23ste dag - 18/05/2010 - Santa Domingo de la Calzada - Belorado - Tardajos ( 22 km. + 58 km.)
Deze morgen waren we tijdig uit de veren. De hospitaleros kwam om 20 na 6u. al op ons deur kloppen. Hij had gisterenavond gezegd dat het ontbijt om half zeven zou zijn. Gisterenavond kwam hij ook al zeggen dat het stil diende te zijn. Onze Steven was aan het bellen met Louisa en die sprak nogal hard, wat hij gehoord had. We waren dan ook vroeger op weg dan normaal, zodat ik al van kwart voor acht in Santo Domingo kon vertrekken voor mijn voettocht naar Belorado. Het Caminopad was toen al druk bezaaid met pelgrims. Het pad slingerde zich ook vandaag door de heuvels. Maar vandaag geen wijngaarden meer, alleen uitgestrekte velden waarop graan geteeld werd, vooral tarwe maar ook koren. Het pad gaat steeds door de dorpjes en stadjes. Daar zijn steeds fonteinen waar water kan bijgetankt worden. Praktisch overal vindt men een bar of zijn er op het dorpsplein stenen tafels met banken zodat men er even kan verpauzen en eventueel wat kan drinken of eten. Het pad volgt nog steeds in grote lijnen de N120 en dat zal zo zijn tot in Santiago. Het was dan ook niet moeilijk om Louisa deze middag terug te vinden, want ze had de auto geparkeerd op een plaats die ook voor de pelgrims was voorzien (juist naast de straat) en waar de pelgrims de straat diende over te steken. We hebben daar gegeten en tegen iets voor 1 ben ik aan mijn fietstocht naar Tardajos begonnen. Eerst was er Los Burgos gepland, maar omdat er beter logeermogelijkheden waren in Tardajos ben ik tot daar gereden. Mijn fietstocht werd er langer door. Bij mijn aankomst in Tardajos bekloeg Louisa zich erover dat ze in Burgos bijna een uur aan het rondrijden was geweest omdat het gps systeem steeds verkeerde informatie of helemaal geen informatie gaf. Ronde punten kende het systeem niet en op sommige plaatsen kon ze niet door wegens werken. Mijn fietstocht viel geweldig mee. Buiten een lange klim van meer dan 5 km aan 6 percent had ik daarna steeds bergaf of praktisch effen wegen, zodat ik er een flink tempo op na kon houden. In Burgos heb ik wat aan toerisme gedaan door de kathedraal te fotograferen en wat te filmen. Toch was ik om kwart na vier al op de afspraak in Tardajos. We hebben daar bij het binnen komen van het dorp een pension gevonden, waar we deze avond ook kunnen dineren en morgen vroeg het ontbijt kunnen nemen. Vandaag was het een schitterende dag, die fris begon maar allengs beter en beter werd. De zon heeft de ganse dag geschenen en na de middag werd het zelfs warm. Ik schat dat het meer dan 20 graden was. Morgen gaat onze tocht verder naar Hontanes en dan nog verder tot Villalcazar de Sirga.
22ste dag -- 17/05/2010 -- Torres del Rio - Logrono - Santo Domimgo de la Calzada ( 22 km. + 58 km )
Gisteren had ik geen aansluitingsmogelijkheden op het internet. We verbleven in een piepklein dorpje, in een Albergue en daar deed mijn mobiele aansluiting op het internet het niet. 's morgens hadden we in Los Arcos het ontbijt in buffetvorm. Daarna terug naar Torres del Rio om vandaar uit mijn voettocht te beginnen naar Logroño. Het was al 9 u. gepasseerd eer ik vertrok. Na ongeveer een km. was ik op de Camino-route.In het begin was dit een prachtig pad, effen en bijna een echte weg. Het pad slingerde zich door een landschap van Riojawijngaarden. Het eerste stadje dat we tegenkwamen was Viana. Ik ben het stadje ingetrokken, heb een foto genomen en heb in een superette wat beleg gekocht voor ons middageten. Het volgend doel was al Logroño, een tamelijke grote stad. De Camino er naartoe liep soms door tunnels om de oversteek van wegen te ontwijken. Kort voor Logroño besloot ik van het pad af te gaan en naar de N120 te gaan. Daarom daalde ik door een wijngaard naar beneden. Als ik bijna op de N120 was, ontwaarde ik onze auto langs de weg. Dus was het de juiste ingeving van mij om juist op die plaats naar de N120 te gaan. Van een toeval gesproken. Het was ongeveer kwart voor 1 als ik bij Louisa terecht kwam. We zijn dan naar de andere kant van Logroño gereden om daar te lunchen. Tegen 10 voor 2 u. zat ik op de fiets voor de tocht naar Santo Domingo de la Calzada. Onderweg was ik opnieuw wat verloren gereden vooral te wijten aan de werken aan de autostrade. Men is een autostrade aan het aanleggen van Logroño naar Burgos en zo verder. Hiervoor wordt de N120 op vele plaatsen gebruikt waardoor de bewegwijzering dikwijls wegvalt. Zo kwam ik op een rondpunt terecht dat al aangelegd werd voor de autostrade en waar de N120 ophield. Op die plaats heb ik een verkeerde richting gekozen. Maar na een paar km. kwam ik in een dorp waar ik de juiste richting voor Santo Domingo vroeg. Ik moest terug tot aan het rondpunt en vandaar naar rechts rijden en steeds die weg blijven volgen. Maar ja, aan dat rondpunt stond er naar Santo Domingo geen enkele aanduiding, alhoewel het maar 12 km verder lag. In Santo Domingo vond ik Louisa vlot terug langs de N120. Vandaar zijn we naar Ciruena gereden waar we onderdak vonden in een albergue. We kregen daar een kamer voor ons alleen met een stapelbed. 's avonds zaten we er samen aan tafel met 2 Italianen en 2 Noren. Het weer was redelijk goed: in de voormiddag fris en bewolkt en in de namiddag overwegend zonnig
21ste dag - Cizur Menor - Puente la Reina - Torres del Rio (18 km. + 55 km.)
Nadat we gisterenavond van een menu "peregrinos" hadden genoten in het restaurant verbonden aan het logementshuis, was er 's morgen grote consternatie, omdat ik, na het ontbijt dat we hadden genoten in een cafétaria in het centrum van Pamplona, naar mijn auto ging om die te gaan halen om de bagage op te laden, en ik mijn auto niet meer vond op de plaats waar ik hem gisteren had achter gelaten. Ik had die gisterenavond geparkeerd in een doodlopend zijstraatje van de Calle Jaraute waar wij een pension betrokken. Ik was dat gaan vertelllen aan Louisa en die zegde zovlug mogelijk naar de policia gaan. Als ik terug buiten kwam zag ik een politieauto passeren. Ik hield hem tegen en zegde dat mijn auto gestolen was (ik was er van overtuigd dat ze hem weggesleept hadden). De politieman in zijn beste Frans, zegde me: de auto is niet gestolen maar weggebracht naar een ondergrondse parking op zowat 1 km van de plaats waar wij ons bevonden. Hij nam een stadskaart van Pamplona uit de auto en tekende erop aan welke weg ik diende te volgen om daar te geraken. Na een tiental minuten had ik de bewuste parking gevonden en kon ik aflezen dat de stad er een bureel had waar ivm auto's die weggesleept werden, het nodige kon gedaan worden om de auto terug te krijgen. De administratieve rompslomp nam bijna een kwartier in beslag. Dan diende ik 112 euro te betalen en kreeg een ticket mee waarmee ik de bareel kon openen om zo naar buiten te rijden. Het was ondertussen al bijna 10 uur geworden eer ik terug in de Calle Jaraute was beland. Iets na 10 zijn we dan eindelijk vertrokken naar Cizur Menor, een dorpje naast Pamplona waar ik normaal gisteren had moeten aankomen per fiets. Rond half elf ben ik dan uiteindelijk aan mijn voettocht begonnen. Ze werd ook wat ingekort gezien het late uur van vertrek, zodat ik na drie uur er 18 km. opzitten had als ik Puente la Reina arriveerde. Daar hebben we onze lunch genomen. Het weer was vandaag stukken beter als gisteren, maar toch nog altijd niet zoals het zou moeten. Het was fris met een noord-westen wind, die behoorlijk stevig waaide. De zon kwam constant door de wolken piepen. De streek die ik vandaag doortrok, kenmerkt zich door een gebergte met een hoogte van rond de 500 à 600 meter. Hoe verder Navarra in, hoe wijdser het landschap wordt. In de achtergrond kan men nog wel de Pyrénéen ontwaren. Na de middag ging de fietstocht van Puente la Reina naar Torres del Rio via Estella (middelgrote stad) en Los Arcos. In het begin had ik het Sint-Jacobspad genomen, omdat daar veel pelgrims per fiets op reden. Na een drietal km. werd het echter zo steil dat niemand er nog op kon fietsen, enerzijds omdat het te steil was (ik schat zo'n 25 à 30 graden, anderzijds gleed het achterste wiel weg als je kracht zette wegens de kiezelsteentjes. Ik zag zelfs iemand die zijn fiets voorduwde en bijna niet vooruit geraakte (hij had wel zware zakken aan zijn fiets hangen. Een stuk of 7 mountainbikers stootten hun fiets ook naar boven. Als Louisa op haar stoeltje zat te wachten in Torres del Rio, zijn er 2 Nederlanders bij haar gestopt. Het waren Zeelanders die net zoals wij op 26 april waren vertrokken. Zij doen ongeveer 100 km. per dag. Ze vroegen waar wij elke dag logeerden. Zij zouden, volgens hun uitleg, elke avond ergens in een hotelletje verblijven. Wanneer ik Los Arcos passeerde, heb ik even gestopt om de mooie kerk te filmen en rond te kijken welke weg ik diende te nemen. Nergens was er een aanduiding naar Torres del Rio, alhoewel dit dorp er maar een zevental km. van verwijderd is. Zo heb ik een negental km. teveel gereden vandaag. Het ergste was om tot in het volgend dorp te geraken. Stevige wind op kop en bergop. Ik heb er meer dan 25 minuten over gedaan. Daar zag ik uiteindelijk iemand in zijn hof werken. Ik vroeg hem of ik wel in de juiste richting naar Torres del Rio zat. Hij explikeerde mij dat ik naar Los Arcos moest terug rijden en daar in het centrum naar rechts moest draaien. Na 8 minuten stond ik deze keer terug in Los Arcos (wind mee en bergaf). Daar heb ik voor alle zekerheid nogmaals gevraagd. Na nog eens een goeie 25 minuten stond ik bij Louisa. We zijn dan terug gekeerd naar Los Arcos om er te overnachten in hotel "Monaco". We hebben hier vanavond, zoals gisteren, een pelgrimsmenu als avondmaal gegeten ( voorgerecht, hoofdmaal, wijn, water en nagerecht) voor 11,50 eur. de man. Morgen gaat de voettocht van Torres del Rio naar Logrono en de fietstocht van Logrono naar Santo Domingo de la Calzada.
