerstboom is tegenwoordig hèt symbool van onze westerse kerstviering, waarbij licht en sfeer, glinsterende versiering en kerstgeschenken onder de boom centraal staan.

    NB: De kerstboom is een spar, en geen dennenboom !

    kerstballen



    Blinkende voorwerpen bezitten vanouds in het volksgeloof een onheil afwerende kracht.

    De traditie dat blinkende voorwerpen zoals kristallen of glazen spiegels heksen kunnen afweren is dus al oud.

    Heksen zijn bang voor hun eigen spiegelbeeld en dat geldt zeker, wanneer dat beeld nog extra verwrongen wordt door een bolronde bal van zilverglas, die een 'heksenbal' genoemd wordt.

    Het doel van het ophangen van kerstballen is een, voorbijgaande boze geest die een mogelijk gevaar vormt voor de harmonie in huis, af te leiden.

    De kerstman

    Wie kent die witbaardige, goedgemutste, in rood fluweel gehulde dikbuik niet die al hóhó roepend met zijn arreslee voorbij raast?

    Toen de Nederlanders naar Amerika emigreerden, stichtten zij in 1611 de vestiging Nieuw Amsterdam. Deze vestiging werd nog geen veertig jaar later verkocht voor een appel en een ei en is nu over de hele wereld bekend als New York.

    De Nederlanders brachten Sint Nicolaas mee (onze Sinterklaas dus) en hebben de Amerikanen hem geadopteerd. Hij werd zelfs de beschermheilige van New York.

    Vanaf 1773 maakte men van Sint-Nicholaas stilaan St.er Klaas, later St.A.Claus, naar Santa Claus.

    In 1821 schreef Clement Moore zijn bekend gedicht 'It was the night before Christmas'.

    Hierin laat hij SanteClaus (St.Nick) met een arrenslee getrokken door acht vliegende rendieren (bekendste: Rudolf met de lichtgevende rode neus) rondreizen, laat hem door de schoorsteen kruipen om de kousen van de kinderen met speelgoed te vullen. Zijn aanstekelijk lach, klinkend als hohoho, galmt door de duisternis.

    De kerstman ontstond dus in de ons bekende vorm in de Verenigde Staten, eind negentiende eeuw en raakte door de reclame van Coca-Cola wereldwijd verspreid.

    Zo kan het zijn dat in beeltenissen de kerstman nog een groen pak droeg, terwijl de Amerikaanse Santa Claus tegenwoordig uitsluitend rode met witte kleding draagt (zoals het logo van Coca Cola). Coca Cola is ook verantwoordelijk voor een televisiereclame die ieder jaar in december wordt uitgezonden over de hele wereld, en die als geen ander het kerstgevoel weet weer te geven.

    Het is ook zeker niet zo, dat de Kerstman over de hele wereld verspreid rood met witte kleding draagt.

    De Kerstman draagt in veel landen nog blauwe, gouden of groene (of nog een andere kleur) kleding.



    Wat betekent de kerstman in de rest van de wereld?

    Denemarken

    Deense families worden bezocht door de "Julemand" die ook een zak draagt en getrokken wordt door rendieren. Zijn helpers zijn de "Julenisser", de elfjes die op de zolderkamer wonen en die dol zijn op kinderen en dieren. Op kerstavond wordt daarom een bakje zoete pap op de zolderkamer gezet om de Julenisser gunstig te stemmen en ze hopen dat het leeg is de volgende morgen.

    Zweden

    Zweedse kinderen wachten ongeduldig op "Jultomten". Dat is een kabouter wiens slede getrokken wordt door de "Julbocker", dat zijn de geiten van Thor. Hij is in rood gekleed en draagt een dikke zak op zijn rug.

    Fins Lapland

    De Finse Lappen hebben geluk. Zij wonen namelijk vlak bij de kerstman (denken ze!). Hun kinderen zijn opgegroeid met bezoeken aan de goede oude man met de witte baard. Eerder werd gezegd dat de kerstman op de noordpool woonde maar in 1925 brachten de kranten groot nieuws. De grasetende rendieren konden helemaal niet leven op de Noordpool. Vandaar dat de goede oude man in Fins Lapland woonde, in de 'orenberg' om precies te zijn. De oren die uit de berg staken, waren die van de kerstman, zodat bij naar alle kinderen in de wereld kon luisteren. Hij hoorde het dus als er iemand niet zoet was. Binnen in de berg woonden ook zijn helpers, de drukke elven. Zij waren zeer verstandig en hielpen de kerstman, die in Finland "Joulupukki" heet, speelgoed te ontwerpen dat kinderen en volwassenen bestellen per email of sneeuw-mail. Maar men zegt ook dat hij sinds 1950 een paar kilometer ten noorden van Rovaniemi in Fins Lapland zou verblijven. Daar waar de weg van Rovaniemi naar Sodankylä de noordpoolcirkel (napapiiri) snijdt, vind je het dorp van de Kerstman, met zijn kantoor en een klein winkelgallerijtje.

    Duitsland

    In Duitsland spreken we van Christkind (kerstekindje) en die brengt cadeautjes op kerstmisavond. Hij rijdt op een muilezel en komt binnen door sleutelgaten. Vaak is het Christkindlein ook een in wit gekleed meisje. In Duitsland worden de legenden rond Sint Nicolaas, Santa Claus en Christkindl echter door mekaar gehaald. Hier reist Sint Nicholaas ook rond met een helper die gekend is onder de naam Knecht Ruprecht, Krampus, of Pelzebock, een soort zwarte piet dus.

    Oostenrijk en Zwitserland

    In deze alpenlanden brengt "Christkind" de geschenken. Net zoals in Duitsland is in sommige steden "Christkind" een mooi meisjesengeltje dat uit de hemel gezonden werd om geschenken te brengen.

    Verenigd Koninkrijk

    Engelse kinderen wachten op "Father Christmas" die voor hun voorvaderen Kerstmis zelf was.

    Frankrijk

    Ook in Frankrijk werden de geschenken gebracht door Père Noël of het kerstkindje zelf.

    Italië

    Hier krijgen de kinderen ook geschenken op driekoningendag maar de schenker heet hier "La Befana". La Befana is een soort goedaardige heks. Zij weigerde naar Bethlehem te gaan met de drie wijze mannen wanneer zij haar deur voorbijkwamen omdat ze niet klaar was met vegen. Nu gaat ze van deur tot deur in de hoop dat ze het Kerstekindje kan vinden. Overal waar ze komt, laat ze een geschenk achter.

    Rusland

    Hier werden de cadeautjes oorspronkelijk gebracht door Baboesjka (van die poppetjes, ja). Het verhaal gaat dat Baboesjka (grootmoeder) drie rijk geklede reizigers onderdak, eten en een warm bed gaf. Achteraf bleken het de drie wijzen te zijn die onderweg waren naar Bethlehem. Baboesjka ging hen achterna met een mand zwart brood en cadeautjes voor het kindje. Toen zij daar aankwam, was iedereen echter al vertrokken. Ze legde haar giften in de kribbe en ging terug naar huis, waar zij al snel door engelen werd gehaald. Maar in Rusland is de huidige kerstman gekend onder de naam "Father Frost" (Vadertje Winter). Gewoonlijk wordt hij getekend vergezeld van zijn kleindochter, het sneeuwmeisje "Snegurochka" met een eeuwig groene boom in een traditionele Russische slee. De Russische kerstman wordt eerder geassocieerd mer nieuwjaar dan met kerstmis.

    Ghana

    In de Afrikaanse republiek Ghana komt "Father Christmas" uit de jungle.

    Brazilië

    In Brazilië heet hij "Grandpapa Indian" of "Vovo Indo" en brengt hij ook geschenken.

    China

    In China heet de kerstman "Dun Che Lao Ren" wat eigenlijk "Oude Kerstman" betekent. Hij brengt geschenken aan goede kinderen.


    OUDENAARDE kerstmarkt & ijspiste

    -Grote Kerstmarkt (op de volledige markt: 40-tal chalets & grote kerstboom) + ijspiste

                  vrijdag 12 dec., zaterdag 13 dec. & zondag 14 dec. 2014

                  attractie: de prachtige parade van de MOV (Materse Oldtimer Vrienden) met hun verlichte tractoren

    -Kleine Kerstmarkt (gedeelte markt: 16 chalets) + ijspiste

                  vrijdag 19 dec., zaterdag 20 dec. & zondag 21 dec. 2014 vrijdag 26 dec., zaterdag 27 dec. & zondag 28 dec. 2014

    NB: de ijspiste blijft open tot zondag 4 januari 2015



    Kerstwensen:

    De typische katholieke kerstwens is "Zalig kerstfeest" of "Zalige Kerstmis". Protestanten en niet-gelovigen brengen vaker met de minder gedragen woorden "Prettige kerstdagen", "Fijn kerstfeest" of "Vrolijk kerstfeest" hun kerstwensen over. Andere protestantse groepen gebruiken ook de meer gedragen tekst "Gezegend kerstfeest".


    06-12-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oudenaarde, brouwerijen Smisje en Cnudde



    Oudenaarde, ambassadeur tot 2014 van Vlaanderen Lekker Land met het project 'Bruin bier', is gekend als echte bierstad met nog vier actieve brouwerijen: Liefmans, Roman, Cnudde en Smisje.

    Allemaal brouwen ze een eigen versie van het oud bruin, een heerlijk donker bier van hoge gisting, waarvan de smaak doet denken aan karamel.


    Brouwerij Smisje


    Ligging:

    Driesleutelstraat 1 te Mater

    Wat?

    Brouwerij Smisje is een kleine (éénmansbedrijf) onafhankelijke ambachtelijke brouwerij die brouwt met de zuiverste ingredienten.

    Het belangrijkste in bier is water. De brouwerij bezit een natuurlijke erkende bron, Amelbergabron, het heilig water en een 172 meter diepe boorput.

    Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van hoofdzakelijk Belgische hop uit Vlamertinge.

    Uiteraard kan mout niet ontbreken.

    De gist wordt zelf eigenhandig opgekweekt en is eigen aan de brouwerij.

    Het bier is steeds ongefilterd en niet gepasteuriseerd, dit resulteert in een bier van 7%.

    Een beetje geschiedenis.

    Hoe het ooit begon…

    Het begon allemaal met BRANDT JOHAN.

    Hij had in 1989 een eigen drukkerij in het hartje van Brugge.

    Door omstandigheden moest hij uitwijken naar Assebroek, een deelgemeente van Brugge, maar...zijn klanten bleven weg !!!

    Hierdoor kreeg Johan veel vrije tijd en kon hij zijn hobby (drank maken) meer uitoefenen.

    Op zeer kleinschalige wijze ontstonden heerlijke bieren, lekkere wijntjes of af en toe zelfs een hemels likeurtje.

    Toen de drukkerij dermate achteruit ging had Johan het idee om zelf een eigen commerciële brouwerij te beginnen.

    De drukkerij hete Drukkerij De Regenboog. Het was dus een logische zaak dat de brouwerij dezelfde naam kreeg.

    Toen in 1995 de diensten van Douane en Accijnzen het licht op groen zette was brouwerij De Regenboog geboren.

    In een piepklein achterkeukentje (amper 3 x 4 meter) werd er een tweedehands kookketel geplaatst met een inhoud van 250 liter.

    Plastieken gistingsvaten werden aangekocht. 1 grotere voor de hoofdgisting met een inhoud van 220 liter en een paar lagervaten met een inhoud van 120 liter.

