"Mama, ik heb slecht nieuws!" zegt hij en kijkt me aan met ernstige blik. "Slecht nieuws?" vraag ik lichtelijk ongerust. "Ja, kijk maar!" Met nog altijd die gespannenheid in z'n blik heft hij zijn voet op, zodat ik de zool van zijn schoen kan zien. "O, is er iets met je schoen?" Ik speur niet-begrijpend de zool af en ja, dan zie ik het. Hij heeft een gat in z'n schoen. Een flink groot rond gat. "O," reageer ik luchtig "als het dat maar is. Dat is helemaal niet erg. Het komt juist goed uit, je hebt toch nieuwe schoenen nodig!"
De hoge schoenen die Jongste al een hele winter draagt, zijn het enige paar dat hij heeft. Maar hoge schoenen passen niet zo goed bij zomerse bermuda's of korte broeken en zijn bovendien te warm in deze tijd van het jaar. Al enkele jaren moeten we dan na zo'n zomerperiode vaststellen dat zijn winterschoenen te klein geworden zijn. Zonde als ze dan nog te dragen waren. Daarom vind ik het eigenlijk prima dat zijn schoenen deze keer precies op tijd versleten zijn, nu hij toch lage exemplaren nodig heeft.
Maar u kan zich wel het gevoel voorstellen dat Jongste heeft bij deze reactie van zijn mama. Zijn schoenen kapot! Die dure schoenen, waar destijds zijn moeder nog zo aan had getwijfeld om ze te kopen. Aan de blik van mijn zoon te oordelen verwachtte hij minstens een minutenlang klagerig gejammer over het plotse verlies van die kostelijke stappers en hoe het geld tegenwoordig langs ramen en deuren buiten vliegt alsof het niks is en... en....
En nu zegt die moeder doodleuk dat het net goed uitkomt dat zijn schoenen kapot zijn! Jongste kijkt me stomverbaasd aan! Die volwassenen toch! Stukken meer onvoorspelbaar dan hij ooit had kunnen denken!
|