Een mythe is een buitengewoon verhaal. Het kan gaan over de romances van een god of over de tegenslagen van een wonderlijk dier dat kan spreken. Maar het kan ook een verklaring vorstellen. Het ontstaan van de Aarde, hoe de mens voor het eerst op het toneel verscheen, de opkomst en ondergang van de zon... Maar niet alle buitengewone verhalen zijn per se mythes!
Want er is een verschil tussen sprookjes en mythes. Om het verschil te bekijken, moeten we het bekijken vanuit het standpunt van onze voorvaderen.
Van sprookjes wist men vroeger dat het slechts een vertelsel was. Een mooie leugen. Men geloofde er niet echt in. Men wist dat het niet waargebeurd was. Bekende voorbeelden zijn Sneeuwwitje en Roodkapje. En sorry als je het nog niet wist; dat zijn fictieve personages.
Mythen. Daar geloofde men rotsvast in. Voor ons zullen ze misschien onwaarschijnlijk klinken, maar voor onze voorvaderen was het de Bijbel. Het maakte deel uit van de religie. De oude Grieken bijvoorbeeld bouwden tempels om hun goden te vereren, die steevast in hun mythen voorkwamen.