Oudste Zoon heeft zijn allerlaatste examen van zijn opleiding: hij moet zijn eindwerk verdedigen. Een spannende dag dus. Als hij goed en wel weg is, vertrek ik met de fiets naar het appartement van Dochter en haar Lief, waar wij, de twee mama's, nog wat zullen schilderen. Tussen ons gekwebbel door moet ik er vaak aan denken, aan die voordracht van Zoon. Hij heeft zich goed voorbereid, een overzichtelijke PowerPoint gemaakt. Zijn tekst enkele malen geoefend, met de chronometer binnen handbereik. Anderzijds weet ik dat hij het moeilijk heeft om voor publiek te praten. Ik ben al zenuwachtig in zijn plaats. Om half twaalf zal hij aan de beurt zijn. "Hij is nu vast bezig!" deel ik de andere moeder mee, als ik zie dat het kwart voor twaalf is. En een half uur later: "Nu zal hij wel klaar zijn!" Een twintigtal minuten later hoor ik dat er een sms-je binnenkomt. "Van hem!" meen ik. In zeven haasten rep ik me naar mijn gsm, die op het tafeltje ligt. Duikel daarbij bijna van de ladder, dreig te struikelen over enkele lege verfblikken. Ik gris het mobieltje van de tafel. Ja, 't is Oudste Zoon, zie ik op het display. Met mijn met verf bekladde vingers ontgrendel ik gehaast het toestel, open de sms en begin te lezen. Ik kom echter niet te weten hoe het nu met de voorstelling is gegaan. Zijn bericht bevat slechts vier woorden, verpakt in de volgende vraag: "Wat eten wij vanavond?"
|