Fragmenten uit de geschiedenis van de Gentse politie.
15-12-2010
Vraag en antwoord op een politie-internetforum.
Vraag en antwoord op een politie-internetforum.
Ik wil jullie
even laten meegenieten van vraag en antwoord tussen politie en burger op een
nieuw internet-forum.
Het thema was COMMUNITY POLICING".
Eén van de
burgers stelde de volgende vraag:
"Ik had
graag geweten hoe het mogelijk is dat politiebeambten voortdurend mensen pesten
en er nog ongestraft mee wegkomen ook nog?"
Door een waakzaam politieambtenaar werd er, met het nodige gevoel voor humor,
als volgt op geantwoord:
Beste
mevrouw,
Het is niet
altijd even gemakkelijk. In ons land hebben we op 10.000.000 inwoners bijna
40.000 politieagenten, wat neerkomt op 1 agent per 250 inwoners. Ongeveer
60% van deze agenten bevinden zich op patrouille, waar wij het merendeel van
onze pesterijen uitvoeren. Eén vijfde van die 60% is op dat moment van
dienst en beschikbaar om mensen te pesten. Dus, één agent is verantwoordelijk
voor het pesten van ongeveer 4.800 inwoners.
Wanneer we nu gaan kijken in de commerciële centra, de bedrijven en
toeristische omgevingen, betogingen en sportactiviteiten die hier bovenop ook
nog eens massa's volk aantrekken, dan kan het soms voorkomen dat je een
situatie hebt waarbij één enkele politieagent verantwoordelijk is voor het
pesten van 20.000 personen of zelfs meer per dag. Een dienst van bijvoorbeeld
10 uur heeft 36.000 seconden. Dit geeft één agent de tijd om in één seconde
ongeveer één persoon te pesten en drievierde van een seconde om een
boterhammetje te eten en snel iemand anders te vinden om te pesten. Dit is echt
geen eenvoudige opgave. De meeste politieagenten kunnen dit tempo niet
aan en zijn niet geneigd om dag in dag uit hier gevolg aan te geven. Aan
een dergelijk tempo zouden ze er al snel de brui aan geven.
Daarom gebruiken wij nu enkele materialen en handigheden om ons bij deze zware
taak van het pesten te ondersteunen. Deze zijn als volgt:
Telefoon:
Mensen telefoneren ons en confronteren ons met dingen die ons toelaten ons te
focussen op bepaalde personen die bijzondere pesterijen verdienen. "Mijn
buurman is zijn vrouw aan het afslaan", is onder andere één van de codes
die wij gebruiken. Een andere populaire oproep, vooral in het weekend, is:
"Wij kunnen niet slapen van het lawaai in het café hiernaast".
Dan gaan we er naar toe en gebruiken de speciale pestmiddelen.
Voertuigen:
We hebben speciaal opgeleide politieagenten om mensen die voertuigen besturen
te pesten. Zij houden ervan de bestuurders van snelle voertuigen te
pesten, boomcars van de straat te plukken, voertuigen zonder verzekering of
zonder inschrijving lastig te vallen, enzovoorts... Het is bijzonder plezierig
als je hen uit het verkeer kan halen enkel en alleen maar wanneer hij door een
rood verkeerslicht rijdt. Soms kan je er zelfs een schepje bovenop doen
om hen verder te pesten wanneer de bestuurder onder invloed van drugs is, drugs
bij zich heeft, dronken is, of om één of andere reden gezocht wordt.
Zij die zich aan
de controles onttrekken:
Sommige mensen slaan op de vlucht wanneer zij ook maar een glimp van een
politieagent opvangen. Niets geeft dergelijke voldoening dan wanneer je
achter hen aan kan gaan als een jachthond die zijn konijn geroken heeft. Je
krijgt er zelfs een blauw zwaailicht en een sirene voor. Als je er dan in
slaagt om hen te vangen, dan kan je hen urenlang pesten.
Codes:
Als er je dan even niets te binnenvalt hoe je iemand kan pesten, dan zijn er
nog de boeken vol met ideeën die je van naaldje tot draadje uitleggen hoe je
mensen verder kan pesten. Je hebt ondermeer de "wegcode",
"het strafwetboek", "de technische eisen",
"Koninklijke Besluiten", "politieverordeningen opgesteld door
het gemeentebestuur", "fiscaal recht", "handelsrecht",
en nog vele anderen... Zij leggen je allerlei mogelijkheden uit hoe je
werkelijk mensen ongestraft op de rooster kan leggen en door de mangel halen.
Nadat je deze wetgevingen gelezen hebt kan je even rondjes gaan rijden tot je
iemand ziet die met één van deze wetten in overtreding is en de pesterijen
kunnen beginnen.
