P.J. De Smet en de Native Americans
Inhoud blog
  • Milwaukee, 27 mei 2015
  • Milwaukee, 26 mei 2015
  • Milwaukee, 25 mei 2015
  • Chicago, 24 mei 2015

    Zoeken in blog


    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     


    In het spoor van een missionaris
    24-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Saint Louis, 23 mei 2015
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Een De Smet-loze dag, zo kunnen we deze 23ste mei samenvatten, hoewel Pieter Jan De Smet toch voortdurend ‘aanwezig’ was. “De Smet-loos”, omdat we zijn naam nergens expliciet vermeld zagen, hoewel dat best had gekund.

    Het begon al bij ons bezoek aan de imposante, maar zo eenvoudige Gateway Arch van de Fins-Amerikaanse architect Eero Saarinen, in 1965 geopend. [Zie foto; op de foto klikken om te vergroten.] De site waarop deze boog aan de Mississippi staat, wordt volledig heraangelegd waardoor het Museum of Westward Expansion, dat eronder ligt, gesloten was. Daar zou De Smet aanbod komen, zo wisten we. Nu konden we enkel in bewondering staan voor de boog die 192 meter hoog is, en symbool staat voor de westwaartse expansie van de VS en voor Saint Louis dat de poort was naar het dat ‘verre westen’. Van hieruit vertrokken, vooral vanaf de jaren 1840, de vele migranten naar een betere wereld, zo hoopten ze althans.

    Ook Pieter Jan De Smet kwam hier in 1823 toe. Hij overleed er 50 jaar later op 23 mei 1873, dag op dag 142 jaar geleden. Hij werd begraven in de oude kathedraal, dicht bij de Gateway Arch. Geen enkele gedenkplaat wijst daarop. [Zie foto 81 in bijlage] Ook niet in de Old Courthouse, iets verder ‘down town’, waar kort de geschiedenis van Saint Louis wordt geschetst. Een Franse stad die in het midden van de 18de eeuw werd gesticht als post voor de pelshandel en handel met de indianen. Het waren de machtige Osage die hier waren gevestigd. Zij waren de eerste indianen met wie De Smet in contact kwam. Hij schreef over hen in 1824 vol bewondering in een brief aan zijn vader: “Hij [een Osage] had de gestalte van een reus, met zijn getaande teint en zijn haar en gezicht gekleurd met vermiljoen op de wijze van de wilden. Zijn oren waren doorboord en hij droeg kruisvormige oorhangers waarin veelkleurige veren staken. Hij droeg een groen hemd, een broek van hertenhuid en ter hoogte van zijn knieën hingen staarten van wilde katten, die zich zwierig rond zijn benen slingerden als hij marcheerde.”

    Saint Louis stond ook centraal in de tentoonstellingsruimtes van het Missouri History Museum in het ruime Forest Park. Het museum focust duidelijk op kinderen en laat hen op een (te?) speelse manier kennis maken met de geschiedenis van de stad. Een belangrijk figuur in Saint Louis was generaal William Clark die na zijn succesvolle expeditie met Meriwether Lewis – de Lewis & Clark expeditie van 1804-1806 – tot gouverneur en hoofdagent voor Indiaanse aangelegenheden van het Missouri-gebied was benoemd (tot 1838). In diens residentie – waarvan in het museum een reconstructie is gemaakt – kwamen regelmatig Indiaanse delegaties over de vloer en was er een museum waarin de voorwerpen waren tentoongesteld die Clark tijdens zijn expedities naar het had verzameld. Tussen Clark en de Jezuiëten heerste een goede verstandhouding en De Smet zal bij hem ongetwijfeld kennis hebben kunnen maken met de inheemse culturen. [Zie foto 82 in bijlage]

    Die inheemse culturen kwamen ten slotte ook aan bod in het verder gelegen Saint Louis Art Museum, dat, naast een schitterende kunstcollectie met alle grote namen uit de (Europese) kunstgeschiedenis (waaronder Delvaux en Magritte), mooie objecten toont van de Native Americans uit de Plains en de Plateau, vooral uit de reservaatsperiode, de periode na De Smet. [Zie foto 83 in bijlage] Met die periode komen we volgende week in aanraking.