    Zo werd op zeer kleinschalige wijze en erg primitief het eerste bier gebrouwen.

    Welk bier hoor ik u al denken.

    Naast een hobby bierbrouwen had Johan ook een zomerse hobby imkeren. Achteraan in de tuin stonden enkele bijenkasten. Dus een logische link is het samenvoegen van beide hobby’s en het honingbier werd geboren.

    Nu nog een goede naam vinden.

    Ooit was er in de straat waar Johan woonde een smidse. Later kwam daar een kruidenierszaak met de naam 't Smisje. Door de jaren heen kreeg zelfs de busstop voor de deur de naam ’t Smisje.

    Toen Johan startte met bierbrouwen was de naam biertje ’t Smisje dus snel gevonden.

    Brouwerij De Regenboog te Assebroek-Brugge

    De brouwerij was in het begin enkel weekend werk.

    De flessen werden aangekocht via het containerpark circuit en manueel met de hand gewassen.

    In de beginne champagne flessen en die werden dan afgewerkt met een papieren wikkel.

    Toen de drukkerij minder en minder werk begon te krijgen was het nogal wiedes dat er besloten werd om ook in de week te brouwen.

    Toen er plots midden een brouwsel een geboortekaartje moest gedrukt worden werd het even heel moeilijk en besliste Johan om de drukkerij stop te zetten en enkel nog bier te brouwen.

    Een Guido biertje

    Toen in 1999 het Guido Gezellejaar er was werd het bier Guido gelanceerd. Dat bleek zo’n succes dat op het einde van dat jaar de kookketel werd vergroot naar een brouwcapaciteit van 320 liter per brouwsel.

    Ook werd er gedurende die eerste jaren geïnvesteerd in inox gistingstanks en lagertanks.

    De brouwerij groeide en groeide.

    Er kwam zelfs een flessenwasser, een carrousel systeem uit de Scheldebrouwerij.

    De brouwerij begon uit zijn voegen te barsten.

    Toch zo lang als mogelijk werd er dapper voortgedaan.

    Nieuwe start: van Brugge naar Oudenaarde

    In augustus 2008 nam Johan een nieuwe start.

    Dit niet meer in Brugge maar nu in Oudenaarde.

    Brouwerij Smisje werd geboren.

    Meer dan 5 jaar had Johan, samen met Christine en zijn 2 zonen gewerkt om van een oude limonade fabriek (Amelberga) een brouwerij van te maken.

    De installatie is tweedehands aangekocht , een installatie van de verdwenen brouwerij De Teut.

    De kookketel kreeg een nieuwe bodem, de filterkuip een deftig roerwerk.

    En een veel groter capaciteit is vandaag mogelijk. Dit tot een maximum van 2000 liter per brouwsel.

    Ondertussen had Johan al een ruim gamma bieren die nu uiteraard hoofdzakelijk verder gezet worden in die nieuwe installatie.

    Bieren met ronkende namen en soms vreemde ingrediënten.

    Een selectie van de betere worden nu gebrouwen met gebruik van mineraalwater en het water van een natuurlijke bron.

    Gamma bieren en nieuwe naam:

    In 2009 had men de keuze uit het vaste gamma zijnde Smisje Dubbel, een donker bier met dadels, Smisje tripel, Guido, Smisje Wostyntje met mosterdzaadjes, Smisje plus, Smisje Catherine the Great en Smisje Kuvee Elektrik.

    Daarnaast een paar seizoensbieren zijnde Smisje Speciaal een blond bier met pompoenen, en Smisje Kerst.

    De naam werd dus veranderd van ’t Smisje naar kortweg Smisje en de brouwerij heet voortaan Smisje.

    Keerpunt in 2010

    Het jaar 2010 is een keerpunt voor de brouwerij.

    Alle bestaande bieren verdwijnen er uit het assortiment behalve het Kerstbier en het nieuwste bier Smiske wordt er gelanceerd.



    Blijvende bieren:

    Er wordt éénmaal per maand gebrouwen, dit gedurende 2dagen en dit is goed voor een productie van 4000 liter (ongeveer 12.000 flessen).

    • Smiske Blond - 7%-blond bier met goeie hopbittere smaak (hop van Vlamertinge)

    • Smiske Bruin - 7%-moutbitter van smaak met een fruitig aroma

    • Smiske Extra - 7%-is het blonde Smiske met dryhopping met Amerikaanse Cascade hop

    • Smiske Winter - 11%-het Kerstsmiske, donker amber bier

    • Big Bayou - 4% Dit nieuwe bier is gebrouwen met chili- en cayennepeper. Een pittige smaak gegarandeerd. Zeer laag alcoholghalte (4%) !!!

    NB: Met de steeds toenemende alcoholcontroles, ligt een toekomst open voor lage alcoholische bieren

    De experimentele brouwerij exporteert ruim 50% van haar productie naar de Verenigde Staten, Nederland, Italië, Spanje, Denemarken,...



      
      

    De bieren van deze brouwerij mogen sinds 2012 het logo "Belgische Hop-Houblon Belge–Belgian Hops" dragen. Dit kwaliteitslabel werd in september 2011 gelanceerd en wordt enkel toegekend aan bieren die gebrouwen worden met minimum 50% Belgische hop

    Smisje's bierwinkel & café (aan de brouwerij) is open elke zaterdag van 09u00 tot 11u00



    Brouwerij CNUDDE



    Ligging:

    Fabrieksstraat 8 te Eine (omgeving kerk-naast het kerkhof)

    Wat?              

    Brouwerij Cnudde is een familiale Belgische brouwerij.

    Geschiedenis

    Alfons Cnudde moest op het einde van de eerste wereldoorlog zijn boerderij te Mullem verlaten, tengevolge niet betaling van diverse belastingen.

    Hij kocht in 1919 de boerderij-brouwerij Meheus gelegen in de Fabrieksstraat te Eine.

    Zijn zoon Omer startte omstreeks 1933 met het brouwen van het bruin Cnudde bier. Hij stierf op 47 jarige leeftij aan een hartziekte (1944).

    Gedurende de vier volgende jaren was Adolf Mornie de brouwer van dienst, tot Louis in 1948 afgestudeerd was in de Brouwerijschool St.-Lieven in Gent en zijn diploma van ingenieur-brouwer op zak had.

    In 1953-54 werden verbouwingswerken aan de brouwerij uitgevoerd. Het verouderd materiaal werd vervangen.

    Door de groeiende concurrentie van grootwarenhuizen en discounts enerzijds, en het dalende aantal cafés anderzijds, werd de zaak langzaam afgebouwd.

    Zo was vanaf 1989 - tengevolge sleet en breuk van de machine - geen Cnudde meer in flessen te verkrijgen.

    Toen Louis in 1993 met pensioen ging, stichten de drie zonen Lieven, Steven en Pieter de bvba L-S-P om de brouwerij verder uit te baten. Dit was de vierde generatie.

    Brouwen van bier is voor hen een deeltijdse betrekking. Een voortzetting in hobbysfeer!

    Soorten bieren:

    In april 1944 werd Louis V op de markt gebracht - Dit is Cnudde bier in een metalen minivaatje van 5 liter. Op deze wijze kan iedereen opnieuw het Eins "LSP" Cnuddebiertje in de huiskamer proeven.

      Cnudde Oudenaards bruin wordt ook soms het Kerkhofsop of Kerkhofbier genoemd.

    Vanaf 2009 kunnen er weer bakken met 24 flesjes 'Cnudde bruin' verkregen worden in de brouwerij, gelukkig maar want de echte Einenaren zijn verzot op Cnudde .

    Behalve bruin bier is er af en toe "Bizon bier" te verkrijgen.

    Cnudde Bizon Bier of Cnudde Kriek. Het is een brouwsel vermengd met kriekbier, zo genoemd naar hun logo en naar de smaak van het bier.

      NB: De naam Bizon verwijst naar de Ohiobrug over de Schelde, met een Amerikaanse bizon op elk van de bruggenhoofden. De bizon is dan ook het embleem van de brouwerij.



    De provincie Oost-Vlaanderen nam een schitterend initiatief.

    Eind 2012 kwam de bierkaart Vlaamse Ardennen uit.

    De Vlaamse Ardennen telt maar liefst 8 brouwerijen en van elk van die brouwerijen staat er 1 bier op de bierkaart Proef de Vlaamse Ardennen!

      Brouwerijen: Cnudde – Oudenaarde (Eine) / Contreras – Gavere / De Graal, Brakel / De Ryck – Herzele / Liefmans – Oudenaarde / Roman – Oudenaarde (Mater) / Smisje – Oudenaarde (Mater) / Van den Bossche – Herzele

    36 horecazaken nemen hieraan deel.

    Een prachtige folder verschaft elke bezoeker voldoende uitleg zowel over de brouwerij als over het bier.

    Er is ook een fiets- en wandelkaart uit met o.a. de 'Oud bruin fietsroute'.

    Met andere woorden een unieke kans om zo de Vlaamse Ardennen te ontdekken en ondertussen links of rechts van een ambachtelijk streekbier te genieten.

    Meer info en de kaarten zijn te vinden op de website: https://www.proefdevlaamseardennen.be

    Bierpakket 'Bruin'

    Oudenaarde bracht ook een bierpakket op de markt met één grote fles van elke Oudenaardse brouwerij. Dit pakket zal onder meer verkocht worden in de toeristische dienst.

    Expo Bruin

    In de exporuimte van het stadhuis (frontzijde, Markt) is er momenteel (dec.2014) een tentoonstelling waarbij de geschiedenis en het productieproces van het bruine bier van Oudenaarde uit de doeken wordt gedaan.

    Aan de hand van een panelen tentoonstelling ontdek je hoe Oudenaarde tussen de 15de en 18de eeuw voor een groot deel van haar inkomsten afhankelijk was van de productie en consumptie van bier.

    En tenslotte leer je de brouwers van Oudenaarde en omgeving beter kennen.

    Doorlopend van 10u tot 18 u.


    29-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oudenaarde: brouwerijen Roman en Liefmans


    Oudenaarde: brouwerijen

    Oudenaarde=bierstad
    Terug in de tijd:

    De eerste sporen van brouwactiviteiten in Oudenaarde leiden ons naar de Abdij van Ename waar archeologische sporen gevonden zijn dat de paters er reeds in de 12de eeuw reeds bier brouwden en waarvan men op de site grote aarden potten heeft gevonden.

    Oudenaarde is in de daaropvolgende eeuwen steeds een grote bierstad gebleven met tientallen brouwerijen.

    In de 19de en 20ste eeuw telde men in Oudenaarde en omgeving een vijftigtal brouwerijen. (17 in Oudenaarde zelf !)

    In deze drukke periode had bijna ieder dorp zijn eigen brouwerij waarvan de afzet geleverd werd in de lokale café's. Ouderen onder ons kunnen het zich nog levendig voorstellen hoeveel herbergen er waren in iedere straat.

    Vandaag zijn er nog vier brouwerijen actief waaronder twee grote brouwerijen Roman en Liefmans, en twee familiale brouwerijen zoals Cnudde uit Eine en t'Smisje uit Mater die hun eigen lekkere natuurlijke bieren brouwen.

    Andere Oudenaardse brouwerijen zijn de geschiedenis ingegaan met ronkende namen zoals Bouckaert, De Graeve, brouwerij York, Cambier-Droesbeque, Liedts, Pétre-Devos, Six en Felix.

    Eigenlijk is dit spijtig want met deze brouwerijen is een ganse industriele tak uit onze regionale samenleving verdwenen.