Verleden week nog zag ik toevallig een jongeman een venster van een
personenauto stukslaan. Wel, in één van deze wetgevingen staat dat dit
verboden is. Dat maakt dat ik gemachtigd ben om hem te pesten. We
hebben met betrekking hiertot een aardig doordacht systeem ontwikkeld en het
werkt effectief.
Het lijkt erop dat ik een oneindig aantal mogelijkheden heb om mensen te
pesten. En... het belangrijkste is dat we er ongestraft mee wegkomen!
Waarom?
Wel, beste mevrouw, omdat u en de andere goede burgers belastingen betalen om
de straten voor hen veilig te houden. Wanneer u zich dus volgende keer in
mijn stad bevindt, geef me dan een vingerteken, wuif er even mee in mijn
richting. Dat is dan voor mij het signaal dat het uw wens is om u eens
van naderbij te bekijken. En misschien vind ik wel de mogelijkheid en een
reden om ditmaal u te pesten.
Met vriendelijke
groeten,
Een gemotiveerd
(of was het gefrustreerd, ik hou die twee woorden nooit uiteen)
politieambtenaar
Op 10 november overleed Erik Caspeele,
hoofdinspecteur bij de recherche van de Gentse politie.
Wij kenden Erik sinds zijn zeventiende. Hij was bevriend geweest met
mijn eigen kinderen en zij hadden samen met ons en zijn ouders een paar keren
vakantie gevierd.
Ik herinner mij nog levendig de tijd dat hij
bij de politie kwam. Aanvankelijk aarzelend die grote stap wagend. Hij was nu
eenmaal het type dat niet onbesuisd een beslissing nam die zijn verder leven
zou tekenen.
Hij trouwde en kreeg twee flinke dochters. En
Erik ontpopte zich als een lieve echtgenoot en vader. Hij deed zijn job met
hart en ziel en was voor zijn collegas een oprechte vriend. Naarmate wij ouder
werden verloren wij het nauwe contact wel, maar toch volgden wij elkaar van op
een zekere afstand. Wij kenden elkaars wel en wee, zeg maar.
En toen sloeg voor Erik het noodlot toe. Hij
werd zwaar ziek. Hij toonde zich enorm kranig, in zoverre dat wij echte
bewondering koesterden voor hem. Wij hadden de gewoonte om s vrijdags samen
met zijn moeder koffieklets te houden en Erik maakte er een erezaak van om, als
zijn behandeling het toeliet, daarop aanwezig te zijn.
En ik genoot van zijn gezelschap net zoals hij
zich goed voelde bij ons. Tussen twee vrijdagen in trachtte ik hem op te
monteren met een paar e-mailtjes met mooie
toeristische diareeksen.
Want Erik hield van de natuur en van reizen.
Kort voor hij ziek werd had hij nog de
Verenigde Staten en Zuid Afrika bezocht en hij liet ons genieten van de mooie
fotos die hij er gemaakt had.
In zijn laatste levensjaar groeide er opnieuw een wederzijds respect en vriendschap tussen ons waarvoor ik dankbaar ben. In mijn herinneringen blijft Erik leven als een goed mens, een goede politieman, maar vooral een goede vriend. En ook al is het stoffelijke van die vriend voorgoed verdwenen, zijn geest blijft zijn vrienden en familieleden inspireren om te leven zoals hij.
Op een foto uit 1901, waarop het ganse politiekorps
van Gent staat afgebeeld, bemerkt men op de eerste rij enkele klaroenblazers.
(*)Het hoeft niet te verwonderen dat reeds zo vroeg sprake
was van muzikanten binnen het korps. De toenmalige Hoofdcommissaris, Ernest Van
Wesemael, was zelf een gewezen legermuzikant. Op 14-jarige leeftijd had hij
dienst genomen in het leger als leerling-tamboer. Hij droeg dan ook alles wat
met muziek te maken had een warm hart toe.
De klaroenen, die als het ware het embryo vormden van
de latere politieharmonie, werden al spoedig aangevuld met andere instrumenten.
Langzaam maar zeker zag de politieharmonie het levenslicht.
In het Maandblad van den Bond der Onderhorige
Politiebeambten van Januari 1902 lezen wij een verslag over de viering van het
25-jarig politiejubileum van Van Wesemael. Hieruit kunnen wij een aantal
interessante gegevens putten en waaruit wij kunnen afleiden dat de
Politieharmonie een feit was. Het op dat ogenblik nog eentalig in het Frans
gestelde tijdschrift meldt.:
« La fanfare de la police de Gand composée de trente musiciens et
douze « clairons sy est fait entendre et applaudir pour la première
fois. »
En verder in het
betreffende artikel luid het:
Quand M.Van Wesemael est entrè,la musique a joué la « Marche de la
police »
« A midi et demi,les membres de ladministration communalle ont fait
leur entrée au son de la Brabançonne »
Voor ons is het duidelijk: vanaf 1902 mag men spreken
van een volwaardige politieharmonie in Gent.