    PS We lezen dat AA Gent voetbalkampioen is in eerste klasse. U kent het logo van de ploeg? [Zie foto 84 in bijlage]

    Bijlagen:
    81_oudekathedraal.JPG (293.3 KB)   
    82_Clark.JPG (304 KB)   
    83_ArtMuseum.JPG (415.2 KB)   
    84_buffalo.jpg (52.7 KB)   

    24-05-2015, 06:08 geschreven door Luc Vints  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    23-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Saint Louis, 22 mei 2015
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Vandaag was het opnieuw een archiefdag, van 9 tot 17u tussen de brieven en aantekeningen van Pieter Jan De Smet. Zo konden we zien hoe hij tewerkging: kleine notaboekjes voor onderweg, waarin ook al eens een tekening verscheen, langere nota’s die hij in Saint Louis samenstelde, en ‘copies de lettres’ (met heel dun ‘doorslagpapier’) van zijn duizenden brieven die hij in de USA en naar Europa verstuurde naar zijn familie, confraters, officiële instanties en weldoeners. Dankzij zijn uitgekiende administratie weten we dus met wie hij allemaal contact had en waarover hij hen contacteerde, hoewel heel wat van de uitgaande brieven vermoedelijk niet zijn bewaard of overal verspreid zitten. Er is niet alleen de goede administratie van De Smet zelf, maar ook de gedetailleerde ontsluiting door archivaris David Miros. Hij stelde ons zijn databank ter beschikking waarin meer dan 5000 brieven zijn geregistreerd. Via die databank kunnen we zoeken op naam van de bestemmeling en komen we bijvoorbeeld families tegen als Montens, Gonthyn, de Nef en de Boey, families die hem financieel steunden.

    In de databank zijn ook de brieven opgenomen die De Smet zelf heeft ontvangen, meer dan 500. De oudste en een van de meest aandoenlijke dateert van 6 mei 1823 en is van zijn vader die al twee jaar niets meer gehoord had van zijn zoon: “Niets ter waareld is droefer aan de ouders als berooft te zijn van hunne kinderen en onwetende te zijn wegens hun bestaen”. (Zie foto; klikken op de foto om te vergroten.) Ook aandoenlijk is een briefje uit 1858 van een zekere Michel, “een christen indiaan” die De Smets hulp inroept omdat “gambling and whiskey” zijn volk vernietigt. (Zie foto 76 in bijlage.)

    Naast briefwisseling bevat de De Smet-collectie ook zijn publicaties, waaronder Duitse vertalingen die in Saint Louis zelf werden uitgegeven. Tot onze verrassing, maar ook niet zo verwonderlijk omdat Saint Louis tijdens De Smets leven een grote Duitse migrantenbevolking telde die hij in hun eigen taal probeerde te bereiken. (Zie foto 77 in bijlage.) Ten slotte worden in de De Smetiania ook foto’s bewaard, de gekende protretten van de pater (zie foto 78 in bijlage), maar ook een mooi album over het post-De Smet-tijdperk in de Lakotareservaten Pine Ridge en Rosebud, in South Dakota, waar we vorig jaar op bezoek waren en waarover we volgende week in Milwaukee nog meer materaal hopen te vinden.

     

    PS. Deze morgen aten we als ontbijt een soort koffiekoek, een ‘bearclaw’. Ook De Smet at graag een berenpootje, een echt. (Zie foto 79 in bijlage.)

    Bijlagen:
    76_briefMichel.JPG (404 KB)   
    77_Duitsevertaling.jpg (295.6 KB)   
    78_portretDeSmet.JPG (304.3 KB)   
    79_BearClaw.jpg (211.7 KB)   

    23-05-2015, 06:28 geschreven door Luc Vints  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    22-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Saint Louis, 21 mei 2015
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Vandaag was het dus een echte De Smet-dag. In de ‘De Smetiana-collectie’ in de Midwest Jesuit Archives kwamen we hem voortdurend tegen.

    Eerst bekeken we de tekeningen die De Smets confrater Nicolas Point maakte tijdens zijn tweede reis naar de Rocky Mountains in 1841-42. Zij brengen de ‘vreemde’ wereld waarin De Smet terechtkwam in beeld: de moeilijke reis, de weelderige natuur met de jacht op de bizon, het ‘bekeringswerk’ van de jezuïeten. Points tekeningen vormen als het ware een film van De Smets tochten, zijn ontmoetingen met de Flathead en zijn romantische toekomstvisie op hun bekering. (Zie foto hierbij; klikken op de foto om te vergroten.)

    Ook de kaarten die De Smet tijdens zijn tochten maakte, waren een openbaring en toonden ons De Smet als explorator en zelfs ‘kolonisator’. Door meren en rivieren te benoemen naar familieleden, confraters en weldoeners eigende hij zich de gebieden van de Native Americans toe. Het was tezelfdertijd mooi om te vernemen dat deze kaarten door de indianen vandaag gebruikt worden om hun (land)rechten te verdedigen of op te eisen. (Zie bijlage 72_kaart.)

    De Smet bewaarde in zijn archief ook tekeningen die Ambrose, een bekeerde Flathead, maakte van hun strijd met de Blackfoot. Zij zijn een van de weinige ‘native sources’ – los van objecten – waarover we voor die periode (midden 19de eeuw) beschikken. (Zie bijlage 73_Ambrose.)