20ste dag - zaterdag 15/05/2010 - St.-Jean-Pied-de-Port - Roncevalles - Pamplona (17 km. + 50 km)
Gisterenavond om 20u.00' zaten we met elven rond de tafel voor het avondmaal. Anita, die vlot 4 talen sprak en helpster is in de refuge, uitgebaat door het Franse Genootschap van Compostela, had een avondmaal bereid, bestaande uit soep (je kon er je lepel in rechtzetten) en een goedgekruide mengelmoes van groenten, aardappelen en carbonade. Als drank was er water, wijn en sangria à volonté. We zaten er met 6 nationaliteiten tesamen. Wij als Belgen, een Fransman, een Amerikaanse uit Colorado, 4 Spanjaarden een Brit en 2 Slovenen. En toch verstonden we elkaar allemaal. De Fransman, die ook op onze kamer sliep, sloop deze morgen gepakt en gezakt reeds om half zeven de deur uit. De andere 2, de Amerikaanse en een Sloveen stonden, zoals wij, pas om zeven uur op. Voor de Amerikaanse zou het de 1ste wandeldag zijn. Tegen half acht zijn we gaan ontbijten. Iedereen moest zich zelf maar behelpen met het maken van koffie, cacaodrank of thee. Je boterhammen kon je afsnijden van baguettes die er lagen en beleg (confituur ) kon je uit grote potten scheppen. Daar het de godganse nacht geregend had en nog steeds stevig aan 't doorregenen was, ging ik de auto halen, zo'n 300-tal meter verder om hem voor de deur van het logementshuis te parkeren, kwestie de bagage niet zo ver door de regen te moeten slepen. Tegen 20' voor 9 vertrokken we dan onder kletterende regen. Eerst moest Louisa nog op het goede spoor gezet worden. Zo diende ik tot aan de Spaanse grens te rijden om vandaar af de autokaart van Spanje in het gps-systeem te krijgen. Ik ben dan ook van daar vertrokken voor mijn voettocht in barre weeromstandigheden. Het bleef water gieten en het was nauwelijks 5 graden. De tocht naar Rocevalles zou dan ook maar 17 km. bedragen. Onderweg ging het van kwaad naar erger, want na een viertal km. begon het te sneeuwen en het zou niet meer ophouden tot in Roncevalles. Soms was de hemel volledig grijs van de zware sneeuwval.De sneeuw bleef ook liggen langs de kanten, terwijl er op de weg een ijzellaag kwam te liggen van half gesmolten sneeuw. Zo heb ik een paar keer een pak van die smeltbrij over me gekregen als auto's daar wat te snel doorreden. Gelukkig kon ik ook 3 à 4 keer gebruik maken van het St-Jacobspad dat door de bossen liep en dan weer terug uitkwam op de grote baan. De weg steeg tot 1.057 m. bij de Ibaneta-pas. Daar lag alles onder de sneeuw. Daarna was het nog 3 km. afdalen tot in Roncevalles ( 800 m. hoog ), waar Louisa me stond op te wachten. Ze zei tegen mij dat ze een drietal keer lichtjes geschoven had met de auto. Ze had geen zin meer om de tocht naar Compostela verder te zetten. Vandaag had ze weer 2 uur kou geleden en de vorige veertien dagen waren al niet veel beter geweest inzake temperatuur. Ze wilde dat ik mijn tocht zou staken en op een ander moment zou verder zetten. Ze had enigzins wel gelijk als je veertien dagen niks anders dan regen en koude te verduren hebt gekregen en steeds alleen dient te wachten in de auto, want buitenkomen was niet aangewezen in die periode. De fietstocht kon in dergelijke helse weersomstandigheden dus niet gefietst worden. Uiteindelijk zijn we naar Pamplona afgezakt om daar een logement te zoeken en morgen de tocht toch verder te zetten, want erger als vandaag kan nog moeilijker. Voor mij is het belangrijk, dat ik mijn droom, om in 1 keer de tocht naar Compostela te volbrengen, kan doen slagen.
20ste dag - zaterdag 15/05/2010 - St.-Jean-Pied-de-Port - Roncevalles - Pamplona (17 km. + 50 km)
Gisterenavond om 20u.00' zaten we met elven rond de tafel voor het avondmaal. Anita, die vlot 4 talen sprak en helpster is in een refuge, uitgebaat door het Franse Genootschap van Compostela, had een avondmaal bereidt, bestaande uit soep (je kon er je lepel in rechtzetten) en een goedgekruide mengelmoes van groenten, aardappelen en carbonade. Als drank was er water, wijn en sangria à volonté. We zaten er met 6 nationaliteiten tesamen. Wij als Belgen, een Fransman, een Amerikaanse uit Colorado, 4 Spanjaarden een Brit en 2 Slovenen. En toch verstonden we elkaar allemaal. De Fransman, die ook op onze kamer sliep, sloop deze morgen gepakt en gezakt reeds om half zeven de deur uit. De andere 2, de Amerikaanse en een Sloveen stonden, zoals wij, pas om zeven uur op. Voor de Amerikaanse zou het de 1ste wandeldag zijn. Tegen half acht zijn we gaan ontbijten. Iedereen moest zich zelf maar behelpen met het maken van koffie, cacaodrank of thee. Je boterhammen kon je afsnijden van baguettes die er lagen en beleg (confituur ) kon je uit grote potten scheppen. Daar het de godganse nacht geregend had en nog steeds stevig aan 't doorregenen was, ging ik de auto halen, zo'n 300-tal meter verder om hem voor de deur van het logementshuis te parkeren, kwestie de bagage niet zo ver door de regen te moeten slepen. Tegen 20' voor 9 vertrokken we dan onder kletterende regen. Eerst moest Louisa nog op het goede spoor gezet worden. Zo diende ik tot aan de Spaanse grens te rijden om vandaar af de autokaart van Spanje in het gps-systeem te krijgen. Ik ben dan ook van daar vertrokken voor mijn voettocht in barre weeromstandigheden. Het bleef water gieten en het was nauwelijks 5 graden. De tocht naar Rocevalles zou dan ook maar 17 km. bedragen. Onderweg ging het van kwaad naar erger, want na een viertal km. begon het te sneeuwen en het zou niet meer ophouden tot in Roncevalles. Soms was de hemel volledig grijs van de zware sneeuwval.De sneeuw bleef ook liggen langs de kanten, terwijl er op de weg een ijzellaag kwam te liggen van half gesmolten sneeuw. Zo heb ik een paar keer een pak van die smeltbrij over me gekregen als auto's daar wat te snel doorreden. Gelukkig kon ik ook 3 à 4 keer gebruik maken van het St-Jacobspad dat door de bossen liep en dan weer terug uitkwam op de grote baan. De weg steeg tot 1.057 m. bij de Ibaneta-pas. Daar lag alles onder de sneeuw. Daarna was het nog 3 km. afdalen tot in Roncevalles ( 800 m. hoog ), waar Louisa me stond op te wachten. Ze zei tegen mij dat ze een drietal keer lichtjes geschoven had met de auto. Ze had geen zin meer om de tocht naar Compostela verder te zetten. Vandaag had ze weer 2 uur kou geleden en de vorige veertien dagen waren al niet veel beter geweest inzake temperatuur. Ze wilde dat ik mijn tocht zou staken en op een ander moment verder zetten. Ze had enigzins wel gelijk als je veertien dagen niks anders dan regen en koude te verduren hebt gekregen en steeds alleen dient te wachten in de auto, want buitenkomen was niet aangewezn in die periode. De fietstocht kon in dergelijke helse weersomstandigheden dus niet gefietst worden. Uiteindelijk zijn we naar Pamplona afgezakt om daar een logement te zoeken en morgen de tocht toch verder te zetten, want erger als vandaag kan nog moeilijker. Voor mij is het belangrijk, dat ik mijn droom, om in 1 keer de tocht naar Compostela te volbrengen, kan doen slagen.