In hetzelfde
tijdschrift lezen wij in 1906, ditmaal ook in het Nederlands, zij het
overduidelijk vertaald uit het Frans.
Zoals
vroeger hadden de fanfaren der Gentsche politie eraan gehouden op een luisterlijke wijze het Sint Ceciliafeest te vieren. Een feestmaal had de muzikanten en de andere politiebedienden der oude Vlaamsche stad vereenigd. Het feest was door M.VanWesemael,hoofdcommissaris,voorgezeten,
omringd door
verscheidene komissarissen en politieofficieren. Bij zijn intrede in de zaal was de
achtbare kommissaris het voorwerp van langdurige en vurige toejuichingen. Naar
menigvuldige heildronken, zijn er gedenkenisgeschenken aangeboden geweest aan
M.Pianet, den verkleefden muziekmeester en aan M.Vanden Abeele, de sympathieke
voorzitter der muziekafdeeling. Een prachtig concert heeft deze feest
gesloten, welke nog eens de hartelijke overeenkomst deed uitschijnen welke in
het Gentsche politiekorps heerscht.
De aanvangszin van dit korte artikel maakt
duidelijk dat de Gentse muzikanten reeds vanaf het ontstaan der harmonie trouw
het Sint Ceciliafeest vierden.
Er circuleren
ontelbare fotos van de politieharmonie. In deze beperken wij ons tot degene
die wij zelf verzamelden en die welke op het internet ter beschikking staan.
Opeenvolgende borstkentekens,gedragen door de leden van de KGPH.
Twee merkwaardige fotos uit de twintiger jaren. Op de bovenste bemerkt men in het midden een voor ons onbekend gebleven politieofficier. Op de onderste foto zien wij diezelfde officier, maar nu in burger en met hoge hoed. Hij is hier klaarblijkelijk het feestvarken. Die laatste foto werd genomen in Doornik. Kan iemand ons nog mededelen wie die politieofficier is en bij welke gelegenheid de foto werd genomen. Wij vermoeden dat het hier gaat om een jubileum en dat de KGPH hem een serenade bracht in zijn eigen stad.
Niet enkel voor feestelijke gelegenheden rukte de Harmonie uit. Hierna enkele fotos van de KGPH. Bij de begrafenis van François NUYENS, commissariaat-secretaris, stichter en voorzitter van de Gentse Politie Zwem- en reddersclub In 1939.
---------------------------
(*) Deze foto
berust momenteel in het politiemuseum te Brussel.
Een ontegensprekelijk hoogtepunt uit het
bestaan van de KGPH was het congres van het NSBP in 1936. Er was toen nog geen
sprake van politiek gekleurde syndicaten bij de politie en praktisch het ganse
Belgische politiewezen was lid van het NSBP. Het hoeft dan ook niet te
verwonderen dat Gent ter gelegenheid van dit congres volledig blauw kleurde.
Samen met hun leden kwamen ook de politiefanfares en harmonies uit andere
steden naar hier.
Op onderstaande foto één van de vreemde
muziekkorpsen. Wij vermoeden dat het hier gaat om de collegas van Luik.
Bij dezelfde
gelegenheid brachten de KGPH en het muziekkorps van Politie Antwerpen een
gezamenlijke serenade aan het hoofdbureau te Gent.
In die jaren
voor de tweede wereldoorlog kon er geen enkel feestelijkheid doorgaan in Gent
zonder dat de politieharmonie de zaak opluisterde. De KGPH groeide aldus uit
tot een waardige ambassadeur voor de stad Gent.
Twee fotos van
de harmonie, onmiddellijk na de tweede wereldoorlog genomen. Op de bovenste
foto herkennen wij Gaston De Bock als tamboer-majoor.
De onderste
toont ons de vorming van de stoet die hulde zou brengen aan het graf van
Hoofdcommissaris Bouqué op het Campo Santo te Sint-Amandsberg en om er het
borstbeeld te plaatsen.
Een nieuw hoogtepunt
in het bestaan van de harmonie was het optreden bij de Arc de Triomphe in
Parijs in 1948.Ter gelegenheid van de Franse Nationale Feestdag musiceerden zij
er samen met de Parijse politieharmonie.
En de harmonie, zij stapte
verder .. Hun uitvoeringen werden, naarmate de jaren verstreken,
professioneler en van een hoger niveau. Meer jongeren voelden zich aangetrokken
en het aanzien dat de KGPH overal genoot groeide met de jaren.
