15e dag - donderdag 5 februari 2015 - Kanchanaburi-Nakhon Pathom-Bangkok-Surat Thani
Deze morgen vertrekken we weer om
8u, om een kijkje te nemen op de drijvende markt van Damnoen Saduak,
de grootste van
Thailand. Via een onvergetelijke boottocht door de kanalen in een grote
longtail-boot worden wij naar de drijvende markt gebracht. Hier stappen we in
een klein roeibootje over en varen (=wringen) ons tussen de andere boten en
verkopers door. Er wordt op gehamerd om onze handen binnen de boot te houden en
nu snappen we waarom. Er wordt in de talloze bootjes op het water en in de
kraampjes langs de waterkant druk gehandeld en gekookt. Wij zijn hier nog tamelijk
vroeg en dat is de beste tijd want dan komen alle bootjes van de lokale mensen om
hun waar te verhandelen. Wij zien hier vele exotische vruchten zoals banaan,
pomelo, guave, kokosnoot, mango, ananas, doerian, rozenappel en andere lokale
vruchten.
Verder wordt er nog van alles
verkocht; alle dagelijkse benodigdheden, handgemaakte producten, groentes en
andere etenswaren. Het is prachtig om te zien hoe een complete keuken is
gebouwd in een klein bootje! De beste manier om te genieten van een originele
Thaise noedelsoep of vers bereide Pad Thai (gebakken noedels) is hier in een
bootje op het water. Een deel van de
charme is dat de meeste handelaren gekleed gaan in traditionele donkerblauwe
kleding met de iconische driehoekige strooien hoed, de favoriet van de Thaise
boeren. Nadat we uitgestapt
zijn, lopen Jean en ik langs de kraampjes bij het water en tussen de kanalen. Vanop
een brug hebben wij een mooi uitzicht en de foto's worden aan hoog tempo
opgeslagen.
Na een koffiestop bij
'Cabbages and condoms' rijden we verder
naar Nakhon Pathom voor een bezoek
aan de boeddhistische Phra Pathom Chedi,
met 127m de hoogste stoepa van Thailand. Wat Phra Pathom
Chedi, betekent ´de eerste stoepa´ en is niet alleen de hoogste stoepa maar ook
een mooi bouwwerk met een boeiend verhaal. Hoewel Boeddha nooit in Thailand is
geweest, vertelt een legende dat hij in Nakhon Pathom heeft uitgerust na een
lange wandeling. De oorspronkelijk Phra Pathom Chedi zou ter ere hiervan zijn
gebouwd. Het eerste bouwwerk leek met zijn omgekeerde komvorm en zijn 39m hoge
spits op Ashoka`s stupa in het Indiase Sanchi. Volgens de plaatselijke
overleving is de chedi echter in de 6e eeuw gebouwd door de vondeling Phraya
Pan, nadat hij de wrede Monkoning had vermoord en ontdekte dat hij zijn zoon
was. In de huidige chedi staan beelden van vader en zoon. Door enkele
renovaties is de top van de chedi hoger geworden. Allerlei interessante
bezienswaardigheden omringen de chedi, zoals Boeddhabeelden, heilige bomen,
musea en ceremoniegebouwen. De grootste verrassing is echter de grote
hoeveelheden geld die hier in handen van de monniken komt door de offergaven
van de pelgrims. Overal waar je kijkt zie je offerbakken en mogelijkheden om
geld of levensmiddelen te offeren. Tim en Roger doen hier ook een
offerceremonie om te danken voor de goede reis. Zij offeren geld en rijst en er
wordt een ceremonie uitgevoerd met een kruikje water terwijl de monnik allerlei
onverstaanbare gebeden opzegt via een luidspreker. Een raar zicht om een mooie,
jonge Westerling zo te zien opgaan in een godsdienst die zo ver van ons
afstaat.
Na ons laatste bezoek
aan een Boeddhistische bidplaats rijden we naar een hotel in Bangkok op 10 min van het station. Wij zijn
veel te vroeg maar onze gidsen zeggen dat het verkeer in stad onvoorspelbaar is
en de trein wacht niet. We krijgen de tijd om te voet door de stad te kuieren,
maar zoveel is er nu ook niet te zien behalve de traditionele eetkraampjes en
de mensen met hun plastiek zakjes met eten en drinken in. Het blijft een raar
zicht. Jean en ik installeren ons de hall van het hotel voor een gezellige
babbel tot aan het diner. Het eten is zeer pikant en niet warm. Tegen als
iedereen gedaan heeft, worden er nog schotel bijgebracht. Wat een verspilling!
Na het diner rijden
wij richting station waar we de nachttrein
van 19u30 verder zuidwaarts naar Surat Thani nemen. Tim gaat nog mee het
station binnen om ons op de trein te helpen en dan neemt hij afscheid want
overmorgen vertrekt hij al met de volgende groep. Op de trein heeft iedereen
een genummerde plaats; wij zitten per koppel aan weerszijden van de middengang
en de bagage staat in rekken in deze gang. Dus als je naar het wc wilt, is het
slalommen en wat wringwerk om elkaar te kruisen. Als het donker wordt begint
een kerel alle zitplaatsen om te bouwen naar slaapplaatsen en dat neemt maar 2 à
3 min in beslag per 2 slaapplaatsen. Ik zal die groene gordijntjes niet snel
vergeten. Ik hoop dat ik deze nacht kan slapen want Jean die boven ligt, zal
morgen zeker uitgeslapen zijn.
Route: 200 km tot Bangkok met bus
+ ca 550 km met trein tot in Surat Thani
Periode: van donderdag 05-02-2015 t/m vrijdag 06-02-2015 in de
nachttrein van Bangkok naar Surat Thani.
