Er zal wel een of andere wiskundige logica zitten achter het feit dat de gelukkigen geen 1.000 jaar hoeven te worden alvorens de Lotto te winnen.
Op zaterdagen, bijvoorbeeld, bedraagt de totale inzet gemiddeld zo'n 6 miljoen euro. Dat betekent dat er 12 miljoen combinaties worden ingediend, want één combinatie kost een halve euro. Aangezien er "slechts" 5,2 miljoen mogelijkheden zijn om zes kruisjes te plaatsen, kan het niet anders dan dat de meeste combinaties twee keer worden ingediend, door (waarschijnlijk) twee verschillende deelnemers. Logisch gezien zouden er dus altijd twee winnaars moeten zijn in rang 1. En toch was er vorige zaterdag maar één winnaar. En soms is er geen enkele, of het zijn er drie, vier, vijf of meer. Hoe komt dat?
Een deel van het antwoord is, denk ik, dat mensen hun nummers "op het gevoel" aankruisen. Velen kruisen wellicht de nummers aan die overeenstemmen met verjaardagen, van henzelf, van hun partner, van hun kinderen, enzovoort. In die gevallen speel je geen enkel cijfer hoger dan 31. Resultaat: als alle nummers van een uitslag tussen 1 en 31 liggen, zijn er meerdere winnaars. Er zijn immers zo'n 10 miljoen Belgen en slechts 365 dagen in een jaar. Dus verjaren (gemiddeld) zo'n 27.000 Belgen op dezelfde dag. Ook vandaag. Dus: happy birthday allemaal! Ik zou er ene trakteren, maar, om 27.000 pintjes te kunnen betalen, moet ik eerst... de Lotto winnen!
|