Onderstaande foto, genomen op de
Koornmarkt dateert uit de vijftiger jaren.Wij herkennen nog Edmond Buyck, Julien De
Beir, Gustaaf Praet, Marcel Willaert, Behaegel, Ernest De Pauw, Cesar De
Clerck, Alfons Van Houtte, De Meulemeester en Roosen.
In de tachtiger jaren begeleiden zij hier
de optocht naar het gemeentehuis van Melle, ter gelegenheid van een
IPA.bijeenkomst.
Intussen was binnen de kern van de KGPH het
koperensemble gegroeid. Tal van plechtigheden, van kerkdiensten tot academische
zittingen werden door hen opgeluisterd.
1976
Op de bovensten foto, genomen ter
gelegenheid van een optreden in het stadhuis van Brussel, zien wij het
koperensemble geschaard rond de kapelmeester Mr.Verheugen.
Zijn daarnaast nog te herkennen: Marcel Van
Coppenolle,Jean Peters, Eugene Van Gaver, Robert De Buyser en Vervaet.
1981
Ter gelegenheid van het congres van de bond
der politieofficieren werd een zitting
in het Bijlokemuseum door het koperensemble opgeluisterd. Naast de hierboven
reeds vermelde collegas herkennen wij ook:Hoofdcommissaris Karel Mortier(in burger), Georges De Munter,Emiel Primo,
Bertje Berth (Paukenist),Emiel Casteleyn, Patrick De Boeck en Van Hyfte.
April 1985
Opnieuw gaat het congres van het NSBP.door
te Gent. De congressisten begeven zich in stoet naar het ICC, voorafgegaan door
de KGPH. Jean Pierre Troch is op dat ogenblik tamboer-majoor. Vooraan rechts op
de foto Bettina Ignon, die de eerste vrouwelijke muzikant was in de harmonie.
Verder herkennen wij Dirk Van De Weyer,, Alfons Van Houtte, Didier Duprez,
Roland Van Der Leene en Roland Goethuys.
Voor publicitaire doeleinden werd in 1992
deze kaart verspreid. De foto werd genomen in Flanders Expo
Wij zouden te kort schieten als wij hier
niet even stilstonden bij de nagedachtenis van Berke De Buysser. Gedurende
vele jaren was hij secretaris, klusjesman, chauffeur en spelend lid van de
KGPH. Hij benaderde iedereen, zowel zijn medemuzikanten als de andere leden van
het politiekorps met een open vriendschap die aanstekelijk werkte. Op de
ouderdom van amper 50 jaar overleed Berke.
Wij
hadden het in onze voorgaande aflevering reeds over het koperensemble. Hieruit
ontstond ook de groep thebaanse trompetten. Menige stoet of plechtigheid in
Vlaanderen werd door hen opgeluisterd, en steeds onder stijgende bewondering
van het publiek. Dit was onder andere het geval in Hasselt voor de opening van
de Meiboomstoet vorig jaar.
Hasselt, Meiboomstoet 2010.
Het nieuwe uniform van de
KGPH, gebaseerd op het politie-uniform in Gent rond 1900, draagt bij tot het succes dat de harmonie vandaag geniet.
Kapelmeester Patrick De
Boeck in het nieuwe uniform aan de kop van zijn harmonie.
In het kader van één van haar
doelstellingen, namelijk Via de muziekcultuur de vertrouwensrelatie naar
de bevolking toe te verstevigen en uit te breiden schrok de KGPH er niet voor terug om zelfs in
de gevangenis op te treden. Voor de gelegenheid nam de kapelmeester de elektrische
gitaar ter hand.
Patrick De Boeck als
gitarist in de Gentse Nieuwe Wandeling
En de leden van de harmonie
bespeelden wel meer de vrolijke toer. In dat kader maakte de mars- en symfonische
muziek wel eens plaats voor de rasechte jazz. Een der eerste verschijnselen
daarvan was ongetwijfeld Julians New Orleans Jazzband. Onder impuls
van Julien Goethals. Hijzelf speelde klarinet, Patrick De Boeck trompet, Herman Raes trombone en Eric
Caufrier bas. Hij speelde bij gelegenheid ook mee met andere combos, buiten
elk verband met de politie. Zo zien wij hem bezig op de onderste foto,
vermoedelijk met de Lazy River Jazz Band
Julians New Orleans Jazz Band.
Julien Goethals als klarinettist in een bevriend orkest.
Van t een kwam t ander en in
de schoot van de KGPH ontstond een echt jazzorkest dat onder de naam van City
Police Jazz Band optrad. In 2008
traden zij onder andere op in Gagnières, Frankrijk. Hierop komen wij terug bij een volgende aflevering van "Muziek verzacht de zeden"
De KGPH bestaat vandaag uit een 6O-tal musici.