Na het ontbijt
vertrekken wij voorzien van zwempak, handdoeken, zonne- en muggenmelk naar de Erawan watervallen in het Nationaal
Park waar wij na 80km toekomen. Deze watervallen bestaan uit zeven trappen
die wij via een avontuurlijk pad door de
jungle kunnen bereiken. Niveau 1 is via een wandelpad bereikbaar maar om niveau
2 te bereiken moeten wij al trappen doen. Elk niveau ligt wat verder weg en is
moeilijker te bereiken. Jean en ik besluiten om door te gaan tot het ons echt
te veel wordt. Middenin een dichtbegroeide, groene jungle, zien wij over de
rotsblokken helderblauw water naar beneden stromen. Het water komt uit in verschillende
terrassen, waar we de bladeren op de bodem ziet liggen en de scholen vissen
voorbij zien zwemmen. Lachende toeristen spetteren in het heldere water en maken
selfies in alle mogelijke posities. Bij iedere trap haken mensen af, waardoor
het steeds rustiger wordt maar ook steeds mooier. Ook zijn er watervallen met
witte kalkafzettingen tegen de rotsen en bomen, waardoor het water een melkachtige,
blauwwitte gloed krijgt. En natuurlijk is er de laatste waterval op niveau 7:
een grote, waterval die naar beneden klettert over grote, witte rotsen maar die
hebben wij niet gezien want wij zijn op niveau 6 op onze stappen terug gekeerd.
Ons diploma van berggeiten was ontoereikend: Jean en ik zijn blij dat we hier
in gelukt zijn, al is het op ons tragere maar eigen tempo. Wij waren ooit in
Plitvice in Kroatië en vonden dit maar een flauw afgietsel. Wij zijn er in elk
geval in gelukt om de tocht binnen de voorop gestelde tijd te doen wat niet van
iedereen gezegd kan worden (45min vertraging). Er worden dan ook boze
opmerkingen gemaakt achteraan in de bus.
Wij gaan lunchen in
een restaurant dat gelegen is tussen de
Kwai en het Japanse spoor van Birma naar Thailand. Wij hebben nog even de
tijd om een stukje langs de spoorweg te lopen en zien heel goed hoe het spoor
uit de rotsen is gekapt en over houten viaducten loopt. Langs het spoor komen
wij bij een Boeddha die in een grot staat. Dieper in de grot zouden er kleine
vleermuizen moeten zitten, maar omdat er zoveel mensen rondlopen, vinden Jean
en ik het niet de moeite om ze te gaan zoeken. Op de terugweg stoppen we even
aan een inham om apen te lokken met mais en bananen. De makaken zijn wel heel
mak maar ik vertrouw ze toch niet verder dan dat ik ze zie.
Na 200km komen we
terug bij ons hotel aan en iedereen haast zich naar het zwembad want aan een
paar uurtjes niets doen hebben wij echt behoefte.
Tim heeft ons al heel
de reis beloofd dat hij ons ons terug 18jaar zou doen voelen en nu moet hij zijn
woord eer aan doen. Om 19u vertrekken we voor een verrassingsavond. Als wij langs de Kwai rivier stoppen, gaan wij
aan boord van een varend restaurant. Zodra we ons welkomstdrankje gekregen
hebben, begint een sleepboot ons weg te trekken, de trossen worden losgegooid
en het vlees wordt op de BBQ gelegd. Vanaf het midden van de rivier hebben we
een mooi zicht op de verlichte gebouwen van Kachanaburi. Als wij uitgenodigd
worden aan tafel, begint een DJ oldies uit de jaren 70 en 80 te spelen en zelfs
Nederlandstalige songs. Op het einde van het diner varen we tussen onverlichte
oevers, maar wij krijgen stilaan een verlichte brug in het zicht. Dit blijkt de
Bridge over the Kwai te zijn. Romantischer kan het moeilijk. De dansvloer
loopt leeg en iedereen staat zich te vergapen aan een brug Na de brug keert de
boot en een beetje later slaagt de DJ er in om een groot deel van ons terug aan
het dansen te krijgen. Zelfs ik krijgt Jean op de dansvloer dus dat betekent dat
er ambiance is. Dit feestje gaat door tot we terug aangemeerd zijn. Van een
geslaagde verrassing gesproken.
13e dag - dinsdag 3 februari 2015 - Phitsanulok-Kanchanaburi
Voor de zoveelste
keer wake-up cal om 6u en om 7u30 vertrek naar Kanchanaburi. De voormiddag is
rijden en rijden, onderbroken door een koffiestop en een lunch in een zeer
mooie omgeving. De prachtig aangelegde tuinen vragen om gefotografeerd te
worden. Sabai, sabai zegt onze gids maar wij vinden het toch weer hop, hop de
bus in en op naar de imposante Wat Muang
in Angthong, met het grootste, zittende Boeddhabeeld (92m hoog en 63m breed)
van Thailand. De bouw van het standbeeld startte in 1990 en eindigde in 2008.
De Grote Boeddha van Thailand is gemaakt van cement, baksteen, beton en is
geverfd met goudverf. Binnenin de tempel wordt al 14 jaar in een glazen kist
het gebalsemde lijk bewaard van de initiatiefnemer van dit bouwsel.
Bij het naderen van
de tempel valt mij al van ver het enorme beeld op dat boven de bomen uitsteekt.
Als wij de tempel binnen komen zegt Jean onmiddellijk: Is dit een tempel of
een Thaise koppie van de Efteling? Het is een nieuwe tempel en een van de
weinige die een voorstelling geeft van de hel en de hemel (de Boeddhisten
geloven hierin). De hel is voorgesteld met veel folteringen en bloed dat alle
kanten uitspuit: een gruwel Efteling. Het is waarschijnlijk menselijk, maar
we willen in alles een ander overtroeven. Waar het in het Westen om de snelste
auto, de hoogste parachutesprong, de grootste pizza gaat, is het in
boeddhistische kringen niet anders,.. dat zijn ook maar mensen. Zij willen het
grootste Boeddhabeeld. Het Guinness book of records staat vol van onze
uitspattingen.
Na een te kort bezoek
vertrekken we naar Kanchanaburi de hoofdstad van de provincie Kanchanaburi. Deze
plaats is vooral bekend door de film "Bridge over the river Kwai". Tijdens
Wereldoorlog II werkten duizenden geallieerde soldaten als krijgsgevangenen aan
de Birmaanse aanvoerroute. Die moest een verbinding vormen tussen Thailand en
Birma. Meer dan 16.000 geallieerde soldaten en zo'n 100.000 Aziatische stierven
tijdens de aanleg van deze 415 km lange spoorlijn. Volgens de Japanse
ingenieurs zou dit traject slechts na 5 jaar klaar zijn maar het Japanse leger
joeg zijn gevangenen zo bruut en onverbiddelijk op dat de spoorlijn na 16
maanden klaar was. Vooral het klimaat, ondervoeding, mishandeling, tropische
ziekten en het helse werktempo zorgden voor hoge sterftecijfers. Alle doden
werden bij de kampen of langs de spoorlijn begraven en de Thais hebben ervoor
gezorgd dat de lijken opgegraven werden en daarna op kerkhoven begraven zijn.
