"Kom je nog eens naast mij liggen? Zoals vroeger?" bedelt hij als hij gaat slapen. Hij mocht vandaag een keertje extra naar huis komen van het internaat, omdat het zijn verjaardag is. Grinnikend nestel ik me naast hem. De lattenbodem kraakt een beetje. We zijn, wat mij betreft helaas, allebei zwaarder geworden sindsdien. "Dat is lang geleden hé!" merk ik op. Ik moet denken aan de vele keren dat ik naast hem in het bed kwam zitten om voor te lezen. En we, naast elkaar gelegen, nog een beetje babbelden. "Weet je nog dat we altijd liedjes zongen?Weet je het nog van het blauwe en het groene liedje?" En ik zing: "Blauw, blauw, blauw, wat is er allemaal blauw? De muur is blauw en de poster is blauw en het handvat is blauw..." Jongste lacht. Ja, hij weet het nog. "En het liedje van de kabouter op de paddenstoel? Weet je nog hoe jij dat zong?" "Neen, dat weet ik niet meer." Ik zing het hem voor. "Op een jote paddentoe, vol me witte tippe zat kaboute innemut ....!" Hij schatert. "Kon ik toen de "s" toen niet eens uitspreken?" We halen nog een heleboel herinneringen op. Over zijn lievelingsknuffel Woef. Hoe hij die altijd bij zich had. En tegelijkertijd had hij dan ook zijn tutje in z'n mond. Als hij dan plots iets gezien had waar hij naartoe wou spurten liet hij Woef en Tut allebei vallen. Woef en Tut hoorden bij elkaar. Toen we hem zijn tutje uiteindelijk het hadden afgepakt, voelde Jongste zich onwennig en verdrietig. Een hele tijd keek hij toen ook niet meer om naar Woef. Tot hij het weer bijlegde, een jaar of wat later, met zijn dierbare knuffel. "Ik wil Woef altijd bijhouden!" zegt hij "En de pinguïnknuffel ook!" Ah ja, pinguïns! Pinguïns waren zijn lievelingsdieren. "Weet je nog hoe je telkens de pinguïns binnen liet? Dan deed je de deur open en riep: "Kom pinguïns!" en dan moesten wij allemaal opzij gaan omdat we anders de hele groep pinguïns zouden vertrappen." Jongste zucht diep bij al die herinneringen. Nu is er een nieuwe periode in zijn leven aangebroken. De Middelbare school en het Internaat. En er is ook een periode afgesloten. Dat bedrukt hem. Hij mist zijn oude school. Hij mist zijn beste schoolvriendje. Hij mist zijn leventje zoals het tot voor kort was. Zijn kindertijd is voorbij. En soms maakt hem dat verdrietig. Deze avond, de avond van zijn dertiende verjaardag, midden tussen alle herinneringen, maakt hij de balans op. "Ik heb tot nu toe al een mooi leven gehad." vindt hij. Het klinkt een beetje plechtstatig. Net een man van negentig die zijn leven overschouwt. Ik glimlach erom. Even later trek ik de deur van de slaapkamer achter mij dicht. Wens hem nog welterusten, mijn zoon. Mijn jarige zoon van dertien. Dat het hem maar goed mag gaan, de volgende dertien jaren en langer.
|