    We kregen ook het Lintonalbum te zien, een ‘boek’ van een tweehonderd bladzijden waarin De Smet zijn levensverhaal neerschreef voor zijn vriend dokter Moses L. Linton, die verbonden was aan Saint Louis University. Het kwam geleidelijk aan tot stand en bevat naast een soort ‘kroniek’ van De Smets werk ook tekeningen, foto’s, biografiën van confraters, ‘indiaanse verhalen’, kortom, een schitterende bron voor al wie De Smet ‘snel’ wil leren kennen en niet de duizenden al dan niet gepubliceerde brieven wil doornemen. 

    Archivaris David Miros nam ons ten slotte ook nog mee naar het museum van de universiteit, waarin op de derde verdieping een ‘jezuïetenafdeling’ is ingericht, met onder meer De Smets ‘black robe’, zijn zwarte toga die hem zijn bijnaam van zwartrok gaf, en het hoge bureau waaraan hij rechtstaande zijn vele brieven en publicaties zou hebben geschreven. Ik heb er even op geleund ... . (Zie bijlage 74_museum.)

     

    Bijlagen:
    72_kaart.jpg (210.9 KB)   
    73_Ambrose.jpg (223 KB)   
    74_museum.jpg (218.3 KB)   

    22-05-2015, 06:36 geschreven door Luc Vints  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    21-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Saint Louis, 20 mei 2015
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Vandaag (en de volgende dagen) zitten we Pieter Jan De Smet echt op de hielen. We zijn namelijk in Saint Louis, zijn thuis- en uitvalsbasis; hier kwam hij eind mei 1823 toe en bleef hij, aanvankelijk in het nabijgelegen Florissant, tot zijn overlijden, vijftig jaar later. Van hieruit trok hij naar zijn missies in de Rockies, voer hij de Missouri op, ging hij op sponsorjacht, ... en hij keerde er telkens weer terug. Sint-Louis was toen nog een overwegend Franse en zeer katholieke stad, met nauwelijks 5000 inwoners. De Smet zag de stad ‘exploderen’ door de vele, vaak protestantse migranten die er toestroomden om naar het verre westen te trekken. Saint Louis was immers ‘the gateway to the West’ en speelde een belangrijke rol in de ontwikkeling van de jonge Verenigde Staten. De jezuïeten die er in eerste instantie voor de indianen kwamen, richtten zich nu ook meer op de katholieke bevolking en stichtten er een college dat uitgroeide tot de Saint Louis University (cf. prent uit de De Smet-collectie in het jezuïetenarchief in KADOC).

    Hier in Saint Louis zullen we de volgende dagen in de ‘De Smetiana-collectie’ duiken die in de Midwest Jesuit Archives worden bewaard. Ze worden er goed beheerd door archivaris David Miros, die zo vriendelijk was ons op de luchthaven op te pikken na een korte vlucht vanuit Washington. Hij liet ons namiddag al even kennis maken met het omvangrijke archief van de jezuïeten. En morgen krijgen we ze dan echt in handen: originele brieven van en aan De Smet, kaarten die hij maakte op zijn tochten in de Rocky Mountains, tekeningen van zijn confrater Nicolas Point die hem begeleidde, het Lintonalbum waarin hij zijn levensverhaal neerschreef enz. Het worden dus weer boeiende dagen, ook al omdat David echt bereid is om dergelijke originele documenten te ontlenen zodat u ze volgend jaar zelf met eigen ogen kunt zien.

    21-05-2015, 05:15 geschreven door Luc Vints  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    20-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Washington, 19 mei 2015
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Vandaag was het onze archiefdag. Letterlijk want we zaten de ganse dag in de National Anthropological Archives/Smithsonian Institute (SI), even buiten de stad. Een shuttlebus van het SI bracht er ons naartoe.

    We hadden eerst een afspraak met Carrie Beauchamp. ‘museum specialist/collections data manager’. Zij nam ons mee naar het depot en toonde ons enkele objecten die in onze tentoonstelling niet zouden misstaan. Vooral een Nez Perce-shirt en –hoedje (in 1876 verzameld in het Lapwai Reservaat, cf. blog van 1 oktober 2014) vielen bij ons in de smaak. Of we ze kunnen ontlenen, is nog maar de vraag. De tijd wordt kort. Maar voor de geplande publicatie zijn ze in elk geval bruikbaar.

    Nadien werden we in de leeszaal van het NAA ontvangen door Adam Minakowski, ‘reference archivist’, en zijn collega Gina Rappaport, fotoarchivaris. We kregen van hen de foto’s in handen die we thuis via de website van het SI hadden opgezocht, foto’s van Native Americans die vooral na De Smet een rol hadden gespeeld, en van rituelen als de Ghost Dance. Bij die laatste wees Rappaport erop dat het niet vanzelfsprekend zou zijn om de foto’s te gebruiken. De ‘source communities’ moeten hun toestemming daarvoor geven en weigeren dat meer en meer omdat het voor hen gaat om ‘heilige’ gebruiken.

