De ogen penetreerde in mijn ogen recht in mijn maag, die zich omdraaide en mijn hersenen uitschakelden. Ik kon niet meer denken. Het leek alsof ik zweefde en geen grip meer had op realiteit. Als ze wapens hadden, wat waarschijnlijk was, zou ik al helemaal geen kans meer maken. Duizenden opties flitsten en gleden langs mijn bewustzijn en probeerde mijn ogen te sluiten. De donkere waas achter de huid van mijn oogleden maakte me kalmer. Zo hoefde ik even niet meer naar de mannen te kijken. Mijn ogen suisden door de druk, dus ik slikte. Ik slikte tot mijn mond geen vocht meer bevatte en moest kauwen om mijn speekselklieren op gang te krijgen. Het vliegtuig leek te trillen en ik dacht aan turbulentie. Het bleek dat het mijn zenuwen waren in een oncontroleerbare combinatie met mijn spieren. Het aantal minuten die ik overhad wist ik niet. De mensen die ik misschien niet meer zou zien, maar ik kreeg ze niet meer voor me. Ik zag hun gezichten niet meer, en dat was nog wel het ergste. Het was stil, totale stilte. Het leek alsof we sneller vlogen dan het geluid, maar het was enkel de pure angst en radeloosheid die zich samenbond in minuten van zwijgen en denken. Het was woede die ineens door mijn aderen spoot. Ik kreeg een woeste inval van adrenaline en een drang naar actie. Er moest iets gebeuren om dit te stoppen. Zo zette ik mijn logica uit, die normaal mijn hele leven verzorgde. En er kwam een totaal nieuw leven in me, een weet naar wat er moest gebeuren ook zonder plan. Het was instinct, het was mijn onmenselijke dierlijke instinct dat daar was om mij en iedereen te helpen. Ik voelde me herboren. Ik ging overleven. Hoe dan ook. Het was alsof ik mijn hele leven naar dit moment had toegeleefd, het moment waarop je de dood en het leven op hetzelfde moment beseft. Dus mijn hoofd werd genegeerd en mijn spieren werden aangestuurd door mijn instinct. Alles gebeurde bijna vanzelfsprekend. Nog steeds stilte en enkel het geluid van mijn ademhaling en voetstappen in het gangpad. Zonder dat ik het door had was ik opgesprongen nadat ik mijn riem met een krachtige klik had losgetrokken. De spieren in mijn gezicht trokken samen en vormde een wraakzuchtige grimas die mijn tanden lieten zien in een schuine lach. De man draaide zich om. Ik zag eerst verbazing in zijn ogen, maar er was niet genoeg tijd voor hem om die uitdrukking te vervormen in woede. Blijkbaar had mijn arm zich opgeheven en was mijn hand verkrompen tot een stevige bal. Alles van vechten uit mijn leven werd nu omgezet in actie. Samen met mijn woede en adrenaline had ik de man naar de grond gewerkt en was hij nu roerloos. Mijn hoofd boog zich naar de zijkant, richting de mensen die in hun stoel zaten. Ik zei dat ze de man in het toilet moesten opsluiten of ergens vast moesten zetten. Hun ogen waren groot en hun spieren stijf van verbazing. Pas na een paar seconde konden ze in actie komen, maar toen was ik al weer weg. Nu hoorde ik meer klikken achter me en voeten die mij volgden. Nu ging alles snel, omdat we met meerdere waren. Een paar hadden wapens, maar ze voelde zich overmeesterd en gaven zich over. Mede omdat er een paar waren geweest die iets hadden geïmproviseerd met hun handbagage en hiermee dreigden naar de mannen. Toen we de mannen hadden vastgebonden was het tijd voor de cockpit. Dit was het meest risicovol, aangezien onze piloten werden gegijzeld en de kans op wapens erg groot was. Als zij werden vermoord waren we gedoemd. We hadden een plan gemaakt, al was het lastig ons te concentreren met de adrenaline en het shaken van het vliegtuig vanwege de turbulentie. Ik was er zeker van dat ik zou blijven leven, hoe dan ook. Dit moest lukken. Het plan was dat een van de mannen aan onze kant zich zou voor doen als een van de gijzelaars en de cockpit uit zou werken. Hij deed de kleren aan van een van de mannen en zou ze vertellen over wat er gebeurt was en ze snel moesten komen om