    Brouwerij Roman


    Ligging:

    De brouwerij Roman bevindt zich in Mater, deelgemeente van Oudenaarde en is gelegen langs de N8 (Oudenaarde-Brakel).

    Heel lang geleden....een afspanning!

    In de Romeinse tijd was deze weg de grote verbindingsweg van Duitsland naar Frankrijk.

    Langs deze handelsroute bevond zich een afspanning onder de naam 'De Clocke'.

    Dit was een plaats waar de reizigers konden uitrusten en overnachten. Ze konden er ook hun paarden uitspannen, stallen en eventueel wisselen.

    Deze afspanning bestond uit een herberg, een boerderij, een maalderij, een mouterij en uiteraard ook een brouwerij.

    Familie Roman

    In 1545 kwam deze afspanning in bezit van Joos Roman, tevens baljuw van de baronie Schorisse en voorouder van de huidige eigenaar.

    Hij kan dus beschouwd worden als de 'pater familias' van het brouwersgeslacht Roman.

    Al 14 generaties lang heeft deze brouwersfamilie de brouwtraditie van vader op zoon doorgegeven.

    Historiek

    In 1907 gaf weduwe Roman-Uyttersport het beleid in de handen van haar drie zonen: Louis, Charles en Joseph.

    In 1927 werd de brouwerij omgevormd tot een naamloze vennootschap, waarvan de heer Louis Roman voorzitter van de raad van bestuur werd.

    Louis Roman werd hierdoor de twaalfde opvolger in rechte lijn en is nog steeds de huidige bedrijfsleider van de N.V.

    Uitbreiding:

    In 1930 werd naast de bestaande gebouwen een gloednieuwe brouwerij opgetrokken die regelmatig vernieuwd werd.

    Brouwsels:

    Voor de Tweede Wereldoorlog bereikte de brouwerij een hoogtepunt met de verkoop van de 'bruine' Roman Oudenaards.

    In 1945 kwam het lage gistingsbier Romy Pils het productgamma vervoegen. Het omzetcijfer schoot hierdoor pijlsnel de hoogte in.

    In 1954 startte Brouwerij Roman met haar assortiment waters en limonades.

    Al gauw volgden Special Roman, Christmas Bell, ...

    Met de komst van Sloeber in 1983 werd voor het eerst een bier van hoge gisting met hergisting op fles in het gamma opgenomen.

    Deze industrialisering bracht Brouwerij Roman in een economische stroomversnelling met als gevolg dat er een grote opeenvolging van nieuwe bieren, nieuwe technieken en nieuwe verkoopstechnieken ontstond.

    1990 was het jaar van de succesvolle lancering van de Ename abdijbieren: Ename Dubbel en Ename Tripel.

    Deze reeks abdijbieren kreeg versterking van de Ename Blond (1997) en de amberrode winterversie Ename Cuvée 974 (2002). Deze laatste verving Christmas Bell, die toen qua verkoop op de terugweg was.

    Het Mater Witbier dateert van 1993.

    In 2003 besloot Brouwerij Roman om het bruine bier Roman Oudenaards, waarmee ze trouwens groot geworden was, te herlanceren onder de naam Adriaen Brouwer.

    Op die manier werd het traditionele bruintje van Roman nieuw leven ingeblazen.

    En ... met succes, want inmiddels is ook Adriaen Brouwer Dark Gold aan het gamma toegevoegd. Een degustatiebier voor bierliefhebbers en levensgenieters.

    Voor wie eens iets anders wil, bracht Brouwerij Roman in 2005 het bier Black Hole op de markt, een "premium lager" bier met een fijne smaak en opmerkelijke, stijlvolle verpakking.

    De Brouwerij Roman produceert en commercialiseert dus een bijna compleet gamma Belgische bieren, één voor één gebrouwen op een specifieke en ambachtelijke wijze.

    ADRIAEN BROUWER DARK GOLD wint 2 gouden medailles

    Het ‘Gold’ in de naam Adriaen Brouwer Dark Gold doet dit Oudenaardse bier voortaan alle eer aan.

    Tijdens de jaarlijkse, internationale bierproefwedstrijd ‘European Beer Star Award 2010’ in het Duitse Nuremberg verkoos een jury van 88 onafhankelijke experts Adriaen Brouwer Dark Gold tot het beste bier in de categorie Belgian Style Strong Ale.

    Op 10 november kregen de bezoekers van de beurs 'Brau Beviale' ook de mogelijkheid om alle bieren, die in de prijzen vielen, blind te proeven. Ook zij mochten een top 3 kiezen en plaatsten Adriaen Brouwer Dark Gold op het hoogste schavot. De tweede gouden medaille 'Consumers Favorite Prize' was binnen.

                                                   


    De 17de eeuwse schilder Adriaen Brouwer uit Oudenaarde zou gemeend trots zijn dat een oud bruin bier met zo’n uitgesproken karakter en dat veel levenslust in huis heeft zijn naam draagt en in de prijzen viel.

    Brouwerijconcerten 2014:

    Brouwerij Roman houdt de traditie in ere om op iedere woensdagavond van juli haar unieke binnenkoer om te toveren tot een gezellig terras waar elke bier- en muziekliefhebber terecht kan voor de jaarlijkse Brouwerijconcerten.

    Toen in 2002 het startschot werd gegeven was al duidelijk dat dit concept kon rekenen op heel wat bijval.

    Inmiddels zijn we in 2014 aan de 13e editie toe en zakken wekelijks gemiddeld 2000 mensen af naar Mater om te genieten van de gratis muziekavonden.

    De poorten van de binnenkoer gaan telkens open omstreeks 19u30 en rond 23u00 worden de tapkranen dichtgedraaid.

    In samenwerking met vzw Free Entrance Zottegem en met de steun van enkele plaatselijke jeugdbewegingen, het Stadsbestuur en de politiediensten van Oudenaarde zijn de Brouwerijconcerten dus uitgegroeid tot één van de grootste activiteiten uit de regio.


    Het Brouwproces

    1. Ingrediënten: • water • mout • hop • gist

    2. Het brouwen: Het brouwen is in feite het vervaardigen van wort met behulp van gemalen mout en water. Dit gebeurt in de grote koperen kuipen van de brouwzaal. Door het storten van het meel in het water van de brouwketel, dat op de juiste temperatuur moet zijn gebracht, wordt in het wort een extract gevormd. Het gestorte meel gaat zich door aanwezigheid van de diatasen, omzetten in suiker (maltose). Deze omzetting noemt men de versuikering. Het brouwen is dus het vervaardigen van een suikerhoudend wort.

    3. Het filteren: De bloem lost zich op in het brouwsel maar sommige delen van het graan, zoals de omhulsels, lossen zich niet op in het water. De brouwer zal deze omhulsels in een filtratiekuip door filtratie verwijderen. Het onopgeloste deel van het brouwsel noemt draf en is een rijk veevoeder.

    4. Het koken: Het gefilterde wort komt in de grootste kuip van de brouwzaal. Deze kuip is met een verwarmingsinstallatie uitgerust, zodanig dat men het wort kan koken. Het koken duurt anderhalf uur. Gedurende het koken van het wort, zal de brouwer hop toevoegen, wat hem zijn aroma en bittersmaak zal geven. Na het koken is het wort vrij van levende micro-organismen. Het concentreert zich, krijgt kleur en de enzymen zijn vernietigd. Het wort wordt opnieuw gefilterd om de gebruikte hopbloemen en de onopgeloste stikstofhoudende materies te verwijderen.

    5. Het koelen: Men koelt het wort af door het door een warmtewisselaar te laten stromen. Dit is een platenapparaat waarin het kokende wort door een speciale schikking van roestvrije staalplaten met koud water gekoeld wordt. Het koude water, dat hiervoor gebruikt wordt, zal men later voor een nieuw brouwsel gebruiken. Aldus gaat er geen energie verloren. Het wort wordt afgekoeld tot 7 à 10°C voor bieren van lage gisting en tot 18 à 20°C voor bieren van hoge gisting.

    6. De gisting: Het afgekoelde wort, rijk aan suiker en gesteriliseerd door het koken, wordt in gistkuipen gepompt. Deze zijn uit roestvrij staal vervaardigd en uitgerust met een koelsysteem waardoor het wort verder afgekoeld kan worden. Nadien voegt men gistcellen toe, die in de brouwerij zelf gekweekt worden. De gistcellen beginnen zich te voeden met de suikers en zet deze suikers om in alcohol en koolzuurgas. Hoe meer suiker het wort bevat, hoe meer alcohol en koolzuur er zal gevormd worden. Bij het einde van de gisting zal er gewoonlijk 20% van de suikers overblijven.

    7. De lagering of rijping: Na de hoofdgisting wordt het bier overgepompt naar lagertanks, waar het kan rijpen. Gedurende het lageren verfijnt de smaak van het bier: het zet nog gist af en blijft doorgisten. Het bier wordt rijker aan koolzuur tot op het vooraf vastgestelde percentage. Dit noemen we de verzadiging. De lagering gebeurt op 2°C om een koude troebel in het bier te doen ontstaan. Dit stabiliseert het bier zodat het gevaar voor een koude troebel achteraf sterk gereduceerd wordt.

    8. Het filteren: Bij het einde van het lageren zijn de bieren nog troebel. De koude troebel en de gistcellen, die zich nog in het bier bevinden, moeten er uitgefilterd worden om een helder, doorschijnend bier te bekomen. Het filteren gebeurt door het bier door een filter te doen stromen. Deze filter is samengesteld uit kartonnen platen, die bedekt zijn met filtrerende materie, Kieselgühr genoemd. Het nu bekomen eindproduct ‘bier’ is klaar om verpakt (in flessen of vaten) en uitgevoerd te worden.

    Brouwerij Liefmans



    Ligging:

    Rustig gelegen langs de Schelde, op korte afstand van N60 via Aalststraat, Oudenaarde. Het gebouw is meer dan 300 jaar oud.

    Historiek:

    Het verhaal van Liefmans begint in de 17de eeuw, toen Jacobus Liefmans zich als brouwer vestigde in Oudenaarde.

    De brouwerij Liefmans is een van de oudste brouwerijen van het land. Er zijn belastingformulieren teruggevonden die aantonen dat er reeds in 1679 in Oudenaarde gebrouwen werd.

    Jacobus Liefmans Stichter 

    De originele brouwinstallaties(nog in rood koper, typisch voor Engelse brouwerijen: kookketels, koelschepen, baudelotkoelers) zijn bewaard gebleven en maken deel uit van een levend museum.

    Pas rond 1900 begon Liefmans op kleine schaal rijpingstanks te vullen met krieken. Lokale landbouwers brachten hun overschot aan krieken naar Liefmans en in ruil daarvoor kregen ze bier.

    De smaak en de kleur van dit kriekbier hebben sindsdien een metamorfose ondergaan.

    Eén figuur speelt daarin een sleutelrol: Rosa Merckx, een dame vol talenten (waaronder balletdansen), was decennialang nauw betrokken bij de werking van de brouwerij. Rosa Merckx (90) woont naast de Brouwerij Liefmans waar ze in 1946 als secretaresse aan de slag ging. De laatste 15 jaar van haar carrière heeft ze Liefmans in leven gehouden als eerste vrouwelijke brouwmeester en directeur. Ze werkte er tot begin van de jaren ’90.

    Rosa Merckx 1ste vrouwelijke brouwmeester

    Liefmans was de eerste brouwerij die elke fles met de hand in een zijdepapier wikkelde.