19de dag - Orthez - Sauveterre - St.-Jean-Pied-de-Port (18 km + 42 km.)
Vandaag ongeveer dezelfde weeromstandigheden als gisteren. Dus meestal overtrokken weer met periodes van zonneschijn en nu en dan enkele druppels regen. Het blijft ook fris als de zon er niet is. Deze morgen in de gîte rural lekker gegeten. De vrouw des huizes heeft ons nog koffie meegegeven. Gisterenavond hebben we bij de gîte nog een eeuwenoude eik bewonderd met een doorsnede van wel 4 meter. Volgens de vrouw was hij 650 jaar oud. Onderaan was er een groot gat in en aan één kant waren de takken verdord. Hij is dus stilaan aan sterven! Deze voormiddag gestapt van Orthez naar Sauveterre-de-Béarn meestal langs het Sint-Jacobspad, maar ook langs de D23. Het steeg behoorlijk en vanaf l'Hôpital-d'Orion begon het voorgeborchte van de Pyrénéen. Onderweg heb ik nog zo'n dikke eik gezien, die er even erg aan toe was als die van gisteren. De heuvels werden hoger en in de weiden liepen er reeds koeien rond met belklokjes in hun nek. Ook nieuwe villa's waren er soms te zien, waarvan men kon zien dat ze niet permanent bewoond waren, omdat de luiken dicht waren. Dus 2de verblijfplaatsen. Ik was al om kwart na 8 vertrokken en kwam toe in Sauveterre rond half 12. Tegen één uur zat ik op de fiets om naar St-Jean-Pied-de-Port te fietsen. Na enkele kms zat ik echt in de Pyrénéen en kwam door de pelgrimsstadjes Saint-Palais en Obstabat. Ik had het me veel erger voorgesteld. Meestal was het bergaf en maar 3 keer een serieuse helling. Tegen 20' na 3 stond ik al bij Louisa. Daarna zijn we het stadje ingereden om naar ons overnachtingsverblijf te gaan. Het was geweldig druk in het stadje. Mensen van allerlei pluimage doorkruiste de smalle straatjes. Met moeite kon ik een parkerplaats bemachtigen, maar dan nog op ongeveer 200 meter afstand van de refuge waar we moesten zijn. In l'Etoile werden we ontvangen door de heer met wie ik gisterenavond gebeld had om het verblijf te regelen. We werden ondergebracht op een kamer op de 2de verdieping waar nog 3 bedden stonden. Om 20u. kunnen we deze avond eten. Morgen trekken we dan Spanje binnen. Het weer was vandaag behoorlijk, niet te koud en ook niet echt warm.
18de dag - 13/05/2010 - Mont-de-Marsan - Saint-Sever - Orthez (21 km + 45 km)
Na een karige petit-dejeuner, in tegenstelling tot het overvloedige diner van gisterenavond, zijn we om half negen vertrokken naar onze startplaats die even terug lag, bij het binnenkomen van Mont-de-Marsan. We zijn nog even binnengewipt bij een bakker en een slager om onze voorraad brood en vlees op peil te houden. Om 5' voor negen het pad op voor een tocht naar Saint-Sever. De lucht was nog niet open en het was tamelijk betrokken. Rond kwart voor 10 kwam de zon er toch door, zodat het plotseling warmer werd. Om half elf was ze al terug weg en werd het opnieuw overtrokken en fris zo'n 12 à 13 graden. Het Sint-Jacobspad, dat ik deze morgen volgde, ging eerst langs kleine wegen, daarna door een bos om tenslotte voor Saint-Sever terug op kleine wegen uit te komen. Door het bos gaan, hield in, dat het pad daar helemaal omgewoeld was door de wielen van de zware voertuigen die zich bezighouden met bosexploitatie. Gezien het onweer van gisteren lagen de diepe sporen, die de voertuigen hadden gemaakt, vol modder en water. Ik was daar genoodzaakt, iets hoger, op de rand van het afgekapte bos te gaan en evenwijdig te blijven met het bospad. Na een ongeveer een kilometer was het pad opnieuw begaanbaar, maar hier en daar moest toch nog uitgeweken worden wegens waterplassen. Ik ging een Compostelagangster voorbij die zich rustig onder een boom gezet had en een sigaretje pafte. Wat later zag ik 2 vrouwen een eind voor me oplopen. Ze hielden er een stevige tred op na. Ik hoorde dat ze Nederlands tegen elkaar spraken. Ze begroetten mij in 't Frans, terwijl ik hen in 't Nederlands begroette. Ze kwamen uit Noord-Holland en waren in Limoges aan hun tocht begonnen. Na nog wat gepraat te hebben ben ik op mijn eigen ritme verder gegaan. In Saint-Sever ben ik dan wat te ver gestapt zodat ik Louisa miste. Maar na een telefoontje van mij en 2 van haar, en aangezien ik wist waar ze zich bevond was het gemakkelijk om haar te vinden, weliswaar met een half uurtrje vertraging. Onze boterhammen hebben we daar op een bank in een klein parkje opgegeten. Na de middag ging de fietstocht van Saint-Sever naar Orthez (uitspraak: Ortès). Zoals 's morgens al te zien was, was het landschap ook in de namiddag hetzelfde: veel bossen met daartussen velden waar de zonnebloemen hun jonge kopjes boven de grond staken. In 't begin dacht ik dat het om maïs ging. Andere teelten waren er niet te zien. In tegenstelling tot gisteren waren er vandaag opnieuw serieuse hellingen te doen. We naderen de Pyrenéen en dat ziet men aan het landschap. Tijdens de laatste 10 km begon het te regenen. In Orthez was ik naar de afgesproken plaats gereden, maar Louisa was er niet. Ik belde haar op en ze zegde mij dat ze in de stad was en onmiddellijk naar de afgesproken plaats zou komen. Daarna zijn we voor overnachting de stad terug ingereden. In de refuge waren maar 2 kamers met elk 3 bedden, waarvan er al 1 ingenomen was door een echtpaar, terwijl op de andere kamer ook al een vrouw was. Deze stelde voor dat we samen haar de kamer kinden delen. Op dat moment kwam er nog een jongere vrouw binnen met helm op, deze vroeg ook of ze logeren. Ik heb toen maar gezegd dat wij iets anders zouden gaan zoeken. Ik had immers juist buiten Orthez een aanwijzing zien staan van: gîte rural. We zijn daar naartoe getrokken en hebben daar een gastenkamer gekregen met inbegrip van het ochtendmaal. 's Avonds hebben we dan een restaurant in Orthez gevonden om ons avondmaal te nutten. Morgen zal het de laatste dag in Frankrijk worden, want we gaan dan aankomen in Saint-Jean-Pied-de-Port.
