IV
Er had al verscheidene keren
een onbekende man in politie-uniform aangebeld bij zijn buren waardoor meneer
Weetal, nieuwsgierig als hij is, besloot om te gaan kijken wat er aan de hand
was.
Meneer de agent, kwam het
klein, verrimpeld mannetje naar de hoofdinspecteur en zijn team toegestapt, er
is niemand thuis. Juffrouw Van Wesemael zit op dit ogenblik in de rechtszaal.
Zoals u wel weet gaat ze vandaag eindelijk te weten komen welke straf die
smeerlap die haar verkracht heeft zal krijgen. Haar vriend is meer dan een uur
geleden ook vertrokken. Hij zal waarschijnlijk bij haar zijn om haar te
steunen. Het is zon mooi koppel, meneer. Ik hoop dat ze zo snel mogelijk
kunnen verdergaan met hun leven en dat die smeerlap zijn verdiende loon
krijgt.
Bedankt voor die informatie,
meneer, zei de hoofdinspecteur vriendelijk, maar verveeld. We hebben echter
weinig tijd en zouden graag verder doen met datgene waarvoor we gekomen zijn.
Geen probleem. Doet u maar
gerust verder. Ik zal niet in de weg lopen. U moet wel begrijpen dat ik
ongerust was toen ik plots onbekenden voor het huis van mijn buren zag staan
terwijl die niet thuis zijn. Wat is er eigenlijk aan de hand? vroeg het ventje
nieuwsgierig.
Als u echt wilt weten wat er
aan de hand is, ga dan terug naar binnen naar de televisie kijken. Het zal niet
lang duren voor u alles te weten komt, maar laat ons met rust, zei de man
ongeduldig.
Mompelend liep het ventje weg. Het is altijd hetzelfde met die onbeschofte
agenten. Om gewone burgers lastig te vallen hebben ze tijd genoeg, maar de
echte criminelen laten ze vrij rondlopen. Hij had zo te doen met dat kleine
meisje. Van hem mochten ze die vent zijn ballen afsnijden zonder verdoving en hem
in de vergeetput smijten zodat hij niemand nog pijn kon doen. Met mannen die
kinderen zoiets aandeden moest men geen enkele compassie hebben.
Terwijl de oude man terug naar
binnenliep deed de inspecteur teken naar de slotenmaker dat hij de deur mocht
openbreken.
|