Vandaag staan er nieuwe patatjes op het menu. Ik wil ze eerst koken en daarna bakken in een beetje boter. Lekker. Ik schat de hoeveelheid aardappelen die ik nodig heb, leg ze op het aanrecht en bedenk ondertussen hoe ik ze van hun schil ga ontdoen. De schil van die patatjes is nog heel dun. Ik herinner me hoe we dat vroeger deden, toen ik nog thuis woonde: de aardappelen in een emmer halfvol water en er dan met de neus van een klomp met volle kracht in stompen, net zo lang tot alle velletjes eraf geschampt waren. Die aardappelen waren we dan soms eerst nog in het veld gaan uitsteken met een riek. Een klomp heb ik niet meer bij de hand om mijn nieuwe patatten van hun schil te ontdoen. Ik besluit het te proberen met een stalen pannenspons. En het lukt prima, onder stromend water wrijvend met het sponsje krijg ik de schil er helemaal en heel dunnetjes af. "Zie eens hoe goed dat gaat met zo'n spons!" toon ik aan Echtgenoot. "Als dat niet vindingrijk van mij is..!" voeg ik toe, want ik ben best fier op mijn idee. "O, dat. Ja, dat zal je wel eens ergens gelezen hebben zeker!" monkelt manlief, nogal laatdunkend, van achter zijn krant. Ik ontdoe de aardappelen van hun pitjes en zet ze op. Dan probeer ik het sponsje schoon te spoelen. Maar dat gaat minder. De velletjes van de aardappelschil zijn niet weg te spoelen van tussen het kroezige staal. Goh, hoe moet ik die er nu uit krijgen? Ik kan niet zo gauw iets bedenken. En gelezen heb ik het ook nergens.
|