17de dag -12/05/2010 - Van Auros naar Roquefort en zo tot Mont-de-Marsan (57 km + 19 km)
Gisteren hadden we onderkomen gevonden in Rodin te Bazas. Er waren 2 personen die de opvang deden waaronder een Filipijnse vrouw, die echt bekommerd was en zeer bereidwillig om alle hulp te vestrekken. Zo ook deze morgen, toen we koffie en warm water vroegen om mee te nemen. Ze gaf zelfs nog een fles water mee en pakte een tiental klontjes suiker in om in de koffie te doen. Daarenboven gaf ze een paar plastieke messen en lepeltjes mee. Na onze carnetjes te hebben laten afstempelen door diezelfde vrouw, zijn we terug gereden naar Auros waar ik gisteren mijn fietstocht had beeindigd. Vandaag had ik de rollen omgedraaid en begon met het fietsen in de voormiddag van Auros naar Roquefort via Bazas. Na Bazas kwam ik in de Landes terecht. Daar was men ook bezig met de aanleg van een nieuwe autostrade. Volgens mij moest die Bordeaux verbinden met Mont-de-Marsan. Later in de dag waren er ook verschillende werftoegangen te zien tot praktisch in Mont-de-Morsan. Na 24 km kwam ik in Captieux aan, mijn normale aankomstplaats indien ik gestapt zou hebben. De hemel was nog altijd zwaar betrokken en af en toe viel er wat motregen. Vanaf Captieux kwam ik op lange rechte stukken weg terecht met langs weerzijden dennebossen. Er was praktisch geen niveau verschil meer op de weg: dus geen hellingen meer. Na 57 km. bereikte ik Roquefort waar ik Louisa heel gemakkelijk terug vond. Nadat we gegeten hadden, rond iets na twaalf hebben we wat in de zon gezeten, die rond 12 uur was doorgebroken. Het zag er toen plots heel mooi uit en het was tevens warm geworden. Kwart na 1 ben ik dan aan mijn voettocht begonnen naar Mont-de-Marsan. Dit gebeurde ook langs een grote baan zoals ook in de voormiddag toen de werfcamions de ene na de andere naast me doorraasden. Ook nu was het druk, maar langs de kant had men het gras gemaaid, waardoor ik gemakkelijk en veilig over de grasberm kon stappen. Het was een kaarsrechte weg naar Mont-de-Marsan met bomen langs weerkanten van de weg en bossen daarachter. Hier en daar stond er een huis, maar een eigenlijk dorp is er niet te bespeuren tussen Roquefort en Mont-de-Marsan. Om 2 uur hoorde ik het rommelen aan mijn rechterkant en dacht dat kan geen kwaad gezien dat de oostelijke kant was en het weer uit het westen kwam. Tegen 3 uur begon het overal te rommelen. Het moment op het stapritme nog wat op te drijven want ik wilde vermijden dat ik nat zou worden. Ik dat niet kunnen vermijden want om half vier begon het eerst stil te regen met enorme bliksems en bulderende donder. Ik had geen regenjas bij en liep gewoon in mijn T-shirt en korte broek. Aangezien er geen huizen stonden om te schuilen liep ik nog maar verder door tot het hard begon te regenen. Op dat moment ben ik onder een laurierstruik gekropen waarboven nog een conifeer groeide. Het druppelde wel wat door, maar het verhinderde dat ik mestnat werd. Daar heb ik 50 minuten gezeten. Tegen half 4 belde Louisa mij om te vragen waar ik was. Ik zei haar dat ik bijna in Mont-de-Marsan en dat ik onmiddellijk zou voortgaan, omdat het bijna gedaan was met regenen. Nu bleek dat ze met de auto op slechts 300 meter van mijn schuilplaats stond. We zijn vlug doorgereden naar Mont-de-Morsan centrum waar tercht konden in hotel-restaurant "Les Pyrenées".
16de dag - 11/05/2010 - Van La Cabane naar Caplong en dan naar Auros (23 km + 48 km)
Het weer zag er vandaag opnieuw wat minder. Koud was het niet, maar wel overtrokken en nu en dan vielen er enkele druppels. Soms scheen ook de zon en na de middag heeft een tweetal keer echt goed geregend. Het afscheid in La Cabane was tegen kwart voor 9, de Fransen waren al weg tegen kwart na 8. De vrouw des huizes was niet opgestaan, omdat ze in afwachting van een operatie veel diende te rusten volgens haar echtgenoot. Deze neemt van iedereen die komt overnachten, bij hun vertrek, een foto. Zo ook van de Fransen en van ons. De voettocht naar Caplong ging eerst naar Le Fleix al dalend zo'n 7 km. Daar moest ik de Dordogne oversteken en deze blijven volgen tot in Sainte-Foy-la-Grande, een mooi stadje. Door het advies van de eigenaar van ons logement te volgen, heb ik daar minstens 1 km. teveel gestapt, want langs het stadsplein en de kerk had ik niet moeten gaan, om mijn weg te volgen. Ik had gewoon naast de Dordogne moeten blijven verder gaan en zo kon ik gewoon op de D672 komen. Het volgende dorp lag een 8 km verder, nl. Lèves et Les Thoumeyragues. Daar stond een prachtige kerktoren. Tegen kwart voor één bereikte ik Caplong. Wat heen er weer getelefoneer en we vonden elkaar. Tegen 10' na twee zat ik op de fiets om naar Auros te rijden. De hele namiddag reed ik door de wijngaarden. De wegen slingerden zich lichtjes golvend door het landschap. Wel honderd wijn-chateaux heb ik gezien. Tegen kwart voor 5 was ik Auros. Daar hebben we gezocht naar overnachting, maar er was niets te vinden, alhoewel er wel 3 à 4 adressen in mijn boekje stonden. We hebben er wel in een superette wat inkopen gedaan. We zijn dan maar naar Bazas gereden, een stadje zo'n goeie 10 km verder. Daar zijn we er in geslaagd onderkomen te vinden. Alleen moesten we nog ergens gaan eten in de stad. Morgen gaat de tocht verder naar Captieux en dan naar Mont-de-Marsan.
15de dag - maandag 10/05/2010 - Sarliac s/ l'Isle - Razac s/ Isle - La Cabane ( 23 km + 48 km)
Na het ontbijtbuffet in hotel Ibis, werd de fiets uit de bagagerieruimte gehaald en de bagage van de kamers. Het had deze morgen nog wat geregend, maar als we vertrokken kwamen er al grote gaten in het wolkendek. Dus eerst terug naar Sarliac-sur-l'Isle voor mijn voettocht naar Razac-sur-l'Isle. Om 10' na 9 ben ik daar vertrokken en nog voor ik in Périgueux was, was de hemel schoongevaagd en brandde het zonnetje. Er was onmiddellijk een aangename temperatuur van zo'n 18 à 19 graden. In Périgueux was het wat moeilijker om de juiste weg te vinden, maar enkele vragen aan passanten lieten me toe geen overbodige meters te stappen. Toch duurde het bijna 3 kwartier eer ik uit de stad was. In Périgueux is er een prachtige basiliek, waarvan de toren voorzien van een prachtige koepel, hoog boven de stad uittorend. Er zijn aan de basiliek nog 5 kleinere koepels met telkens 4 kleinere hoekkoepeltjes. Van Périgueux tot Razac was het nog ongeveer 12 km stappen. eerst was er een zeer lange en steile helling om de stad te verlaten. Eens boven kon ik op de rug van de helling blijven stappen en had een prachtig uitzicht over de wijdse omgeving. De krekels sjirpten er lustig op los. In tegenstelling tot de vorige dagen, waar de dorpen gecentraliseerd lagen en men soms 7 à 8 km diende te gaan alvorens een ander dorp te bereiken, heb ik vandaag gezien dat in de Périgord een soort lintbebouwing aanwezig is. Want voordurend zag ik huizen langs de kant van de weg opduiken. Hun typische vorm, hun kleur (okerkleurig) en hun dakbedekking (lichtbruine- halfronde pannen), laten zien dat men al in het zuiden zit. Op een 3-tal km van Razac (het was reeds kwart na 12), heb ik Louisa opgebeld en haar gezegd dat ik nog zeker een half uurtje te stappen had. In Razac aangekomen heb ik haar opnieuw gebeld en gevraagd war ze met de auto ergens stond, want ik vermoedde dat ze langs een andere invalsweg toegekomen was. Dat bleek ook zo te zijn. Maar na 5 minuutjes hadden we elkaar toch gevonden. Het was ondertussen al 10' voor één. Na de lunch, ben ik tegen 05' na twee de fiets opgesprongen voor een tocht van 48 km door de Périgord. Lange tijd was het naast de Isle rijden, eigenlijk tussen de Isle en de autostrade naar Bordeaux. Dat duurde tot in Mussidan zo'n 30 km ver. Het rijden ging tamelijk vlot, alleen was er een stevige wind. Ik had terug een short en T-shirt aangetrokken want het was aangenaam in de zon. Het laatste stuk van Mussidan tot La Cabane ging de weg meer bergop dan bergaf. Ik bereikte La Cabane tegen 16u. 45'. Ons verblijf was daar ook geregeld. Louisa stond met de auto maar op een 50-tal meter verwijderd van de plaats waar we moesten zijn. Daar troffen we al een Frans echtpaar aan. Aangezien de huiseigenaars niet aanwezig waren (mevr. had gisterenavond gezegd dat zij en haar man pas tegen half acht zouden thuis zijn, daar ze een afspraak had met haar dokter in Bordeaux), waren we in dezelfde ruimte. Aan de praat van de Fransen te horen, hadden ze liever dat we ergens anders een onderkomen zouden zoeken. Maar na wat gepraat te hebben, bleken ze zich met onze aanwezigheid verzoend te hebben. We hebben dan gedoucht en Lousa heeft soep bereid (minuutsoep). Mijn mobiel internet had geen voldoende bereik om mijn dagblog op te maken. Na thuiskomst van het echtpaar, heeft de vrouw nog een lekker eetmaal bereidt, waarna het tijd was om te gaan slapen. Morgen gaan we verder naar Caplong en Auros.