Ongeveer één derde daarvan zijn nog actieve politiemensen. Deze werden
aangevuld met gepensioneerden en burgers die zich kunnen vinden in de
doelstellingen van de KGPH.
Naast het voltallig harmonieorkest treden de leden ook
op in een saxofoonensemble, het klarinetchoir, de thebaanse trompetten en de
city police jazzband. Elk van deze zuilen verzorgt specifieke opdrachten en
concerten.
Wij brengen hier
vooral hulde aan de musici welke nog
actieve politiedienst uitoefenen.
Men mag het niet onderschatten om, naast het normale politiewerk, een
groot deel van zijn vrije tijd op te offeren voor repetities en optredens en
dat ook nog te doen met een aanstekelijk enthousiasme, zonder onderscheid van
graden. Hierbij denken wij aan Freddy Carlier, die als hoofdcommissaris, in
navolging van zijn voorgangers een boontje had voor de harmonie, maar die anderzijds
ook de flair opbracht om bij gelegenheid met zijn muzikale vrienden mee te
spelen. Dat had nog geen enkele hoofdcommissaris hem voorgedaan voor zover ons
bekend.
Concert op de Kouter te Gent.
Patrick De Boeck, dirigent.
Hierboven een vijftal van de nog actieve politiemensen die deel uitmaken van de KGPH.
Bovenaan links : Dirigent, kapelmeester en fameus trompettist Patrick De Boeck.
Bovenaan midden : Antoine De Bruycker, saxofoon.
Bovenaan links : Roland Van der Leene, grosse caise.
Midden : Didier Duprez aan de drums.
Onder : Eric Caufrier, string bass.
Gewezen Hoofdcommissaris Freddy Carlier laat geen gelegenheid voorbijgaan om samen met zijn vrienden te musiceren.
Hiermee beëindigen wij ons verhaal van de muzikale ambasadeurs van de stad Gent en van de politie in het algemeen. Moge de KGPH nog héél veel jaren bestaan en een band blijven tussen actieve en gepensioneerde politiebeambten enerzijds en de bevolking anderzijds.
In september
2008 nam Freddy Carlier officieel afscheid als zonechef te Gent. Hij had de
pensioengerechtigde leeftijd van 60 jaar bereikt en ruimde plaats voor een
opvolger.
Wie was die
man die zo een voortreffelijke carrière opbouwde in een periode waarin de
politie een ware omwenteling doormaakte?
Freddy was
geboren te Gent op 23 januari 1948. Hij behaalde het diploma lager middelbaar
in 1963 en het getuigschrift hoger middelbaar, richting economische
wetenschappen in 1967 aan de rijkslagere normaalschool in de
K.L.Ledeganckstraat, evenals het bekwaamheidsdiploma dat toegang verleent tot
het hoger onderwijs.
Hiermee stond hij klaar voor het beroepsleven.
Hij trad in 1969 in het huwelijk en datzelfde jaar, op
1 september, nam hij dienst bij de politie.
Blijkbaar kreeg de lust om te studeren hem hier
opnieuw te pakken. Hij volgde met goed gevolg de cursussen tot het behalen van
het brevet van politiecommissaris, ingericht door de provincie Oost Vlaanderen.
Op 28.6.1972 werd dat brevet hem toegekend. Vanaf dit ogenblik liet de drang om
meer te weten en te kunnen hem niet meer los en zou hem in de ban houden tot
aan zijn opruststelling. Tijdens zijn loopbaan heeft hij talloze cursussen,
studiedagen en colloquia gevolgd en spreekbeurten bijgewoond. Dikwijls trad hij
ook zelf op als gastspreker.
Het was de korpsleiding niet ontgaan dat Freddy een
waardevol element was in het politiekorps. Op 1.7.1972 werd hij aangesteld als
wijkrechercheur op de wijk Gent Zuid en op 1 maart 1973 trad hij toe tot de
stedelijke recherche. Tegen september van dat jaar was hij er medeoprichter van
de drugsbrigade.
Zijn voortdurende inspanningen waren naast zijn
oversten ook het stadsbestuur opgevallen en op 1 oktober 1980 werd hij benoemd
tot adjunct-politiecommissaris.
Veel lezers geloven ongetwijfeld dat het nu wel genoeg
was geweest. Niets is minder waar.
Freddy bleef zich verdiepen in alles wat het beroep van politieman op een hoger
niveau kon tillen en had zich intussen laten inschrijven aan de Gentse
universiteit. Hij behaalde er met onderscheiding het diploma van licentiaat in
de criminologie op 25.6.1982.
