Arenden zweven over berghellingen en speuren met hun scherpe ogen naar konijnen of vogels. Ze hebben brede, krachtige vleugels en kunnen zelfs met harde wind goed vliegen. Om energie te besparen laten ze zich meevoeren op de wind die vanuit de bergen opstijgt.
De behendige Rocky mounten-geit heeft holtes onder zijn hoeven die als zuignappen fungeren voor grip op de rotsen. Zo kan hij steile rotsen beklimmen op zoek naar voedsel. En daar kunnen roofdieren niet komen!
Wilde chinchilla's leven hoog in het Andesgebergte in Zuid-Amerika. Ze hebben een zeer dikke, zachte pels die de kou buiten sluit. Veel chinchilla's worden gedood om hun pels, waarvan jassen en mantels van worden gemaakt.
Reuzenpanda's leven in de bergbossen van China, waar ze het heerlijk vinden om 's winters in de sneeuw te spelen. Gelukkig hebben reuzenpanda's een dikke,waterdichte vacht die ze warm en droog houdt. Panda's zijn bedreven boombeklimmers. Door hun sterke, gebogen klauwen heeben ze een goede houvast.
De poten van een jak worden warm gehouden door een lange, harige 'bontjas'. Ondanks hun grootte zijn jaks vaardige en goede klimmers op steile berghellingen. In Nepal en Tiber houden mensen jaks als landbouwdieren. Ze worden in de bergen ingezet voor het vervoer van zware ladingen. Ook hun melk wordt gedronken.
Japanse makaken zijn slimme apen. Ze hebben geleerd om zich tijdens de winter warm te houden door bij het hete water te gaan zitten dat uit de vulkanische bronnen stroomt. Meer weten:www.natuurinformatie.nl
De sneeuwluipaard gebruikt zijn lange poten om reuzensprongen te maken van rots naar rots. Door zijn grote klauwen glijdt hij niet uit op de glibberige rotsen en zijn lange staart houdt hem in evenwicht op berghellingen. Dankzij zijn bonte zolen zakt hij niet weg in de sneeuw.