14dag - 09 mei 2010 - Tocht van Aixe-sur-Vienne naar Châlus / Châlus naar Sarliac-sur-l'Isle (24 km. + 50 km.)
Vandaag geen petit-déjeuner in 't hotel . We zijn daar rond 8 u. vertrokken, hebben de sleutel op de deur gelaten en onze bagage ingeladen. Er was niemand van het hotel te zien. De hotelier had zeker gespeeld, want we hadden 's avonds al betaald voor de overnachting. De deuren van het restaurant en van de bar waren allemaal met zware kettingen vastgemaakt. In de omgeving van het hotel vonden we een bakker waar we een brood en een baguette kochten. De beenhouwers waren allemaal nog gesloten. We hebben dan boterhammen gegeten met hetgeen ons nog restte aan belegsel. Na ons eetmaal ben ik vertrokken voor de voettocht naar Châlus. De weersomstandigheden zaten weeral niet mee. Er viel weer wat motregen en het was fris. Overal langs de wegkanten kropen bruine slakken van ongeveer 6 à 7 cm. lang met daartussen vele jonge slakjes. Het landschap was nog wel golvend, maar niet meer zoals de voorbije dagen. Ook veel minder bossen, maar meer weiden waar schapen graasden. Ook vele kleine vijvertjes waren er te zien langs de kanten van de wegen. Rond 20' na 12 was ik bij de auto. We hebben ons gasvuurtje aangestoken en warm water gemaakt voor onze koffie bij het eten. Tegen 20' na één, ben ik dan mijn fiets opgesprongen voor een tocht van Châlus over Firbeix, La Coquille, Thiviers en Sorges naar Sarliac-sur-l'Isle. Het regende nu eens stiller, dan weer wat harder en soms was er geen regen. Ik zat volop in de Périgord, bekend voor zijn truffels, maar ook voor zijn zwarte noten en foi grasse. In de dorpen die ik doorreed werden die producten aangeprezen op grote borden en werd er ook verwezen naar personen en firma's waar ze konden gekocht worden. De wegen waren gemakkelijker te berijden dan de voorgaande dagen, daar de hellingen niet meer zo bruusk omhoog gingen, maar geleidelijk aan stegen. Vandaar dat ik mijn 50 km. zo vlot aflegde vandaag, want ik stond al om 20' voor 4 u. in Sarliac bij mijn vrouwtje. Ik had 's middags al een viertal telefoons gepleegd om te kijken waar we konden overnachten. Maar vermits het zondag is kreeg ik weinig respons, vandaar dat ik ook het Ibis hotel in Périgueux belde. Daar was er nog plaats. We zijn daar naartoe getrokken en hebben er deze avond ook gegeten. We hadden gekozen voor het menu "Le Gourmande". Dat heeft ons bijzonder goed bevallen. Deze avond is het plots zonnig geworden! Morgen nog een petit-déjeuner in het hotel en dan kunnen we weeral een 70-tal km. verder trekken tot Monfaucon.
Het weer zit nog altijd niet mee. Deze morgen heeft het weer de hele morgen geregend. Niet hard, maar je werd er wel goed nat van. Tevens was het ook nog koud. Maar kom, na wat we meegemaakt hebben was het niet meer zo erg voor mij. Van Bénévent-l' Abbaye naar Marsac, dan naar Arrènes en zo verder tot St. Goussaud (een van de hoogste punten: 657 m.); verder ging het naar Châtelus-le-Mararcheix en zo tot in Les Billanges. Deze weg is niet dezelfde als die ik uitgestippeld had. Het was echter een mooie weg. Grote stukken ervan ben ik op het St-Jacobspad kunnen gaan, vooral de afdaling door het woud vanaf St. Goussaud tot in Châtelus-le-Marcheix, toch zo'n 6 km. lang was indrukwekkend. Louisa stond mij op te wachten in Les Billanges en niet in La Besse. Dit kwam omdat de gps alleen La Besse kent in de Dordogne. De streek die ik in de voormiddag doorliep deed me een beetje aan de Ardennen denken, misschien nog iets mooier en grootser. Alleen maar bossen op de imposante heuvels en in de diepe dalen, kabbelende beekjes en hier en daar toch ook een wei met runderen (ros-bruine koeien met hun kalfjes en telkens een tweetal stieren). In de namiddag heb ik dan gefietst van Les Billanges naar Aixe-sur-Vienne. Dat liep niet van een leie dakje.In het 1ste dorp dat ik tegen kwam zat ik al mis. Ik had Saint-Laurent-les-Eglises niet mogen binnen rijden, maar 1 km. er voor naar links moeten draaien om zo in Le Châtenet-Dognon te geraken. In dat dorp heb ik weer een verkeerde richting genomen nl. die naar Saint-Léonard-de-Noblat, een middeleeuws stadje dat men al vanop 5 à 6 km. ziet liggen. Het is moeilijk als je in een klein dorp bent om de goede richting in te slaan, want de wegwijzers duiden gehuchten aan die niet terug te vinden zijn op mijn kaarten en de nrs van de wegen ontbreken doorgaans ook. Zo ben ik van St-Léonard-de-Noblat terug naar Royères moeten rijden om op de goede weg terug uit te komen. De wegen gingen steeds bergop en bergaf tot in Limoges. Daar lag een mooi fietspad langs de ring en de aanduiding naar Aixe-sur-Vienne stond keurig aangegeven tot op zeker moment gele plakkaten aangaven dat er déviation was voor Aixe-sur-Vienne en Périgueux. Ik heb die aanduidingen gevolgd maar moest vaststellen, nadat ik al een half uur rond Limoges aan't rijden was, dat ik uiteindelijk op een soort autosnelweg was beland (E603). Daar die weg noorderlijker lag dan de richting die ik moest nemen ben ik onder die weg doorgereden en meer westerlijker gaan fietsen in de hoop dat ik daar een dorpje tegenkwam dat op mijn kaart stond en ik me zo kon heroriënteren. Daar ik in gehuchten verzeild was geraakt, heb ik dan een auto doen stoppen. De dame zegde dat ik terug tot bijna in Limoges diende te rijden en op het eerste rondpunt zou er een aanduiding staan naar Aixe-sur-Vienne, wat ook bleek. Vandaar diende ik nog 6 km. te rijden tot Aixe-sur-Vienne. In het centrum heb ik Louisa opgebeld met de boodschap dat ze naar het centrum moest komen (één lange straat van ongeveer 2km. lang) en dat ze me daar wel zou zien staan, wat ook zo bleek na enkele minuten. Op mijn fietsteller had ik meer dan 66 km. staan,waar dat maar een goeie 50 had mogen zijn. Het was kwart voor 6 en we moesten nog herberging zoeken. Op het eerste telefoonnummer kon ik niemand bereiken, zodat we besloten maar onmiddellijk naar hotel "La Dilligence" af te zakken. Op het eerste zicht bleek dat gesloten te zijn, wat eigenlijk ook was. De uitbater had ons echter zien stoppen en zei dat we enkel konden overnachten want het was de 8ste mei (feestdag). We zijn dan maar ergens anders gaan eten in restaurant-auberge "Les 2 Ponts" aan de brug over de Vienne. Het petit-dejeuner morgenvroeg zullen we ook ergens anders moeten gaan nemen.