    Om Rosa Merckx te eren,prijkt tegenwoordig haar handtekening op elke Liefmansverpakking.

    Op het etiket van Liefmans Fruitesse staat de profielfoto van Rosa Merckx, als erkenning voor haar jarenlange verdiensten.

    Samen met de huidige brouwmeesters waakt ze op die manier nog steeds over de kwaliteit van de verschillende Liefmansproducten.

    Overname

    In 1990 werd brouwerij Liefmans overgenomen door Brouwerij Riva uit Dentergem.

    In 2002 werd Riva op haar beurt overgenomen. De nieuwe overnemers besloten de hele brouwerij "Liefmans" te noemen in plaats van Riva.

    In december 2007 verklaarde de rechtbank van koophandel te Kortrijk brouwerij Liefmans, met vestigingen in Oudenaarde en Dentergem, failliet.

    In juni 2008 volgde de verklaring dat de brouwerij door Duvel Moortgat uit Puurs werd overgenomen.

    De volledige transactie, met inbegrip van het onroerend goed, bedroeg € 4,5 miljoen.

    Bieren  

    • Liefmans Fruitesse (een rood fruitbier, een mengeling van bier, gerijpt op echte krieken met natuurlijke vruchtensappen van aardbei, framboos, kriek, bosbes en vlierbes.)

      Sedert juli 2009: een nieuwigheid: fruitbier met ijsblokjes: Liefmans 'On the Rocks', een verfrissend fruitbier !

    • Liefmans Cuvée Brut (een dieprood tot bruin fruitbier-vroeger noemde dit Liefmans Kriek) • Liefmans Goudenband (een bruine ale van gemengde gisting-vroeger noemde dit Liefmans IJzeren band)

    • Liefmans Oud Bruin (een typisch Oudenaards oud bruin)


    Drie keer zoveel krieken geoogst!


    We hebben afgelopen zomer 200 ton sappige Gorsemkrieken geoogst in de boomgaard van de broers Briffoz in het Limburgse Gingelom.

    Dit familiebedrijf levert al 20 jaar exclusief krieken aan Liefmans.

    De verkoop van Liefmans Fruitesse en Liefmans Cuvée-Brut verloopt zo vlot dat we dit jaar drie keer zoveel krieken nodig hebben als in 2013.

    De krieken zien er niet alleen fantastisch uit, ze smaken ook hemels.

    Met man en macht hebben ze de afgelopen dagen geplukt.

    Dankzij de zachte winter en het zonnige voorjaar is de kwaliteit van de kersen en krieken uitmuntend.

    Ze hebben nagenoeg geen vrieskou gehad, waardoor de krieken meer sap bevatten, zoeter zijn en sterker smaken.

    De rode lekkernijen verdwijnen onmiddellijk na de oogst in gigantische biertanks.

    Een derde van de oogst is voor Cuvée-Brut en Glühkriek, de rest gaat naar Fruitesse.

    Het resultaat kun je wel pas ten vroegste binnen anderhalf jaar proeven.


                                                           Wij klinken alvast op een geslaagde oogst. Proost!


    22-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jan De Lichte


    JOHANNES (JAN ) DE LICHTE
    Velzeke is een dorp in Oost-Vlaanderen in de Vlaamse Ardennen.

    Samen met Ruddershove staat het op de kaart als Velzeke-Ruddershove.

    Het is een deelgemeente van Zottegem.

    De inwoners van Velzeke moeten door het leven met de spotnaam: 'Moordenaars'.

    Die spotnaam hebben ze te danken aan een inwoner uit de achttiende eeuw: Jan (Johannes) De Lichte.

    -------------------------------------------------

    geboren te Velzeke op 7 april 1723

    overleden te Aalst op 14 november 1748

    leeftijd: 25 jaar

    was een Vlaams crimineel en bendeleider

    --------------------------------------------------

    De Oostenrijkse Successieoorlog (1740-1748)

    was een oorlog waarin o.a. Frankrijk, Pruisen en Spanje vochten tegen de nieuwe Oostenrijkse keizerin Maria Theresia van Oostenrijk en haar bondgenoten.

    Ten gevolge van die oorlog vielen in 1745 de Franse troepen van Lodewijk XV de Oostenrijkse Nederlanden binnen.

    Het Land van Aalst, dat ongeveer overeenkomt met het huidige arrondissement Aalst, had toen ongeveer 125.000 inwoners.

    Plots moest het de 52.000 soldaten van het Franse leger voeden !

    De doortrekkende troepen kwamen het platteland kaalvreten.

    Gevolg: de levensomstandigheden werden hier nog harder. Er heerst hongersnood, pest en cholera.

    Meer: ook de weergoden (o.a. het rampjaar 1740) waren nukkig. De ene slechte oogst volgde de andere op. De graanoogsten gingen in dalende lijn.

    De inwoners hadden te weinig om te leven en een ietsje te veel om te sterven!!!

    De thuissituatie van Jan De Lichte

    De ouders van Jan De Lichte (vader: Judocus of Joseph De Lichte, gewezen kroegbaas --- moeder: Elisabeth De Schepper) waren beiden al op hoge leeftijd (70) en dienden beroep te doen op de 'Tafel van de Heilige Geest' of het armenbestuur.(Nu: OCMW-steuntrekkers)

    Jan De Lichte en de oplossing.

    Op zijn vijftiende houdt Jan het thuis voor bekeken. Hij zag maar één oplossing: diefstallen !!!

    In 1740 pleegde hij zijn eerste diefstallen in Dikkele en Strijpen.

    Van diefstal naar geweld

    In 1743 werd de eerste geweldpleging van Jan De Lichte genoteerd, toen hij met een pistool op bedevaarders aan de kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Deinsbeke (Zottegem) schoot.

    Bendevorming

    Al gauw werd hij de vriend van andere armoedzaaiers en landlopers, die men overal langs Vlaamse wegen tegenkwam.

    Hij leerde 'de bende' kennen.

    Dit was een gestructureerde organisatie van rabauwen, zigeuners en andere klassenlozen, die nu eens met de ene, dan weer met de andere een slag sloegen.

    De rondtrekkende dieven stalen in afgelegen hoeves, in windmolens, in smidsen, kortom bij de gewone man.

    De buit bestond vooral uit kleding (die werd doorverkocht aan helers) en voedingswaren (eigen gebruik).

    Geld werd er nauwelijks buitgemaakt, want dat was er niet te vinden.

    Zo ontstond 'de groep van Jan De Lichte', meestal echt zware jongens.

    De groep van Jan De Lichte

    Deze opereerde vooral in de streek tussen Zottegem en Geraardsbergen en was vooral actief vanaf 1747.

    Deze groep bestond onder meer uit Jan De Lichte, Francis Van Der Geenst ('Tincke'), Francis Van Den Hautte ('Abeel'), Anthone Van Der Gucht ('Tone den Breteur'), Jan Savoye ('Klein Janneken'), Francis Meulenaere, Adriaan Vagenende, de broers Jean en Jacques Couvreur, Lieven Faviel, Jan De Vrieze, Gillis Van Der Elst en Simon Ysenbaert.

    Deze bandieten hielden zich schuil in oorden als het Raspaillebos en maakten hun buit te gelde in herbergen als De Honger in Sint-Maria-Oudenhove en De Paling in Aspelare.

    Tussen elkaar ontstonden er echter dikwijls conflicten over de verdeling van de buit of over de aanspraken op de vrouwen waar ze ongehuwd mee samenwoonden.

    Escalatie van het geweld

    Op derde Pinksterdag (2 juni) 1748 waren Jan De Lichte en de andere kopstukken in een herberg te Scheldewindeke.

    Zij speelden er krulbol. Dit is een oude Vlaamse volkssport waar men met bollen moet rollen zo dicht mogelijk bij een staak.

    Er ontstond een twist met Jan De Vrieze, die ontaardde in een handgemeen.

    Jan De Lichte stak hierbij Jan De Vrieze met een mes in de buik.

    Vagenende en Meulenaere sleepten het lijk honderd meter verder en gooiden het in een poel.

    Maar eerst ontkleedden ze hem en Meulenaere nam de kleren van het slachtoffer mee.

    Na dit voorval dreef Jan De Wilde het geweld tegen zijn voormalige kameraden op.

    Gilles Van Der Elst werd vermoord te Bavegem.

    Hij nam het op tegen Tincke en Pieter Van De Putte.

    Ook bracht hij met een pistoolschot de onschuldige Jan Dossche om het leven om die hem betrapt had bij het inbreken.

    In Grammene werd Marie-Anne DeSmet gruwelijk met messteken en pistoolschoten vermoord.

    Een afschrikwekkend einde

    Na de val van Maastricht (7 mei 1748) kwam er een wapenstilstand in de Oostenrijkse Successieoorlog.

    De Franse bezettingsmacht kon nu zijn aandacht richten op diegenen die de streek onveilig maakten.

    Op 28 september 1748 werd er een klopjacht georganiseerd in de regio's Kortrijk, Aalst, Dendermonde en Oudenaarde en werd iedereen zonder geldige papieren of zonder vaste verblijfplaats opgepakt.

    Meer dan 130 personen werden meegenomen en opgesloten.

    Later werden ze veroordeeld en gestraft.

    Sommigen werden gegeseld, verbannen of zelfs opgehangen.

    Ook Jan De Lichte was één van de gevangenen. Opgesloten in de kelder onder het belfort te Aalst. Hij had 4 moorden, 2 moordpogingen en minstens 30 diefstallen en inbraken bekend.

    Zijn straf: executie door radbraken.

    Executie door radbraken


    Deze straf, weinig gezien in de Nederlanden, was de wreedste straf.

    Executie door radbraken werd ook 'breken op een rad' genoemd.

    De veroordeelde werd op een houten wiel (rad) gebonden.

    Met een ijzeren staaf werd vervolgens op de ledematen geslagen totdat alle botten hierin versplinterd waren.

    Zijn laatste kreet ging door merg en been: "Va giene chanterik peu !" (Voor geen gendarme bang!)

    Als alle ledematen kapot geslagen waren, kon een genadeslag op de hartstreek worden gegeven, waardoor de veroordeelde (meestal) stierf.

    Dit was doorgaans de negende slag.

    Kwam de dood echter niet onmiddellijk, dan liet men de veroordeelde levend achter waarna pijn, bloedverlies, dorst en vogels de rest deden.

    Het radbraken staat in het vonnis van Jan De Lichte omschreven als: "...armen, beenen, billen en lenderen levendig gebrocken, op een schavot, ende aldaer geleyt te worden op een radt,het aengesigt gekeert naer den hemel, om aldaer te blijvn tot' er tijdt dat het Godt believen sal..."

    Deze executie vond in het openbaar plaats (Marktplein, Aalst) en was bedoeld als afschrikmiddel.

    Het liet criminelen stilstaan bij wat de eventuele gevolgen van hun misdaden kunnen zijn.

    Vier andere moordenaars (Simon Ysenbaert, Lieven Faviel, Augustijn Hendricx, Jan de Priester) ondergingen hetzelfde lot.

    Op het oud kerkhof van Velzeke lag ooit het graf van Jan De Lichte. Een éénvoudig houten kruis dat zelden werd bezocht.

    Volksoverlevering

    De figuur Jan De Lichte, de schrikbarende roverhoofdman met zijn bende, werd een hoofdpersonage in verschillende volkssagen.