    Meer nog dan door de foto’s werden we getroffen door de mooie tekeningen van Gustav Sohon (1825-1903), die in België zou zijn geboren, opgroeide in het toen Duitse Tilsit en in 1842 naar de USA uitweek (cf. http://washingtonhistoryonline.org/treatytrail/context/bios/gustav-sohon.htm). Hij nam er dienst in het leger en trok in het midden van de jaren 1850 naar de Rocky Mountains, waar hij o.m. chiefs van de Flathead en de Pend d’Oreilles in beeld bracht. Zij kenden De Smet; bij hen had hij zijn eerste missies gesticht. Op sommige tekeningen wordt trouwens verwezen naar de jezuïet (zie foto; op de foto klikken om te vergroten), die in 1840 voor het eerst naar de Rockies was getrokken vanuit zijn thuisbasis Saint Louis aan de Mississippi. Daar vliegen we morgen naartoe. 

    20-05-2015, 04:35 geschreven door Luc Vints  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (10 Stemmen)
    19-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Washington, 18 mei 2015
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    In mijn vorig bericht schreef ik over mogelijke sporen van De Smet in de Belgische ambassade in Washington. Ambassadeur Johan Verbeke gaf zijn medewerkers vandaag alleszins al de opdracht om ernaar op zoek te gaan in het ambassadearchief ... Wie weet? ...

    We kregen deze voormiddag van de ambassadeur de gelegenheid om hem ons project voor te stellen. De Smet was hem niet onbekend. Hij kan de jezuïet immers elke dag, bij wijze van spreken, begroeten, want in de inkomhal van de ambassade hangt een groot wandtapijt dat Floris Jespers ontwierp voor het Belgisch paviljoen op de wereldtentoonstelling die in 1939 in New York plaatsvond. De Smet staat er centraal, maar ook andere Belgische missionarissen, zoals de minderbroeder Louis Hennepin, die in de 17de eeuw de Mississippi verkende, figureren erop.

    Ambassadeur Verbeke had ook Geert De Proost, vertegenwoordiger van de Vlaamse overhied in de Verenigde Staten (Flanders House New York), uitgenodigd. Met hem overlegden we ’s avonds nog verder. Ook zijn tips kunnen het project ondersteunen.

    Voordien, in de namiddag, bezochten we het National Museum of the American Indian, een nieuw museum, gebouwd door de Blackfoot Douglas Cardinal en in 2004 geopend, dat meer dan een miljoen objecten, foto’s, films ... van en over de Native Americans bewaard. Ook hier kwamen we pater De Smet meermaals tegen, onder meer in de tijdelijke tentoonstelling over de verdragen die de Amerikaanse overheid met de indianen sloot en waarin De Smet een bemiddelende rol heeft gespeeld. We hadden er ook een lang gesprek met Joe D. Horse Capture, een Native American en een van de curatoren van het museum, die ons zijn persoonlijke visie gaf op de betekenis van het christendom op het leven van de indianen. Die was in zijn ogen zeer negatief. “Ze [missionarissen] hebben alles weggenomen van ons”. Nu moet alles (cultureel, economisch, ...) heropgebouwd worden.

    19-05-2015, 05:38 geschreven door Luc Vints  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    18-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Washington, 17 mei 2015
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Deze middag – zondag 17 mei – zijn we om 14 u geland in Washington, in Dulles International Airport, na een vlucht van ca. 8 uur (en met een tijdsverschil van 6 uur). We hebben hier maandag en dinsdag enkele afspraken: Belgische ambassade, National Museum of the American Indian en National Anthropological Archives (Smithsonian Institute).

    Ook Pieter Jan De Smet was vaak in Washington te vinden. Hij passeerde er al toen hij in in 1821 in de Verenigde Staten arriveerde en keerde er dikwijls terug tijdens zijn sponsortochten. Vanaf ca. 1850, toen hij door de Amerikaanse overheid werd gevraagd om te bemiddelen met de Native Americans, kwam hij er vaker en ontmoette hij er hoogwaardigheidsbekleders als de presidenten Pierce en Lincoln. Hij had regelmatig contacten met het Indian Office om er de zaak van de jezuïetenmissies te bepleiten of later, in de tweede helft van de jaren 1860, om zijn inzichten over de vredesgesprekken met de Sioux mee te delen.

    Vele visuele getuigen van De Smets aanwezigheid in Washington zijn er niet. Er is een foto uit februari 1867 waar hij te zien is op het balkon van het Witte Huis tijdens een conferentie met een Sioux-delegatie. Op het linkerbalkon staat president Andrew Johnson, De Smet is te zien op het rechterbalkon, links (zie foto; klik op de foto om te vergroten).

