Zoals u helemaal in het begin van mijn blogarchief kan lezen, heb ik lange tijd cursiefjes geschreven voor het schoolkrantje. Eerst over en rond onze drie kinderen. Dan, na de geboorte van Jongste, over hen alle vier. En nog later, toen Jongste nog ons enige kind was op de basisschool, werd hij het middelpunt van de schrijfseltjes. Ruim vier jaar geleden kreeg hij de diagnose ASS, (Autisme Spectrum Stoornis). Maar al langer had ik gevoeld dat ik over hem niet meer kon schrijven als over een gewoon kind. Ik begon een nieuw cursiefje: "Nak Omertje", waarin ik open vertelde over dagdagelijkse situaties met ons wat "speciale" kind. Met de bedoeling ook om mensen meer vertrouwd te maken met Autisme.
Hier het Nak Omertje-cursiefje van drie jaar geleden: Jongste was toen zeven.
"Mama, ga je vandaag een kerstboom kopen?" "Neen..., vandaag zal het niet lukken." antwoord ik nadenkend. "Wanneer ga je dan wèl een kerstboom kopen?" "Maandag...!" beslis ik op het eigenste moment. Maandag na mijn werk kan ik wel even stoppen bij dat centrum waar ik al enkele jaren onze kerstboom vandaan heb. "Oké! Maandag dus!" Ik voel bijna hoe hij dat afgesproken moment in zijn innerlijke agenda registreert. En ik weet dat het nu echt belangrijk is om maandag die boom te gaan kopen. Niet morgen, als ik toch misschien onverwacht in de gelegenheid zou zijn. En zeker niet dinsdag of later. Niet dat Jongste daar dan nog een héél groot probleem van zou maken. De laatste tijd gaat hij toch al een ietsje soepeler met dit soort veranderingen om. Maar om zijn geloof in de grote mensen niet al te zeer op de proef te stellen, doe ik het nu best op het afgesproken moment. Veranderingen zijn verwarrend. Jongste neemt de dingen die hij hoort meestal heel letterlijk. Pikt vaak niet op wat er aan emoties en bedoelingen achter de woorden schuilgaat. Zoals die keer, als ik opeens merk dat hij al véél te lang aan de computer zit. Hij heeft pas van de Sint een nieuw spelletje gekregen en kan er niet genoeg van krijgen. En ik was hem helemaal uit het oog verloren. "Oei, jongen!" schrik ik "Nu moet je toch echt wel stoppen hoor!" En dan met een glimlach: "Jouw oogjes zijn al rechthoekjes geworden van de hele tijd naar dat scherm te kijken!" Mijn zoon kijkt een beetje verbaasd en stopt onmiddelijk zonder mopperen. Een tiental minuutjes later, als ik het al vergeten ben, komt hij naar mij toe. Met boze blik. "Het is niet waar!" roept hij furieus. "Wat is niet waar?" probeer ik me te herinneren. "Mijn ogen zijn helemaal geen "rechthoeks"!" Dan snap ik het ineens, niet zonder binnenpret. "O, ben jij dan in de spiegel gaan kijken?" Mijn jongen knikt. Hij was inderdaad in de spiegel gaan kijken. En zijn oogjes zagen er heel gewoon uit. Nu voelt hij zich boos, verdrietig en gekwetst tegelijkertijd. Zo'n grove leugen, dat begrijpt hij niet van mama! En mama schrikt een beetje van de impact van haar opmerking op het kind. Jongste heeft nu eenmaal het mopje achter haar woorden niet gevat. Met zijn beperktere vermogen om de meer abstracte dingen te plaatsen, tracht ons kind toch dapper zijn plan te trekken. En hanteert daarbij zijn eigen logica. Zo mogen de kinderen, bij het werken aan hun contractje in de klas, na elke taak een gezichtje tekenen. Een lachend of een treurig gezichtje, naargelang ze de taak leuk of niet leuk vonden. Of, bij taakjes daar ergens tussenin, een "streep"gezichtje, zoals Jongste het noemt. Omwille van het mondje in een rechte streep. Jongste tekent na elke taak een lachend gezichtje. "Vind je dan alle taakjes leuk?" informeert de juf op een keer. Neen, hij vindt heus niet alle taakjes even leuk! "Maar ik ben altijd blij als het gedaan is!" legt hij uit "Dáárom teken ik altijd een blij gezichtje!" Want als gevoelens sowieso al een beetje moeilijk zijn om te benoemen, dan toch zeker "het gevoel dat je had vóór het gevoel dat je nu hebt"? ....
(wordt vervolgd...)
|