    Hij werd vermengd met andere bandieten, zoals de Bokkenrijders (Maasland-reden op toverbokken door de lucht-overdag leidden ze een onopvallend leven, vb: schoenmaker, zelfs chirurg,...en trokken 's nachts vermomd op rooftochten) en de binders en voetbranders (Franse Revolutie).

    Zo zijn er verhalen als...

    -Jan De Lichte en de slapende tingieter: Vroeger gingen er mensen rond om lepels en vorken te vertinnen. Een man die lepels en vorken vertinde, deed een dutje naast zijn kookpot met kokende tin. Toen Jan de Lichte voorbij kwam, goot hij kokende tin in de mond van de slapende man.

    -Jan De Lichte die zich, tijdens de klopjacht in 1748, verschool in een holle boom (een verweerde en vermolmde knotwilg) , maar verraden werd door een blaffende hond. (Knotwilgen zijn beeldbepalend voor het Jan De Lichtewandelpad.)

    -Jan De Lichte en zijn laatste woorden voor zijn terechtstelling: "voor geen sjanterik peu" (voor geen politieagent bang) Literair

    -Hugo Claus schreef het gedicht: 'Het gebed van Jan de Lichte'

     ........... Iêre Jezus et schijnd da' g'in den emel zij same meh' d'engele en de profete da' g'oewen emel ed verdind da wil ek best geloêve beste vrind mor waaroem noêt is in m'ne kindertijd e roggenbroeike nor beneje gesmete? of e kiloke petatte? ge zörgde beter vör de ratte .............

    -De Wetterense gemeentesecretaris Ternest publiceerde in 1874 'Jan De Lichte en zijn bende'

    -Volksschrijver Abraham Hans publiceerde in 1908 de roman 'Jan De Lichte en zijn zwarte roversbende'

    -Louis Paul Boon schreef zijn roman 'De bende van Jan De Lichte' en 'De zoon van Jan De Lichte' (zoon Louis -geboorte-15jaar-verloofde: Leentje De Clerck-wil geen bendeleider zijn, wel zocht hij rust)


    Een standbeeld

    Na de dood van Louis Paul Boon in 1979 wilde het Louis-Paul Boon-gezelschap een hommage voor de schrijver en gaf opdracht aan kunstenaar Roel D'Haese om een standbeeld te maken.

    In plaats van een beeld van de schrijver maakte deze echter een drie meter hoog beeld van Jan De Lichte.

    Het was de bedoeling van de kunstenaar dat dit beeld op de Grote Markt van Aalst terechtkwam (waar Jan De Lichte geradbraakt werd), maar de Aalsterse gemeenteraad zag een dergelijke eerbetoon voor een misdadiger echter niet zitten.

    Het beeld werd aangeboden aan Zottegem met de bedoeling om het beeld in de geboorteplaats van Jan De Lichte, zijnde Velzeke, te plaatsen.

    Ook hier werd het beeld afgewezen.

    Tenslotte kwam het beeld terecht in het Middelheimpark, een openlucht-beeldenpark van 30 hectare in het deelpark Middelheim van het Nachtegalenpark bij Antwerpen.

    Sinds eind 2009 staat het beeld aan het nieuwe Antwerpse gerechtsgebouw.



    Jan De Lichte leeft verder...

    -Brouwerij De Glazen Toren, Erpe-Mere creëerde in 2005 het bier Jan de Lichte, een strogeel tarwebier, dubbel wit van hoge gisting met een alcoholgehalte van 7.50.-
    -Ter gelegenheid van het Boon-jaar 2012 werd in Aalst op de Erfgoeddag het proces en de terechtstelling van Jan de Lichte nog eens overgedaan tijdens een evocatie, geregisseerd door Anton Cogen.

    Advocaat Jef Vermassen nam hierbij de verdediging van Jan de Lichte op zich.

    Het spektakel werd nogmaals opgevoerd tijdens de Open Monumentendag in Velzeke.

    Het was niet louter een historische evocatie. Ook de link met het heden werd gelegd: Boon gaf commentaar, Jan de Lichte schoot met een machinegeweer en een voetbalwedstrijd eindigde met rellen...

    -De stad Zottegem zorgde voor een 'Jan De Lichte pad', een bewijzerde wandeling van 3km met een waaier aan toeristische blikvangers. (Molenbeek, Provinciaal Archeologisch museum, het Schaliënhof aan de Paddestraat, Grauwzustersklooster, Driesmolen...).

    Langs deze wandelweg kom je ook in het Natuurgebied 'Jan De Lichte'.

    -Restaurant 'Jan De Lichte' in Velzekestraat, Zottegem

    -Stripverhalen: Klijsterlicht (1985), Chanteriken (1986), Geradbraakt (1987), De buit (1989), De kwade zijde (1991)

    -Jan De Wilde, Vlaamse singer-songwriter: CD 'De bende van Jan De Lichte' (met liedjes als 'Zussen' en 'Anneke Weemaes')- uitgifte: 1988

    -Wannes Van De Velde: song 'Gebed van Jan De Lichte' eindigt: 'In uw rijk van het hemels slijk Kunt gij mijn versplinterde botten kussen. Mijn ziel en mijn lijk geef ik liever aan de mussen.'


    afsluiter: oilsjt, carnaval --> 'De bende van jan de lichte'-Tommeken

    http://www.tvajoin.be/montooken/de-bende-van-jan-de-lichte-tommeken-video_e7f6ac5dd.html



    08-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sint-Lievens-Houtem-Winterjaarmarkt

    SINT-LIEVENS-HOUTEM

                                     

                     HoutemJaarmarkt              


    Sint-Lievens-Houtem is een landelijke gemeente in de provincie Oost-Vlaanderen, behoort tot het arrondissement Aalst en is de toegangspoort van de Vlaamse Ardennen.

    De naam 'Sint-Lievens-Houtem' komt van de naam Holthem, waarbij hout=bos en heem=woonplaats.

    De gemeente telt zo'n 10.000 inwoners, die Sint-Lievens-Houtemnaars (kort: Houtemnaars) worden genoemd.

    Naast de hoofdgemeente Sint-Lievens-Houtem bestaat deze gemeente nog uit de deelgemeenten Bavegem, Letterhoutem, Vlierzele en Zonnegem.


    Marktplein of de 'Plaetse' of 'biest'

    Misschien kent u in Sint-Lievens-Houtem vooral het grote Marktplein, het tweede grootste marktplein van Vlaanderen! Houtemnaren beweren dat dit de grootste gemeentelijke dorpsplaats van het land is.

    Lengte=359m - breedte=80m. Vorm: driehoekig.

    In lang vervlogen tijden was deze plaats de gemeenschappelijke veeweide van de boeren.

    's Morgens blies de koeherder op zijn horen, waarna alle staldeuren die uitgaven op de biest opengingen en het vee op het plein werd losgelaten.

    Het plein bezat vroeger ook twee vijvers, die als drenkplaats (waadplaats) of drinkplaats en/of brandpoel (bluswaterpoel in geval van brand) fungeerden.


    spotnaam: broekwassers

    In de vijvers op het marktplein deden de Houtemnaren ook hun was en hingen dat te drogen aan draden die ze over het grote grasplein gespannen hadden. Hun gewassen broeken hingen dus voor iedereen te kijk op het Marktplein! Vandaar de spotnaam: broekwassers.


    Jaarlijkse markten

    zomerjaarmarkt:

    zondag dichtst bij 29 juni - gehouden op Sint-Pieter

    omvat: -de traditionele kermis -keuring witblauwveeras en paarden

                -de fietseling (een familiefietstocht)

                -talrijke attracties & demonstraties -lokale markt

                -Livinuswandeling & Livinusrun

                -Sint-Pietersvuur

                -Livinuslepelworp

    winterjaarmarkt: steeds op 11 en 12 november - gehouden op Sint-Maarten

    11 nov.: keuring stamboekpaarden

    12 nov.: de traditionele vee-en kraampjesmarkt & kermis


    Jaarlijkse grote winterjaarmarkt

    Jaarlijks vindt op 11 en 12 november in Sint-Lievens-Houtem een grote winterjaarmarkt plaats.

    Tienduizenden bezoekers zakken van ver buiten de provincie af om paarden en vee te keuren en te kopen, van de volkse kermissfeer te genieten, te eten en te drinken en zielsverwanten te ontmoeten.

    Nergens in Vlaanderen is de grootsheid van de jaarmarkt nog zo levendig en prominent aanwezig als in Sint-Lievens-Houtem.

                            


    Oorsprong van de winterjaarmarkt

    Houtem Jaarmarkt vindt zijn oorsprong in de middeleeuwen met de verering van de Heilige Livinus of Sint-Lieven (=eerste deel van de gemeentenaam).

                 

       Wie was de Heilige Livinus?

    Livinus zou omstreeks 580 geboren zijn uit een nobel Iers geslacht.

    Na een vrome jeugd reisde hij naar Engeland, waar hij Augustinus van Canterbury (Augustinus van Kantelberg), een Benedictijner monnik, bezocht. Deze rooms-katholieke geestelijke wordt als de apostel van de Angelsaksen(=alle Germaanse stammen) en als stichter van de Kerk van Engeland beschouwd. Kort gezegd: Livinus werd christene.

    Vervolgens ging hij terug naar zijn geboorteland om zijn studies te voltooien.

    Hij werd tot priester en vervolgens tot bisschop gewijd.

    Zoals zoveel andere geestelijken uit Ierland, Schotland en Engeland voelde hij zich geroepen tot de peregrinatio Domini, de godsreis.

    Hij verliet Ierland en vertrok naar Gent om daar het christendom te preken. Ook ging hij verder naar het land van Aalst en de streek tussen Gent en Ninove.


    Een ander verhaal vertelt dat Livinus een dertien jaar blinde knaap Ingelbert, de zoon van Crapahilde, ontmoette.

    Hij kon hem genezen en dopen.


    Marteldood

    In het jaar 657 zou Livinus in Esse (Sint-Lievens-Esse) zijn aangevallen door een groep heidenen en dit terwijl hij aan het preken was.

    Livinus was al op hoge leeftijd.

    Zijn aanvallers rukten zijn tong uit en sloegen hem het hoofd af.

    Ook zijn volgelingen, waaronder Ingelbert en Crapahilde, zouden zijn gedood.

    Dit wordt omschreven als marteldood.

    Heiligverklaring

    Livinus zou begraven zijn in Houtem (Sint-Lievens-Houtem).

    In 842 werd hij heilig verklaard door middel van een elevatio (verheffing van het gebeente): Sint-Livinus of Sint-Lieven.

    Rare legendes over Livinus:

    Op één van zijn missies werd Livinus aangevallen door een bezetene. Dit is iemand die bezeten is door de duivel, dus iemand die de controle over zichzelf verloren was en gedragstoornissen vertoonde.

    Hij sloeg de aanval af en vroeg aan de duivel om de arme man los te laten.

    De man kroop recht en kwam Livinus bedanken.


    Een ander verhaal vertelt dat Livinus een dertien jaar blinde knaap Ingelbert, de zoon van Crapahilde, ontmoette.

    Hij kon hem genezen en dopen.


    Ook is er het volgende volksverhaal:

    Enige dagen na zijn dood (hoofd afgehouwen) wandelde St.Livinus, met het bebloede hoofd in zijn hand, voorbij een hoeve.

    Een oud vrouwtje was bezig groenten klaar te maken voor de soep.

    "Kijk eens," riep de vrouw spottend, "Wat een zot daar met zijn kop in zijn hand!".

