P.J. De Smet en de Native Americans
Inhoud blog
  • Milwaukee, 27 mei 2015
  • Milwaukee, 26 mei 2015
  • Milwaukee, 25 mei 2015
  • Chicago, 24 mei 2015

    Zoeken in blog


    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     


    In het spoor van een missionaris
    24-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Saint Louis, 23 mei 2015
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Een De Smet-loze dag, zo kunnen we deze 23ste mei samenvatten, hoewel Pieter Jan De Smet toch voortdurend ‘aanwezig’ was. “De Smet-loos”, omdat we zijn naam nergens expliciet vermeld zagen, hoewel dat best had gekund.

    Het begon al bij ons bezoek aan de imposante, maar zo eenvoudige Gateway Arch van de Fins-Amerikaanse architect Eero Saarinen, in 1965 geopend. [Zie foto; op de foto klikken om te vergroten.] De site waarop deze boog aan de Mississippi staat, wordt volledig heraangelegd waardoor het Museum of Westward Expansion, dat eronder ligt, gesloten was. Daar zou De Smet aanbod komen, zo wisten we. Nu konden we enkel in bewondering staan voor de boog die 192 meter hoog is, en symbool staat voor de westwaartse expansie van de VS en voor Saint Louis dat de poort was naar het dat ‘verre westen’. Van hieruit vertrokken, vooral vanaf de jaren 1840, de vele migranten naar een betere wereld, zo hoopten ze althans.

    Ook Pieter Jan De Smet kwam hier in 1823 toe. Hij overleed er 50 jaar later op 23 mei 1873, dag op dag 142 jaar geleden. Hij werd begraven in de oude kathedraal, dicht bij de Gateway Arch. Geen enkele gedenkplaat wijst daarop. [Zie foto 81 in bijlage] Ook niet in de Old Courthouse, iets verder ‘down town’, waar kort de geschiedenis van Saint Louis wordt geschetst. Een Franse stad die in het midden van de 18de eeuw werd gesticht als post voor de pelshandel en handel met de indianen. Het waren de machtige Osage die hier waren gevestigd. Zij waren de eerste indianen met wie De Smet in contact kwam. Hij schreef over hen in 1824 vol bewondering in een brief aan zijn vader: “Hij [een Osage] had de gestalte van een reus, met zijn getaande teint en zijn haar en gezicht gekleurd met vermiljoen op de wijze van de wilden. Zijn oren waren doorboord en hij droeg kruisvormige oorhangers waarin veelkleurige veren staken. Hij droeg een groen hemd, een broek van hertenhuid en ter hoogte van zijn knieën hingen staarten van wilde katten, die zich zwierig rond zijn benen slingerden als hij marcheerde.”

    Saint Louis stond ook centraal in de tentoonstellingsruimtes van het Missouri History Museum in het ruime Forest Park. Het museum focust duidelijk op kinderen en laat hen op een (te?) speelse manier kennis maken met de geschiedenis van de stad. Een belangrijk figuur in Saint Louis was generaal William Clark die na zijn succesvolle expeditie met Meriwether Lewis – de Lewis & Clark expeditie van 1804-1806 – tot gouverneur en hoofdagent voor Indiaanse aangelegenheden van het Missouri-gebied was benoemd (tot 1838). In diens residentie – waarvan in het museum een reconstructie is gemaakt – kwamen regelmatig Indiaanse delegaties over de vloer en was er een museum waarin de voorwerpen waren tentoongesteld die Clark tijdens zijn expedities naar het had verzameld. Tussen Clark en de Jezuiëten heerste een goede verstandhouding en De Smet zal bij hem ongetwijfeld kennis hebben kunnen maken met de inheemse culturen. [Zie foto 82 in bijlage]

    Die inheemse culturen kwamen ten slotte ook aan bod in het verder gelegen Saint Louis Art Museum, dat, naast een schitterende kunstcollectie met alle grote namen uit de (Europese) kunstgeschiedenis (waaronder Delvaux en Magritte), mooie objecten toont van de Native Americans uit de Plains en de Plateau, vooral uit de reservaatsperiode, de periode na De Smet. [Zie foto 83 in bijlage] Met die periode komen we volgende week in aanraking.