Binnen het korps werd hij aangesteld als diensthoofd
van het G.I.C.(Gerechtelijk informatie centrum) en op 1.12.90 bevorderd tot de
graad van Adjunct Commissaris Inspecteur. Met deze graad werd hij op 18 juli
1991 aangesteld als directeur van het OPAC (Oost-Vlaamse Politieacademie). Het
daaropvolgende jaar werd hij tenslotte benoemd tot politiecommissaris.
Gedurende de daaropvolgende vijf jaar, waarin hij naast de functie van
directeur ook zelf als docent optrad, leidde hij het OPAC. In 1996 werd hij
teruggeroepen naar het hoofdbureau om er als waarnemend hoofdpolitiecommissaris
op te treden. In maart van het volgende jaar werd hij definitief als
hoofdcommissaris aangesteld.
Nog éénmaal zou Freddy Carlier de eed afleggen:
Ingevolge de politiehervormingen werd de functie van
zonechef in het leven geroepen. Hij bleek de aangewezen persoon te zijn om deze
plaats te bekleden. Op 3.10.2001 legde hij in die hoedanigheid de
Grondwettelijke eed af.
Wanneer wij de loopbaan van deze man overschouwen
kunnen wij weinig meer dan eerbiedig zwijgen. Het zal wel allemaal niet zo
eenvoudig geweest zijn als het lijkt bij het neerschrijven. En het zullen
beslist niet allemaal echte vrienden geweest zijn met wie hij moest omgaan.
Maar één zaak staat als een paal boven water: Freddy heeft nooit het contact
met zijn achterban verloren. En hij heeft een onmiskenbare stempel gedrukt op
het Gentse politiekorps zoals het thans reilt en zeilt.
Wij wensen hem langs deze weg het volle genot van zijn opruststelling
toe. Voor een héél lange periode, samen met zijn echtgenote in La douce France
Flikkendag 2006.Freddy als gids voor Yves Leterme en volksvertegenwoordiger Van Parijs.
Te gast op het provinciebestuur poseren de echte en de Flikken-hoofdcommissaris Jo De Meyerre.
De "Crew" van Flikken, in gezelschap van Burgemeester Beke, Provinciegouverneur Denys en
Freddy Carlier.
Met een tevreden blik luisterend. ZIJN korps was immers schitterend op het voorplan getreden.
Bij iedere gelegenheid waar de omstandigheden het toelieten betrok hij zijn echtgenote in het succes dat hem te beurt viel......
......Dat was ook het geval ter gelegenheid van het officieel afscheid in 2008 op de Kouter.
Hier en aldus zette Freddy Carlier een punt achter zijn carrière.Tijd voor hobby's en genieten nu.
Maar na een dergelijke loopbaan zal het hem waarschijnlijk wel niet lukken om de politie volledig uit zijn geest te bannen. Waarom zou hij ook ? Er blijven immers enkel maar herinneringen om fier over te zijn.
Sommige politiemensen blijven langer in de herinnering
van hun collegas leven dan anderen. Dat is niet noodzakelijk omdat zij meer
verdienste gehad hebben, maar dikwijls omwille van hun manier van optreden,
omdat zij in staat waren de vrolijke noot te bespelen, of omdat zij gewoon een
eigen wijze hadden om zich te laten opmerken. Dees was de ruwe bolster met
het gouden hart, maar hij ging vooral de geschiedenis in omwille van één
gevleugelde uitspraak :
Toen hij reeds de dagelijkse leiding van de
politiegarage als opdracht gekregen had
speelde zich op zekere dag een meningsverschil af met een personeelslid
dat blijkbaar in de fout gegaan was. Deze wilde zijn verdediging aangaan en
opperde: Jamoar ja, inspecteur, k peizegde kik da .. Hij kon zijn zin
niet afmaken omdat hij door Dees onderbroken werd met de woorden: Peize,
peize, ge moet gij nie peize, WIJ zijn hier veur te peize. En hij klopte zich
op de borst.
Ik heb de scène honderdmaal horen vertellen maar niet
zelf meegemaakt. Maar nog steeds kan ik een lach niet bedwingen als ik mij deze
dialoog inbeeld. Ik vermoed dat veel oudgedienden in hetzelfde geval zijn.
Waaraan ge maar ziet dat er veel mogelijkheden zijn om langer in de herinnering
voort te leven.
Een gelukkig toeval speelde mij een reeks fotos in de
hand, waarvan wij er hierbij enkele publiceren.
Desiré Van
Puymbroeck toen hij in 1952 toetrad tot het Gentse politiekorps. En bij zijn benoeming tot inspecteur. (rechts)
Op patrouille in de
wijk Meulestede.
Als motard.
Zo herinneren wij
ons Dees het best. In werkkledij als toezichter in de politiegarage, hier in
het gezelschap van een ander figuur uit het korps, Roger Vercammen.