Vandaag was het weer beter dan gisteren en eergisteren; het was wel nog fris; de zon scheen regelmatig, maar na de middag was er alleen nog bewolking, waaruit rond vier uur wat druppeltjes vielen. Deze morgen hebben we ontbeten bij de homo's. De Brit ging zelf de sleutel van de kerk vragen opdat we stempels zouden kunnen zetten in onze carnetjes. Hij ging zelfs mee naar de bakker om te zeggen dat we Vlamingen waren die bij hem gelogeerd hadden. Zelf was hij die dag al twee keer bij die bakker geweest om baguetten en croissants te kopen. Nadat Pascal mijn fiets uit zijn garage had gehaald, konden we afscheid nemen van beiden. We reden opnieuw naar Gargilesse vanwaar ik mijn voettocht zou beginnen. Iets voor 9u. ben ik daar vertrokken voor een tocht van 21 km. De tocht zou tot 25' na 12 duren. Het traject liep enigzins anders dan ik had uitgestippeld. Ik ging over Cuzion, Fressine, Chambon (daar is een meer, ontstaan door de afdamming van de Creuse; er is daar een plage en een jachthaven met heelwat scheepjes) en via Vitrat kwam ik in Crozant, een ietwat groter dorp waar de Sédelle in de Creuse stroomt. In Crozant ben ik bij een beenhouwer binnengesprongen om wat broodbelegsel te halen. Rond kwart voor 2, ben ik aan mijn fietstocht begonnen. Hier had ik een volledig nieuw traject in de gauwte gemaakt omdat de gps van de auto Louisa over andere wegen wees. Nu ging het over Dun-le-Palistel en Le Grand Bourg naar Bénévent-l'Abbaye. Op dit traject ben ik 4 zware hellingen tegengekomen: één was 1.500 m. lang, de volgende 1.800 m. was de zwaarste qua stijgingspercentage, dan was er nog één van ongeveer 1km. en de laatste was weer een serieuse klepper van rond de 1.700 m. In Bénévent aangekomen kon ik Louisa niet direct vinden. Na het hele stadje te hebben doorkruist, belde ik haar op, maar men zegde het nummer is niet bereikbaar. Daarna heb ik nog twee maal geprobeerd. De telefoonstem bleef maar zeggen dat het nummer niet bereikbaar was. Uiteindelijk, na mijn kaart opnieuw grondig te hebben geraadpleegd en advies te hebben ingewonnen van een passante, bleef er maar één invalsweg over waar Louisa misschien kon te vinden zijn. En inderdaad, ze stond daar voor de plakkaat van het stadje op de D912 A1. Ondertussen was ik wel drie kwartier aan 't zoeken geweest. Maar eind goed, al goed! Van landbouw was er vandaag nog weinig te bespeuren. Er kwamen meer bossen, beboste hellingen en weiden met grote kudden runderen voor. De natuur was op zijn mooist in de diepe uitgesneden dalen waar de Creuse doorstroomt. In Bénévent-l'Abbaye zijn we op zoek gegaan naar overnachting. Eerst was ik in de pharmacie de sleutel gaan vragen - zoals in het pelgrimsboekje stond -. De apothekeres zei me echter om naar een zekere mvr. Godson te gaan. Daar belde ik een drietal keren aan, maar er kwam niemand opendoen. Ik probeerde of de deur open was en dat was het geval. Ik ging binnen en zag overal rommel liggen van pelgrims. Alle lokalen en kamers liep ik af en ik kon niemand vinden. In een lokaal stond er een wasmachine aan; in een zitkamer speelde de TV en toch was er niemand! Ik ben daarna Louisa er gaan bijhalen om dat ongelooflijk spektakel ook te komen bewonderen. Volgens onze waarnemingen zou er nog één lokaal vrij geweest zijn, waar een dubbel bed en een kinderbed stond. We besloten dan maar een andere lokatie op te zoeken om te overnachten. Deze vonden we in hotel "Le Cédre". Hier kon ik ook mijn fiets stallen en kreeg ik de toegangscode voor het internet. Om 8u. is het avondmaal voorzien. Morgen zal de voettocht gaan van Bénévent-l'Abbaye naar La Besse en de fietstocht van La Besse naar Aixe-sur-Vienne.
11de dag - 06/05/2010 Fosse-Nouvelle - Vicq-Exemplet - Gargilesse (23 km. + 52 km.)
Deze morgen zag het weer er uit zoals het gisterenavond geëindigd was: dus regen en nog eens regen. De temperatuur bedroeg zo'n 4 à 5 graden. Na het petit-dejeuner bij Foyer des jeunes travailleurs, kon ik mijn fiets uit de garage halen en hem op de fietsenrek van de auto plaatsen op 2de stelling want ik had gisteren ergens mijn sleutels van mijn fietsenrek verloren.We zijn dan terug naar Fosse-Nouvelle gereden om vandaar onze tocht te hernemen. En zoals gisteren onder gietende regen. De hele voormiddag weer regen en opspringend water door het vervoer op de tamelijke grote weg die ik vandaag volgde (D951). Het bleef regenen tot Maissonais (een 5-tal km. voorbij Le Châtelet). Toen kwamen er openingen in het wolkendek. Als ik na iets meer dan 23 km aankwam in Vicq-Exemplet was ik al een beetje opgedroogd. We hebben daar onze lunch genomen en om 13u.30' ben ik vandaar per fiets vertrokken richting La Châtre. Het landschap was vandaag gekenmerkt door lichte glooiïngen, veel weiden met vleesrunderen en hier en daar toch nog wat graangewassen. Verder waren er ook nog de bossen en hier en daar meertjes. Na La Châtre kwam ik verderop in Cluis terecht waar ik een half uurtje halt hield om te kijken of we daar 's avonds ergens konden overnachten. Er waren daar 4 mogelijkheden: de refugio van de Sint-Jacobsvrienden, een Nederlander met een Chambre d'hôtes genaamd: La Cigogne de la Haie, een Chambre d'hôtes bij mevr. Duris en een gastenkamer bij Pascal Mira, genaamd: Chez Nous. Ik was eerst gaan kijken in de pelgrimsrefuge en aangezien er op de deur een bericht hing dat de sleutel ergens kon afgehaald worden en men meer uitleg kon verschaffen in de kruidenierswinkel, gelegen voor de kerk, ben ik daar naar toe getrokken. De vriendelijke uitbater zei me:, gaat maar terug want het is open. En inderdaad, de deur was open en ik trof er een Duitser aan, een wat oudere man met wat langer grijs haar en dito baard. Hij zei me dat de beheerder een 50-tal meter verder woonde en ik mij daar moest gaan aanmelden, wat ik dan ook deed. De deur werd echter niet geopend. Ik ben dan maar terug naar de kruidenier gegaan. Deze had beloofd om contact op te nemen met de beheerder indien ik niet binnen geraakte in de refuge. Ook zijn telefoontje bleef onbeantwoord. Vandaar dat ik hem zei dat ik na een uurtje zou terug keren en dat dan misschien de beheerder bereikbaar zou zijn. Ik ben dan vertrokken en heb onderweg even stil gestaan bij de Nederlander: die vroeg 50 euro per persoon voor overnachting met ontbijt. Gezien die dure prijs heb ik mijn tocht verder gezet naar Gargilesse waar ik rond 5 u.00' aankwam bij de auto. We zijn dan terug gereden naar Cluis, heb mij aangemeld bij de beheerder (was nu wel thuis) die me zei: gaat al maar naar de refuge, ik zal seffens komen. De refuge was inmiddels reeds bezet door de Duitser en een koppel uit Hoei. Er was nog alleen plaats onder in de keuken, waar we dan op een divan konden slapen. Na overleg met mijn vrouwtje besloten we een ander logement op te zoeken en zo belandden we bij Pascal Mira, waar een oudere heer kwam open doen. Deze man sprak met een engelse tongval en heette ons van harte welkom. Hij bleek een Brit te zijn die samen met zijn vriend-artiest, Pascal, gastenkamers verhuurd en ook maaltijden serveert. Hijzelf, verbonden aan een internationale school, gaf Engelse les via het interenet. Hij had vanavond om half acht nog een videoconferentie met zijn school in Californië. We hebben bij dit koppel dan onze intrek genomen.Ze hadden het huis gekocht in 2005 en woonden vroeger in Bordeaux. Tegen 20u.00' konden we eten. Ook gaf de Brit mij een interenetcode waardoor ik kon gebruik maken van het internet. Morgen gaat de tocht van Gargilesse naar Crozant en vandaar per fiets verder tot Bénévent l'Abbaye.
