Hij sputterde weg op zijn brommertje. Ik keek hem na door het raam. Eigenlijk een grappig zicht: zijn lange gestalte zowat in drieën gevouwen op z'n kleine machientje. Een grote rugzak op zijn rug. Hij zou die nacht bij een vriend blijven slapen. Om dan van daaruit samen, met het openbaar vervoer, naar Pukkelpop te trekken. Lange tijd was hij in de weer geweest om alles klaar te maken. Had enkele keren een beroep op mij gedaan. "Mamaaa...!" Als hij die tweede lettergreep zo uitrekt, betekent het dat hij iets nodig heeft! Of zijn zwarte broek gewassen en droog was. En zijn grijze vest. Of ik zijn haar wou millimeteren met een tondeuse. Of ik wist waar dat zwarte "marcelleke" was, dat hij al een hele tijd kwijt bleek te zijn. Neen, ik had het niet gezien en de strijk was helemaal bijgewerkt. Samen doorzochten we zijn deel van de slaapkamer. Die een weerspiegeling leek te zijn van zijn eigen innerlijke ik: chaotisch dus. En ja hoor, na een korte zoektocht vond ik het hemdje. Verscholen onder een ander kledingsstuk. Hij nam het uit mijn hand en snuffelde er eens aan. Rook niet meer fris blijkbaar, want vroeg hij, met smekende blik: "Kan dat nog even gewassen?" Ik waste het, samen met wat andere spullen, met het kortwasprogramma van de wasmachine. Meer dan vijf minuten in de droogtrommel gunde hij zijn "marcelleke" niet. Dan maar vochtig mee, zijn geduld was op. En daar snorde hij dus weg op zijn brommer. Voor vijf dagen weg van huis. En ik keek hem na vanuit het venster. Bezorgd zoals gewoonlijk. Maar ook, en meer nog dan dat, voor een keertje weer helemaal moederlijk vertederd! Daar zie, onze tienerzoon van zeventien!
|