Deze morgen werd ik een beetje suf wakker met al mijn kleren
nog aan, ik voelde me niet zo lekker en ging naar de badkamer om een aspirine
in te nemen. Ik ging naar beneden en zette me aan de ontbijt tafel. Plots
bedachte ik me dat ik echt raar had gedroomd, over dat ze experimenten op mee
aan het uitvoeren waren en over mijn vader die al vroeger terug was en me wou
vermoorden met de buurjongen Vince of was het nu Vindictis? En dat Vindictis
dan achter me aan zat met mijn vader en ze wilden me dood. Ik had zelfs mijn
eigen kloon, Berry, wat een naam zelfs. En dat ik vaak opgesloten zat maar me
ook weer vaak wist te bevrijden en uiteindelijk belande ik in Engeland op de
vlucht naar huis terug. Wat een fantasie heb ik toch. Toen voelde ik iets in
mijn zak, het was een briefje, een briefje van
Vindictis? Dit was ook zo in
mijn droom, was het geen droom? Ik voel me verward maar ook angstig. Is iemand
me nu in de maling aan het nemen of ben ik nog steeds aan het dromen? Ben ik
Berry of Barry? Ik moest een antwoord vinden en ging de deur uit, de stad in.
De stad leek verlaten, alsof er al jaren niemand meer woonden, het begon hier
wel een beetje te lijken op een woestijn, overal lag er zand en huizen stonden
nog maar half recht. Dit klopt niet dacht ik bij mezelf. Bang liep ik door de
straten terug richting huis. Misschien moet ik eens een kijkje gaan nemen in
het huis van Vince wie weet wat er daar te vinden valt. Het huis was net zoals
alle andere huizen onbewoond en hangt half uit elkaar. Ik wist niet wat ik juist
zocht maar in ieder geval wist ik dat ik er iets zou vinden. Opeens hoorde ik
boven mijn hoofd gekraak, alsof er iemand de trap af kwam, snel verstopte ik me
achter een hoek. Er verscheen een groot gestalte op de trap maar ik herkende de
man niet. Wees niet bang zei de man, kom maar tevoorschijn, ik doe je niets.
Toen kwam ik vanachter het hoekje en de man keek me aan. Barry is het niet?:
zei de man meteen zware stem. Ja, dat ben ik? Op dit moment wacht ik al
jaren.: zei de man. Je weet niet hoelang jij van de aardbol verdwenen bent,
minstens 30 jaar heb ik naar jou gezocht en nu ineens kom je zelf naar me toe.
Eindelijk zal je ik je te pakken nemen en je voor eeuwig doen boeten. Angstig
keek ik toe. Je weet niet wie ik ben hé? : zei de man. Wel ik ben het, je
oude vriend Vindictis
|