Recensie : Auschwitz 13917 Hoe ik de Duitse concentratiekampen overleefde, Mirjam Blits, uitg. Just Publichers 2012, © Erven Mirjam Blits, © voorwoord Jeroen Krabbé.
***
Jéroen Krabbé schrijft in zijn voorwoord over zijn tante Mirjam met een groot respect, maar ook met een zekere humor, al behoort dit dan meestal tot wrange humor.
Een bedoeling? Waarschijnlijk wel, zoals bij velen trouwens het geval was. Ook dat behoort tot een vorm van overleven voor hen die de Holocaust ondergingen.
***
Tante Mirjam stak trots haar arm met het blauwe kampcijfer in de hoogte en vroeg of het nog duidelijk zichtbaar was. Die nacht stierf ze. Op die manier beëindigt Jeroen Krabbé zijn korte, maar krachtige en met liefde doorweven voorwoord over zijn tante, (
)die voor hem een exceptionele vrouw was, zeer goed verzorgd, elegant, bruisend van levensplezier, vaak hard lachend, vol levenswijsheden, immer opgewekt en kettingrokend. Ze vermaakte mijn jongste zoon met lieve, spannende verhalen en aparte trucjes, zoals een poppetje vouwen van een zakdoek (
) einde citaat. Het voorwoord: niet meer of minder, maar overduidelijk in zijn eenvoud, zonder franje of misplaatste tristesse, maar daardoor juist des te raker.
Toch zou je nooit kunnen vermoeden dat zich achter de goedlachse, levensbruisende vrouw een kapotgeslagen ziel verschool. Mirjam Blits (1916-2004)werd op de avond van 25 februari 1943 samen met haar man Eddy door de Sicherheitsdienst van haar bed gelicht. Ook haar ouders , en haar ganse familie werden gedeporteerd. Ruim twee jaar later keerde Mirjam naar Amsterdam terug, maar vond er niemand meer. Haar ganse familie kwam in de gaskamers om.
Moederziel alleen en in grote eenzaamheid greep zij naar pen en papier en schreef zij haar kampverhaal neer. Zij herbeleefde alles, haar beulen kregen opnieuw een gezicht en stonden dreigend voor haar. Pas als ze haar hele verhaal van zich had afgeschreven kon ze eindelijk berusten.
***
Haar manuscript belandde bij het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie. De lectoren waren diep geschokt over wat ze te lezen kregen: het levensverhaal van een jonge vrouw in de bloei van haar leven, pas gehuwd, maar van dag op dag alleen en verlaten. Gelukkig had zij op dat ogenblik nog geen kinderen, want dat zou een nog grotere ramp voor haar hebben betekend.
Bijna chronologisch en met een strenge nauwgezetheid schrijft zij haar verhaal neer in een eenvoudige en duidelijke taal die iedereen kan begrijpen. In deze getuigenis geen hoogdravende en met zware emotionaliteit beladen zinnen zoals je dit in vele persoonlijke getuigenissen over de Holocaust terugvindt en die daardoor soms bombastisch en beladen overkomen.
Nóg in tegenstelling tot vele andere getuigenisverhalen ademt het boek een grote oprechtheid waardoor het naar de keel grijpt en de lezer met een beklemmend gevoel achterlaat. Mirjam Blits gaat niets uit de weg. Zij getuigt in één adem over het leven in het kamp. De handelingen van haar belagers, die zij onbevreesd in de ogen kijkt, verwoordt zij in een soms harde, meedogenloze taal en op het ironische af. Maar boven alles blijft zij eerlijk zelfs als het over haar eigen rasgenoten gaat: soms waren de Duitse bewakers milder dan de eigen kapos.
De getuigenis van Mirjam laat ons niet alleen de gruwelijkheid zien van iets dat wij nimmer mogen vergeten, maar toont ons ook de kracht van een onverzettelijke geest die onder geen voorwaarde het gevoel van eigenwaarde en humor wil verliezen.
Opmerkelijk en voor zuurstof zorgend zijn de talrijke hilarische taferelen die zich soms temidden van de gruwel afspeelden en die ervoor zorgden dat zelfs in de donkerste momenten het verlossingslicht bleef branden.
Auschwitz 13917, Hoe ik de Duitse concentratiekampen overleefde, is een uniek tijdsdocument dat in elke historische bibliotheek zou moeten aanwezig zijn. Geen literaire hoogvlieger, maar groot in zijn eenvoud en oprechtheid. Een aanrader.
Patricia De Landtsheer
www.patriciadelandtsheer.be
|