    Wel zijn er vele getuigenissen in De Smets correspondentie. In februari 1862 schreef hij over zijn ontmoeting met de Belgische ambassadeur Blondeel van Cuelenbroeck, die hem zeer gunstig gezind was. De ambassadeur had hem uitgenodigd op een diner met zijn Franse, Russische en Spaanse collega’s. Die waren allen in officiële tenue terwijl De Smet "had a frock-coat well worn and with two buttons gone. However, it all went off very agreeably. I did the best I could among these great personages; but I remain of the opinion that I shall always be more at my ease sitting on the grass and surrounded with savages, each one making his jokes and at the same time eating with good appetite a bear rib, or roasting a piece of buffalo or fat dog.” Met Blondeel bleef De Smet contact houden. Hij schonk hem onder meer vier bizonkleden – eentje voor de Franse ambassadeur – en ook een calumet, een pijp- en een tabakszak ... . Zullen we er sporen van vinden bij de huidige Belgische ambassadeur?

    18-05-2015, 04:09 geschreven door Luc Vints  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    17-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vlucht UA951 Brussel-Washington, 17 mei 2015
    Even uw geheugen opfrissen: met deze De Smet-blog zijn we eind september vorig jaar gestart in het kader van het tentoonstellingsproject over de jezuïet Pieter Jan De Smet en de Native Americans, een project van het MAS/Antwerpen, de provincie Oost-Vlaanderen en KADOC-KU Leuven dat in het voorjaar van 2016 moet leiden tot een prestigieuze tentoonstelling in het Gentse Caermersklooster. We reisden toen voor drie weken naar het westen van de Verenigde Staten om vanuit Portland in het spoor van Pieter Jan De Smet langs zijn missies in de Rocky Mountains te trekken en de jezuïetenmissies in de Lakota (Sioux)-reservaten in de Plains te bezoeken. We deden er ook onderzoek er diverse musea en archieven waarvan we objecten, brieven, tekeningen en schilderijen hopen te kunnen ontlenen. Over onze interessante ontmoetingen kunt u hieronder in de oude ‘blogposts’ lezen. 
    Sindsdien heeft het project niet stilgelegen. We hebben de rijke oogst van onze prospecties verwerkt, een eerste tentoonstellingsdraaiboek geschreven en nieuwe, aanvullende contacten gelegd, zowel in België bij privépersonen en musea, als in het buitenland. Zo hadden we een afspraak met conservator Serge Lemaitre van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis in Brussel, waar in de afdeling Noord-Amerika een Siouxkleed wordt getoond, dat De Smet in 1868 schonk aan de Belgische koningin. En eind april waren we nog in het Karl May Museum in Radebeul, nabij Dresden. Karl May verzamelde heel wat objecten die ons zullen toelaten om de leefwereld van de Native Americans zoals De Smet die heeft gekend, op te roepen. Karl May kennen we vooral als de ‘vader’ van Winnetou en Old Shatterhand. Hij fantaseerde een indianenwereld bij elkaar die bij heel wat jongens (en enkele meisjes) “de indiaan in ieder van ons” opwekte. Zo ken ik iemand die gestimuleerd door dergelijke indianenverhalen rond 1970 in de tuin indiaantje speelde en haar zus als squaw aan een boom vastbond ... Ze heeft het overleefd. 
    En nu zijn we dus op weg naar Washington voor een twaalfdaagse trip die ons ook naar Saint Louis, de ‘thuishaven’ van De Smet, en Milwaukee zal brengen. U kunt ons hier de komende dagen opnieuw volgen ....

    17-05-2015, 00:00 geschreven door Luc Vints  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    02-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spokane, 1 okt.