Eerst brengen wij een
bezoek aan het JEATH (Japan, Engeland, Australië, Thailand, Holland)
oorlogsmuseum, wat zeker de moeite is. Op een aangrijpende manier wordt deze
lugubere periode uit de geschiedenis in beeld gebracht aan de hand van fotos,
tekeningen en krantenartikelen. Wij "voelen" er in welke
omstandigheden de soldaten en burgers onder dwang de spoorlijn aanlegden. Het
museum is een replica van de bamboe hutten waar de krijgsgevangenen in
verbleven. Na nog 10 min rijden komen wij bij de erebegraafplaatsen: 1 voor de
Chinese soldaten en 1 voor de geallieerden. Ongeveer 7000 krijgsgevangen
soldaten die meewerkten aan de Dodenspoorlijn kregen hier een laatste
rustplaats.
We rijden naar Nam Tok aan het station waar 'de brug over de Kwai' begint. De toen
gebouwde metalen brug die op beton pijlers rust, is tijdens de oorlog
regelmatig door bombardementen en sabotage vernield, maar steeds door de
krijgsgevangenen hersteld. Het zijn steeds de twee middelste stukken die
gebombardeerd werden. Deze stukken zijn met vierkanten overkappingen en de
anderen zijn rond. De film werd opgenomen in Siri Lanka en geeft een houten
brug weer.
Na een rit van 454km
krijgen we een diner in ons hotel De Zoete Bij. Daarna blijven wij en nog een
paar koppels in de bar hangen voor een gezellige babbel en een dansje op de
tonen van live muziek. Rond 22u vertrekt iedereen naar zijn bed.
12e dag - maandag 2 februari 2015 - Chiang Mai-Lampang-Sukothai-Phitsanulok
Na het ontbijt gaan
wij op 8u op weg naar Lampang,
gelegen in het noorden van Thailand. Het is de hoofdstad van de gelijknamige
provincie. In deze drukke stad met veel winkelstraten zien wij veel indrukwekkende
tempels met mooie Boeddha beelden. Wij stoppen hier slechts om te lunchen en
daarna rijden we verder naar het Sukhothai
Historical Park.
Het eerste Thaise
koninkrijk stamt uit 1238 en het werd gesticht na een overwinning op het
Cambodjaanse Rijk. Sukhothai betekent: Rising of Happiness en was de toen de hoofdstad
en het ligt midden in Thailand, ruim 400km ten noorden van Bangkok. Sukhothai Historical
Park heeft binnen de oude muren 21 historische sites waarvan vier grote (het
koninklijk paleis is het belangrijkste) en daarnaast nog 70 binnen een straal
van 5 kilometer. Het lukt ons absoluut niet om in 2 uurtjes alles te zien zelfs
al rijden wij met een fiets. De Wat's (tempels) van Sukhothai zijn minder
vervallen dan die in Ayuthaya en liggen er idyllisch bij. Wij zien immense Boeddhabeelden en restanten
van tempels omringd door lotusvijvers. Na een korte rit stoppen we bij Wat Mahatat die te herkennen is aan de
grote witte Boeddha met de oranje sjaal. De architectuur van de tempels is
voornamelijk gebouwd in de typische klassieke lotus-bud Chedi stijl. Wat Mahathat
is voltooid in de 13de eeuw en omgeven met muren; de oppervlakte is 200m breed
en 206m lang. De chedi s zijn voorzien van het beroemde lotus motief en een
aantal Boeddhas zitten nog steeds naast de verwoeste kolommen. Er zijn 108
chedis binnen de klooster muren, genoeg te ontdekken dus ...
Vanaf dit punt wordt
het een wielerwedstrijd. Als Jean en ik stoppen om een foto te nemen, moet Jean
de groep in het oog houden om de achtervolging in te zetten. De Wat Sra Si ligt op een eilandje, en
herbergt een zwarte Boeddha. In een straal van 5km rond de oude stad liggen nog
eens een 70-tal tempels. In deze periode ontstond ook het Thaise alfabet. Dat
dit een gouden periode was, is nu nog steeds te zien aan de glimlach op de Boeddhabeelden uit die tijd. De Sukothai-periode duurde tot het midden van de
14e eeuw. Het was een schitterend park maar de tijd die wij hier kregen was
veel te kort: beter een koffiestop minder en hier wat meer tijd spenderen.
Wij rijden door naar
Phitsanulok; de provinciehoofdstad met ca. 100.000 inwoners en het
verkeersknooppunt van de regio. Na het diner in het hotel vertrekken we in een
lange kolonne riksjas onder politiebegeleiding naar een marktje waar je schorpioenen,
waterkevers, zijdewormen en andere lekkernijen kan eten. Mmm Ik heb het niet
geprobeerd maar anderen hebben een lekkere dikke watertor gegeten. Als zij
diarree krijgen, zullen zij ten minste weten van wat. Iets verderop lopen we
over een plaatselijk nachtmarktje. Meer kleren dan iets anders en overal
hetzelfde. Wat wel opvalt, is
dat als wij langs een duikertje van de riolering komen, we achterover vallen
van de stank. Wij moeten soms snuiven van de etenslucht die er hangt, maar een
lijfreuk zoals bij de Afrikanen ruiken wij hier nooit. Zelfs de armste Thais loopt
in schone kleding en onberispelijke staat over straat. Het heeft te maken met
beschaving en waardigheid; beide begrippen zijn diep in de samenleving
geworteld. De gevolgen daarvan zijn voor westerlingen duidelijk zichtbaar: graffiti
zien wij zelden en ook zijn er nergens sporen van vandalisme te zien. Mannen en
vrouwen kussen elkaar niet op straat en de ouderen lopen niet hand in hand,
maar bij de jongeren is dit al aan het veranderen. De snorrende
politieagent zorgt dat de rij riksjas veilig terug aan het hotel geraakt en
wij kunnen na een vermoeiende dag van 486km buszitten onze beentjes te rusten
leggen in een bed. Route: 486 km
Accommodatie: HOTEL
Mayflower Grande hotel Sanambin Road
39 65000 Phitsanulok
Vandaag een vrije dag
maar als je dacht dat wij eens langer in onze nest mochten blijven liggen ..
