Die dag ben ik, na mijn werk bij Oudste broer, onderweg naar huis. Ik besluit nog even langs de verfwinkel te rijden, die zich aan de linkerkant van de straat bevindt. Voor ik kan afslaan wacht ik op de middenstrook van de rijbaan, om het drukke verkeer dat uit de andere richting komt, door te laten. Dan geef ik gas en merk nogal laat de fietser op, die in grote snelheid nog komt aangekoerst. Ik rem abdrupt. Als de fietser voorbij is, zet ik geschrokken weer aan en rij voorzichtig de oprit van de winkel op. Ineens zie ik hoe de fietser rechtsomkeer maakt en op me toe komt. "Oeps, wat een heetgebakerd ventje..!" denk ik met schrik en verwacht op z'n minst een ongelooflijke uitbrander. Of nog veel erger.. Helemaal van mijn stuk begin ik me vast te verontschuldigen: "Oh...sorry, mijnheer! Ik had u echt niet gezien, ... echt niet!" De man zegt niks. Hij staat daar maar. Hij staat daar maar, mij zwijgend aan te kijken. Met een schaapachtige glimlach op z'n gezicht. En ineens zie ik het. Die man in zijn strak rennerspakje, met zonnebril en helm op, is mijn broer, Jongste Broer! In deze outfit had ik hem helemaal niet herkend! Nu ben ik het die schaapachtig lach. Om mijn eigen onnozelheid.
U kan zich waarschijnlijk voorstellen hoe dit verhaal heel vaak weer wordt opgerakeld bij familiebijeenkomsten. Met de bijbehorende hilariteit natuurlijk! Aan u vertel ik het maar liever zelf. Voor u het van een ander hoort.
|