Wat een nacht. Begrijp me zeker niet verkeerd, maar de laatste tijd droom ik veel en lijken mijn gedroomde verhalen zeer realistisch. Horrorfilms moet ik nu zeker niet bekijken want dan zijn mijn hersenen meteen in de mood om mij met een verschrikkelijke droom te overweldigen de komende nacht. Maar de nacht die net voorbij is, heb ik toch maar iets vreemd gedroomd. Het ging over de lessen Nederlands en onze blogberichten. "Verdorie, zeg. Wat verwaarloos jij je blog toch", werd er me verteld. En eerlijk gezegd, ik kan dat enkel bevestigen. Het is eigenlijk al een tijdje geleden dat ik nog gelezen heb. Ik moet dringend beginnen in mijn tweede boek, van Paul Auster. Veel kan ik daar dus nog niet over vertellen... Daarom ben ik eens gaan kijken in mijn boekje 'Gloed' (van S. Marai), welke pagina's ik vooraan erin heb opgeschreven. Onze leraar had ons namelijk aageraden om pagina's met mooie passages bij te houden. Een schitterend boek vond ik het niet, vrij teleurstellend. (Dat onderwerp zal nog aan bod komen in een volgend blogbericht, hoera!) Maar dat neemt niet weg dat er mooie passages in staan. Pagina 39... Eens kijken. Een metafoor,zelf vind ik hem mooi gevonden en prachtig beschreven. De 'hij'-persoon is Konrad, een jongen die opgeleid wordt tot soldaat, daarom de 'officiële diensturen'.
"Het was alsof hij niet in de wereld leefde, alsof na afloop van de officiële diensturen de andere dienst voor hem begon, die ingewikkelder en verantwoordelijker was, zoals voor een jonge monnik niet alleen de uren van gebeden en vrome liturgieën diensttijd zijn, maar ook de tijd van afzondering en contemplatie, ja zelfs van dromen."
Plots herinner ik me weer een uitspraak waar ik me helemaal niet in kon vinden. Uiteindelijk vond ik deze terug op pagina 46.
"Deze vrouwen brachten de roes van de eerste liefdes in hun leven, alles wat verliefd zijn betekent: verlangen, jaloezie en verwarde eenzaamheid. Maar achter vrouwen, achter de rol en achter de wereld lichtte vaag een gevoel op dat sterker was dan dit alles. Dit gevoel kennen alleen mannen. Het heet vriendschap."
Waarom zouden enkel mannen dat gevoel kennen? Daar ben ik het totaal niet mee eens, ik begrijp ook niet waarom de schrijver dat neerpende. Deze zin is daarbij de laatste van dat hoofdstuk dus uit de context valt niet veel op te maken... Spijtig.