    PS We lezen dat AA Gent voetbalkampioen is in eerste klasse. U kent het logo van de ploeg? [Zie foto 84 in bijlage]

    Bijlagen:
    81_oudekathedraal.JPG (293.3 KB)   
    82_Clark.JPG (304 KB)   
    83_ArtMuseum.JPG (415.2 KB)   
    84_buffalo.jpg (52.7 KB)   

    24-05-2015, 06:08 geschreven door Luc Vints  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    23-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Saint Louis, 22 mei 2015
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Vandaag was het opnieuw een archiefdag, van 9 tot 17u tussen de brieven en aantekeningen van Pieter Jan De Smet. Zo konden we zien hoe hij tewerkging: kleine notaboekjes voor onderweg, waarin ook al eens een tekening verscheen, langere nota’s die hij in Saint Louis samenstelde, en ‘copies de lettres’ (met heel dun ‘doorslagpapier’) van zijn duizenden brieven die hij in de USA en naar Europa verstuurde naar zijn familie, confraters, officiële instanties en weldoeners. Dankzij zijn uitgekiende administratie weten we dus met wie hij allemaal contact had en waarover hij hen contacteerde, hoewel heel wat van de uitgaande brieven vermoedelijk niet zijn bewaard of overal verspreid zitten. Er is niet alleen de goede administratie van De Smet zelf, maar ook de gedetailleerde ontsluiting door archivaris David Miros. Hij stelde ons zijn databank ter beschikking waarin meer dan 5000 brieven zijn geregistreerd. Via die databank kunnen we zoeken op naam van de bestemmeling en komen we bijvoorbeeld families tegen als Montens, Gonthyn, de Nef en de Boey, families die hem financieel steunden.

    In de databank zijn ook de brieven opgenomen die De Smet zelf heeft ontvangen, meer dan 500. De oudste en een van de meest aandoenlijke dateert van 6 mei 1823 en is van zijn vader die al twee jaar niets meer gehoord had van zijn zoon: “Niets ter waareld is droefer aan de ouders als berooft te zijn van hunne kinderen en onwetende te zijn wegens hun bestaen”. (Zie foto; klikken op de foto om te vergroten.) Ook aandoenlijk is een briefje uit 1858 van een zekere Michel, “een christen indiaan” die De Smets hulp inroept omdat “gambling and whiskey” zijn volk vernietigt. (Zie foto 76 in bijlage.)

    Naast briefwisseling bevat de De Smet-collectie ook zijn publicaties, waaronder Duitse vertalingen die in Saint Louis zelf werden uitgegeven. Tot onze verrassing, maar ook niet zo verwonderlijk omdat Saint Louis tijdens De Smets leven een grote Duitse migrantenbevolking telde die hij in hun eigen taal probeerde te bereiken. (Zie foto 77 in bijlage.) Ten slotte worden in de De Smetiania ook foto’s bewaard, de gekende protretten van de pater (zie foto 78 in bijlage), maar ook een mooi album over het post-De Smet-tijdperk in de Lakotareservaten Pine Ridge en Rosebud, in South Dakota, waar we vorig jaar op bezoek waren en waarover we volgende week in Milwaukee nog meer materaal hopen te vinden.

     

    PS. Deze morgen aten we als ontbijt een soort koffiekoek, een ‘bearclaw’. Ook De Smet at graag een berenpootje, een echt. (Zie foto 79 in bijlage.)

    Bijlagen:
    76_briefMichel.JPG (404 KB)   
    77_Duitsevertaling.jpg (295.6 KB)   
    78_portretDeSmet.JPG (304.3 KB)   
    79_BearClaw.jpg (211.7 KB)   

    23-05-2015, 06:28 geschreven door Luc Vints  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    22-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Saint Louis, 21 mei 2015
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Vandaag was het dus een echte De Smet-dag. In de ‘De Smetiana-collectie’ in de Midwest Jesuit Archives kwamen we hem voortdurend tegen.

    Eerst bekeken we de tekeningen die De Smets confrater Nicolas Point maakte tijdens zijn tweede reis naar de Rocky Mountains in 1841-42. Zij brengen de ‘vreemde’ wereld waarin De Smet terechtkwam in beeld: de moeilijke reis, de weelderige natuur met de jacht op de bizon, het ‘bekeringswerk’ van de jezuïeten. Points tekeningen vormen als het ware een film van De Smets tochten, zijn ontmoetingen met de Flathead en zijn romantische toekomstvisie op hun bekering. (Zie foto hierbij; klikken op de foto om te vergroten.)

    Ook de kaarten die De Smet tijdens zijn tochten maakte, waren een openbaring en toonden ons De Smet als explorator en zelfs ‘kolonisator’. Door meren en rivieren te benoemen naar familieleden, confraters en weldoeners eigende hij zich de gebieden van de Native Americans toe. Het was tezelfdertijd mooi om te vernemen dat deze kaarten door de indianen vandaag gebruikt worden om hun (land)rechten te verdedigen of op te eisen. (Zie bijlage 72_kaart.)

    De Smet bewaarde in zijn archief ook tekeningen die Ambrose, een bekeerde Flathead, maakte van hun strijd met de Blackfoot. Zij zijn een van de weinige ‘native sources’ – los van objecten – waarover we voor die periode (midden 19de eeuw) beschikken. (Zie bijlage 73_Ambrose.)

    We kregen ook het Lintonalbum te zien, een ‘boek’ van een tweehonderd bladzijden waarin De Smet zijn levensverhaal neerschreef voor zijn vriend dokter Moses L. Linton, die verbonden was aan Saint Louis University. Het kwam geleidelijk aan tot stand en bevat naast een soort ‘kroniek’ van De Smets werk ook tekeningen, foto’s, biografiën van confraters, ‘indiaanse verhalen’, kortom, een schitterende bron voor al wie De Smet ‘snel’ wil leren kennen en niet de duizenden al dan niet gepubliceerde brieven wil doornemen. 

    Archivaris David Miros nam ons ten slotte ook nog mee naar het museum van de universiteit, waarin op de derde verdieping een ‘jezuïetenafdeling’ is ingericht, met onder meer De Smets ‘black robe’, zijn zwarte toga die hem zijn bijnaam van zwartrok gaf, en het hoge bureau waaraan hij rechtstaande zijn vele brieven en publicaties zou hebben geschreven. Ik heb er even op geleund ... . (Zie bijlage 74_museum.)

     

    Bijlagen:
    72_kaart.jpg (210.9 KB)   
    73_Ambrose.jpg (223 KB)   
    74_museum.jpg (218.3 KB)   

    22-05-2015, 06:36 geschreven door Luc Vints  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    21-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Saint Louis, 20 mei 2015
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Vandaag (en de volgende dagen) zitten we Pieter Jan De Smet echt op de hielen. We zijn namelijk in Saint Louis, zijn thuis- en uitvalsbasis; hier kwam hij eind mei 1823 toe en bleef hij, aanvankelijk in het nabijgelegen Florissant, tot zijn overlijden, vijftig jaar later. Van hieruit trok hij naar zijn missies in de Rockies, voer hij de Missouri op, ging hij op sponsorjacht, ... en hij keerde er telkens weer terug. Sint-Louis was toen nog een overwegend Franse en zeer katholieke stad, met nauwelijks 5000 inwoners. De Smet zag de stad ‘exploderen’ door de vele, vaak protestantse migranten die er toestroomden om naar het verre westen te trekken. Saint Louis was immers ‘the gateway to the West’ en speelde een belangrijke rol in de ontwikkeling van de jonge Verenigde Staten. De jezuïeten die er in eerste instantie voor de indianen kwamen, richtten zich nu ook meer op de katholieke bevolking en stichtten er een college dat uitgroeide tot de Saint Louis University (cf. prent uit de De Smet-collectie in het jezuïetenarchief in KADOC).

    Hier in Saint Louis zullen we de volgende dagen in de ‘De Smetiana-collectie’ duiken die in de Midwest Jesuit Archives worden bewaard. Ze worden er goed beheerd door archivaris David Miros, die zo vriendelijk was ons op de luchthaven op te pikken na een korte vlucht vanuit Washington. Hij liet ons namiddag al even kennis maken met het omvangrijke archief van de jezuïeten. En morgen krijgen we ze dan echt in handen: originele brieven van en aan De Smet, kaarten die hij maakte op zijn tochten in de Rocky Mountains, tekeningen van zijn confrater Nicolas Point die hem begeleidde, het Lintonalbum waarin hij zijn levensverhaal neerschreef enz. Het worden dus weer boeiende dagen, ook al omdat David echt bereid is om dergelijke originele documenten te ontlenen zodat u ze volgend jaar zelf met eigen ogen kunt zien.

    21-05-2015, 05:15 geschreven door Luc Vints  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    20-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Washington, 19 mei 2015
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Vandaag was het onze archiefdag. Letterlijk want we zaten de ganse dag in de National Anthropological Archives/Smithsonian Institute (SI), even buiten de stad. Een shuttlebus van het SI bracht er ons naartoe.

    We hadden eerst een afspraak met Carrie Beauchamp. ‘museum specialist/collections data manager’. Zij nam ons mee naar het depot en toonde ons enkele objecten die in onze tentoonstelling niet zouden misstaan. Vooral een Nez Perce-shirt en –hoedje (in 1876 verzameld in het Lapwai Reservaat, cf. blog van 1 oktober 2014) vielen bij ons in de smaak. Of we ze kunnen ontlenen, is nog maar de vraag. De tijd wordt kort. Maar voor de geplande publicatie zijn ze in elk geval bruikbaar.

    Nadien werden we in de leeszaal van het NAA ontvangen door Adam Minakowski, ‘reference archivist’, en zijn collega Gina Rappaport, fotoarchivaris. We kregen van hen de foto’s in handen die we thuis via de website van het SI hadden opgezocht, foto’s van Native Americans die vooral na De Smet een rol hadden gespeeld, en van rituelen als de Ghost Dance. Bij die laatste wees Rappaport erop dat het niet vanzelfsprekend zou zijn om de foto’s te gebruiken. De ‘source communities’ moeten hun toestemming daarvoor geven en weigeren dat meer en meer omdat het voor hen gaat om ‘heilige’ gebruiken.

    Meer nog dan door de foto’s werden we getroffen door de mooie tekeningen van Gustav Sohon (1825-1903), die in België zou zijn geboren, opgroeide in het toen Duitse Tilsit en in 1842 naar de USA uitweek (cf. http://washingtonhistoryonline.org/treatytrail/context/bios/gustav-sohon.htm). Hij nam er dienst in het leger en trok in het midden van de jaren 1850 naar de Rocky Mountains, waar hij o.m. chiefs van de Flathead en de Pend d’Oreilles in beeld bracht. Zij kenden De Smet; bij hen had hij zijn eerste missies gesticht. Op sommige tekeningen wordt trouwens verwezen naar de jezuïet (zie foto; op de foto klikken om te vergroten), die in 1840 voor het eerst naar de Rockies was getrokken vanuit zijn thuisbasis Saint Louis aan de Mississippi. Daar vliegen we morgen naartoe. 

    20-05-2015, 04:35 geschreven door Luc Vints  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (10 Stemmen)
    19-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Washington, 18 mei 2015
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    In mijn vorig bericht schreef ik over mogelijke sporen van De Smet in de Belgische ambassade in Washington. Ambassadeur Johan Verbeke gaf zijn medewerkers vandaag alleszins al de opdracht om ernaar op zoek te gaan in het ambassadearchief ... Wie weet? ...

    We kregen deze voormiddag van de ambassadeur de gelegenheid om hem ons project voor te stellen. De Smet was hem niet onbekend. Hij kan de jezuïet immers elke dag, bij wijze van spreken, begroeten, want in de inkomhal van de ambassade hangt een groot wandtapijt dat Floris Jespers ontwierp voor het Belgisch paviljoen op de wereldtentoonstelling die in 1939 in New York plaatsvond. De Smet staat er centraal, maar ook andere Belgische missionarissen, zoals de minderbroeder Louis Hennepin, die in de 17de eeuw de Mississippi verkende, figureren erop.