Vandaag 05 mei was de zwaarste dag tot nu toe. Niet inzake fysiek, maar inzake de ellende veroorzaakt door het rotweer. Het plan van vandaag is daardoor maar gedeeltelijk ten uitvoer gebracht. Het was rotslecht weer, nauwelijks 5 graden warm en geen weer om er een hond door te jagen. Het was reeds aan het regenen van gisterenavond. Het bleef de hele nacht regenen en ook vandaag viel het water bij bakken uit de hemel. Nu rond 20u.00' is het nog steeds aan't regenen, maar niet zo hard meer als van ochtend en deze namiddag. De voettocht heb ik nog volledig gedaan, maar na 20km. als ik in Véreaux toekwam was ik helemaal verzopen. Ik was door en door nat. Gelukkig had ik mijn bergschoenen aan, zodat mijn voeten toch nog wat droog gebleven waren. In betere omstandigheden had ik ook wat kunnen genieten van de streek waar ik doortrok. Eerst was er een riviertje waar ik langs liep. Na een 2-tal km. mondde dat uit in de Allier, een zeer brede rivier, die zelf juist voor Nevers uitmondt in de Loire. Daarna liep ik tot in Aprémont langs de oevers van de Allier. Van in Aprémont tot Grossouvre stapte ik door het woud gedurende een 7-tal km. In al die tijd zijn er me wel geteld 3 auto's gepasseerd. Dus van drukte zoals bij ons is er in de verste verte geen sprake. Men waant zich alleen op de wereld. In Véreaux heb ik droge kleren aangetrokken en ben ik samen met Louisa in het plaatselijke café-restaurant iets gaan drinken. Er stonden daar een 6-tal werklui van de groendienst aan de toog. Ze hadden hun regenjassen op de stoelen hangen om wat te drogen. Na gegeten te hebben, besloten we met de auto verder te rijden tot Fosse-Nouvelle, waar ik in normale omstandigheden per fiets had moeten toekomen. Maar ja, ik vind het een geval van heirkracht. Vanuit Fosse-Nouvelle, waar ik morgen zeker mijn voettocht ga verder zetten, zijn we naar de dichtsbijzijnde stad nl. Saint-Amand-Montrond gereden om slaapgelegenheid te vinden. Zo zijn we aanbeland bij Foyer des Jeunes Travailleurs, waar we van een avondmaal genoten, kunnen slapen en morgen kunnen ontbijten
Na de goede ontvangst bij de Belgen, Robert en Lucie in Corvol d'Embernard, zijn we per wagen opnieuw vertrokken naar Varzy. Eerst wat inkopen gedaan in de plaatselijke superette, dan diesel getankt en tenslotte naar het vertrekpunt van onze volgende voettocht gereden. Deze ging vandaag over Chateauneuf-Val-de-Bargis naar Nannay of ongeveer 20 km. verder. Het was ijzig koud en er gierde een noord-westenwind. Men waande zich ergens in de maand januari of februari. Ik denk dat het niet meer was dan 7 à 8 graden. Eerst ging de tocht door een bos (ongeveer 10 km.), daarna werd het landschap terug golvend met weiden, bossen op de hoogten en graangewassen in de lagere gebieden. De aarde ziet er in deze regio rood uit, wat heel verschillend is met die van de Champagnestreek die wit is omdat ze kalkhoudend is. Van in Chateauneuf-Val-de-Bargis was het nog een viertal km. tot in Nannay. Even buiten Nannay, in een bosrijke omgeving hebben we onze boterhammen opgegeten. Daarna rond half 2 heb ik dan de fietstocht aangevat. Deze ging vandaag over La Charité-sur-Loire, een mooi stadje waar Compostelagangers rondliepen, naar Gimouille. In La Charité-sur-Loire moest ik over de 2 uitgestrekte armen van de Loire. Over diezelfde Loire moest ik nogmaaals om in Gimouille te geraken. Van in La Charité-sur-Loire tot in Gimouille bleef de Loire aan mijn linkerzijde liggen. In Gimouille kwam ik om 15u.55' toe na 49 km. gereden te hebben. We zijn dan naar het hotel "La Grenouille" gereden, gelegen in de gemeente Cuffy, waar ik al gepasseerd was met mijn fiets. Morgen trek ik van hieruit verder.
Deze morgen vertrokken onder druilende mistregen. Onze eindafrekening in 't Hotel bedroeg 130,00 eur. Rond acht bij het buiten gaan vroeg ik de eindafrekening. Het apparaat weigerde elke dienst. Dan heb ik de mevrouw gezegd dat ik na een 20-tal minuten zou terugkomen. Ondertussen kon ik alle bagage naar de auto doen. Inderdaad, na een twintig-tal minuten ging het apparaat perfect. De voettocht ging over Précy-le-Sec, Voutenay-sur-Cure, Sermzelles en Asquins naar Vézelay, het beroemde pelgrimsoord van waaruit heelwat pelgrims hun tocht beginnen. De hele voormiddag bleef het een miezerige bedoening. Door het vele verkeer op de N6 en de D951 werden mijn loopschoenen en benen beregend en besmeurd. Op een viertal km. voor Vézelay was de basiliek al te ontwaren.Tegen een decor van grijs-zwarte wolken verhief de basliek zich hoog op een groene heuvel. In Vézelay kwam ik aan om 11u. 55 na een tocht van 22 km. die ik begonnen was om 9u.30'. Ik heb toen onmiddellijk droge kleren aangetrokken waarna we gepicknikt hebben. Zodoende konden we de basiliek "Ste. Madeleine" gaan bezichtigen. Deze basiliek had ook grote belangstelling vanwege een hoop Japanners onder begeleiding van een gids.Na het bezoek zagen we tegenover onze auto een klooster staan waaruit nonnekes kwamen die geheel blootvoets in hun sandalen rondliepen. Tegen half 3 ben ik begonnen aan mijn fietstocht. Ondertussen was het ijzig koud geworden en had het opgehouden met regenen. Weer waren er talloze zware beklimmingen, maar ook enkele zeer lange afdalingen op mijn parcours dat liep van Vézelay naar Chamoux,La Maison-Dieu, Metz-le-Comte, Tannay(stadje), Cuncy-lès-Varzy tot Varzy. Ik had exact 44,876 km. op de teller staan. Van Varzy zijn we dan naar Corvol-d'Embernard gereden om te overnachten bij Belgen. Dat adres hadden we gevonden in het boek: "logeren bij Belgen in Frankrijk". Het was bij Robert en Lucie Collet, die in 2001 een gesloten kasteelhoeve met binnenhof gekocht hebben. De boerderij werd volledig gerenoveerd en er werden 5 chambres d'hôtes ingericht. Er is ook een verwarmd zwembad op de binnenplaats. In de schuren werd er een kunstgalerij ingericht waar hedendaagse kunst van kunstenaars uit de regio wordt ten toongesteld waaronder ook Nederlandse en Belgische kunstenaars die daar woonachtig zijn. Robert had voor een lekker maaltijd gezorgd met aspergeroomsoep, kwartels, appelen gevuld met kaneel en confituur, verschillende soorten kazen, crème-brulée en nog een stevige koffie voor mij en een lindenthee voor Louisa. Een rood wijntje van Sancerre was de aangewezen drank bij het eten. Na het eetmaal heeft Lucie ons nog de kunstgalerij laten zien.
7de dag Villemorien - Arthonnay - Joux-la-Ville (22km. + 59km.)
Na de afrekening in het hotel in Bar s/ Seine, zijn we vertrokken naar Villemorien waar ik gisteren gestopt ben. Vandaar over Arelles, Avirey-Lingey, Bagneux-la-Fosse, Beauvoir-sur--Sarce en Channes naar Arthonnay. In ieder dorp zaten nog enkele champagneboeren. Hun wijngaarden lagen wel erg ver van de dorpjes af, meestal op de de hogere hellingen. Lager lagen er velden met graangewassen, koolzaad en hier en daar ook erwten. Je kon zien dat het bijna de grens van de champagnestreek was met die van de Bourgogne. Het was tamelijk fris weer met nu en dan wat motregen. De ganse voormiddag had ik, hoop en al, maar een 15-tal auto's tegengekomen (op 4uur tijd). In Arthonnay hebben we gepicknikt en heb ik een afspraak gemaakt om te logeren in Arcy-sur-Cure (hôtel-restaurant des Grottes). Dit hotel stond ook op mijn lijst die ik in de Cathedraal van Reims had gekregen. Om 13u.45 ben ik dan op mijn fiets opgesprongen voor een tocht naar Joux-la-Ville via Villon, Rugny, St.-Martin-sur-Armançon, de stad Tonerre, Yrouerre (ja, wel degelijk goedgeschreven), St-Vertu en Nitry. Om kwart na 2 kreeg ik al een flinke bui te verwerken in de omgeving van Rugny, wat later, om precies te zijn, om 14u.35' kreeg ik een nog wat ergere regenbui over me heen. In Tonerre kon ik op het 1ste zicht de goede richting niet vinden. Op dat ogenblik kwam Louisa daar ook toe met de auto en nam de weg aan het rondpunt naar rechts, hetgeen ik verwonderlijk vond omdat op mijn kaart duidelijk aagduid stond dat naar links moest afgedraaid worden. Ik ben naar links afgedraaid over het kanaal gereden en de 2 takken van de Armançon en belandde in het stadscentrum. Daar heb ik dan gekeken op een stadskaart en gezien dat ik "Toutes directions" diende te nemen via de Boulevard Georges Pompidou. Zo kwam ik op een groot rondpunt, waar wegen in 4 verschillende richtingen gingen. Geen enkele aanduiding kon mij wijzer maken, tot ik besloot de richting te nemen naar de autostrade A6 -E15-E60. Eerst was er weer een zware klim om uit de vallei van de Armançon te geraken (ongeveer 2 km.). Nog een km. verder kwamen de aanduidingen waarop ik al lang zat te wachten nl. Yrouerre linksaf op 7 km. Eindelijk op de goede weg! In de omgeving van Nitry, waar de autostrade van Parijs naar Lyon loopt en waar er ook een op- en afrit is, was de lucht donker geworden en ik diende nog bijna 6 km. te rijden tot Joux-la-Ville. Ik dacht, ze gaan me seffens opnieuw een bad geven. En inderdaad na een 2-tal km. begon het met hevige rukwinden en striemende hagelslag die overging in felle regen. Op korte tijd was ik echt verzopen van al dat geweld. Gelukkig zag ik bij het binnen rijden van Joux-la-Ville de auto staan, ben onmiddellijk van de fiets gesprongen en heb een paar minuten tegen een huisgevel gaan staan tot het ergste voorbij was. Daarna wat droge kleren aangetrokken en naar het hotel gereden in Arcy-sur-Cure. Morgen gaat de tocht van Joux-la-Ville naar Vézelay, het beginpunt voor velen die naar Compostela trekken.