Om 8u staan wij al gewassen en gevoed terug op het bordes van ons hotel. (Het
taaltje van die Hollanders begint door te sijpelen)
Wij gaan een fietstocht maken op het platteland.
Met minibusjes rijden wij tot buiten de stad. Onze chauffeur was even het
noorden kwijt en deed er dus dubbel zo lang over als de andere. Net naast een
tempel krijgen wij een Trek mountainbike met verende voorvork en een
aërodynamische helm. Elegant . Met een Engels sprekend meisje als gids fietsen
wij zon 4u en 29 km langs niet-toeristische
plekjes rond Chiang Mai. Wij maken verschillende stops maar echt mooi is
het hier niet. Wij komen langs een revalidatiecentrum voor gehandicapten, een
hospitaal en traditionele verbrandingsplaats voor overledenen, wat plantages en
een paar kleine dorpjes en de lang verwachte rijstvelden, maar dat viel flink
tegen want we zien alleen een kweekbed dat nog moet uitgeplant worden. Na Java
en Bali zal elk rijsveld voor ons wel een teleurstelling zijn.
Op de middag krijgen
wij een lunch aangeboden van weer gefrituurde kip met gewokte groentjes, rijst
en nog twee andere schotels. Sommige Nederlanders eten ervan alsof zij kreeft
voorgeschoteld krijgen. Jean krijgt het
stilaan op zijn heupen van al dat Thais eten en als ik nu niet vermagerd ben,
is het hopeloos. De wc hier maakt ons weer wat slimmer: als je geen plaats hebt
voor een wastafel maak dan een tuinslag vast aan een paaltje. Handig want zo
zijn je voeten ineens ook netjes. Tim (reisleider) had gezegd dat het heel goed
doenbaar was, maar het is toch ietwat afzien vanwege het glooiende karakter van
het landschap en ons gidsje begint almaar sneller te fietsen. Ik tracht haar
uit te leggen dat zij op Speedy Gonzales lijkt, maar begrijpen doet ze het
niet. De anderen worden door een mooie rode songthaew (taxibusje) naar het
hotel gebracht samen met Roger, maar ik mag vooraan in een beest van een Isuzu.
De Thaise dame aan het stuur blijkt de echtgenote te zijn van een man uit Peer
die hier al 20 jaar woont en de fietsenverhuur doet.
Tegen 15u zijn we
terug aan het hotel en om 17u vertrekken wij met een paar songthaew naar de zondags avondmarkt van Chiang Mai.
Aziaten zijn notoir slechte auto-, motor- en brommerrijders, dat is algemeen
bekend. De Thais zijn daar geen uitzondering op. Sterker nog, we hebben sterk
de indruk dat de Thais op het gebied van slecht en zorgeloos rijden Aziatisch
kampioen zijn. Want links rijden is de wet, maar rechts rijden is vaak
(tijdelijk) veel makkelijker. Sommige deskundigen zeggen dat het feit dat 97%
van de Thais Boeddhist is, daaraan bijdraagt. Boeddhisten geloven immers in
reïncarnatie, en als je nog een keer terugkomt om een nieuw leven te leiden,
hoef je in het huidige leven niet zo voorzichtig te zijn. Tel daarbij op het
sterk hiërarchische respect dat de Thais van kindsbeen af wordt aangeleerd, en
je begrijpt de enige voorrangsregel die echt werkt in het Thaise verkeer: hoe
groter of hoe duurder, hoe meer voorrang! Dit klikt als een grapje, maar het is
de onrustbarende werkelijkheid. Net zoals het standaardgedrag van een Thai bij
een aanrijding: hard weglopen en nooit meer terugkomen. In Thailand hebben ze
ook 4-persoons-brommers! (en soms zelfs 5-persoons)
Over de markt ben ik
vlug uitgepraat: druk, druk Al wat je je kan inbeelden wordt hier verkocht.
Omdat wij beter weten, proberen wij zo snel mogelijk weg te komen van de rand
van de markt en ja: een sjaaltje kost eerst 200 Bath dan 150 en uiteindelijk
(een heel stuk weg van het drukste deel) kan ik er eentje kopen voor 90 Bath.
Om 18u is het wel even een kippenvel moment want dan valt heel het openbaar
leven stil; iedereen stopt letterlijk met praten of al wat hij bezig is en door
de luidspreker schalt het volkslied.
Moest je bij ons eens proberen?Nog typisch voor al
deze marktjes is de Thai met een plastiek zakje met eten of drinken in. Thais
denken de hele dag maar aan één ding: eten.
Niet omdat het zulke veelvraten zijn, maar omdat ze met hart en ziel houden van
lekker eten en ze de filosofie huldigen dat je beter 10 keer per dag klein
kunt eten dan 3x per dag groot. Dus eten ze de hele dag door. De Thaise
porties zijn daar dan ook op berekend behalve als je met Kras op rondrit bent
want dan zijn de porties gigantisch. Echt Thais eten is
goedkoop doordat Thailand de grootste rijstproducent van ZuidOost-Azië is en er
enorm veel groenten en vruchten in het land zelf geproduceerd worden. Voeg
daaraan toe dat veel kruiden en andere eetbare zaken bij wijze van spreken
langs de weg groeien, dat transportkosten in Thailand laag zijn en dat de
loonkosten er een fractie zijn vergeleken met die bij ons. Natuurlijk als zij
de toeristen zien aankomen, denken zij dat de dollars in Europa aan de bomen
groeien
Moe rondgelopen,
stoppen wij een armzalige songthaew
waar de banken in rammelen en er zelfs geen baar in staat om je aan vast te
houden. Voor 100 Bath brengt de man ons tegen een slakkengangetje terug naar
ons hotel. Moe en voldaan kruipen wij om 23u onder ons laken.
