Meestal toch. Als ik geen honger heb. Of niet moe ben.
Soms ook aaibaar, heel af en toe vervelend, soms hopeloos onhandig, zelden
ziedend.
Een mens, van het geslacht man, lerend, soms met mening, niet
geheel vrij van gevoel en absoluut onbekwaam te multitasken.
Reeds halfweg in het leven, onwetend of het ruim of nog maar net is, hopend
op nog minstens evenveel, met de gedachte zo laat mogelijk jong te
sterven.
Moeizaam schrijvend, des te meer wanneer de snelheid van het leven mij
te pakken heeft, de stilte na de storm niet de tijd krijgt stil te worden.
En toch, wil ik het proberen.
Al was het alleen maar voor mezelf: die stilte te kunnen schilderen in
woorden.
Is wat Ciarian
Lavary zong in mijn oor met zicht op troosteloze grijze lucht.
Het rood van die vuist past er wonderwel bij.
Nu nog even bedenken wat ik wil gaan crumbelen
Misschien
wordt het een wenslijst. Van virtueel te vernietigen gedachten.
Sprankelend bruisend van energie wordt je er niet van.
En eens vernietigd, wat is het alternatief? Volgend perspectief?
Ik hou er niet van: veel te negatief.
Ciarian wist het ook: there s no peace in it volgt er.
De gedachte die bij de geur van houtvuur in regendruppels kwam,
even vluchtig als rook, na de droge warmte van het vuur:
Wat er rest van vuur is as.
As zit vol mineralen, geconcentreerde meststof voor nieuw leven.
Uit alle negatief komt iets positief.
So,Mister Lavary, ik kan niet
zo goed zingen, om niet te zeggen dat mijn zangtalent even snel verdween als
mijn haar: ik kan het me nauwelijks nog herinneren .Haar te hebben.
Én ik kan al helemaal geen gitaar
spelen: het enige wat ik daar ooit van
geluid kon uithalen was dat van springende snaren
Mijn electro-chemisch gedachten-in- woorden-producerende schedelinhoudbehoeden voor spiraalsgewijs negatief
producerende energie, kan ik echter als geen ander. Vanaf nu wordt mijn versie van jouw tekst:
Crumble all your troubles in a blood red fist,
to transform into an energy giving new
wishlist.
Hoe schoon
op de wereld
De Antwerpse leien in het donker.
Op zoek naar de uitgang,
weg uit deze donkere mierennest, liefst in rechte lijn huiswaarts.
Met vervangwagen die niet eens de buurt van de lage emissiezone mag naderen.
Dus zonder GPS, scoutsgewijs op
orientatie.
Om op luttele meters te belanden van het startpunt.
Nog maar eens bewezen dat de aarde rond is
May I have this dance?Zingt Francis and his Lights
in mijn oortjes.
Die mens heeft blijkbaar zijn persoonlijke licht.
Licht, ik kan het gebruiken, bij voorkeur veel en liefst geleverd door mijn
favoriete gratis leverancier:
de zon.
Voorlopig moet ik het doen met warme herinneringen aan lichte Tshirt-dagen,
lange avonden onder vallende sterren met kruidengeur van aarde, gras en dauw.
Buiten is intussen nog niet besloten of het nu winter dan wel lente gaat
worden.
Voorlopig zet de geur van houtvuur ergens in de buurt de winter in het
voordeel, het zal daar in elk geval op deze lange donkere avond warm zijn.
Gezellig kan ook, maar niet gegarandeerd.
Of toch:vuur is voor mij per definitie al verbonden met ongedwongen knus,
prettig aangenaam, gemoedelijke sfeer, de argeloze naïviteit van een kind
ongeacht het seizoen.
Ik kreeg het waarschijnlijk mee van mijn moeder.
Meermaals zag ik als kind de schittering in haar ogen als ze begon over vuur
maken. En nog meer als ze dat ook kon
doen wanneer ze de open haard aanstak en daar genoegzaam zatte genieten van de groter wordende figuurloos
flikkerende steeds veranderende vlammen, van de zachte gloed oranje geel licht,
de rook reikend naar steeds hoger
Ze zegt het nog steeds: als ik dood ga, ga ik het direct warm gaan stoken in
de hel
Ik geloof er niks van.Er is geen geestelijke die zo devoot én
pyromaan is als zij.
Theoretisch zou ze dan eigenlijk in het paradijsmoeten belanden.
En als dat er al is, mag ik hopen voor
haar dat ze daar ovens hebben die warm genoeg moeten gehouden worden om hun
rijstpap klaar te maken...
