Ferdinand was pas vijf, toen hij Sinterklaas ontmaskerde, als zijn handtastelijke nonkel pater, een echte kindervriend uit het verre Congo. Op slag verloor hij enkele jaren van zijn geloof en onschuld
een trauma dat hij nooit zou te boven komen maar dat kon hij toen nog niet weten, natuurlijk.
Enkele jaren later, betrapte hij dan zijn juffrouw Symphorosa, op wie hij hevig verliefd was, tijdens een hartstochtelijke omhelzing met Zuster Directrice. De aanblik van die twee tongenworstelende vrouwen vervulde de kleine Ferdinand met zoveel afschuw dat ook dit beeld voor immer op zijn netvlies gebrand zou blijven. Het is toen dat hij besloot om nooit meer verliefd te worden en voor altijd alleen te blijven.
Nog zoveel meer leed, kommer en kwel had hij tijdens zijn jeugd beleefd, maar het waren voornamelijk deze twee herinneringen aan wie hij het weet dat niets hem in het leven nog zou lukken; in zijn geest restte er hem dus niets anders dan een eind te maken aan zijn triestige leven want zoveel onrecht, pijn en verdriet verdiende hij toch niet
De eerste keer probeerde hij zich te verdrinken want hij kon toch niet zwemmen; op een ijzige winteravond klom hij over de omheining van het openluchtzwembad in zijn buurt, nam een aanloop en sprong in het diepe
Een poging die jammerlijk mislukte temeer omdat het zwembad leeg was. Eén gebroken voet, twee gebroken ribben en drie weken gips later was hij toe aan een volgende poging.
Het was nog steeds winter en ijzig koud die avond, toen hij zich naar de spoorweg begaf. "Geen risicos deze keer, want het moet en zal lukken" sprak hij zichzelve in stilte toe. De lange en moeizame weg legde hij meer zwalpend en struikelend af dan verhoopt. Daar zat de voor-drie-vierden-door-hem-geleegde fles wodka, die hij uit de barkast van zijn vader had gegapt, waarschijnlijk voor meer dan iets tussen. Uiteindelijk aangekomen, dronk hij dan de rest van de fles op en legde zich neer op de sporen. De laatste trein was echter al lang vertrokken en buiten een kater, een ernstige verkoudheid en wat vorstbeten had hij daar niets aan overgehouden behalve dan misschien een alweer wat meer gedeukt ego en het besef dat het hem weer niet gelukt was
Het zat hem ook nooit mee.
Zoals het spreekwoord zegt Derde keer, goede keer en deze maal was Ferdinand niet over één nacht ijs gegaan. (Die vorstbeten ook) Het was dan ook een waterdicht plan, waarbij van alcohol noch van sporen sprake was
Een hoog gebouw had hij slechts nodig en de zwaartekracht zou voor de rest zorgen
Die avond - het was nog steeds koud en nog steeds winter trok hij naar de oude maalderij die al enkele jaren leegstond. De koude deerde hem niet en toen hij dan eindelijk boven op de richel van de silotoren stond, kon hij een grimas niet onderdrukken
Niets zou hem nu nog tegenhouden
Hij sloot zijn ogen en sprong
aan de val scheen maar geen einde te komen tot hij plots met een schok wakkerschrok
Bezweet en met een hartritme van 200 per minuut besefte hij plots dat hij niet dood was.
"Wat is er, schat?" vroeg zijn oogverblindend schone vrouw naast hem in bed. "Weer een nachtmerrie gehad?"
03-02-2008 om 13:29
geschreven door Frelis 
|