    "Vrouwtje," sprak St.Livinus, "die man is niet zo zot als gij, want ge maakt groenten klaar voor de soep die je niet zult eten!".

    En inderdaad, eer het middag was stierf de vrouw.

    Hij wandelde verder door een klein straatje in Herzele en talloze bloeddruppels vielen op de grond.

    Raar...maar sindsdien groeit er geen onkruid meer in dit straatje dat de naam St.Lievensstraatje kreeg.


    Livinuskapel of Sint-Lievenskapel

    De eerste schriftelijke vermelding van de Livinuskapel gaat terug tot het jaar 1500. Ze werd toen beschreven als 'de kercke van sente lievens houtem up sente lievens coutre'.

    De kapel wordt vanaf 1994 beschermd als monument.

    Naast de kapel bevindt zich de Livinusbron, in 1472 al vermeld als de 'sente lievens borne'.

    De legende verhaalt dat de heilige martelaar Livinus op deze plaats (7de eeuw) zijn staf in de grond plaatste en er een bron ontsprong die nooit meer droog kwam te staan.

    Het water van de bron zou een genezende kracht bezitten.


    Livinuskruis   

    Het feodale kruis in het midden van het marktplein dateert uit 1256.

    Het is nauw verbonden met de legende van de H.Livinus.

    Volgens de legende zou het een appelboom vervangen:

    de abt van Sint-Baafs, bezorgd om de veiligheid van de relikwie van Sint-Livinus, zou tijdens de oorlog tussen de Graaf van Vlaanderen en de Duitse keizer Hendrik II enkele monniken opdracht gegeven hebben het relikwieschrijn van Sint-Lievens-Houtem naar Gent (naar de Sint-Baafsabdij) te transporteren.

    Aan de appelboom gekomen woog dit schrijn onnatuurlijk zwaar zodat het gezelschap gedwongen was de relikwie terug naar de kerk te dragen.

    Na de nodige smeekbeden en de grote belofte kon het stoffelijk overschot gelukkig weer opgetild worden en bereikte het alsnog de Gentse abdij.


    De grote belofte van de abt en het ontstaan van de jaarlijkse Sint-Lievensbedevaart

    De belofte van de abt was om jaarlijks op Sint-Pietersdag of 29 juni met de relieken naar Houtem terug te keren.

    Steunend op deze legende ontstond vanuit Gent een jaarlijkse Sint-Lievensbedevaart naar Houtem.

    NB: De relieken en reliekhouders in de Gentse Sint-Baafskathedraal zijn in 1578 verloren gegaan tijdens de Tweede Beeldenstorm.


    Van bedevaart naar jaarmarkt

    Uit diverse documenten blijkt dat er alleszins rond zijn sterfdatum– 12 november – en de translatie, de overbrenging van zijn relieken naar Gent – 28 juni – bedevaarten ontstonden. Men noemde dit de Sint-Lievensprocessie.

    De bedevaarders trokken steeds vanuit Gent naar Sint-Lievens-Houtem, naar het graf van de H.Livinus.

    En met de bedevaarders gingen ook veel kooplui mee.

    Toen ze aankwamen in Sint-Lievens-Houtem werd er vee, koopwaar en textiel verhandeld.

    Zelfs onderweg werden paard en rund verkocht.

    En er werd gedronken en gefeest.

    De Houtemse Jaarmarkt was geboren.

                                    


    Teloorgang van de bedevaart, maar behoud van de jaarmarkt

    Gent kwam van 1539 tot 1540 in opstand tegen keizer Karel V, tegen de hoge belastingen.

    Keizer Karel kwam, samen met een grote legermacht vanuit Madrid naar Gent om de opstand te onderdrukken.

    Hij verplichtte de Gentse edellieden blootsvoets voor hem te lopen met een strop om de hals.(Gentse bijnaam: de stroppendragers)

    Hij beperkte de stedelijke privilegiën en bracht de Carolijnse Concessie uit. Dit is een stadskeure met talrijke toegevingen aan keizer Karel V.

    Daarin werden ook de bedevaarten van Gent naar Sint-Lievens-Houtem afgeschaft.

    De zomer-en winterjaarmarkt werden wel behouden. Jaarlijks goed voor ongeveer 50 000 bezoekers !

    Het is vandaag de laatste grote vee- en paardenmarkt in openlucht in Vlaanderen.


    Internationale markt

    Door de jaren heen hebben de winter- en de zomerjaarmarkt van Sint-Lievens-Houtem wisselend succes gekend.


                                      

    De zomerjaarmarkt, die elk jaar plaats vindt in het laatste weekend van juni, is vandaag de dag een eerder lokaal gebeuren.

    Het is een sfeervol feest, waar wel nog runderen gekeurd worden en paarden bij betrokken zijn.

    De winterjaarmarkt daarentegen, is een steeds meer internationaal gegeven geworden.

    Sinds de jaren '80 wordt er telkens rond een thema gewerkt; sinds 1995 is dit thema een regio uit binnen- of (vaak) buitenland, die zichzelf, haar toeristische attracties en vooral haar streekproducten komt voorstellen.

    De editie van dat jaar wordt dan telkens ingekleed in de sfeer van de gastregio.

    Achter de schermen is de jaarmarkt in de loop van de voorbije jaren een platform geworden om te werken rond o.a. streekproducten en het ambachtelijke.

    De gemeente blijft inzetten op de jaarmarkt als landbouwplatform in de meest ruime zin, waarbij belang gehecht wordt aan het contact dat hier kan ontstaan tussen professionele sector en het ruime publiek.

    Sinds 2010 werd de winterjaarmarkt voor haar unieke traditie erkend door Unesco als immaterieel cultureel erfgoed van de mensheid. Vanaf dan heetten we dit evenement officieel: "Houtem Jaarmarkt." Het contact met de natuur, het genieten van lekker eten en drinken, het uitwisselen van ervaringen en dat binnen de sfeer van een groot feest met eeuwenoude wortels, dat is waar Houtem Jaarmarkt om draait.

    De gemeente nodigt elk jaar een Europese regio uit om het internationaal karakter van Houtem Jaarmarkt te garanderen.

    Dit jaar is Pistoia de gastregio op Houtem Jaarmarkt.

           

    Pistoia is een streek in het hart van het gekende Toscane, Italië en ligt op een boogscheut van Firenze, Pisa, Siena en Lucca.

    Pistoia is de thuishaven van Pinocchio, de kleine jongen wiens neus groeide telkens wanneer hij niet de waarheid sprak.

    Daarop gebaseerd presenteert men dit jaar een show vol leugens en bedrog. Omdat liegen menselijk is? Omdat stout zijn moet kunnen? De bende van Cirq, gekend van de meest straffe stoten op de Gentse Feesten, komen speciaal daarvoor naar Houtem.

                                                                                                                                                                                                       

    In de thematent presenteert de regio Pistoia haar streekproducten, doorlopend vanaf 11 november om 8u tot 12 november 's avonds.

    Overzicht van de gastregio's:

    2014: Pistoia, Italië

    2013: De Vlaamse Ardennen

    2012: Une Autre Provence

    2011: Champagnestreek

    2010: Zeeland

    2009: Andalusië

    2008: Limousin

    2007: Ierland

    2006: Alsace

    2005: Brusselen op de markt

    2004: La Dolce Tavola – Pistoia

    2003: Proef het vlakke land

    2002: Rheinhessen

    2001: Hageland en Pajottenland - streekproducten uit Vlaams Brabant

    2000: Champagnestreek

    1999: Erov - Oost-Vlaamse streekproducten

    1998: Groeten uit... Oostenrijk

    1997: Nord-Pas-de-Calais

    1996: Agriculture Savoureuse (Ardennen)

    1995: Zeeland


    Handjesklap

    Kopen en verkopen = handel drijven !!!

    Op de Houtem Jaarmarkt gebeurt dat handel drijven nog op een ouderwetse manier.

    Er komt een bod, een tegenbod, een nieuw bod, een nieuw tegenbod...de verkoper bluft over zijn te verkopen dier...de koper zoekt naar gebreken en onvolmaaktheden aan het dier...

    Ondertussen doet men aan 'handjesklap'.

    De verkoper klapt in de hand van de koper, de koper klapt terug...en dit zo verder tot men uiteindelijk overeenkomt en de verkoop kan afgesloten worden.


    Heel lang geleden...

    In de Middeleeuwen hoorde er (ook toen rees) bij zo'n jaarmarkt eten, drinken en een kermis.

    Niet alleen attracties en spel-en eetkramen vulden toen het kermisplein, maar ook foortheaters, bokstenten en zelfs een circus, circus van Joseph Tondeurs.

    Joseph presenteerde ook steeds een kleine cavalerie en dat beviel het publiek in Sint-Lievens-Houtem, want paarden waren een onderdeel van de jaarmarkt.

    NB: In die tijd was het dorpsplein nog niet geplaveid en veel kermismensen spraken spottend van Sint-Lievens-Morem, omdat het terrein waar ze moesten opbouwen er die periode van het jaar meestal modderig bijlag.


    Werk achter de schermen

    Houtem Jaarmarkt is één groot feest. Maar achter de schermen werken heel wat mensen samen om dit in goede banen te leiden.

    Op het terrein zijn er dierenartsen aan de slag, veiligheidsmensen, een delegatie van de politie en de brandweer, mensen die bezig zijn met de coördinatie van de dieren, de keuringen, de marktkramen en feesttent, de camerabewaking,...

    Ook in het secretariaat op het gemeentehuis wordt de klok rond gewerkt.


    Programma 2014:

    11 november: 8u30 tot 13u: Marktplein: keuring stamboekpaarden

                           14u30 tot 17u: Marktplein: lossen van paarden en vee

                           14u: thematent CIRQ: 'De grote lieg-en bedriegshow' voor kinderen en ouders

                           18u tot 19u: St.-Michaëlskerk: Festival van Vlaanderen met Veerle Peeters en Jan Vermeulen

                           19u: thematent: VIP-avond

    12 november: 8u tot 17u: Marktplein: traditionele paarden-en veemarkt

                           8u tot 17u: Marktplein: traditionele kraampjesmarkt

                           8u tot 17u: site 'De fabriek': tentoonstelling vergeten Vlaamse koeienrassen

                           15u: Marktplein: Antoon, de tractortroubadour

    Doorlopend in de thematent: presentatie streekproducten Pistoia.

    Er is een eigen radiostation, er is een fotowedstrijd en zoals elk jaar: de tentoonstelling van landbouwmachines. Er is een heel speciale sfeer in alle café's !


    Erkenning:

    In 2008 werd de winterjaarmarkt, door minister Bert Anciaux, erkend als Vlaams niet-tastbaar cultureel erfgoed. Opname op de lijst van Vlaams Immaterieel Erfgoed.

    Sinds 2010 heeft de winterjaarmarkt een nog grotere erkenning gekregen. Samen met het Aalsterse carnaval en het Krakelingenfeest in Geraardsbergen werd de winterjaarmarkt door Unesco erkend als uniek werelderfgoed.

                                         

    01-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jacht in de Vlaamse Ardennen


    Jacht in de Vlaamse Ardennen

    Geschiedenis

    Jagen was één van de belangrijkste activiteiten van de prehistorische mens (man) in de Oude Steentijd. Ze maakten hun wapens zelf: pijl, boog, speer, werpbijl, slingers... Voor hen was jagen (samen met visvangst) de manier om aan voedsel te komen. De jacht werd voorbereid aan de hand van rotstekeningen.

