Aangezien we allemaal nog in het eerste niveau zitten van de BAB-opleiding, vormt de septembergroep één klas met de onze. Zij is ook in die groep gestart. Sinds het begin van het schooljaar nemen zij en ik telkens dezelfde bus naar huis. Zij zou eigenlijk een eerdere bus kunnen nemen, één die een korter traject heeft en mijn halte niet aandoet. Maar ze wacht liever wat, om dan met z'n twee te reizen. En zo zitten we dus elke keer een dik half uur naast elkaar gezellig te kletsen. Over de lessen, het huiswerk, de stage. Over onze gezinnen, echtgenoot en kinderen. Over vreugden en beslommeringen. "En," vraag ik een keer, als we het weer eens over de kids hebben "Is er bij jouw kinderen iemand die al een vriendje of vriendinnetje heeft?" Haar kinderen zijn gemiddeld een ietsje jonger dan de mijne. "Ja, onze dochter." antwoordt ze "Die heeft al een jaar of twee een vriend. Ze heeft hem leren kennen op de muziekhumaniora. Hij gaat nu naar het conservatorium." "Oh.. welk muziekinstrument bespeelt hij?" vraag ik nieuwsgierig. "Hij doet slagwerk, hij speelt ook eh..., hoe heet dat nu ook alweer... marimba." Nu weet ik het bijna zeker. "En hoe heet hij?" Gespannen wacht ik op haar antwoord, het kán bijna niet missen. Ze noemt de naam van de jongen en ik moet ineens erg lachen. Ze kijkt me niet-begrijpend aan. "Weet je," verklaar ik nader "mijn dochter gaat met de broer van die jongen. De vriendjes van onze dochters zijn broers van elkaar!" Toch wel toevallig. Het Lief van dochter heeft één broer. Die dus het lief blijkt te zijn van de dochter van deze mevrouw, met wie ik in de klas zit en al wekenlang een babbel doe in de bus.
|