    Vandaag kwam Pieter Jan De Smet voor het eerst heel dicht in de buurt. Enerzijds konden we in de bibliotheek van Washington State University verder het archief bekijken en vooral dan zijn brievenboek, waarin ook nog mooie tekeningen van Nicolas Point zijn opgenomen (cf. gisteren), anderzijds bezochten we twee missies, waaronder de Sacred Heart-missie in het plaatsje … jawel ... De Smet.
    Maar eerst reden we in de voormiddag via het stadje Moscow, waar de Idaho State University is gelegen, naar Lapwai, waar we in het reservaat van de Nez Percé de St Joseph’s missie bezochten. We werden er opgewacht door een kleine delegatie, onder wie ‘whip woman’ Rosa Yearout. Ze liet ons het mooie, maar wat onderkomen kerkje, een van de oudste gebouwen in Idaho, en het nabijgelegen kerkhof zien. De Smet had al vanaf zijn eerste tocht naar de Rockies in 1840-41 contact met het Nez Percé-volk, maar de missie werd pas later in de jaren 1860 door zijn jonge confrater Cataldo opgericht. Die bouwde ook het kerkje in 1874, een jaar na het overlijden van De Smet. Op het kerkhofje waren nog een paar jezuïetenbroeders begraven.
    Namiddag keerden we terug naar Pullman om (te snel) nog een deel van de archieven in te kijken. We maakten er kennis met de briefwisseling die De Smet onderhield met zijn familie in België. De brieven bevatten soms ook tekeningen die bepaalde facetten van het leven en de opvattingen van de Native Americans moesten verduidelijken. Ook konden we het brievenboek van De Smet doornemen, een soort ‘copie de lettres’ waarin ook tekeningen van Point zijn opgenomen. Opnieuw konden we vaststellen dat Point veel artistiek talent had (misschien zelfs mee dan ‘missietalent’, want hij kwam snel in conflict met zijn confraters en verliet de Rockies …).
    Daarna reden we op weg naar Spokane door het reservaat van de Coeur d’Alêne (de ‘Else-harten’ in de vroeger al vermelde Annalen van de jaren 1860; de Nez Percé heetten daar de ‘Doorboorde Neuzen’). Daar ligt het vroeger welvarende ‘boerenplaatsje’ De Smet, dat nu echter een deprimerende indruk achterlaat, met eendere, wat vervallen woningen voor de Natives, een Coeur d’Alêne Indian School met een bordje ‘Drugs free zone’ en een kerkhof met recentere graven van jongeren.
    In De Smet staat op een heuvel de Heilig-Hartkerk. Ze is het centrum van de Sacred Heart-missie, een van de oudste missies in de Rockies die door De Smet en Point werd opgericht in 1842. Ze was vroeger echter elders gelegen (in het huidige Cataldo waar we vrijdag naartoe gaan), maar werd samen met de Coeur d’Alêne zelf ca. 1880 verplaatst naar het huidige De Smet, waar pater De Smet dus nooit geweest is. Het kerkje, geïnspireerd op de oorspronkelijke kerk in Cataldo, werd in 1883 gebouwd; later volgende nog andere gebouwen die intussen weer allemaal verdwenen zijn, tekenend voor deze moeilijke missie.
    In Spokane ten slotte hadden we een ontmoeting met Raymond Brinkman, die zijn grote kennis en boeiende inzichten over de Coeur d’Alêne en hun geschiedenis graag met ons wilde delen. Vrijdag bezoeken we samen met hem de ‘Old Sacred Heart Mission’ in Cataldo.

    02-10-2014, 08:39 geschreven door Luc Vints  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    01-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pullman, 30 sept.
    Vandaag, dinsdag 30 september, hebben we Portland achter ons gelaten en zijn we met Jackie Peterson naar Pullman gereden, een stadje van een 30.000 inwoners waar de prestigieuze Washington State University is gelegen. In ca. 5 uur overbrugden we een afstand van ca. 530 km. We volgden lange tijd de Columbia River en zagen het groene landschap geleidelijk veranderen in de dorre struiksavanne van het Columbiaplateau.
    In de bibliotheek van Washington State University, in de afdeling “Manuscripts, Archives and Special Collections”, bevindt zich een mooie collectie ‘Desmetiania’. Die werd op het einde van de jaren 1960 verworven en was afkomstig van Paul De Smet d’Olbecke, een achter-achter-kleinzoon van een van de broers van pater De Smet en de vader van François, die in 2010 op zijn beurt aan het MAS en aan KADOC voorwerpen en documenten van pater De Smet schonk en zo aan de basis ligt van ons tentoonstellingsproject.
    Vandaag zagen we, ‘gewapend’ met witte katoenen handschoentjes, een zestigtal originele tekeningen van Nicolas Point, een confrater van De Smet die hem vergezelde op zijn tweede reis naar de Rockies en die een begenadigd tekenaar was. Hij bracht de nieuwe wereld die De Smet onderweg ontmoette, tot leven: de indianen, de natuur, zowel plant als dier, en de manier waarop pater De Smet en zijn gezellen zich door die vreemde wereld begaven. Soms gaat het om vlugge schetsen, soms om mooi uitgewerkte tekeningen. In vele gevallen hebben ze een titel, in het Frans en/of het Engels, en een korte identificatie, die (niet altijd) door De Smet is neergeschreven. Sommige tekeningen zijn als gravure terug te vinden in de publicaties van De Smet, die, zo blijkt, richtlijnen gaf aan Point om precies dat in beeld te brengen wat hij voor zijn boek nodig had. Morgen gaan we zijn brievenboeken bestuderen.
    Vanavond  hadden we nog een interessante ontmoeting met professor Michael Holloman, een lid van de Spokane-stam en kunstenaar, en met Barbara Aston, die voor de universiteit optreedt als go-between met een tiental Indiaanse volkeren in de buurt. Zij vergezelt ons morgen naar de Sint-Jozefmissie in Lapwai.

    01-10-2014, 00:00 geschreven door Luc Vints  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    30-09-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Portland, 29 sept.

    Vandaag, maandag 29 september, stond de verdere verkenning van Portland op het programma, in afwachting van de tocht naar het oosten die morgen, dinsdag, aanvangt met een bezoek aan de Washington State University in Pullman.
    Portland werd rond 1850 gesticht door pioniers die via de Oregon Trail naar het westen waren getrokken. Die migranten zijn nog altijd aanwezig in de stad. De uithangborden van heel wat winkels verraden bij voorbeeld hun Duitse herkomst. Zij waren via de zogenoemde Oregon Trail naar het verre westen gekomen, een meer dan 3400 km lange route over land van de Missouri tot aan de monding van de Columbia River, iets boven Portland.

     

    Ook De Smet kende die route en volgde die deels om zijn missies in de Rocky Mountains te bereiken. Ze lag ca. 1830 min of meer vast. De Smet schreef erover; in 1841 trok hij zelfs met een van de eerste karavanen naar het westen mee. Hij zag hoe de weg breder en breder werd, hoe de migranten steeds meer bomen wegkapten en een spoor van vernieling achterlieten. In een brief van 24 februari 1852, die op het einde van dat jaar gepubliceerd werd in de Annalen van het Genootschap tot Voortplanting des Geloofs, vertelt hij over de vele voorwerpen die de migranten dumpten op hun tocht en waarover de indianen hem uitleg kwamen vragen. Het ging om “messen, lepels, vorken, kommen, koffypotten en andere keukengerieven”, alsook om “beenderen van de huisdieren en graven van overledenen”, naast talrijke stukken van wagens, karren en gereedschappen. De Oregon Trail was dus bezaaid met afval. Morgen volgen we een deel van die weg richting Pullman. Het afval zal nu wel opgeruimd zijn …

    30-09-2014, 00:00 geschreven door Luc Vints  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (6 Stemmen)
    29-09-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Portland, 28 sept.
    Portland, de belangrijkste plaats in Oregon, in het noordwesten van de VS, is een mooi stadje, dat niet onmiddellijk ‘Amerikaans’ aandoet. Het is minder ‘big’ dan het clichébeeld van Amerika wil. De stad doet het nu economisch vrij goed, hoewel de armoede zichtbaar is met de vele daklozen die zich in de straten ophouden. Portland profileert zich als de ‘city of beer, books, bikes, blooms and bridges. Ze is de bierhoofstad van de Amerika en telt heel wat kleine brouwerijen; boekhandel Powell’s City of Books heeft meer dan 1 miljoen boeken in het rek staan; er is een dicht netwerk van fietspaden in de stad; door het gematigde klimaat worden er al sinds het einde van de negentiende eeuw verschillende rozenvariëteiten gekweekt; de vele bruggen ten slotte zijn te verklaren doordat Portland aan de Willamette River ligt, die even verder in de Columbia River stroomt.
    En hier komt pater De Smet in ons verhaal. Toen we vanavond aan de oevers van de Willamette stonden, zagen we als het ware De Smet 170 jaar terug, in 1844, voorbij varen samen met zes zusters van Onze-Lieve-Vrouw van Namen. Die had De Smet in 1843, tijdens zijn tweede terugreis naar Europa, kunnen overtuigen om mee te komen naar Oregon. Om hen een zware tocht over het Noord-Amerikaanse vasteland naar het westen te besparen, charterde hij een boot, de Infatigable, die hen onder zijn begeleiding vanuit Vlissingen langs Vuurland en kaap Hoorn en via de kust van Chili naar de Amerikaanse westkust zou brengen. Die avontuurlijke reis duurde meer dan zeven maanden. Midden augustus kon het schip bij Fort Vancouver de Columbia opvaren om dan via de Willamette de nog te bouwen nieuwe missiepost van De Smet, genoemd naar Sint-Franciscus Xaverius, te bereiken. Die post werd het administratief en logistiek centrum van zijn verder gelegens missies bij de indianen in het Rotsgebergte, waarop we later nog terugkomen.


    29-09-2014, 14:15 geschreven door Luc Vints  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Portland, 29 sept.
    5u15, toch al iets van mijn jetlag ‘ingehaald’.
    Gisteren zijn we dus rond 11u30 in Portland geland. Professor Jacqueline Peterson – Jackie – en haar echtgenoot John hebben ons op de luchthaven, op een 20 km van de stad, opgehaald. Peterson is emerita van Washington State University, waar ze doceerde over de geschiedenis van de Native Americans. Zij maakte naam als curator van de tentoonstelling “Sacred Encounters. The Society of Jesus and the Indians of the Northwest” (1993) en kent dus de geschiedenis van pater De Smet en zijn missies in de Rockies als geen ander. Zij zal de volgende dagen onze gids zijn.
    Gisteren zijn we toch al zelf even op verkenning geweest in Portland, meer bepaald naar het Oregon History Museum van de Oregon Historical Society. Het is een klein museum waar de geschiedenis van de staat Oregon op een bevattelijke manier, met veel voorwerpen, wordt getoond. Er wordt natuurlijk stilgestaan bij de oorspronkelijke bewoners, de Native Americans, onder wie de Nez Percé, met wie De Smet vanaf 1840 in aanraking kwam. Ook de ‘verkenning’ van het Westen, met de belangrijke expeditie van Lewis en Clark in 1804, komt er aan bod. Op vraag van president Jefferson brachten Lewis en Clark het toen nog onbekende gebied tussen de Mississippi en de westkust in kaart. Zij openden de weg naar het westen. Deels in hun spoor stapte pater De Smet een kleine veertigtal jaren later.