Accommodatie: hotel Mercure Chiang Mai. Changpuak Road
183 50200 Sri Poom, Chiang Mai
Vanochtend om 7u wake
up cal en om 8u op naar de Bo Sang,
paraplufabriek. Bo Sang is één van de 'Umbrella Villages'. Dit had ik me
iets romantischer voorgesteld dan de grote, overdekte werkruimte waar de paraplu's
worden gemaakt en de nog grotere verkoophal, waar veel meer spullen dan alleen
paraplu's en parasols worden verkocht. We krijgen wel te zien hoe zo'n parasol
wordt gemaakt. De paraplu's hebben een houten handvat, baleinen van bamboe en
een scherm van geprepareerd rijstpapier, zijde of katoen waarop een patroon
wordt getekend. Wij kopen een waaier en laten er een draakje op schilderen. Dit
wordt gedaan met een klein puntzakje verf met onderin een klein gaatje, waarmee
ze in korte tijd mooie schilderingen kunnen maken.
Daarna gaan we naar een zijdefabriekje. We krijgen eerst de
zijderupsen te zien die zich in een week volproppen met eten totdat ze een
cocon worden. De cocons worden gekookt en hiervan spint men de zijde. De
sjaaltjes lokken maar ik hou me sterk.
Als laatste bezoeken
we de grootste edelsteenverwerker
van Thailand. Sjiek, sjiek en nog eens sjiek. We worden door een aantal
gastvrouwen en heren een bioscoopruimte ingeleid waar een film wordt getoond in
het Nederlands over het bewerken van edelstenen. Daarna worden we als een kudde
koeien een deur doorgestouwd een edelsmederij in. We zien hoe sieraden en
beeldjes van natuursteen gepolijst en gezet worden. Gastvrouwen staan bij je en
houden je in de gaten, verder gaat de sliert toeristen. Zoals te verwachten
worden wij dan naar de showroom geloodst. Verkoopsters blijven als sticky rice
aan je plakken. Een grote hal vol met vitrines met sieraden van smaragd tot
emerald. Een paradijs voor elke vrouw die van juwelen houdt en wie houdt daar
nu niet van? We kopen een paar oorbelletjes met 2 pareltjes. Alle mannen moeten
hier hun portefeuille boven halen en de dames en heren die de centjes in
ontvangst nemen bukken als knipmesjes en doen de wai begroeting.
De Thais groeten
elkaar niet handenschuddend, zoals wij westerlingen, maar met een wai'; een
combinatie van gevouwen handen en een hoofdbuiging. Dat lijkt eenvoudig, maar
dat is het niet: er gaat een heel ritueel achter schuil met sociaal-culturele
regels. Hoe hoger de gevouwen handen, hoe meer respect zij betonen.
Op de terugweg naar
het hotel bezoeken we nog een
vlindertuin annex orchideeënkwekerij waar wij volgens Tim frietjes met
echte mayonaise kunnen eten en inderdaad vinden wij deze tussen de wel 10
andere Thaise gerechten. Dat Thaise gerechten altijd heet (spicy) zijn is
overdreven. Weliswaar eten de Thais graag pittig tot heet. In Thaise
restaurants en eethuizen staan altijd schaaltjes nam prik en nam plaa op
tafel, zodat je zelf je eten meer spicy kunt maken -of juist niet. Na het
eten ga ik nog op fotojacht bij de orchideeën en de vlinders.
Als we in het hotel
aankomen hebben we juist 1u voordat wij naar de Thaise massage vertrekken. We gaan per koppel naar aparte
lokalen en krijgen een soort veel te wijde pyjama aan. Dan worden wij
letterlijk gekneed en uitgerekt van teen tot kruin. Hiervoor gebruiken de
masseuses vingers, ellebogen, knieën en voeten. Ik had verwacht dat ik hier
geradbraakt ging buiten komen, maar niets is minder waar. Wij komen als
herboren uit het massagesalon en ik moest dringend plassen: een emmertje vol
schat ik..
We zijn juist op tijd
terug aan het hotel om met een groepje te voet naar de dagelijkse avondmarkt te gaan, wat volgens Tim in 30 min. moet lukken. Na bijna 2u zijn we in de
buurt???? van de markt. Wij gaan eerst iets eten in een prachtig restaurant Teak
House waar het menu uit Duits/Oostenrijkse gerechten bestaat. Niemand geeft
het graag toe maar wij waren met 9 personen en er werd niets anders dan
schnitzel en cordon blue besteld: lekker zonder rijst.
Na het diner trekken
wij naar de Night Bazaar en lopen
langs de honderden kraampjes met al wat je je kan inbeelden. Op een bepaald
ogenblik zie ik onderaan een galerij waar een tekenaar carbontekeningen aan t
maken is. Het was voor mij liefde op t eerste zicht maar de anderen zeiden dat
ik mij zou blauw betalen. 10 min. later vertrekt de groep naar t hotel en wij
zoeken een ATM (geldautomaat) terwijl wij op onze passen terugkeren. Die
duivelse machine praat natuurlijk alleen Thais! Wij hebben geen 100 meer op
zak en ik zie het somber in maar wonder boven wonder wordt er een deal gesloten
na afpingelen van 5000 naar 2800 Bath (78). Na 20 min inpakken, afstoffen en
liefdevolle strelingen, krijg ik mijn kunstwerkje in handen en ik betaal er met
veel plezier 3000 Bath voor. Die man heeft het meer dan verdiend.
Voldaan gaan wij rond
11u30 terug naar t hotel maar niet meer te voet. We nemen de rode taxi! Die rijden overal in
Chiang Mai en je kunt ze op elk moment van de dag op elk gewenst punt laten
stoppen. Zeg waar je heen wilt, spreek vooraf een prijs af en een ritje binnen
Chiang Mai kost 40 á 50 Baht per persoon. Om 12u30 doen wij het licht in onze
kamer uit.
Accommodatie: hotel Mercure Chiang Mai. Changpuak Road
183 50200 Sri Poom, Chiang Mai
9e dag - vrijdag 30 januari 2015 - Chiang Rai-Chiang Mai
Om 7u30 nemen we afscheid
van Chiang Rai en gaan op weg naar Myanmar. Aan de grens kunnen wij zonder
problemen oversteken nadat Tim onze paspoorten had afgegeven en wij een
toeristenvisumstempel krijgen. Bij de grensovergang merken wij dat wij in een
land komen waar de klok minstens 50 jaar teug gedraaid is. De wegen zijn in
erbarmelijke staat, de huizen zijn nog armoediger en de mensen kijken hier een
stuk stugger.
