Het idee om te wandelen in Wéris, een minder bekende deelgemeente van het
overbekende Durbuy, komt uit het boek
Wandelen door het verleden van België (Lannoo).
In dit boek worden 50 wandelingen uitgezet in funktie van stenen en wandeling nr. 1,
is Wéris, een unieke plaats in België met menhirs en dolmen.
Het behoort overigens ook tot de 22 mooiste gemeenten van Wallonië
(Les plus beaux Village de Wallonie ).
We volgen dan ook de wandeling zoals ze in het boek is uitgestippeld.
De bijgevoegde teksten komen van Oersteen (http://users.telenet.be/oersteen/).
De wandeling begint aan de kerk en eindigt bij het museum.
Ze is ongeveer 10 km lang.

Eerste stop, 'la Pierre Haina".
La Pierre Haina wordt vrij vertaald als De Steen der Voorouders of
De Steen der Wijzen.
De megaliet wordt ook wel Le Menhir Blanc genoemd. Het is een natuurlijke
rots die naar alle waarschijnlijkheid ooit is bijgewerkt en gebruikt
als menhir. De rots is naar schatting bijna 4 m hoog. Hij staat op een helling en overheerst zo alle andere lager gelegen megalieten
van Wéris. In het midden van de zijde die naar de heuvel
gericht is, staat een kruis in een cirkel gegraveerd.
De steen zou volgens een oude traditie elk jaar wit gekalkt worden. Dit gebeurde
tijdens het vieren van een oud Keltisch feest bij het begin van de lente, tijdens de
lentenachtevening. De traditie raakte in onbruik bij het begin van de
20ste eeuw. In 1975 werd de traditie een tijdje
terug leven ingeblazen. De steen is de dag van vandaag nog steeds wit. Aan het einde van de jaren 90 hebben enkele onverlaten namelijk
de steen beklad met witte polymeerverf.

We vervolgen onze weg naar 'le lit du diable'.
Het gaat hier hoogstwaarschijnlijk niet om een megaliet. Le Lit du Diable is een
natuurlijke rots. "Le Lit du Diable" of "Het Duivelsbed" dankt zijn
illustere naam aan een oud volksverhaal. De
bovenkant van de steen is een beetje uitgehold en lijkt met wat fantasie
op een ingezakt bed.

Volgende stop: Dolmen Wéris I.
In 1882 heeft de Belgische Staat "Le Dolmen de Weris" gekocht voor 1 200 BEF
en later omgedoopt tot "Allée Couverte Nord" of "Noordelijk Ganggraf".
De dolmen werd tweemaal gerestaureerd.
Bij de eerste restauratie, in de periode 1885-1886, werd een gietijzeren
hek rond de dolmen geplaatst. Dit werd bij de tweede restauratie in 1991 verwijderd.
De dolmen is bijna 11 m lang, 5 m breed en 2 m hoog. De deksteen weegt zo'n 30 ton.
De grafheuvel werd aan het licht gebracht door Gallo-Romeinen, toen deze hier
een weg aanlegden. De weg is in 2000 opnieuw blootgelegd.
Opgravingen in de onmiddellijke omgeving leverden voorwerpen uit het Neolithicum,
de Ijzertijd en de Gallo-Romeinse periode op.
Voor de noordnoordoostelijke ingang staat een tegelvormige steen met daarin
een Seelenloch of Zielegat. Daarvoor staan enkele andere stenen die
een voorportaal hebben gevormd. In het verlengde van het voorportaal staan een tiental menhirs. Op drie stuks na zijn deze alle in de afgelopen jaren daarheen
verhuisd vanuit nabij gelegen weilanden. Voor de boeren is zon steen namelijk een
belemmering bij het bewerken van zijn akkers.

We lopen even langs de Menhir Danthine.
Le Menhir Danthine heeft zijn naam te danken aan de hoogleraar H. Danthine.
Deze man liet de menhir, die in een weiland stond, in 1947 verplaatsen om
hem voor vernieling te behoeden.
Nu staat de steen naast de weg van Barvaux naar Érezée, zo'n 500 m ten
noorden van de Zuidelijke Dolmen.
Deze monoliet is waarschijnlijk de meest authentieke menhir qua vorm die België te bieden heeft.
De steen weegt tussen de 7,5 en 8 ton. De maximale hoogte is 3,6 m. Naast de
menhir staan een aantal ondersteunende stenen.

We komen dan aan Dolmen Wéris II.
In 1888 werd de dolmen ontdekt door boeren tijdens ploegwerken. Hij was
toen overdekt door een grafheuvel. De dolmen is bijna 10 m lang, 5 m breed en 2 m hoog.
De vloer is verhard met platte, tegelvormige stenen. De ruimte tussen de vloer
en de deksteen bedraagt 0,7 m tot 0,9 m.
In 1996 werden bij een opgraving aan de buitenzijde sporen van een pad
van platte stenen teruggevonden van ongeveer 8 m lang en 0,4 tot 0,8 m breed. Dit is reden om te geloven dat de dolmen niet altijd onder een grafheuvel lag. Anders zou een pad niet veel zin gehad hebben.
Een steen met een Seeleloch of zielegat verschaft toegang tot het ganggraf.
In de dolmen zijn fragmenten van vuurstenen werktuigen gevonden en botten
van minstens negen individuen.
De scherven van aardewerk stammen uit de Klokbekercultuur. Het is zeer
waarschijnlijk dat mensen van de Seine-Oise-Marnecultuur de dolmen
als grafmonument hebben opgericht en dat de Klokbekerbevolking
de plek hergebruikt heeft.

Een tiental meter van de Zuidelijke dolmen verwijderd staan vier menhirs, een vijfde
ligt plat op de grond. Deze werden in de grond teruggevonden. Naar verluidt
zijn ze in de 16de eeuw weggestopt onder het oppervlak. In 1997 werden vier van de vijf
menhirs op hun oorspronkelijke plaats heropgericht. Van één menhir was deze
echter onbekend.
Ten zuiden van de Zuidelijke dolmen staan onder een pruimelaar in een veld
drie menhirs. Oorspronkelijk zou het hier om twee menhirs gegaan hebben.
Een van de twee zou gebarsten zijn. In 1906 de drie menhirs rechtop gezet en in 1942
zijn ze gerestaureerd. Het valt onmogelijk te zeggen of ze op de originele plaats
zijn teruggezet.
De drie stenen steken respectievelijk 2, 2,2 en 2,7 m boven het aardoppervlak uit.

We sluiten af in het Museum bij de kerk en dit met een welverdiende "Dolmentus",
een (niet zo lekker) plaatselijk bier...
Einde van een leerrijke dag...

Hier veel afbeeldingen van Wéris.
|