Er is zoiets als vergankelijkheid. En soms doet het verdomd zeer. Prutske, mijn lieve grijze kater van bijna zeventien is niet meer. Een tijdje geleden kreeg hij mondkanker. Ik stond er op hem te verplegen. Wat was hij toch zielig geworden, de schat. Hij had geen pijn, maar voelde zich vies en overbodig, want Pruts was zeer gesteld op hygiëne. Zijn witte halsje en pootjes blonken altijd in de zon, zijn grijze vacht lag altijd in de plooi. Maar de kanker hield hem in zijn greep, deed zijn keeltje dichtslibben zodat hij bijna stikte. Zoiets mag niet. Dus brachten we Prutske naar zijn arts, die hem jaren heeft geholpen.
Op maandag 22 december hebben we hem laten inslapen. Hij rust nu onder de moerbeiboom achteraan in de tuin waar ook zijn broer Bolleke en onze lieve hond Ploef rusten. In de lente zal hij bloeien, die mooie boom met vreemde kronkeltakken en ik zal voor hen een lied zingen terwijl ik de was ophang. Slaap maar zacht verder, lieve Pruts. We missen je, maar zijn meteen ook blij dat je eindelijk uit je lijden verlost bent. We zeggen niet: 'ach, 't is maar een kat... 't is maar een dier'. Dat zouden we nooit kunnen omdat een dier zo onvoorwaardelijk is, los van alle onrechtvaardigheid in de wereld. Bedankt Pruts voor je jarenlange trouw en vriendschap. Ik zal je heel erg missen, vooral wanneer je op mijn buik kwam slapen als het TV-tijd was. Slaap onder de moerbeiboom. Wandel van tijd tot tijd eens van ster naar ster, samen met Ploef en Bol en Putske, maar ook met moeke en pake, die er ook al niet meer zijn. Geef ons een knipoog van daarboven. Patricia.
|