6de dag Outines - Brienne-le-Château - Villemorien (26 km. + 44 km.)
Vandaag was geen zonnige dag. In de voormiddag was er lichte motregen en in de namiddag was het bewolkt met matige wind. Deze morgen konden we ontbijten vanaf 8u. We waren de eerste aanwezig in het huis van de uitbaatster. Enkele minuten later was de dame uit Givet ook daar. Er lagen croissants, broodjes en stukken baguettes op ons te wachten. Als belegsel was er confituur en kaas. Als we al aan't eten waren kwam er ook nog een jonge vrouw met zoontje eten. Ze waren voor het week-end in de omgeving. De eindafrekening bedroeg 68 eur. (2 x 22 voor de overnachting en ontbijt + 2 x 12 voor het avondmaal). Het was al half tien toen we konden vertrekken. Het eerst volgend dorp (Bailly-le-Franc) lag op 4 km. Daarna moest ik richting Lentilles. Maar in Bailly stond alleen Chavanges aangeduid op 7 km. Aangezien dat de goede richting was volgde ik de D56 die naar daar liep. In het begin liep de weg door een bos, zo'n 4km., later bijna op het einde van de bos kon ik naar links het bos in (GR-route), althans zo had ik het aangeduid op mijn dagkaart en ik zou zo kunnen Lentilles bereiken. Na 1 km boog de weg naar rechts en was er een vrouw meiklokjes aan 't plukken. Ik vroeg haar of ik langs mijn gevolgde weg Lentilles kon bereiken. Ze zei dat de bosweg naar Puellemontier liep en dat ik moest terugkeren naar de grote weg om in Lentilles te geraken; ze wist dit omdat haar schoonvader er woonde. Ik dan maar terug naar de D56 richting Chavanges. Na ongeveer een km. liep er links een weg in, maar die heb ik niet meer durven nemen. Voor Chavanges passeerde ik een overweg en na het dorp opnieuw. Ik zag dat er naast de spoorweg een veldweg liep en vermits de spoorweg recht naar Brienne-le-Château liep, dacht ik: dat is de kortste weg. In Chavanges had ik gezien dat het tot Brienne-le-Câteau nog 14,5 km. was en vermits ik er al zeker 13 gelopen had, lag het voor de hand dat als ik misschien een km. of 2 kon uitsparen, ik dit ook zou doen. De eerste 2 km. gingen heel vlot. Aan de volgende overweg was het pad echter weg, maar kon ik wel een veldweg nemen die parallel liep met het spoor. Aan de volgende overweg liep er een asfaltweg (de weg die op mijn kaart stond). Toen die wegdraaide heb ik weer de spoorweg uitgekozen. Soms moest ik op de rails zelf stappen . Ik had al lang gezien dat die spoorweg bijna nooit meer gebruikt werd, zodat het geen kwaad kon er gebruik van te maken. Na iets meer dan 12 km.en rond 14u.05' bereikte ik dan Brienne-le-Château en Louisa was deze keer gemakkelijk te vinden.Toen we bij onze auto stonden kwam er een man meiklokjes aanbieden aan Louisa. Hij zei dat ze er niets voor hoefde te betalen. Het waren zijn laatste. Volgens Louisa waren er de hele morgen 2 jongens meiklokjes aan't verkopen geweest. Dat schijnt hier in Frankrijk iets speciaals te zijn op de 1ste meidag. Iets na Brienne-le-Château hebben we dan gepicknikt. Daarna heb ik me bezig gehouden om een logement voor de avond vast te leggen, maar dat ging van geen kanten; sommige waren volzet, andere hadden al enkele jaren geen gîte meer en dan waren er nog een paar telefoonnummers niet juist. Het was al kwart voor 4 als ik aan mijn fietstocht kon beginnen. Gelukkig was die vandaag maar 42. Iets voor 6 stond ik dan ook in Villemorien. Vandaar zijn we dan naar Bar-sur-Seine gereden. Het beoogde hotel: Hôtel du Commerce was echter toe. Een jonge man die zag dat we een hotel aan't zoeken waren, legde ons uit waar we er één konden vinden. Het werd het hotel La Cadole. We hebben er deze avond lekker gegeten. Morgen trekken we terug naar Villemorien om onze tocht verder te zetten.
Vandaag was het weer minder goed, wel geen regen maar toch stevige wind en nu en dan betrokken. Om te wandelen was het dan wel weer goed, terwijl het voor het fietsen minder goed was, omdat steeds moest opgebokst worden tegen een tamelijk sterke wind die uit het zuid-westen blies. Van morgen vertrokken in Condé-sur-Marne om 8u.45'. Steeds op het jaagpad gegaan van het kanaal (Aisne - Champagne), zo'n 18 km. tot juist voorbij Châlons-en-Champagne. Vandaar was het nog 6 km tot Sarry. In Sarry toegekomen rond 13 u.00' maar geen Louisa te bekennen. Dan maar gegsm'd. Nu bleek dat ze langs de verkeerde kant Sarry was binnengereden en op een heel andere plaats geparkeerd stond dan voorzien. We zijn daar bij een bakker binnen gesprongen om een baguette te kopen, zodat we genoeg te eten hadden. Tegen 14 u.werd de tocht dan verder gezet per fiets. Voor het grootste gedeelte ging de tocht. lichtjes omhoog door het Marnedal. De wind speelde een grote rol, zodat op bepaalde momenten op de wat langere hellingen maar 12 à 14 km/u. kon gehaald worden. Bij aankomst in Outines om 17 u. 05' had ik 54 km. op mijn fietscomputer staan. Weer was het zoeken naar Louisa. Deze keer was ze niet in Outines, maar in Drosnay. Na een paar keer over en weer gebeld te hebben, was rond half zes toch alles in kannen en kruiken en konden we een slaapverblijf gaan zoeken. In Outines zijn er verschillende. We hebben er één uitgekozen op het pleintje naast de kerk (een gïte rurale). Op mijn vraag aan de uitbaatster of ze ook voor avondeten kon zorgen, zei ze dat er nog een Compostelganger was, en dat die vrouw ook gevraagd had naar eten. Ze zou tegen half acht een grote schotel salade maken. Ondertussen waren we het kerkje eens gaan bezichtigen. Het is van de 18de eeuw en van binnen helemaal in hout. De zijmuren zijn gemaakt uit vakwerk. Er bestaat hier een "Route touristique des églises". Deze tocht gaat naar de kerken die ook zijn opgebouwd uit "pans de bois". Om half acht zijn we dan gaan eten en het heeft ons gesmaakt: een grote kom salade, met rijst, radijsjes, uitjes, paprika,stukken perziken, gerookte zalm, gekookte eieren, olijven en stukken tomaten, stond op tafel. Dan stond er nog een kom met bruin brood, kaas, appelen, appelsienen, 3 cake's en nogwat smeerkaas. De andere pelgrim zat ook aan tafel. Het was een dame uit Givet. Ze was al 20 dagen onderweg en had gepland dat ze 3 maanden en half zou nodig hebben om Santiago te bereiken.Morgen kunnen we voor het ontbijt terecht in het huis van de uitbaatser. Deze avond gaan we voor de 1ste keer onze slaapzakken gebruiken wat we beiden nog nooit gedaan hebben. De gastvrouw vroeg wel of ze bedden niet moest voorzien van lakens en dekens, maar ik zei dat we ook slaapzakken bij hadden en ze de moeite niet moest doen om de bedden op te maken.