ons uit te schakelen. Dan kwamen wij met de geïmproviseerde wapens en zouden ze neerhalen en opsluiten. Dit zouden we met zo veel mogelijk mensen doen waardoor ze zich in de minderheid zouden voelen en zich wel moesten overgeven. We waren sterk en zeker van onze kracht. We gingen dit overleven, we zouden gaan winnen. Iedereen was hiervan overtuigd, en deze overtuiging zou onze overwinning worden. Het was tijd. We hadden een man gekozen die het meest leek op een van de gijzelaars en een man die de stem kon imiteren. Weer iemand anders zat klaar met een basistekst geschreven met een potlood op de achterkant van een kleurplaat. Het personeel in het vliegtuig hield iedereen kalm en hielp ons met het voorbereiden. Het was tijd voor actie. een van ons klopte op de deur van de cockpit. Er was een moment van stilte terwijl iedereen afwachtte wat de reactie was. Ik voelde mijn bloed pompen en scheuren langs de wanden van mijn aderen. Het was alsof er weerhaakjes zaten in mijn bloedvaten die bij elke verkramping van mijn hart en voortstuwing van het bloed bleven haken en zo al mijn zenuwen op scherp zette. Een schelle zware mannenstem die duidelijk buitenlandse achtergrond had trilde door de deur heen. Ik keek onze man aan vol vertrouwen en hij keek mij aan vol vertrouwen. De stem imitator las de eerste paar zinnen op die waren opgeschreven op de kleurplaat. Er was wat gestommel en ik hoorde een paar arabische woorden in de andere kamer. Alles trilde voor mijn ogen en mijn hoofd was nog steeds verdoofd. De mannen in de andere kamer zeiden dat ze niet naar buiten konden komen, omdat ze de piloten niet alleen konden laten. Ze zeiden dat ze ons moesten afmaken als dat nodig zou zijn. Onze man zei dat ze dringend moesten komen omdat de andere al waren neergehaald en hij niet sterk genoeg was om ons aan te kunnen. Dit maal met een hysterische stem vol onrust. Dit had duidelijk invloed op de gijzelaars. Ik hoorde ze vloeken naar de piloten en dat ze maar beter konden doen wat ze zeiden of anders zouden ze nooit meer hun familie zien. De klik van het slot liet een elektrische schok achter die, voor iedereen die het gehoord had, al onze harten opnieuw opstartte. Het moment van de waarheid was daar. Nu moesten we snel gaan handelen. De deur vloog open, dat was een geluk. Er was nu genoeg ruimte voor de mensen bij de deur om de verwarde gijzelaar te overmeesteren voor deze de deur weer kon sluiten. Paniek brak uit, aangezien dit duidelijk de leider was van de operatie. Stomme zet van de gijzelaars. Dit gaf ons de kans naar binnen te stormen en de twee andere gijzelaars met hun pistolen tegen de vlakte te werken. Een geluk dat we mede passagiers hadden die konden vechten. Blijkbaar was onze aanval zo onverwacht voor de gijzelaars dat het niet bij hun opkwam dat ze wapens in hun handen hadden. Het leek alsof ze uit een shock hun spieren hadden geblokkeerd, wat ons de kans gaf hun te overmeesteren. Toen de laatste drie werden opgesloten en vastgebonden kon iedereen ineens weer ademhalen. We vlogen weer op normale snelheid, tenminste zo voelde dat. Niet meer zo snel als het geluid maar zo snel als het bonzen van onze harten. Uit opluchting en uit de wetenschap dat we onze dierbaren weer zouden zien, en dat we bleven leven. Een ongelofelijke rust rees op in het vliegtuig, omdat we nu veilig waren en we dit ons realiseerden. Dit omdat nu ook mijn hersenen het weer deden, maar ik wist dat de kracht van mijn instincten er altijd zouden blijven. De piloten zette het vliegtuig op de grond. Het voelde alsof we allemaal verbonden waren. Ik had overleefd. Mijn lichaam had me laten overleven. Ik heb de groep laten overleven. We waren wederom veilig. De gijzelaars werden door de instormende politie opgepakt en de gewonde passagiers (bij het overmeesteren) werden door de ambulance verzorgd. Ik pakte mijn bagage en ik vertrok. Ik vertrok op weg naar de rechtbank.