     

    De Smet wordt niet specifiek vermeld in het museum, maar de katholieke (en ook protestantse) missionarissen zijn wel van de partij, onder meer met een mooie ‘katholieke ladder’, een visuele voorstelling van de vooruitgang van het christendom sinds Adam en Eva.
    Van zulke ‘ladder’ maakten De Smet en zijn confraters gebruik tijdens hun catechese. In de eerste uitgave van zijn eerste publicatie, Letters and Sketches with a Narrative of a Year’s Residence among the Indian Tribes of the Rocky Mountains (1843), werd de ‘ladder’ als bijlage opgenomen. Deze en latere publicaties en hun vertalingen in het Frans, Nederlands en zelfs Duits en Italiaans maakten van De Smet een BB – bekende Belg – avant-la-lettre. Ze openden de geldbeugels van zijn sponsors en lokten nieuwe rekruten. Hen komen we later nog tegen.

    29-09-2014, 00:00 geschreven door Luc Vints  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    27-09-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Amsterdam, 27 sept.

    Deze avond, 27 september, zijn we aangekomen in Schiphol; morgenvoormiddag om 10 uur is onze vlucht naar Portland, waar we rond 11 uur na een vlucht van een tiental uur – er is een tijdsverschil van 9 uur – zullen aankomen.
    Ook Pieter Jan De Smet is in 1821 van hieruit, Amsterdam, vertrokken bij zijn eerste reis naar de Verenigde Staten. Hij was, samen met acht andere jongens, gerekruteerd door priester Charles Nerinckx, die hij in juli op het kleinseminarie van Mechelen enthousiast had horen spreken over de kerk in Amerika en de beginnende missies bij de indianen. De Smet en zijn ‘lotgenoten’ kwamen hier in Amsterdam op 26 juli toe, in het geheim, want noch hun familie, noch de Nederlandse overheid die de katholieke kerk niet gunstig gezind was – het latere België behoorde tot het Koninkrijk der Nederlanden – mocht op de hoogte zijn. Enkele dagen later scheepten ze in naar Texel, van waaruit de Columbia hen op 15 augustus oppikte voor de oversteek naar Amerika. 42 dagen later, op 23 september 1821, bereikten ze Philadelphia. Daar begon De Smets Amerikaanse avontuur. Het onze begint morgen.

     

    27-09-2014, 00:00 geschreven door Luc Vints  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    25-09-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Welkom
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De jezuïet Pieter Jan De Smet (1801-1873) verwierf grote bekendheid als missionaris bij de indianen in Noord-Amerika. Hij verkende er de nauwelijks in kaart gebrachte Far West en won het vertrouwen van de autochtone bevolking. Hij verdiepte zich in haar cultuur en levenswijze, die onder toenemende druk stonden, en trad op als bemiddelaar in conflicten en vredesgesprekken tussen ‘native americans’ en de Amerikaanse regering. De Smet - de indianen noemden hem de ‘Grote Zwartrok’ - geniet tot op vandaag grote erkenning in de Verenigde Staten. Archieven van en over hem worden er gekoesterd en bestudeerd, … terwijl hij hier nagenoeg onbekend is.
    Een samenwerkingsverband tussen KADOC - Documentatie- en Onderzoekscentrum voor Religie, Cultuur en Samenleving van de KU Leuven (http://kadoc.kuleuven.be), het Antwerpse MAS/Museum aan de stroom (www.mas.be) en de provincie Oost-Vlaanderen zal dat verhelpen. Zij bereiden tegen 2016 een prestigieuze tentoonstelling voor in het Gentse Caermersklooster (www.caermersklooster.be). Dankzij een projectsubsidie van de Vlaamse overheid kan bovendien een degelijke prospectie worden uitgevoerd. Die bracht ons onder meer al in musea in Stuttgart en Freiburg, liet ons in Parijs kennismaken met joviale Amerikaanse experten en maakte het mogelijk ons te verdiepen in het generalaatsarchief van de jezuïeten in Rome. Van zondag 28 september tot woensdag 16 oktober trekken we – KADOC medewerker Luc Vints en MAS-collega Mireille Holsbeke – in het spoor van De Smet rond in het noordwesten van de Verenigde Staten van Amerika, van Portland in de staat Oregon naar Bismarck in de staat North-Dakota via Washington, Idaho, Montana, Wyoming en South-Dakota. Over die tocht langs onderzoekscentra, musea en reservaten en over de vele contacten met lokale experten en native americans zullen we hier de volgende weken berichten.

     

    25-09-2014, 00:00 geschreven door Luc Vints  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (9 Stemmen)
    Archief per week
  • 26/10-01/11 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs