Met hun lange armen slingeren gibbons tussen de boomtakken van het regenwoud. Ze kunnen zich zeer snel EN geruisloos verplaatsen, met sprongen van 15 meter.
Dankzij zijn gevlekte vacht kan de jaguar zich tussen takken verschuilen en verrassingsaanvallen op bijvoorbeeld wilde zwijnen uitvoeren. Soms joagen jaguar zelfs op krokodillen. Ze hebben krachtige kaken en tanden die door botten heen kunnen bijten.
De enorme ogen en oren van de bushbaby (is geen baby/kind) helpen om insecten in het donker te vangen. Zijn vreemde roep lijkt op kindergehuil, vandaar zijn naam.
Chimpansees zijn slimme dieren. Van een takje maken ze een werktuig waarmee ze termieten kunnen vangen. Ze duwen de stengel in een termietenheuvel en als ze die er weer uittrekken, kleven er termieten aan. Slechts een paar andere diersoorten gebruiken hetzelfde trukje.
De enorme kaken van de vliegende herten lijken op het gewei van een hert, vandaar hun naam. Mannetjes gebruiken hun kaken om rivalen aan te vallen. De kevers grijpen naar elkaars kaken in onderlinge krachtmetingen. Ze proberen elkaar op te tillen en weer op de grond te gooien.
Monarchen overbruggen duizenden kilometers om aan de koude winters in Canada te onsnappen. Ze vliegen richting het zuiden naar de bossen van Mexico, waar het warmer is. Om energie te besparen, laten ze zich meevoeren op de wind zonder met hun vleugels te fladderen.
Koekoeken bouwen niet zelf een nest, maar leggen hun eieren in nesten van andere vogels. Als een koekoeksjong uit het ei komt, wipt hij de andere eieren gewoon uit het nest.
Overdag rust de nachtzwaluw uit op de gevallen bladeren in bosrijke gebieden. Zijn bruingespikkelde verenkleed zorgt voor een goede camouflage zodat roofdieren hem nauwelijks zien. 's Nachts vliegt hij laag bij de grond met zijn bek open om insecten op te vangen. Een nachtzwaluw eet kevers en andere insecten.
In de herfst begraafd de blauwe gaai vaak zaden om die later in de wintermaanden weer op te graven en te eten. Veel van deze zaden bijven liggen en groeien uit tot nieuwe bomen.
Spechten hebben een puntige, scherpe snavel waarmee ze op boomstammen tikken op zoek naar insecten. Ze likken die op met hun kleverige tong die net zo lang is als hun eigen lijf.
De snavelhelften van de kruisbek krisen elkaar op het puntje, vandaar hun naam. Dankzij deze vorm kunnen ze schillen van dennenappels oplichten om bij de voedzame zaden binnenin te komen. Volwassen kruisbekken voeren die aan hun jongen.
De lange en zware staart van de kangoeroe fungeert als een gigantische poot. Zo houden ze zich in evenwicht als ze huppen. Kangoeroebaby's zijn bij hun geboorte zo klein als een pinda.
Uilen die in bosrijke gebieden leven, zoals de bosuil, hebben korte, brede en ronde vleugels waarmee ze tussen de smalle ruimtes van bomen door kunnen vliegen. Hun donzige verenkleed dempt het geluid van hun vleugelslagen. Ze duiken daardoor geruisloos op hun prooi af met hun scherpe klauwen.
Grootoorvleermuizen maken hoge piepgeluiden. Ze gebruiken hun oren om de echo's die tegen nabijgelegen objecten terugkaatsen op te pikken. Zo weten ze waar ze zijn en kunnen ze 's nachts door de bomen vliegen op zoek naar insecten om te eten.
De slaapmuis overleeft de koude wintermaanden door een winterslaap te houden. Al zijn functies vertragen en hij leeft van de lichaamsvetten die hij in de herfst heeft opgebouwd.
Rode en grijze eekhoorns verplaatsen zich als koorddansers over boomtakken. Ze kunnen op de dunste twijgjes springen. Ze gebruiken hun staart om in evenwicht te bijven en om signalen aan elkaar te geven.
Damherten zijn eenvoudig te herkennen aan hun gevlekte vacht. De mannetjes hebben breke, platte geweien die ze in de herfst gebruiken om met elkaar te vechten. De winnaar heeft recht op een groep vrouwtjes.
Amerikaanse zwarte beren zijn intelligente en nieuwschierige dieren die graag hun omgeving verkennen. Ze kunnen goed in bomen klimmen. Zwarte beren leven doorgaans alleen, behalve de moeders met welpen. Bij hun geboorte zijn welpen zo klein dat hun moeder ruim vijfhonderd keer meer weegt!
Elanden zijn de grootste herten ter wereld. Ze zijn langer dan een mens en wegen evenveel als zes mensen! Een eland gebruikt zijn overhangende bovenlip om blaadjes van de bomen te trekken. Met zijn lange poten en brede hoeven waadt hij door laagveen en meren.
Stekelvarkens hebben duizenden lange en scherpe stekels die ze opzetten als ze door roofdieren worden bedreigd. Een stekelvarken heeft we 30.000 stekels! Ze gebruiken hun sterke klauwen om boomstammen vast te grijpen op zoek naar schors om te eten.