Overdag rust de nachtzwaluw uit op de gevallen bladeren in bosrijke gebieden. Zijn bruingespikkelde verenkleed zorgt voor een goede camouflage zodat roofdieren hem nauwelijks zien. 's Nachts vliegt hij laag bij de grond met zijn bek open om insecten op te vangen. Een nachtzwaluw eet kevers en andere insecten.
In de herfst begraafd de blauwe gaai vaak zaden om die later in de wintermaanden weer op te graven en te eten. Veel van deze zaden bijven liggen en groeien uit tot nieuwe bomen.
Spechten hebben een puntige, scherpe snavel waarmee ze op boomstammen tikken op zoek naar insecten. Ze likken die op met hun kleverige tong die net zo lang is als hun eigen lijf.
De snavelhelften van de kruisbek krisen elkaar op het puntje, vandaar hun naam. Dankzij deze vorm kunnen ze schillen van dennenappels oplichten om bij de voedzame zaden binnenin te komen. Volwassen kruisbekken voeren die aan hun jongen.
De lange en zware staart van de kangoeroe fungeert als een gigantische poot. Zo houden ze zich in evenwicht als ze huppen. Kangoeroebaby's zijn bij hun geboorte zo klein als een pinda.
Uilen die in bosrijke gebieden leven, zoals de bosuil, hebben korte, brede en ronde vleugels waarmee ze tussen de smalle ruimtes van bomen door kunnen vliegen. Hun donzige verenkleed dempt het geluid van hun vleugelslagen. Ze duiken daardoor geruisloos op hun prooi af met hun scherpe klauwen.
Grootoorvleermuizen maken hoge piepgeluiden. Ze gebruiken hun oren om de echo's die tegen nabijgelegen objecten terugkaatsen op te pikken. Zo weten ze waar ze zijn en kunnen ze 's nachts door de bomen vliegen op zoek naar insecten om te eten.
De slaapmuis overleeft de koude wintermaanden door een winterslaap te houden. Al zijn functies vertragen en hij leeft van de lichaamsvetten die hij in de herfst heeft opgebouwd.
Rode en grijze eekhoorns verplaatsen zich als koorddansers over boomtakken. Ze kunnen op de dunste twijgjes springen. Ze gebruiken hun staart om in evenwicht te bijven en om signalen aan elkaar te geven.
Damherten zijn eenvoudig te herkennen aan hun gevlekte vacht. De mannetjes hebben breke, platte geweien die ze in de herfst gebruiken om met elkaar te vechten. De winnaar heeft recht op een groep vrouwtjes.
Amerikaanse zwarte beren zijn intelligente en nieuwschierige dieren die graag hun omgeving verkennen. Ze kunnen goed in bomen klimmen. Zwarte beren leven doorgaans alleen, behalve de moeders met welpen. Bij hun geboorte zijn welpen zo klein dat hun moeder ruim vijfhonderd keer meer weegt!
Elanden zijn de grootste herten ter wereld. Ze zijn langer dan een mens en wegen evenveel als zes mensen! Een eland gebruikt zijn overhangende bovenlip om blaadjes van de bomen te trekken. Met zijn lange poten en brede hoeven waadt hij door laagveen en meren.
Stekelvarkens hebben duizenden lange en scherpe stekels die ze opzetten als ze door roofdieren worden bedreigd. Een stekelvarken heeft we 30.000 stekels! Ze gebruiken hun sterke klauwen om boomstammen vast te grijpen op zoek naar schors om te eten.
Door in groepsverband te jagen, kunnen wolven grote dieren doden. Wolven hebben scherpe reuk- en gehoorzin om hun prooi op te sporen en lange poten om op ze te jagen. Ze zijn de wilde voorouders van de hond die wij als huis dier houden. Meer weten kijk bij:Geliefde huisdieren.
Flamingo's gebruiken hun vreemde snavel om kleine planten en dieren uit het water te filteren. Ze dompelen hem onder water, nemen een hap en schudden dan het onderste gedeelte van hun snavel en hun tong op en neer. Zo wordt het water naar boven gepompt en gefilterd.
De slijkspringer kan over modderige moeraslanden heen springen door zijn achterste te buigen en zichzelf in de lucht te schieten. Ook gebruikt hij zijn vlezige vinnen om zich over de modder heen te trekken.
De huid tussen de tenen van wilde eenden loopt door, waardoor het vliezen zijn geworden en ze net als duikers met zwemvliezen kunnen zwemmen. Ze zoeken hun voedsel aan de oppervlakte of door ondersteboven hun snavel in het water te steken. Door hun brede en platte snavel kunnen ze voedsel gemakkelijk te pakken krijgen.
Een volwassen libel leeft in de lucht, maar hun jongen blijven diverse jaren onder water om te groeien. Deze poppen zijn felle jagers en altijd op zoek naar waterinsectenen visjes. Een volwassen libel vangt insecten met zijn harige poten.
Reigers waden op hun lange poten door diep water, op zoek naar vissen en kikkers die ze met hun scherpe, gepunte snavel vangen. Ze hebben lange tenen zodat ze niet wegzakken als ze over modder of drijvende planten lopen.
Om vis te vangen, duikt een ijsvogel als een pijl in het water, met zijn glanzende veren in het glinsterende licht. Hij gebruikt zijn dolkachtige snavel om de vis door te boren en hem mee te nemen. Nadat hij de vis op een hard oppervlakte heeft doodgeslagen, likt hij hem in zijn geheel door. Ijsvogels leggen hun eieren in tunnels aan de rivieroever.