In dat opzicht heeft ze zelfs geluk dat ze Katholiek is: mocht ze Moslima zijn,
zou ze misschien belanden tussen die 40 maagden
Elke zin die met deze woorden begint, lijkt per definitie een vraag over (nog)
niet bestaande werkelijkheid.
Net zoals de mogelijke antwoorden: ze zijn ontelbaar, kunnen alle richtingen
uit, hoogstens mogelijk, altijd onbestaand.
Het vervolg van de vraag kan alles zijn wat niet rationeel, irreëel, onlogisch
is. Of net dat alles wel.
Een aanname van een beginsituatie die, op zich maar met een zeer beperkt aantal
mogelijkheden start: het kan/kan niet, het is waar/onwaar,...Voor elke "wat als"-
vraag kan dan ook altijd de tegengestelde vraag geformuleerd worden: wat als je morgen kan
vliegen? Wat als je morgen niet kan vliegen?
Wat als de
vraag op zich, bewijs is van gebruik van je grijze massa? De ongebreidelde
mogelijkheden van (nog) niet bestaande dingen, gebeurtenissen te onderzoeken in
tijd en ruimte. Enkel en alleen maar in gedachten, met bijhorend vreemd levendig voorstellingsvermogen wat een extra dimensie toevoegt: gevoel. Of
hoe enkel een zuiver electro-chemisch gebeuren, wat ik denken pleeg te noemen, hierdoor gekoppeld wordt aan een emotie, in alle gradaties en intensiteiten over het gehele scala van mogelijkheden: van angst tot onbeheersbare vreugde en alles wat daar tussen kan liggen.
Wat
als-vragen kunnen een leuke oefening zijn, grappig zelfs wanneer alledaagse
zaken in niet verwachte omstandigheden en/of in niet relevante tijd, ruimte
door al of niet herkenbare personages uitgevoerd worden: Wat als de hond van de
buurman kon praten gesteld dat de buurman een hond heeft natuurlijk. En als hij er één heeft, doet dat beest dat eigenlijk al in zijn eigen taal,m.n. blaffen....Grappig wordt het pas wanneer die hond door zijn "praten" buurman in een onverwachte genante situatie brengt, en liefst één die we onszelf absoluut zelf niet zouden toewensen...Het "wat als"- format is op die manier zelfs basis voor
sketches, standup comedie: zonder de alledaagse herkenbaarheid te verliezen, hoe onverwachter de plot, hoe onlogischer de antwoorden
zijn, des te groter de kans dat ze
je een lach bezorgen: van glim-tot bulderlach.
Wat als je
smartfoon zo smart is, dat je er mee kan converseren? Het ding zo snel leert,
dat het slimmer wordt dan jij? Misschien laat die gedachte je koud, of wekt het je interesse of is dat eerder creepy? Evengoed kan dit beangstigend
werken: als je op vragen komt waarop je het antwoord eigenlijk liever niet wil weten: Wat als je vrolijk gestarte alledaagse dag judgementday blijkt te zijn?
Dit de dag is wanneer je de boodschap krijgt dat je hoogstpersoonlijke verdediging op
celniveau je verraden heeft, je in de steek liet? Waar denk je dan aan? Hoe
voel je je dan?
Wat als de "wat als" ineens wegvalt, er geen vraag meer is? De mogelijkheid reëel wordt, de aanname van beginsituatie op feiten gebaseerd is en koele werkelijkheid geworden... De dag was vrolijk gestart, zonder zorgen. Een routine afspraak in oktober kon daar zelfs geen verandering in brengen. Ook Stromae op de radio niet met het gitzwarte "quand c'est" Diep, ik meende heel erg donker en op slot, ergens begraven in de kerkers van mijn geheugen, de vraag wat als het antwoord op quand c'est, qui est le prochain, nu en ik zouden zijn?
Ik ben er intussen uit wat de feiten betreft: de mannenziekte waar de meeste mee sterven in plaats van aan sterven, waar voor elk probleem een oplossing bestaat, de ene al eleganter dan de andere, de gemiddelde leeftijd van de gelukkigen zowat rond de 70 jaar zal zijn, ik bijna 20 jaar jonger, de prognoses en statistieken cijfermatig in mijn voordeel spreken. Waar het woord "Droog", in deze een sleutelbegrip lijkt te worden: droog blijven, droog staan, droog schot...het zou zelfs droge humor kunnen opleveren op een regenachtige winteravond...