    Later (in het neolithicum of einde steentijd) nam het belang van de jacht af omdat men zich op een vaste plaats gingen vestigen en jagers boeren werden (aan landbouw deden).

    Toen de Romeinen onze streken veroverden introduceerden ze konijnen in onze streken. Deze dieren werden dan ook fel bejaagd.

    Van Karel de Grote (742-814), Frankische keizer, is bekend dat de jacht een grote plaats in zijn leven inneemt. Hij sticht in Nijmegen Het Valkhof, jagen met de valk en is ook de bedenker van de zogenaamde banwouden: bossen waarin alleen de keizer met zijn gevolg mag jagen. Hij maakte grond wat tot niemand behoorde koninklijke grond, waarmee hij zijn jachtgebied vergrootte.

    Toen was het ook de gewoonte het huis te versieren met de vacht of de veren van het geschoten dier en delen van het gewei, tanden of klauwen te dragen als uitzonderlijke tekenen van succes en als amulet tegen boze krachten.

    In de middeleeuwen was de jacht meer een tijdverdrijf bij de adel. Ze hadden het alleenrecht (jachtrecht) in vele gebieden. Men trok zelfs dwars door de ingezaaide velden van de boeren. Wanneer anderen dan gingen jagen in deze terreinen, konden ze worden bestraft wegens stroperij. Wild was voor de adel een welkome aanvulling op het voedsel.

    Adellijke dames spelen een rol in de middeleeuwse jacht en houden zich vooral bezig met de valkenjacht.

    Adellijke jongemannen kregen les in jagen en werden zo klaargestoomd om hun kasteel,stad, streek of land te verdedigen tegen invallers.

    Ook werd in de late middeleeuwen het vuurwapen en het buskruit uitgevonden. Vanaf toen was jagen meer een voorbereiding op een oorlog.

    In het begin van de 17de eeuw waren de aartshertogen Albrecht en Isabella beiden gepassioneerd door de jacht. Hij ging vooral jagen met het geweer op everzwijnen. Zij verkoos de jacht met de kruisboog of de haakbus. Ook gingen ze op reigerjacht met behulp van valken. Er werden bossen aangeplant om allerlei vogels en grof wild aan te trekken. Zo werd er geschoten op dam-en edelherten, everzwijnen, vossen, vogels (zwaluwen, houtsnippen, lijsters), konijnen, fazanten en zelfs wolven.

    Einde zeventiende eeuw blijkt dat het jachtrecht zich niet meer beperkte tot de adel. In 1680 kwamen de ridderschap en de steden overeen dat ook personen die fatsoenlijke ambten beleedden mochten deelnemen.

    In de 18de eeuw ging men zeilen spannen met daartussen een hut. Het wild (vooral herten) werd naar deze plaats gedreven en vanuit de hut neergeschoten.

    In 1750 bepaalde Willem IV dat ingezetenen van het platteland ook mochten jagen.

    De Franse vorst beschikte over tientallen windhonden, een honderdtal boogschutters en personeel. Bij de everjacht werd de doodsteek toegebracht door de hoogste edelman in het jachtgezelschap. Hij gebruikte hiervoor een speciaal ontworpen zwaard.

    In onze tijd zijn er veel jachtmethodes die allemaal geregeld worden via nationale of regionale regelgeving.

    Voorwaarden om jager te worden:

    Iedereen die in Vlaanderen met een vuurwapen wil jagen, moet een jachtverlof of een jachtvergunning hebben.

    Een jachtverlof is een persoonlijk document waarmee de houder met een vuurwapen mag jagen in Vlaanderen. Het is geldig voor 1 jachtseizoen.

    Om dit te verkrijgen moet men:

    • minstens achttien jaar oud zijn op 1 juli van het jaar waarop je het aanvraagt

    • een geldig getuigschrift hebben (=geslaagd zijn in het theoretisch (vanaf 17 jaar) en praktisch examen, jaarlijks georganiseerd in het Vlaams en Waals gewest)

    • in het bezit zijn van een recent bewijs van goed gedrag en zeden

    • verzekerd zijn voor de jacht (de burgerlijke aansprakelijkheid dekken van ongevallen die lichamelijke en materiële schade aan derden veroorzaken)

    Kostprijs : gewoon jachtverlof =150 euro

                      jachtverlof enkel voor zondagen =105 euro

    Een jachtvergunning is een persoonlijk document dat aangevraagd wordt door iemand met een jachtverlof voor een genodigde die niet in het Vlaams gewest woont. Duurtijd: 5 dagen. Kostprijs jachtvergunning: 40 euro.

     

    Geweren


    Veruit de meeste jagers maken gebruik van een geweer om de jacht uit te oefenen.

    De jager gebruikt twee soorten geweren,: gladloop-hagelgeweer (kleinwild) en het kogelgeweer of kogelbuks (grofwild).

    Dubbelloops jachtgeweren zijn er in twee vormen: met de lopen naast elkaar (juxtaposé) en boven elkaar (superposé), voor zowel hagel als kogel.

    Er zijn ook combinaties mogelijk, bijvoorbeeld twee hagellopen naast elkaar en daaronder een kogelloop, dit wordt een drilling genoemd. Enkele modellen zijn: Browning, Winchester, Lincoln en Zabala.

    Op basis van diverse wettelijke beschikkingen andere dan het jachtdecreet, heeft de Vlaamse Regering een Besluit uitgevaardigd dat het gebruik van jachtwapens en munitie regelt in het Vlaamse Gewest.

    Dit Besluit verbiedt voor jachtdoeleinden aan te wenden :

    (a) semi automatische of automatische geweren waarvan het magazijn meer dan twee patronen kan bevatten;

    (b) geweren, voorzien van kunstmatige lichtbronnen of voorzieningen om de prooi te verlichten;

    (c) geweren, voorzien van een vizier met beeldomzetter of een elektronische beeldversterker of elk ander instrument om ‘s nachts te schieten;

    (d) geweren voorzien van een geluiddemper;

    (e) pistolen, automatische pistolen, machinepistolen en revolvers;

    (f) machinegeweren.

    Het gebiedt enkel volgende wapens te gebruiken :

    (a) geweren met gladde loop van tenminste het kaliber 24 en ten hoogste 12;

    (b) geweren met getrokken loop met een nominaal kaliber van minstens .22 Engelse duim of 5,6 mm;

    (c) geweren met gladde en getrokken loop die elk beantwoorden aan de hierboven gestelde grenzen voor een gladde respectievelijk getrokken loop.

    Bij het jagen met geweren of voor het doden of afmaken van het desbetreffende wild mag slechts van welomschreven munitie gebruikgemaakt worden, en dit in functie van de categorieën wild. Het gebruik van loodhagel en zinkhagel is verboden, dit omwille van het milieu- en natuurbehoud.

    Jachtmethodes:

    In de Vlaamse Ardennen:

    Jacht voor de voet: Een kleine jacht voor doorgaans één of enkele personen. De jagers en drijvers lopen, al dan niet met hond(en), op één lijn door het jachtveld en bejagen daar het wild.

    Geposteerde jacht: Rond het bos worden de nodige jagers met geweren 'geposteerd' of geplaatst en de drijvers met honden drijven het wild naar hen toe.

    Elders:

    Waterwild: Deze jacht is toegestaan op wilde eenden of met speciale vergunningen op smienten en diverse ganzen. Ze kunnen onder meer worden bejaagd vanaf een boot, een eendenkooi of vanaf een bedekte omgeving op de grond. Tegenwoordig mag er alleen nog maar op wilde eenden gejaagd worden.

    Aanzitjacht: Heeft doorgaans plaats bij zwartwild (wilde zwijnen) maar ook bij herten en reeën. De jager loopt niet door het veld maar blijft lange tijd op dezelfde plek om het dier voor schot te krijgen. Deze jachtvorm vindt meestal plaats vanaf een hoogzit of jachtstoel: een verhoging die zorgt dat het jachtveld beter is te overzien, wild makkelijker te tellen, het schot beter te plaatsen. Hierbij zit men soms in een hutje, maar ook wel op een bankje met ladder, of een aan de bovenzijde open kansel. Doordat men hoger zit heeft men vrijwel altijd een veilige richting omdat de kogel bij doorslag in de grond komt.

    Drukjacht: Eén jager, drijver of voorjager met hond zorgt dat het wild rustig in beweging komt, waarna de jager, vaak vanuit een hoogzit, het wild bejaagt. Deze methode vindt alleen plaats indien de Minister voor het betreffende jaar toestemming heeft gegeven, omdat afschot met andere methodes slecht te realiseren valt.

    Lokjacht: De jager lokt met lokkers het wild naar de plaats waar gejaagd wordt. Vaak gebruikt bij jacht op de houtduif. Alleen bij wilde zwijnen wordt ook voer gebruikt en toegestaan, al spreekt men dan over aanzitjacht.

    Drijfjacht: De drijfjacht heeft plaats met meer jagers. Behalve door de jagers wordt aan de drijfjacht ook door een aantal honden en de nodige 'drijvers' deelgenomen. De dieren worden uit een bepaald gebied gedreven door hond en mens en 'opgewacht' door de jagers. De drijfjacht op grofwild is in Nederland verboden.

    Sluipjacht: jacht waarbij het (groot) wild beslopen wordt.

    Openingstijden


    NB: In de Vlaamse Ardennen jaagt men vooral op kleinwild (haas, patrijs, fazant, houtduif, konijn, vos). Na aanvraag aan ANB (Ag.Natuur Bos) mag men ook jagen op hert, damwild (meestal uitgebroken uit privaatdomeinen) en wild zwijn (emigratie uit Wallonië).

    Jachthonden

    Een jachthond helpt de jager bij de jacht. Jachthonden kunnen dienen om wild op te sporen, wild zelf te doden of afgeschoten wild te apporteren.

    Meest gebruikte jachthonden:

    Een staande hond, zoals de Vizsla, speurt het wild voorzichtig op, waarbij ze op afstand van het wild stil gaan staan. Zo wordt gewezen op de plaats waar het wild schuilt. =voorstaan en aanduiden van het wild.

    Een apporteerhond brengt het aangeschoten kleinwild. =apporteren van wild. Voorbeeld: retriever.

    Een aardhond stoot het wild vanonder dichte begroeiing uit. Voorbeeld: de spaniël (vogelhond) die de vogel uit de lage dekking drijft. Ook de terriër, gefokt om kleinwild uit de holen te jagen.

    Andere:

    Een drijfhond (zoals de Basenji) spoort het wild op en drijft het wild naar de jager of naar een net.

    Een brak drijft het wild op en volgt het wild totdat het uitgeput raakt. Een brak dood het kleinwild meestal zelf. Voorbeelden van brakken zijn de Grand bleu de Gascogne voor de jacht op grootwild en de Beagle voor de jacht op kleinwild.


    Hoogzitten

    Een hoogzit is een kleine uitkijktoren aan een bosrand of aan de rand van een veld van waar de jager het wild kan observeren en eventueel afschieten. De hoogzit is met een laddertje te beklimmen en kan bestaan uit een stevige jachthut op palen, of uit een simpeler gecamoufleerd platform met een zitplank dat bevestigd is aan de stam van een boom.

    Het schieten van wild vanaf een verhoging - de zogeheten aanzitjacht - doet men om meerdere redenen.

    • Men heeft een beter zicht op het jachtterrein

    • De jager kan zich er goed verbergen voor het wild

    • Indien men vanaf een verhoging schiet is er minder kans onbedoelde objecten te raken omdat de bodem als veilige kogelvang fungeert.

    Vanaf een hoogzit wordt doorgaans op groter wild geschoten, vooral vossen, reeën, herten en (ever)zwijnen.

    Termen uit de jacht

    Aanzitjacht: vanuit of vanaf een hoogzit bij de jacht op zwartwild en ander grootwild

    Apporteren: het wild naar de jager brengen door de jachthond

    Biotoop: leefomgeving van dieren

    Drift: een stuk land wat men opdrijft

    Drijfjacht: jacht met drijvers

    Hofjager: een jager in dienst van het Koninklijk Huis

    Drukjacht: een manier van jagen waarbij de jagen in het bos zit en één drijver met hond het wild op de voet probeert te brengen

    Jachthuurovereenkomst: een overeenkomst voor de huur van een jachtgebied.

    Jachtopziener: een buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA) die toezicht houdt op naleving van de Flora- en faunawet

    Kegelen: het zich op de achterlopers verheffen door haas of konijn om beter te kunnen rondkijken

    Klokhuis: organen (hart, longen, lever, nieren)

    Klucht: groep patrijzen

    Laveien: voedsel zoeken

    Lepel: oor van een haas of konijn

    Loper: poot van haas, konijn en grote hoefdieren

    Mummelen: het nuttigen van de traditionele borrel na de jacht uit respect voor een geschoten stuk grofwild, vroeger ook wel 'dooddrinken' genoemd

    Partout: aangeven dat er lopend wild is gesignaleerd

    Pekelen: de urine uit de blaas van een haas/konijn drukken Dit om de kwaliteit van het vlees te behouden.

    Rammelaar: mannelijk haas of konijn

    Rekel: mannelijke vos

    Schelden: geluid van een verstoord ree

    Spiegel: wit stukje vacht op het achterste van een ree

    Tableau: de totale hoeveelheid geschoten dieren van een jachtdag

    Tiro: aangeven dat er vliegend wild is gesignaleerd

    Verwaaiing: geur die een levend wezen verspreidt: lichaamsgeur of zweet

    Vossenjacht: een jacht te paard met een meute jachthonden, in Nederland vindt dit echter op een weidelijke manier plaats, met het geweer.

    Weidelijkheid: verantwoordelijke houding tegenover mens, plant en dier

    Weidmannsheil: jagersgeluk. Ook felicitatie aan een jager bij weidelijk afschot.

    Zweet: het bloed afkomstig van wild

    Jachttoerisme

    Jagers nemen soms deel aan jachtreizen naar wildrijke gebieden in het buitenland, dit wordt wel "jachttoerisme" genoemd.

    Onder begeleiding van een plaatselijke gids kan men jagen op grootwild, zoals wilde zwijnen, elanden, beren, wolven in de noordelijke streken of antilopen, gazelles, buffels en dergelijke in de savannes van Afrika.

    Deze laatste vorm van reizen wordt vaak een safari genoemd.

    Schutspatronen

    De jagers hebben 4 schutspatronen.

    De bekendste is Sint-Hubertus met als zijn voorganger Sint-Eustachius of Sint-Eustatius . Daarnaast Sint-Egidius of Sint-Gilles en Sint-Bavo of Sint-Baaf . De laatste vooral voor de valkeniers.

      HVV=Hubertus Vereniging Vlaanderen =vertegenwoordigt een ruime meerderheid van Vlaamse jagers

    Sint-Hubertus

    Geboren in Maastricht rond 656 als oudste zoon van Bertrand, hertog van Aquitanië en zijn gemalin Huberna. M.a.w. geboren als achterkleinkind van de Franse koning Clovis.

    Legende van Sint-Hubertus

    Hubertus had een grote jachtpassie.

    Op Goede Vrijdag (sterfdag van Jezus) van het jaar 683 ging Hubertus te paard en met zijn kruisboog en honden de bossen van de Ardennen in. Hij ging jagen op herten.

    Weldra kwam hij op het spoor van een groot hert. Hij achtervolgde het dier urenlang. Vlak voor hij aanlegde om het genadeschot te lossen, draaide het hert zich om en toonde Hubertus zijn gewei, met daartussen een schitterend stralend kruis.

    Hubertus hoorde een stem die zei: 'Hubertus, waarom verlies jij je tijd in dergelijke bezigheden? Als jij je niet tot de Heer keert, zul je naar de hel gaan. Ga naar mijn dienaar Lambertus en doe wat hij u zegt! Vanaf nu zult gij niet meer jagen!'

    Hij ging bij Lambertus (bisschop van Maastricht) en werd kloosterling in Maastricht (klooster van Stabloo).

    Later werd hij priester en assistent van Lambertus.

    Na de dood van Lambertus (vermoord-jaar 700) benoemde de paus Hubertus tot bisschop van Maastricht.

    Vanuit Maastricht bekeerde Hubertus deze streken tot het christendom en verlegde later de bisschopszetel naar Luik. Hij stierf in656.

     Later heilig verklaard.

    Sint-Hubertus werd patroon van de jagers, de jacht en de jachthoornblazers.

    Sint-Hubertusfeest = 3 november

    NB: ook Sint-Eustatius heeft een hert gezien met een stralend kruis tussen de geweistangen.


    WBE

    Een Wildbeheereenheid is een samenwerkingsverband tussen jachtrechthouders binnen een bepaald gebied dat meerdere jachtterreinen omvat en waarin een planmatig wildbeheer wordt gevoerd.

    WBEVA

    De WBE (Wildbeheereenheid) Vlaamse Ardennen bestaat sinds 1993 en situeert zich in Oost Vlaanderen en omvat de fusiegemeenten : Brakel – Horebeke – Kluisbergen – Maarkedal – Oudenaarde – Ronse – Zottegem – Zwalm,

    Het werkingsgebied is 33.000 Ha groot en behelst dezelfde omschrijving als deze van het toenmalige RLVA, teneinde ook in dit orgaan de nodige jachtvriendelijke inspraak te kunnen vrijwaren.

    Er zijn 75 jachtgroepen en 170 jagende leden.

    Wat de totale bejaagbare oppervlakte betreft, komt de WBE Vlaamse Ardennen op de eerste plaats in gans Vlaanderen : 1. Vlaamse Ardennen : 26.195 Ha 2. Westhoek : 23.371 Ha 3. De Mandelvallei 20.162 Ha

    Doelstellingen

    De doelstellingen algemeen van de wildbeheereenheden kunnen als volgt vervat worden :

    Ze hebben in primo als doel : 

    Een jachtbeschermingsverband oprichten ter ondersteuning van de wildbescherming. 

    De ontwikkeling en de verbetering van de wildstand en zijn leefgebieden. 

    De bestrijding van schadelijke dieren. 

    De strijd tegen de stroperij en andere milieudelicten. 

    De verbetering van de jachttechnische organisatie. 

    De verbetering van de weidelijke jacht ten behoeve van het respect voor rechten en eigendommen en belangen van derden, niet-jagers. 

    De verbetering van de verstandhouding onder jagers en tussen jagers en derden in het belang van ons leefmilieu.

    De WBEVA stelt zich tot doel: 

    Het bevorderen van een evenwichtige wildstand voor zover dit met de belangenafweging strookt tussen landbouw, tuinbouw, bosbouw, natuurbescherming en jacht, zoals aangegeven in de jachtwetgeving. 

    De tot standkoming van een gemeenschappelijk jachtbeleid dat is gericht op een optimale jachtuitoefening, binnen het kader van een goed wildbeheer en op een goede verstandhouding berust tussen alle leden. 

    Een jaarlijkse inventarisatie, registratie, met daarop evaluatie van de wildstand, afschot en valwild. 

    Het bevorderen van de wildstand door behoud en verbetering van het biotoop, beperken van predatie en valwild bij maaien, het terugdringen van stroperij en verbetering van het milieu. 

    Het voorkomen en bestrijden van wildschade, door gerichte acties. 

    Het jaarlijks vaststellen van een werk- en bejagingsplan mede gebaseerd op de evaluatie van wildtellingen, afschot en valwild. 

    Het opbouwen en in stand houden van goede externe contacten.

    Om bovenstaande doelstellingen te realiseren, zal het bestuur van de WBE, in de eerste plaats het initiatief moeten nemen, maar zullen daarnaast de leden hun medewerking moeten verlenen. Hiertoe is de wildbeheerscommissie ingesteld.

    DE JACHT IS MEER DAN SCHIETEN !!!!!

    NATUURBEHOUD

    "Jacht is een hobby het ganse jaar door."

    Enkel in de herfst wordt er gejaagd en ziet men mensen als "jager". Maar wat bijna niemand ziet is de jager die 's winters bomen en struiken plant, in de lente wildakkers zaait en 's zomers alles ook onderhoudt.

    Ook heeft men regelmatig een gesprek met de landbouwer om aan te raden de gronden te bebouwen met gewassen dienstig voor alle diersoorten.

    Jaarlijks moet men aan ANB melden welke stappen er zijn ondernomen om de bioscopen te verbeteren.

    Projecten met ondersteuning van WBE VA in de Vlaamse Ardennen:

    Boterhoekproject:

    Start: 2012 - gerealiseerd met subsidies van de Vlaamse overheid - doel: boskwaliteitsverbetering via kappen van populieren, nieuwe inplanting (zwarte els, lijsterbes, vogelkers,...), uitdunning om meer licht te brengen in de ondergroei, aanleggen van een poel op de weide wat zorgt voor een ideale omgeving voor heel wat dieren.

    Natuurproject: =nieuw pilootproject in de Vlaamse Ardennen met als doel de landbouw milieuvriendelijker te sturen.

    PLANMATIG WILDBEHEER

    -slechts een verantwoord overschot mag geoogst worden. Men mag de toekomst niet in gedrang brengen, wel bevorderen.

    -soms schietverbod van bepaalde dieren (vb.: geen fazantenhennen)

    -bestrijding van schadelijke dieren vb.: vos

    -strijd tegen stropen (jagen zonder toestemming)

    -opstellen van wildbeheerplan en bejagingsplan, gebaseerd op de evaluatie van wildtellingen, afschot en valwild.

    -organiseren van wildtellingen teneinde het afschotplan te kunnen opstellen

    Dankzij wildbeheer hebben we de laatste jaren veel nieuwe gasten in ons land: bever, buizerd, havik, valk, boomkikker, wasbeer en ....vos !!!

    ZORG VOOR VEILIGHEID

    -elke jager moet geslaagd zijn in het theoretisch en praktisch examen ingericht door het Vlaams (of Waals) gewest vooraleer ze een jachtverlof krijgen.

    Er is veel aandacht voor degelijk en veilig omgaan met wapens, voor het goed inschatten van situaties (o.a. aanwezigheid van personen en verkeer), voor de ballistiek van de munitie en patronen.

    -men zorgt meer en meer voor veiligheidskledij tijdens de jacht. Zien en gezien worden !

    -elke jachtstart wordt afgeblazen met een hoorn

    -bij jacht op grofwild: verbods-en waarschuwingsborden worden geplaatst; soms  bemande opzichters waar absoluut nodig.

    -men zorgt voor een goeie briefing met goeie afspraken en instructies


    Aan de wandelaars:

    Wees voorzichtig tijdens de jacht !

            Blijf weg uit het jachtdomein, blijf zeker op de wandelpaden !!!


    Met dank voor de medewerking aan:

                        dhr Van Liefde Roland, Horebeke   

                                                             dhr De Mets Dieter, Asper      





    Foto


    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs