Alles in ons huis is nog zo gewoon. Zo bedrieglijk gewoon.
De slaapkamers. De kleerkasten, waarin ik net nog hele stapeltjes geplooid en gestreken wasgoed heb gelegd.
De kamer van Dochter is nog gewoon haar kamer. Nogal vol en daardoor nogal rommelig. Met de vertrouwde boekenkast. Met haar bureau, waaraan ze, als ze thuis is, haast altijd te vinden is. De kastjes, de spulletjes. Het schoenenrek. De harp in de hoek. Alles is nog zo gewoon.
In de keuken de tafel met de zes stoelen. Voor elk van ons een vaste plek. De laatste tijd zitten we niet meer zo vaak met z'n allen aan de maaltijd. Nu Dochter elke werkdag laat tot heel laat werkt in de animatiestudio waar ze tijdelijk een job vond. Maar ondertussen is dat ook gewoon.
Toch zal er eind deze week iets grondig veranderen. Dochter zal verhuizen om met haar Lief te gaan samenwonen. Lijkt hier thuis alles nog intact te zijn en stil te staan, in hun fris geschilderd appartementje gonst het van activiteit. Meubels worden er uitgepakt en kasten in elkaar gezet. Keukenspulletjes worden geschikt. De wasmachine draait de eerste wasbeurt.
Eind deze week vliegt onze eerste vogel uit. Komt ze zo dadelijk nog gewoon naar huis, volgende week zal ze, als ze onze drempel overstapt, "op bezoek" komen. Wat zal dat raar doen.
Och, denk ik bij mezelf, daar gaan we niet sentimenteel over doen. Het is toch de gewone gang van zaken. Daarbij, hoe lang verlang ik al dat ons huishouden, met al z'n beslommeringen en zowat een miljoen karweien, wat lichter wordt?
Maar toch, ik ken mezelf. Afscheid is altijd een beetje rouwtijd. En dan zit ik daar straks, eenzaam vrouw te wezen in dat mannenbastion.
Maar zo dadelijk komt ze dus nog naar huis. Gewoon. Ik zal maar alvast een kan thee zetten.
|