Myanmar of Birma
(officieel Republiek der Unie van Myanmar) grenst in het noordwesten aan
Bangladesh en het noordoosten van India, in het noorden aan China, en in het
oosten aan Laos en Thailand. In het zuidwesten heeft het een lange kustlijn met
de Golf van Bengalen en de Andamanse Zee (delen van de Indische Oceaan). De
hoofdstad is sinds 2005 officieel het centraal gelegen Naypyidaw (bij Pyinmana).
De oude hoofdstad Rangoon (Yangon), de grootste stad van het land, wordt door
onder meer België, de Europese Unie en de Verenigde Staten nog steeds als
hoofdstad beschouwd.
Over de grens worden wij
door tuk-tuks opgepikt en die rijden als echte snelheidsduivels al hotsend over
de putten en bulten in het asfalt (wat er nog van overblijft). Zij brengen ons
naar een lokale voedselmarkt. Wat op valt is dat de mensen ingewreven zijn met
een bruine vloeistof, tanaka om hun te beschermen tegen de zon en ook omdat zij
het mooi vinden.
De tuk-tuks brengen ons
dat naar een klooster waar jonge novicen opgeleid worden tot monnik. De jonge
kerels zijn de tempel aan t boenen en handwerklieden zijn de pilaren aan het
versieren met kleine inlegstukjes. Geduldwerk! Wij brengen een bezoek aan de
commune die het voedsel voor de monniken bereidt. Wel 15 vrouwen zijn hier aan
t werk om een enorme hoeveelheid eten te bereiden. Twee mannen staan aan
enorme ketels met kokende olie waar hele tonnen vis in gegooid worden. Wij
trekken verder door het dorpje waar de mensen nog in primitieve omstandigheden
leven. Een groepje vrouwen zit onder een afdak een soort bingo te spelen voor
geld. De honden komen aan onze benen snuffelen en we zien de matten waar de
mensen op slapen door de deuropening.
De tuk-tuks brengen ons
nu naar de Shwadegon Pagoda boven op de berg. Wij worden aan de ingang
opgevangen door een vrouw en een jongetje. Zij vragen onze welke dag wij
geboren zijn en wij hebben geluk dat we allebei op een vrijdag geboren zijn,
dus mogen wij alles samen doen. Wij krijgen wat bloemen en wierook in onze
handen geduwd, een sarong om ons midden geknoopt, onze schoenen uit en een
paraplu boven ons hoofd. Pas dan brengen zij ons naar het
vrijdag-boeddha-beeldje. Wij moeten 3 kopjes water over het beeldje zelf gieten,
2 over de voeten en 1 over het varken dat ervoor zit. Dan brengen zij ons naar
de andere kant van het plein waar wij in de tempel verschillende gouden beelden
zien: 1 Birmese, 1 Chinese en een Thaise. Wij mogen ze eerbiedig groeten en
dan halen zij de prullen boven en wij kunnen niet anders dan wat centen achter
laten. Terug buiten wordt een vogeltje gelost door een van de Nederlanders voor
goed geluk. De tuk-tuks brengen ons nu naar een plaatselijke markt waar we wat
rondslenteren voor wij terug naar de grens gebracht worden. Die moeten wij
terug te voet over en wij krijgen onze passen terug.
Op Thais grondgebied worden
wij door de bus opgepikt en naar het hotel in Chiang Rai gebracht om broodjes
op te halen en de rit gaat tot aan cabbages and condoms waar wij een kop
koffie drinken.
Onze volgende halte is
de Wat Phrathat Doi Suthep, 15 km van Chiang Mai. Deze tempel is voor de Thai
een soort bedevaartsoord. Hij ligt op de top van een ca. 1500 meter hoge berg
en vervolgens moet je nog een trap van 309 treden op geflankeerd door slangen
met drakenkoppen. Wij geraken boven met een liftje. Boven gekomen blijkt dit een
van de mooiste tempels tot nu toe, hoewel alle bezochte tempels wel iets
speciaals hebben. Er is weer veel goud en bovendien een mooi uitzicht. Oei, nu
zeg ik het weer: 'mooi' betekent in het Thais 'schaamhaar'....
De Boeddhas staan hier
in alle kleuren en groottes en overal hoort wel een verhaal bij.
Na een lange dag komen
wij in ons hotel aan en na een douche ontbreekt het ons aan moed om nog ergens
iets te gaan eten dus trekken wij naar een winkel naast het hotel waar we een
Frans brood, wat kaas en een stuk chocolade kopen. Lekker smullen en dan ons
bedje in want morgen wacht ons weer een drukke dag.
Accommodatie: hotel Mercure Chiang Mai. Changpuak Road 183 50200 Sri Poom, Chiang Mai
8e dag - donderdag 29 januari 2015 - Phrae-Chiang Rai
Onze gids zegt altijd
dat dit een Sabaai, Sabaai reis is, maar niemand van de groep vindt ze
rustig, rustig. Vanmorgen gaat de wekker weer om 6u en het belooft een pittige
dag te worden met een vol programma terwijl de meesten van ons behoefte hebben
aan wat vrije tijd.... nog geen keer kunnen zwemmen.
Vandaag vertrekken we
al om 7u30 richting Chiang Rai, via het
Phayao meer waar we onze eerste sanitaire stop hebben en wij een prachtige
Cafe Latte kunnen drinken met een stuk appeltaart. Jean lukt er in om zijn
tekening bijna tot het einde intact te houden.
Daarna vlug de bus en
op naar de boeddhistische Wat Rong Khun,
ook wel de Witte Tempel genoemd. Deze tempel weerspiegelt de reinheid en de
wijsheid van Boeddha. Het is een hedendaagse en onconventionele boeddhistische
tempel ontworpen door Chalermchai Kositpipat in 1997. Naar verwachting zal de
bouw van het complete tempelcomplex pas rond 2070 volledig gedaan zijn en het
zal dan uit 9 gebouwen bestaan, waarbij ieder gebouw een eigen betekenis heeft.
Bij een aardbeving op 5 mei 2014 met een kracht van 6,3 op de schaal van
richter in het noorden van Thailand is Wat Rong Khun zwaar beschadigd geraakt. Wauw! Wow! Whoeha!