Bij zijn
opruststelling werd hem door het personeel van de garage een verassingfeestje
aangeboden. Iedereen had gezorgd voor een cadeautje.
Boven rechts : In gezelschap van André Steens. Onder rechts : Met hoofdinspecteur Raoul Onghena.
Met Paul Zwaenepoel.
De dienstchef logistiek PC.André Sorgeloose hield een kleine afscheidsrede.
En " Dees" kon zich verheugen in een waardig afscheid.
5 juni 1968 was een zwarte dag voor de familie Sturtewagen,
het Gentse politiekorps, en de Belgische wielerbond. Een krantenbericht van de
volgende dag maakt ons een en ander duidelijk.
Woensdagvoormiddag omstreeks 9 uur voelde adjunct-politiecommissaris
Julien Sturtewagen zich onwel op het bestendig politiebureau, en vroeg aan een
collega om zijn wagen voor te brengen om naar een dokter te rijden. Plots zeeg
hij ineen aan zijn bureau en bleef op slag dood. Een hartaderbreuk had hem op
51-jarige leeftijd getroffen.
De heer Julien Sturtewagen was een voorbeeldig
politieofficier die bekend stond om zijn eenvoudige en joviale omgang met
iedereen. Hij trad in 1941 als politieagent in dienst te Gent en in 1949 werd
hij tot adjunct-politiecommissaris benoemd In de bijna 20 jaren was de heer
Sturtewagen een figuur geworden bij de politie en dan vooral bij grote
manifestaties. In de sportwereld is hij zeker geen onbekende. Zelf heeft hij aan talrijke proeven op
toeristisch gebied deelgenomen, zelfs met zijn oudste zonen, want hij telt 5
kinderen.
Hij was afgevaardigde voor Oost Vlaanderen van de
Belgische Wielrijdersbond, voorzitter van de Wieler- en toeristenbond der
Gentse politie, nationaal voorzitter van het Komitee van bekwaamheidsproeven
voor jonge fietsers en nationaal secretaris van de Cyclobalkommissie
Zijn familie zal aan hem veel verliezen, maar de
wielersport en vooral de toeristische wielersport niet minder.
Aan de achtbare familie bieden wij ons christelijk
rouwbeklag aan.
De dood van Julien Sturtewagen werd door zijn kollegas en
ondergeschikten, door zijn vrienden en kennissen en door al wie van ver of
nabij met hem te maken had op ongeloof
onthaald. Een sportman die steeds bereid gevonden werd om het beste van zijn
kunnen te geven kon niet zomaar in één klap van het toneel verdwenen zijn. Maar
de werkelijkheid verdrong dat ongeloof.
Zijn nagedachtenis bleef evenwel verder bestaan in de Gentse
Politie Wieler- en Toeristenclub waarvan hij de medeoprichter en eerste voorzitter
was en bij de Belgische Wielrijdersbond, afdeling Oost Vlaanderen, waar vandaag
de dag nog steeds de trofee Julien Sturtewagen wordt uitgereikt aan de
wielerclub met het grootste aantal Provinciale Laureaten.
Klaar voor de start van één van de vele toeristische ritten waaraan hij deelnam.
Foto uit 1947 van de jonge agent J.Sturtewagen.
Klaar voor de begeleiding van één van de vele wielerwedstrijden.
(Foto rond 1955)
Het Krantenbericht.
Aan het sterfhuis.
De begrafenisstoet, voorafgegaan door kollegas en personeel van het bestendig bureau.
Een grafrede werd uitgesproken door hoofdcommissaris Roman Dhondt.
1974 - I.P.A.Oost Vlaanderen viert feest te Sint-Amandsberg.
1974 - I.P.A.Oost Vlaanderen viert feest
te Sint-Amandsberg.
Het
is alweer meer dan 35 jaar geleden dat een aantal buitenlandse politiebeambten
op uitnodiging van I.P.A Oost Vlaanderen hun opwachting kwamen maken te
Sint-Amandsberg. De inwoners van de gemeente trokken grote ogen open toen zij
moesten vaststellen dat het verkeer aan de voornaamste kruispunten geregeld
werd door afwisselend Engelse, Duitse, Franse, Italiaanse en Nederlandse
politiemannen. En de begijntjes die toen nog het Begijnhof bewoonden wisten
niet waar ze het hadden toen een ware stoet in vreemde uniformen gehuld
mansvolk hun rustige stede kortstondig kwam bevolken.
