Peter Gysbrechts, Vlaams Volksvertegenwoordiger voor Open VLD
18-03-2010
1+1=2
Ongeveer 3200 leerlingen namen deel aan en peiling die hun
kennis met betrekking tot wiskunde moet meten.
De resultaten werden voorpaginanieuws bij de Standaard. Wat mij betreft, een nieuwsitem met een
dubbel gevoel. Kunnen tellen is belangrijk,
niemand die dat ontkent. Maar wat is nu
eigenlijk het nut van dergelijk onderzoek bij studenten van het tweede
middelbaar. De eerste twee jaren van het
secundair onderwijs zijn proefjaren. Je
laat hen kennis maken met allerlei aspecten van bepaalde vakken. Logisch toch dat niet elk vak je dan even
goed ligt. Meer dan 25 % van de
leerlingen zal trouwens nog een keuze voor een andere richting maken die beter
bij hen past, het bewuste watervalsysteem.
Ook de resultaten van het onderzoek staan mijlenver van de titel van het
artikel. Leerlingen scoorden slecht in 2
op de 10 geteste domeinen. Dat betekent
dat in 8 op de 10 domeinen het allemaal best meevalt. Tenslotte probeer ik mij te herinneren
wanneer het de laatste keer was dat ik (a+b)² of a²-b², in mijn dagelijks leven
heb gebruikt. U kent het antwoord al,
niet dus. Ik wil trouwens wel eens weten
wie van degenen die de test wel goed doorstaan hebben, na pakweg 10 jaar, nog
wel zijn algebra-kennis onder de knie heeft.
Een test waarvoor je niet gestudeerd hebt zal altijd slechter scoren dan
ééntje waarvoor je jezelf hebt kunnen voorbereiden. Dit onderzoek was dus leuk om weten, maar het
zegt me toch veel minder dan de titel me deed vermoeden. Tenslotte bestaat er nog zoiets als
technologische vooruitgang, ook wel gekend onder de noemer rekenmachine. Ik weet het, weinig educatieve uitdaging aan
die vooruitgang, maar het werkt wel. Simple
comme bonjour, net zoals 1 + 1 gelijk is aan 2.
Meer dan 20% van de 75-plussers slikt
antidepressiva. Vooral in de rusthuizen
piekt het verbruik, in die mate zelfs dat men suggereert dat bejaarden worden
rustig gehouden omdat er te weinig personeel is. Dergelijke praktijk is uiteraard niet
aanvaardbaar, maar de redenen waarom men antidepressiva misbruikt zijn wel
begrijpbaar. De druk op het verplegend
personeel in de rusthuizen is torenhoog door de hoge werkdruk en het tekort aan
collegas. Tel daarbij nog eens de
stress van het werken met dementerende bejaarden met wisselvallig en soms zelfs
agressief gedrag. Werken in een rusthuis
is zeker niet de meest dankbare job.
Wanneer men dan kan grijpen naar de pil om de situatie wat te ontlasten,
is dat begrijpelijk. Over één actor in
dit verhaal werd in de krant niet gesproken, de familie. Onder senioren is veel veréénzaming, soms
weinig sociaal contact of regelrecht isolement.
Ook armoede is een groot probleem onder de bejaarden. Die bejaarden die nog familie hebben, hoeven
per definitie niet onmiddellijk te rekenen op een ondersteunende omgeving. Veel bejaarden worden aan hun lot
overgelaten. Deze generatie van
bejaarden zijn ook niet de grootste praters.
Ze hebben het vaak moeilijk om hulp te zoeken bij anderen of op een
therapeut af te stappen. Hier falen we
als samenleving. We slagen er vandaag de
dag nog steeds niet in om zowel de fysische als de psychische ondersteuning te
verlenen aan de oudsten in onze maatschappij. Maar niet alleen bij de ouderen,
ook bij de jongere generatie groeit een steeds groter wordende groep van
jongeren met mentale en geestelijke problemen zoals bvb. depressie. Ook zij komen eerst op lange wachtlijsten te
staan, alvorens ze tot bij een therpaeut of een psychiater terecht komen. Nochtans is al mermaals bewezen dat defysieke
gezondheid sterk correleert met de geestelijke gezondheid. We willen de kost van onze welzijnszorg doen
dalen, wel laat ons dan starten met werk te maken van een gezonde geest in een
gezond lichaam, vanuit de politiek maar ook als familielid, vriend, kennis,
collega, enz
Het debat op de Zevende Dag over de werking van het Vlaams parlement, was bij momenten, zonder dat de sprekers het zelf beseften,een contradictio in terminis.Journalisten klagen al langer over de debatten in de Vlaamse plenaire zitting.Ze zouden saai, niet actueel, soms chaotisch maar meestal onkundig bij de observator overkomen.Volgens de voorzitter omdat sommigen het gesproken woord niet machtig zijn.Een cursus leek hem voor bepaalde parlementsleden geen slecht idee.Zijn partijgenoot verdedigde die stelling in de zevende Dag, niettemin iets meer omfloerst. Cursussen voor parlementsleden bestaan inderdaad al langer in het parlement, voorzitters die de les spellen daarentegen
Maar wat is nu de essentie.De voorzitter van het parlement vertrok vanuit een fout standpunt.Hij wordt geacht de vergadering te leiden, niet de parlementsleden.Er is geen wergever-werknemer of een leraar-leerlingverhouding.Voorzitter en parlementslid zijn gelijken.Zij zijn aangesteld door het volk om het werk van de Vlaamse Regering te controleren en indien nodig bij te sturen of zelf initiatieven te nemen.De enige werknemer-werkgeververhoudingdie er bestaat is die tussen het parlementslid en de kiezer.Het is de kiezer die oordeelt of de volksvertegenwoordiger de gave van het gesproken woord heeft.Een dat oordeel is soms heel anders dan wat collega-volksvertegenwoordigers verwachten.De tongval van het volk ligt immers vaak heel anders dan die van een parlement. De voorzitter vergeet ook nog iets anders: unaniem waren alle partijen akkoord om alle lagen van de bevolking in het parlement te verenigen.Ook arbeiders, zelfstandigen, huismoeders enz zijn op hun plaats in het parlement.Het draait immers om de boodschap en de ervaring die ze met zich meebrengen en niet zozeer om de manier waarop ze praten.Voor die houding, beste Jan, bestaat althans een mooi woord: taalsnobisme.