Vergeet alle tempels die wij hiervoor gezien hebben, want Wat Rong Khun blaast
ons letterlijk omver. Wij hebben twee mogelijkheden: ervan houden of het kitsch
vinden .. De intens witte kleur
die fel afsteekt tegen de blauwe lucht. De gerimpelde weerspiegeling in het
heldere water. De flikkerende mozaïekdeeltjes die ons verblinden. De duizenden
fraaie, maar ook bizarre versieringen op, rond en in de tempel. Het is de meest
veelzijdige tempel die je maar zult aantreffen in heel Thailand en wij waren
er . welgeteld 30 minuutjes.
De White Temple is
gebouwd in een stralend witte kleur om op deze manier de reinheid van Boeddha
weer te geven. Het witte mozaïekglas dat gebruikt is, slaat op de wijsheid van
Boeddha. Om de tempel zelf te bereiken, moeten wij eerst over een brug die
gebouwd is over de put van de hel. Beneden in de put bevinden zich vele
mensenarmen die angstvallig uit de grond omhoog gestoken worden. Binnenin de
Wat Rong Khun tempel valt onze mond nog verder open. Niet omdat het binnen nóg
mooier is, met een wassen biddende monnik, maar omdat de muren en het plafond
beschilderd zijn met Disney-figuren, ruimtewezens, Spiderman, personages van
The Matrix, George Bush en de instortende torens van het World Trade Center.
Dat verwachten wij niet. Mijn boodschap is dat er in het echte leven geen
helden zijn die je kunnen helpen. Je moet je eigen held worden, in je eigen
hart op zoek gaan naar moraliteit, goedheid en liefdadigheid jegens de armen en
vertrapten.
Rond de middag gaan
we lunchen in de buurt van de Gouden Driehoek.
Dit is het drielandenpunt waar Myanmar (Birma), Thailand en Laos samenkomen.
Birma was de grootste producent van opium en Thailand was het smokkelland. De
drie landen hadden wel verschillende muntsoorten maar voor de illegale handel
in opium werd goud als betaalmiddel gebruikt, vandaar de naam Gouden Driehoek.
Na de lunch varen wij
op de Mekong rivier en meren aan op een groot eiland op
grondgebied van de provincie Bokeo in Laos. Wij krijgen hier een
welkomstdrankje aangeboden: een Whisky met een Cobra of de geslachtsdelen van
een tijger in de fles!! Wij proeven er niet van . Laos is een zeer arm land, maar de oevers zijn
bezaaid met casinos die horden Chinezen en Thai lokken omdat in hun land
gokken illegaal is. Af en toe zien wij een speedbootje met spleetoogjes die zo
op een paar uurtjes vanuit China naar hier zoeven. In Laos komen wij terecht op
een lokale markt in een taksvrij gebied. De dames gaan op handtassenjacht en ik
heb beet: een fake Gucci.
Na een uurtje
schoppen, keren wij naar Thailand terug en vertrekken chop chop naar een longneck stam. Deze giraffevrouwen
behoren tot de Padaung, al worden ze liever Kayan genoemd. Twintig jaar terug
zijn ze vanuit het nabijgelegen Birma naar Thailand gevlucht. Ze onderscheiden
zich van andere vrouwen doordat zij vanaf hun 5 jaar koperen ringen om hun nek
dragen. Naarmate de vrouwen ouder worden, komen er steeds meer ringen bij en
wordt de nek uitgerekt, zou je denken. Niet helemaal waar, want het zijn de
schouders die naar beneden gedrukt worden. Zij dragen niet alleen ringen om hun
nek, maar ook om de armen en benen. Dit wordt door buitenstaanders als minder
bijzonder ervaren terwijl het voor de Padaung in principe even belangrijk is.
Het dorpje dat wij bezoeken is een project ter voorkoming van het verlies van
de cultuur. We vinden het een beetje raar en het is niet meer authentiek, wat
logisch is omdat men de stammen begeleid. Gelukkig is de rit er naar toe zeker
de moeite waard.
Wij reizen verder
naar Chiang Rai waar wij na 428km aan
een restaurant gedropt worden voor onze zoveelste Thaise maaltijd. Het begin
stilaan tegen te steken. Na het diner worden wij met minibusjes naar een
prachtig resort gebracht. Alleen spijtig dat het al donker is en wij er dus
niet van zullen kunnen genieten.
Route: 428 km
Accommodatie:
La Luna Resort 160 Moo 14 Sanambin Road 57000 Chiang Rai
Het
is vandaag weer vroeg uit de veren want het wordt een lange reisdag. Onze
eerste stop is bij het Huay Krating bergmeer, ook wel klein Zwitserland
genoemd vanwege de prachtige, bergachtige omgeving. Hier dobberen wij een uurtje
op een bamboe huisjesraft dat door een longtailboot op het meer wordt gesleept.
Onze schipper trekt ons lustig rond, maar van rust is weinig sprake want zijn
motor klinkt als een echte mixer! Thai families, vrienden en monniken huren de
huisjesraften en proberen zo aan de hitte van de dag te ontsnappen in de
prachtige natuur.
Via
Kakhon Thai, met onderweg een lunch, arriveren we na 335km in Phrae. Dit is een
karakteristieke plaats, met een vriendelijke sfeer, veel groen, traditionele
houten huizen en monniken die het straatbeeld bepalen. Nadat wij onze bagage op
de kamer gezet hebben, vertrekt de groep per riksja naar een marktje in het centrum.
Dit is eens iets speciaal; we zien hier groenten, specerijen en vissen die wij
niet kennen en waarvan wij de naam niet kunnen onthouden. We maken nog een
wandeling tot bij de tempel waar onze riksja ons weer oppikken en ons terug
naar ons hotel brengen.
Na het
ontbijt reizen we om 7u30 verder want we moeten vandaag een grote afstand
overbruggen. Onze eerste stop is aan de Khmertempel van Prasat Hin Pimai, ook
wel de Angkor Wat van Thailand genoemd. De tempel is gebouwd in de 11e eeuw
na Christus. Het was oorspronkelijk een Brahmaans heiligdom, aan Shiva gewijd
en in de 12de eeuw werd het een boeddhistische tempel. Het tempelcomplex is een
hoogtepunt in Noordoost-Thailand. De tempel ligt op de vroegere route naar de
Khmer-hoofdstad Angkor. Tussen Phimai en Angkor liep een rechte weg van ca.
