Estoy en España. Ik ben er dus over geraakt, over de
Ibaneta-pas!
Toen ik gisteravond omstreeks 21u30 de kamer in kwam na
het schrijven en verzenden van mijn dagrapportje- waren alle bedden op één
na- bezet. 7 mensen in 4 stapelbedden op
ca 20 m2. Het is druk in de Auberge, zoals het druk was in het stadje. Heeft er
me daar vannacht toch éne gesnurkt!! Lawaai dat die kerel heeft gemaakt. Moest
ik nu die oordopjes gevonden hebben, die ik al twee weken meedraag in mijn
bagage
Deze morgen ontbeten met een ouder Canadees koppel (oud
vanuit het perspectief van een 62-jarige
). Zij had het zo niet op cyclists.
Why have they to go so fast down hill. They scare me!. Tja, wat antwoord je
daarop: because they do not know where the brakes are
! Tijdens het ontbijt
komen mijn twee Braziliaanse vrienden mij een lintje geven, zo eentje om rond
je pols of je enkel te binden. To remember, zeggen ze. Ik wist even niet wat
zeggen.
Hij viel nogal mee, de Ibaneta-pas. Een zachte aanloop van
ca 8 km, bij de Spaanse grens en verder vanaf Villacarlos even vrij steil (tot
9 %) en nadien gestaag klimmend, zoals mijn boekje dat zegt. De zweetdruppels
vielen ook gestaag van de klep van mijn pet. Drijfnat in het zweet en toch
enigzins fris. Daarom een extra fleece aangedaan. Rond km 20 kreeg ik het
moeilijk. Regelmatig gestopt om op adem te komen en bij te drinken. Eindelijk,
pal op km 26, het bord: Puenta Ibaneta 1056 m. Ik was blij dat ik boven was.
Ter plekke even gezocht naar een metalen kruisje dat twee
wandelmaten daar twee jaar geleden geplant hebben, tussen de vele andere houten
kruisjes en zelfs achtergelaten versleten wandelschoenen. Het stond er nog. Ik
heb een foto genomen.
Na enkele kilometers afdaling verrijst het machtige klooster
van Roncevalles, in de Middeleeuwen het opvangcentrum voor pelgrims na de barre
tocht over de pas. Het telt 400 kamers. Ter plekke een café con leche
gedronken en aan de praat geraakt met een groep van 6 Nederlanders, die
hospitaleros bleken te zijn in het klooster; dat zijn mensen die op
vrijwillige basis gedurende één à twee weken pelgrims opvangen en begeleiden in
de albergue van het klooster. Ook vanuit Vlaanderen vertrekken op regelmatige
basis hospitaleros naar diverse Albergues in Spanje.
Na een flinke afdaling biedt de route mij ter hoogte van het
stadje Erro twee alternatieven: ofwel door Pamplona met twee extra klims, ofwel
langs Pamplona via de mooie vallei van de rivier de Erro. Ik heb voor het
laatste gekozen. Ik had effe geen zin meer in klimmen
En die vallei was de
moeite waard.
Mijn voorraad drinkwater was bijna op. Geen nood, in het
eerstvolgende dorpje even stoppen. Ik was evenwel iets uit het oog verloren. Ik
ben in Spanje en daar houden ze siësta van 12 tot 16u! De winkel dus gesloten! Cerrada! Dus nog even verder zonder
water.
En dan gebeurt er wat elke cyclotoerist kent bij gebrek aan
te weinig drinken en eten: de man met de hamer komt langs! En die was al flink
op mijn kop aan het timmeren, toen ik bij het binnenrijden van Campanas langs de weg een
benzinestation passeerde, met een winkel! Twee colas gedronken en aansluitend
een liter water. Wat deed dat deugd.
Ik slaap vannacht in Hotel Jakue, juist voor het
middeleeuws stadje Punta La Reine. De ernaast liggende Albergue de
péregrinos was volzet en ik had echt geen zin meer om nog wat verder te
rijden. Ik ben duidelijk niet de enige pelgrim in het hotel.
Morgen fiets ik naar Logroño.
|