    Ambassadeur Verbeke had ook Geert De Proost, vertegenwoordiger van de Vlaamse overhied in de Verenigde Staten (Flanders House New York), uitgenodigd. Met hem overlegden we ’s avonds nog verder. Ook zijn tips kunnen het project ondersteunen.

    Voordien, in de namiddag, bezochten we het National Museum of the American Indian, een nieuw museum, gebouwd door de Blackfoot Douglas Cardinal en in 2004 geopend, dat meer dan een miljoen objecten, foto’s, films ... van en over de Native Americans bewaard. Ook hier kwamen we pater De Smet meermaals tegen, onder meer in de tijdelijke tentoonstelling over de verdragen die de Amerikaanse overheid met de indianen sloot en waarin De Smet een bemiddelende rol heeft gespeeld. We hadden er ook een lang gesprek met Joe D. Horse Capture, een Native American en een van de curatoren van het museum, die ons zijn persoonlijke visie gaf op de betekenis van het christendom op het leven van de indianen. Die was in zijn ogen zeer negatief. “Ze [missionarissen] hebben alles weggenomen van ons”. Nu moet alles (cultureel, economisch, ...) heropgebouwd worden.

    19-05-2015, 05:38 geschreven door Luc Vints  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    18-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Washington, 17 mei 2015
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Deze middag – zondag 17 mei – zijn we om 14 u geland in Washington, in Dulles International Airport, na een vlucht van ca. 8 uur (en met een tijdsverschil van 6 uur). We hebben hier maandag en dinsdag enkele afspraken: Belgische ambassade, National Museum of the American Indian en National Anthropological Archives (Smithsonian Institute).

    Ook Pieter Jan De Smet was vaak in Washington te vinden. Hij passeerde er al toen hij in in 1821 in de Verenigde Staten arriveerde en keerde er dikwijls terug tijdens zijn sponsortochten. Vanaf ca. 1850, toen hij door de Amerikaanse overheid werd gevraagd om te bemiddelen met de Native Americans, kwam hij er vaker en ontmoette hij er hoogwaardigheidsbekleders als de presidenten Pierce en Lincoln. Hij had regelmatig contacten met het Indian Office om er de zaak van de jezuïetenmissies te bepleiten of later, in de tweede helft van de jaren 1860, om zijn inzichten over de vredesgesprekken met de Sioux mee te delen.

    Vele visuele getuigen van De Smets aanwezigheid in Washington zijn er niet. Er is een foto uit februari 1867 waar hij te zien is op het balkon van het Witte Huis tijdens een conferentie met een Sioux-delegatie. Op het linkerbalkon staat president Andrew Johnson, De Smet is te zien op het rechterbalkon, links (zie foto; klik op de foto om te vergroten).

    Wel zijn er vele getuigenissen in De Smets correspondentie. In februari 1862 schreef hij over zijn ontmoeting met de Belgische ambassadeur Blondeel van Cuelenbroeck, die hem zeer gunstig gezind was. De ambassadeur had hem uitgenodigd op een diner met zijn Franse, Russische en Spaanse collega’s. Die waren allen in officiële tenue terwijl De Smet "had a frock-coat well worn and with two buttons gone. However, it all went off very agreeably. I did the best I could among these great personages; but I remain of the opinion that I shall always be more at my ease sitting on the grass and surrounded with savages, each one making his jokes and at the same time eating with good appetite a bear rib, or roasting a piece of buffalo or fat dog.” Met Blondeel bleef De Smet contact houden. Hij schonk hem onder meer vier bizonkleden – eentje voor de Franse ambassadeur – en ook een calumet, een pijp- en een tabakszak ... . Zullen we er sporen van vinden bij de huidige Belgische ambassadeur?

    18-05-2015, 04:09 geschreven door Luc Vints  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Archief per week
  • 26/10-01/11 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs