De tijd die ik in Leuven doorbracht, niet meer dan een uitgelopen studentengrap in feite, leerde ik tientallen cafés kennen. Ik bezocht iedere fuifzaal. En met het geld dat later in het laatje kwam volgden de restaurants. Horeca, Leuven en mezelf: een triootje waar niet velen aan kunnen tippen. Maar één plaats was mijn stille geheim, mijn persoonlijk arcanum. In de niet al te gewaagde veronderstelling dat dit stukje nooit gelezen zal worden mag ik er dan ook vanuit gaan dat dit nooit zal uitgroeien tot een bedevaartsoord voor melancholische zielen.
Het Heverleebos is een druk bezocht bos met een weinig tot de verbeelding sprekende fauna en flora. In de weekends overlopen door joggers en ruiters is het niet meteen de beste plaats om rust en stilte op te zoeken. Een wirwar aan wegjes kronkelt zich door het bos en maakt verdwalen tot een realistische optie. Eén van die wegjes komt uit op een kleine open plek, met aan de ene kant het bos en aan de andere kant de drukke E40 die Brussel met Luik verbindt. En ja, hier is het. Vooral aan te raden bij valavond. Een bijzonder gevoel overvalt mij hier telkens weer. Ik ben er overigens niet uit of het een aangenaam dan wel een onaangenaam gevoel is. Vervreemding moet het woord zijn dat hiervoor uitgevonden is. Is het het contrast tussen het drukke verkeer dat mij geen blik waardig gunt en het bos waarin ik kan verzinken in het oneindige niets ?
Ga er zelf heen en je ervaart wellicht niets dat op een gevoelen die naam waardig lijkt. Het is namelijk enkel mijn plekje.
De soundtrack voor een uurtje autostrade overschouwen wordt geleverd door Anders Trentemöller, voorheen een Deense DJ. Of eigenlijk volstaan 8 minuten, maar dan moet het wel opener Take me into your skin zijn. Opbouwen naar een climax, net niet ontploffen, terug opbouwen, bijna ontploffen om dan toch tot een extatisch hoogtepunt te komen, maar dan anders dan je al vijf minuten gedacht had. Niet te consumeren bij daglicht.
The Last Resort is een gitzwarte plaat. Er wordt niet op gezongen. Af en toe een spoken word sample. De beats zijn monotoon, sfeer primeert ten allen tijde op de song. Als daar al sprake van kan zijn. Je kan erop dansen, al lijkt dat niet de bedoeling. Wellicht vindt hij het zelfs heiligschennis. De plaat is gemaakt voor de koptelefoon, dan hoor je nog beter wat er knispert en kraakt. Met dit meesterwerk creëerde Anders Trentemöller een heel nieuw genre: een hippe maketeer had het ongetwijfeld night techno kunnen noemen. Helaas besloot de meester zelf dat popmuziek eerder zijn ding was en kwamen de opvolgers slechts sporadisch nog in de buurt van het torenhoge niveau van zijn debuutplaat.
Voor mij geen bezwaar. Leuven is niet langer de stad en het bos bezocht ik in geen jaren meer. Maar vervreemding zal mij altijd blijven achtervolgen. Gelukkig maar.
|