Er was eens een lammetje. Dat lammetje heette Piepje. Dat is
misschien een rare naam voor een lammetje, maar zijn ouders vonden dat een
mooie naam. Je mag zelf eens nadenken hoe Piepje eruit ziet. Hij mag eruit zien
zoals een gewoon schaap, maar je mag hem ook andere mooie kleuren geven. Voel
ook maar eens hoe zacht Piepje is.
Piepje was een heel lief schaapje dat graag speelde met zijn
vriendjes. Hij had maar één probleem: Piepje kon heel moeilijk in slaap vallen.
Wat hij ook probeerde, het lukte niet. Daarom besloot hij om raad te vragen aan
zijn vrienden.
Eerst ging hij naar het Wijze Oude Schaap. Die vertelde
Piepje dat hij voor het slapengaan een lepeltje melk moest drinken. Toen Piepje
die avond naar bed ging, dronk hij een lepeltje melk. Maar hij kon niet slapen.
De dag daarna probeerde hij het opnieuw, maar het werkte weer niet. Hij dacht:
ik probeer het nog één keer, maar weer werkte het niet.
Toen ging hij vragen of het varken geen oplossing had voor
hem. Het varken zei: als ik niet kan slapen, dan ga ik rollen in de modder.
Oei, zei het schaapje, dat zal mama niet leuk vinden.
Piepje ging raad vragen aan het paard. Wel, zei het paard,
als ik niet kan slapen, dan hinnik ik een liedje. Dat kan ik niet, zei
Piepje en hij probeerde te hinniken: huhublabla, huhublabla. Je moet gewoon
oefenen. zei het paard. En dat dat deed Piepje. Maar het maakte zon lawaai
dat ook zijn zusjes en broertjes niet konden slapen en ook Piepje zelf raakte
niet in slaap.
Dan maar aan de eenden vragen.De eenden kwebbelden door elkaar: als wij
niet kunnen slapen, slaan wij onze vleugels uit en gaan we vliegen. Maar ik
heb geen vleugels. Zei Piepje. Das jammer, zeiden de eenden en ze vlogen
weg.
Uiteindelijk besloot Piepje het aan de boer te vragen. De
boer antwoordde: das makkelijk, als ik niet kan slapen, dan tel ik schapen.
En dat deed het schaapje sindsdien. En soms raakte het
schaapje zelfs niet aan 10 schaapjes en was hij al in dromenland.
Er was eens een bloemetje, een supermooi bloemetje. Je mag
zelf nadenken hoe het bloemetje eruit ziet. Is het roze of groen, of heeft het
regenboogkleuren. Zijn de blaadjes rond of vierkant?
Het bloemetje ruikt ook superlekker. Ruik er maar eens aan. Waar ruikt het
naar?
Het bloemetje voelt ook heel erg zacht. Voel er maar eens aan.
Dat supermooie bloemetje stond in een wei met andere
supermooie bloemetjes. Kijk maar eens rond in de wei, zie je al de bloemetjes?
Dat ene bloemetje was het mooiste van allemaal en op een dag
besloot het bloemetje op reis te gaan. Ze rukte zich los met haar worteltjes
uit de grond en begon te stappen. Ze stapte uit de bloemenweide en kwam terecht
in een bos. In dat bos rook het heerlijk. Ruik zelf ook maar eens. Ruik je het
mos? En de natte bladeren?
Het bloemetje stapte rustig verder, plotseling struikelde
het over een steen en belandde in een rivier. Brr dacht het bloemetje,
koud. Maar het liet zich meedrijven. Het dreef langs andere weilanden, zomaar
het bos uit. Het bloemetje gleed over stenen, soms kwamen er vissen voorbij.
Drijf jij ook maar even mee. Oei, opeens zat het bloemetje vast. Het kon geen
kant meer uit. Gelukkig kwam er net een vogel voorbij die het bloemetje zag en
meenam. Boven een bloemenweide liet het vogeltje het bloemetje terugvallen. En
kan jij raden in welke bloemenweide?
Het bloemetje was heel blij dat het terug thuis was, zette
haar worteltjes terug stevig in de grond, sloot haar bloemblaadjes en viel in
slaap.