Ze is héél oud en héél dement. Nienke. Nienke van het woon- en zorgcentrum waar ik stage loop. Als ze wakker is babbelt ze aan één stuk door. Ze verhaalt, lijkt op iemand te antwoorden, verheft haar stem, beaamt, verklaart... Alleen, je kan er niks zinnigs uit opmaken. Ze moet in vroeger tijden jarenlang in Nederland hebben gewoond, en dat is nog goed te horen aan haar tongval. Laatst zat ik naast haar tijdens een zangnamiddag. Voor veel demente mensen is zingen een zalig tijdverdrijf. Hoezeer hun geheugen hen ook in de steek laat, ik ben telkens weer verbaasd hoe goed ze soms nog melodiën en liedjesteksten kennen. Ook Nienke scheen enkele liedjes te herkennen, Hollandse liedjes, die voor mij nog nieuw waren. Ze zong er wat fragmenten van mee. Soms leek zo'n liedje iets op te roepen bij haar. Flarden herinnering. Iets van verdriet misschien? Want soms hield ze met een triestig gebaar haar handen voor de ogen. Daarna babbelde ze weer één van haar monoloogjes. Ineens keek ze me aan met vragende blik, probeerde zich klaarblijkelijk iets te herinneren. "Hoeveel kinderen had ik nu alweer?" vroeg ze twijfelend "Waren het er nu zesentachtig of negenenzeventig?" Ik registreerde met een glimlach de humor in die gekke vraag. Later bleek die vraag niet zo onzinnig te zijn als hij leek. Nienke was, vertelde de activiteitenbegeleidster me, lange tijd vrijwilligster geweest bij het "Kinderheil" (nu Kind en Gezin). Ze had er jarenlang geholpen bij het wegen en meten van baby'tjes en peuters.
|