De
inrichters van deze internationale meeting kregen de volle medewerking van het
gemeentebestuur en konden achteraf terugblikken op een zeer geslaagd feest dat
weerklank vond tot ver buiten het werkgebied van de afdeling Oost-Vlaanderen
van de InternationalPoliceAssociation. De hiernavolgende
fotos zijn dan ook souvenirs van een hoogdag voor de vereniging en degenen die
er het beste van hun kunnen voor gaven om het geheel te doen slagen.
De autobestuurders waren eerder verrast toen zij plots voor een Italiaanse
verkeersagent stonden in het centrum van Sint Amandsberg.....
Die enkele tellen later werd afgelost door zijn kollega uit San Marino.
Onder het waakzaam oog van inspecteur Dauwe neemt de Parijse "Flic" het hier over van een Duitse "Boule".
Ook een authentieke Britse "Bobby" kwam aan bod.
Heel wat van die vrienden hebben intussen het tijdelijke met het eeuwige verwisseld.
Zo ook de parijzenaar Guy Fouquet.
Het spreekt vanzelf dat onze eigen Rijkswacht niet op het appel ontbrak.
Uit Duitsland was zowel de Grenzschutzpolizei als de Landespolizei sterk vertegenwoordigd.
Verzameling voor bezoek aan het Begijnhof. Naast het vaandel staat de voorzitter van I.P.A. Oost Vlaanderen, Remi De Mey (+). Uiterst rechts de politiebrigadiers van Sint Amandsberg, Albert de Waele (+) en Jozef De Graeve (+)
Wachtend op het sein om het Begijnhof te veroveren.Groot Brittanië, San Marino en
Luxemburg (Onderaan)
Op het avondfeest ontmoetten naamgenoten van toch verschillende nationaliteiten elkaar.
In casu : Schepen Jacques Plateau(+) van Sint Amandsberg en Bernard Plateau (+) van Parijs.
Burgemeester Monsart bij het uitwisselen van souvenirs met de Parijse delegatie.
Wij herkennen ook de IPA-bestuursleden Aimé De Mol, Remi De Mey(+) en Roger Bauwens(+). voor de Franse delegatie Claude Paris, Bernard Plateau(+) en Guy Fouquet(+)
Naast het nagenoeg voltallig schepencollege en de leden van het feestcomitee der gemeente was er heel wat volk komen opdagen voor het avondfeest.
Geen enkele deelnemer keerde naar zijn land terug zonder een gepaste herinnering aan de gemeente waar hij gedurende een paar dagen eregast was.
Op het einde van
de 19°eeuw werd in Gent, zoals trouwens ook in Brussel de helm ingevoerd.
De helm was min of meer gestoeld op het Engels bobby-model maar met een
helmversiering in de vorm van een naar boven uitstekende, spits
toelopende pin. Al spoedig
had de volksmond een treffende benaming gevonden. In Brussel werden de dragers
van de helm Ajuinen genoemd en in Gent waren het Pinnen. Nu is het zo dat
de politieagenten in die tijd veelal arme drommels waren. Zeker de nachtwakers
die in Gent toen nog een heel apart statuut genoten, oefenden hun politiedienst
dikwijls slechts als bijberoep uit. Zij hielden noodgedwongen de knip op de
beurs en in het Gents sprak men al gauw van Een gierige Pinne als men iemand
bedoelde die nauwgezet met zijn karig loon omging.
Pinne rond 1900. Het gaat hier om een brigadier, te herkennen
aan de volle zilveren band rond de helm en aan het kraagborduursel. Deze
kraagversierselen leiden dikwijls tot de verkeerde veronderstelling dat de
dragers ervan officieren waren. Mis hoor! Als ze naast de lauwertak op de kraag
ook nog een dienstnummer dragen dan mag men met zekerheid zeggen dat het om een
brigadier gaat.
Links:Voor feestelijke
gelegenhedenwerd de helmpin
afgeschroefden vervangendoor een zwart- witte vederbos.
Rechts:Brigadier
Rowan.Bemerk ookhier het zilverborduursel
op de kraag en zijn
dienstnummer13
De pinhelm.
In 1912 ging te Gent een
historische ommegang door.
Het ganse politiekorps was zowat gemobiliseerd ter begeleiding van de stoet.
Uiteraard was dit een enige gelegenheid om op zijn paasbest de opdracht te
vervullen. Op de hierbijgaande reeks prentkaarten kan men de zwart-witte
vederbossen als het ware zien wapperen.
Na de eerste wereldoorlog verdween de
Pinne uit het straatbeeld. De bevolking had zulke onzalige herinneringen aan
pinhelmen dat alleen al het zien ervan afkeer opwekte.
De nog voorradige helmen werden ontdaan van het nu gehate
helmsieraad en wit geschilderd. Zij deden korte tijd dienst voor de agenten
belast met verkeersregeling en diegenen die zich per motorfiets verplaatsten.