Tijdens ons gesprek over dood zijn vroeg ik aan de kinderen
wanneer je dood ging. Kato zei Als je heel oud bent. Waarop ik vroeg Maar zo
plots, zo ineens?. Nee het besluit was als je 1000 jaar werd. Ik vertelde dan
dat je vaak niet ouder wordt dan 100 jaar en dat is al heel veel. Dus we
zochten naar een oplossing waarom die oude mensen eigenlijk sterven. Eyleen
ging rechtstaan en hield haar hand tegen de grond en dan tot helemaal boven
haar hoofd, zover ze kon en zei Als die oude mensen zoveel koorts hebben.
Bij het gesprek wat is dood zijn?, begrepen we het soms
niet helemaal. Arno vertelde over de vissen in de vijver van opa. Ze waren
opgegeten door de reiger. Na lang discussiëren besloten we toch dat de vissen
dood waren. Want wie dood is beweegt niet meer en ademt niet meer. En Arno
dacht inderdaad dat de vissen dit nu niet meer konden. Dus zowel bij mensen als bij dieren is dit
hetzelfde. Om nu te weten of we het helemaal begrepen hadden vroeg ik voor de
zekerheid nog een keer Wanneer ben je dood? waarop Kato heel luid en met veel
zekerheid zei Als je opgegeten wordt!. Ja daar gingen we dus opnieuw (heb
even verduidelijkt dat wij dus niet opgegeten worden)
We speelden het spelletje Alle vogels vliegen. Hierbij was
het de bedoeling dat wanneer er een dier werd genoemd dat vloog, je een
vliegbeweging met je armen deed. Maar pas op, er kunnen ook dieren aan bod komen
die helemaal niet vliegen. Na dit spel werd er nog wat nagepraat tussen de
kleuters terwijl ze hun jas aandeden. Ik hoorde dat ze een discussie hadden.
Er kwamen enkelen zeggen Juf, een neushoorn kan toch niet vliegen! en Hanne
Huygh kwam snel aangelopen en zei Ja maar ik zeg geen neushoorn, maar een
neushoornvogel. Slimme Hanne dacht ik. Maar om helemaal uit te leggen aan de
anderen dat een neushoornvogel wel bestaat was net iets te ingewikkeld met deze
hevige discussie. Ze vonden het maar raar een neushoorn die toch een vogel is.
Ik moet iets heel dringend zeggen tegen de koning en koningin!
Tijdens het bezoek van de koning en koningin van Dominoland
stelden ze zich eerst even voor aan de kinderen. Ze vertelden dat ze heel wat
zonen en dochters hadden en noemden de hele rij namen op: Annelies, Aurore,
Stefan, Dit waren allemaal prachtige
prinsen en prinsessen. Spijtig genoeg konden ze er vandaag niet bij zijn. Hanne
Goossens wou al de hele tijd iets zeggen. Toen het pauze was vroeg ze op het toilet Juf, ik moet echt
iets zeggen tegen de koning en koningin. Mag dat? Vol verwondering keek ik
naar Hanne, een beetje benieuwd wat er zo dringend was. Ze kon echt niet
wachten tot het tweede deel van het feest, dus ging ik de koning en koningin
opzoeken met haar in het leerkrachtenlokaal. Daar genoten ze van een tasje
koffie. Hanne kroop een beetje achter mijn rug, maar toen ik zei Deze kleine
jonkvrouw wil jullie graag iets vertellen. kroop ze achter mijn rug vandaan en
zei ze Mijn papa heet ook Stefan!
Ik draag soms een truitje met zo van die langere puntige uiteindes. Op een dag vroeg Arno zijn boekentas dicht te maken, want dit lukte niet zo goed met alle potjes die erin moesten. Dus ik hielp hem. Terwijl zag ik niet dat er een punt van mijn truitje mee in zijn boekentas kroop. Waarop Arno zei "Juf jij kruipt in mijn boekentas!"
We leren deze week over ridders en jonkvrouwen. Het was een hele discussie "Ik ben een jonkvrouw!" "Nee, ik een prinses!". Daarom vroeg ik aan de kinderen wat nu eigenlijk het verschil was. Waarop Eyleen zei "Wel juf, een jonkvrouw is jonger hé."
We wasten samen een pop. Eerst moesten haar kleedjes uit, dan werd ze helemaal gewassen, afgedroogd en weer aangekleed. Hierna vroeg ik "En was het nu een meisje of een jongen?". Mila: "Een meisje hé, want ze heeft zwart haar."
Vorige week leerden we over het lichaam. Maja had een vriendinnetje meegebracht naar de klas. Ze heet Maggy en is helemaal bruin van kleur. Ik vroeg aan de kinderen hoe dit kwam. Waarop Eyleen vol overtuiging zei: "Ah dat is een Franse hé."
Overlaatst had ik een leuk gesprek met de mama van Robbe. Ik vond dat het echt wel een plaatsje op de website mocht krijgen.
Mama en Robbe hebben een gesprekje over het kerstverhaal. Robbe kan bijna alle personages opnoemen. Maar dan vraagt mama "En wie is God?" Waarop Robbe antwoordde "Ah, de ezel hé mama". Mama vertelde dat Robbe dit toch nog maar eens moest vragen aan de juf. Robbe vroeg mij niets maar kon de volgende dag wel vertellen aan mama dat God niet de ezel maar het schaap was.
Even ter verduidelijking, over God is er niet gesproken maar het kerstverhaal is in geuren en kleuren elke dag een stukje verteld in de klas.
Seppe Jespers is een gezellige babbelaar. Altijd heeft hij wel iets te vertellen. Overlaatst deden we onze jassen aan omdat het tijd was om naar huis te gaan. Ik hielp Seppe met zijn ritssluiting en opeens zei hij uit het niets "Juf, eigenlijk praat ik toch wel veel hé!".