Ze was erbij toen ik haar een chrysant ging kopen. Ik weet het zeker. Ik herkende haar in de kritisch keurende blik waarmee ik langs de tafels stapte. Ik zag weer hoe ze, net als ik, van de ene naar de andere plek liep, potten verzette en dan een stap achteruit deed om ze goed te kunnen bekijken. Hoe ze zorgvuldig wikte en woog om er uiteindelijk één uit te kiezen. De keuze viel ditmaal op één met donkere, bordeauxkleurige bloemen. Misschien wat somber van kleur? Maar vorig jaar was het een gele geweest, en later bleek dat het kerkhof overzadigd was met gele chrysanten. En deze was zo perfect mooi gesnoeid. Helemaal prachtig rond en alle bloemen zo wat gelijk. Alle bloemen ook even fris, op ééntje na dan, dat ik met ervaren vingers ertussenuit pitste. Nu de pot. Ging ik hem meenemen in die zanderige, lelijke plastic pot? Toch maar een overpot zoeken. Niet te duur, dat was niet nodig voor op het kerkhof. Dat vond ze vast ook. Niet te zwaar ook, zodat Pa het gewicht niet moest meesleuren als hij hem later mee naar huis wou nemen. Ik liep tussen de rekken door op zoek naar een pot. Bekeek de één na de ander, hield ze op armlengte afstand. Dit metalen emmertje misschien? "Neen, die vind ik niet mooi hoor!" hoorde ik haar vastberaden zeggen. Ik herkende haar stem, herinnerde de tongval waarmee ze sprak. Met nog een zweem Noord-Brabants, omdat ze net over de Hollandse grens was opgegroeid. Het werd een witte pot. Die zou het geheel, voor zover je hem zou kunnen zien, een beetje oplichten.
Morgen, met Allerzielen, krijgt ze hem, haar paarsrode chrysant in de witte pot. Ma zal wel tevreden zijn. Ze heeft hem tenslotte zelf mee gekozen.
|