240km. De eerste
restauraties van de ruïne startten in 1901 en nu is men er nog volop mee bezig.
Ik krijg een
groepje monniken in t oog en zij lijken wel verstoppertje te spelen maar
uiteindelijk vragen zij zelf om een foto van ons te maken met hen erbij op.
Rare kerels!
Via Chumpae
bereiken we Suan Hin Ngam, waar we een leuke rit met tractors maken door een
mooie omgeving met kalksteen rotsformaties tussen het groen. We worden bij een
pad gedropt dat ons over metalen loopbruggen en veel trappen naar een mooi
zicht op intrigerend kromgetrokken en geërodeerde kalksteen uitstulpingen:
'Beautiful Rock Garden' brengt
Terug beneden rijden wij
verder naar Loei, omgeven door bergen
waar we bij valavond toekomen. We krijgen hier nog een diner hoewel het al
tamelijk laat is.
Route:
134km van Khao Yai tot Baan Dan Kwian + 222 tot Chumpae + 128 km tot Loei (= 484km)
Accommodatie: HOTEL Loei Palace 167/4 Charoenrad Road 42000 Muang, Loei
5e dag - maandag 26 januari 2015 Bangkok-Ayutthaya-Khao Yai
Om
7u30 verlaten wij ons hotel in Bangkok en gaan op weg naar Ayutthaya, zon 80km
naar het noorden. Het Koninkrijk Ayutthaya was een historisch Thais koninkrijk
dat bestond van 1351 tot 1767. Koning Ramathibodi I stichtte Ayutthaya als
hoofdstad van zijn koninkrijk in 1351 en in 1376 nam hij het koninkrijk
Sukhothai over. Gedurende de volgende vier eeuwen groeide het land uit tot de
natie Siam, die ruwweg het grondgebied van het moderne Thailand besloeg. Met de
val en verwoesting van de stad in 1767 door de Birmezen kwam er een eind aan
dit koninkrijk. Sommigen noemen Ayutthaya een ruïnestad omdat in 1767 bijna
alle tempels zijn vernietigd, maar een groot deel is al gedeeltelijk
gerestaureerd.
Eerst
bezoeken wij de Wat Yai Chai Mongkul
waar de blikvanger een 7m lange, liggende Boeddha is. Als het ons lukt om een
muntje vast te plakken aan de voeten of het hoofd van de Boeddha, zal dit groot
geluk brengen. In de tempel wat verderop staat de Boeddha met de glimlach van
Phra, de meest heilige Boeddha voor de tempel. Wij zien monniken in oranje
gewaad voorbij lopen en veel Thai zijn er aan het bidden terwijl wij bevangen
worden door de wierooklucht. Binnen is de tempel zien we terug een enorm grote,
gouden, zittende Boeddha. Achter de tempel is er een enorme chedi met 3
kleinere erbij. Jean beklimt de trappen om een fotootje te treken van de
omgeving. Rond de grootste chedi staan honderden intacte Boeddhabeelden die
allemaal een feestelijke oranje doek om hebben. Een prachtig zicht met
daarachter de wat scheefgezakte toren.
Bij
het buiten gaan willen we nog even vlug even naar het toilet. Maar ..de Thai
zijn een proper volk, maar hun toiletgewoonten zijn nogal afwijkend van de
onze. Alleen in de op westerlingen gerichte guesthouses en hotels vinden wij
zit-toiletten zoals wij gewend zijn, compleet uitgerust met toiletpapier.
Hier maken wij voor het eerst kennis met een echt Thais toilet, en dat is een
hurk-toilet': een porseleinen bak met een gat en twee porseleinen voetstappen
waarop je je voeten moet zetten; vervolgens ontdoe je je van je onderkleding,
hurk je en doe je waarvoor je gekomen bent. Voor de gemiddelde westerling (en
zeker voor de wat ouderen) vergt dit niet alleen enige lenigheid, maar vooral
ook oefening, zodat bij het ontbreken daarvan deze in feite zo simpele
onderneming kan ontaarden in een helse nachtmerrie. Het is inderdaad geen
feestelijk vooruitzicht om, met je broek op je enkels, achterover te hellen en
langzaam maar zeker in het gat te zinken! Op zon Thais toilet ontbreekt
bovendien toiletpapier. In plaats daarvan staat er een enorme bak met water en
een steelpan, waarmee je met dat water kunt doen wat je anders met toiletpapier
zou doen. (Het is ons trouwens een raadsel hoe Thais het voor elkaar krijgen na
zon watersmijt-beurt met volstrekt droge kleren weer naar buiten te komen
voor ons één van de grootste mysteries van Azië!). Was ik nu in het begin van
mijn uitleg niet vergeten te zeggen dat je je schoenen moet uitdoen voor je aan
deze hele onderneming begint????
Droog
bezichtigen wij dan de Wat Phra Si
Sanphet met zijn vele chedi's. De fundamenten van de oude muren kunnen wij
nog steeds zien en ooit bevatte het een 16m hoge staande Boeddha (Phra Si
Sanphet) van 250kg goud. In de hoogtijdagen van Ayutthaya, was dit de grootste
tempel in de stad. De drie belangrijkste chedis zijn gerestaureerd en bevatten
de as van de drie koningen van Ayutthaya. Het is hier rustig en mooi met tussen
de chedi's grote grasvelden.
Op
de middag maken wij met 3 longtailboten een tocht rond het eiland Ayutthaya
over de Chao Phrava rivier van waar wij de Wat Chai Watthanaram zien liggen op
de westelijke oever van de rivier nabij het eiland Ayutthaya. De wat wordt
beschouwd als een van de mooiste tempels van Ayutthaya en vormt een belangrijke
toeristische attractie. De bouw van de tempel begon in 1630 in opdracht van
koning Prasat Thong ter herdenking van het feit dat zijn moeder in het gebied
had gewoond. De naam van de tempel betekent letterlijk 'de tempel van de lange
heerschappij en het glorieuze tijdperk'. De tempel werd gebouwd in de stijl van
de Khmer, die destijds populair was.
Wij zien nog verschillende tempels en ik kan de namen niet meer
bijhouden en binnen een paar dagen gaan de tempels aan dit tempo onze strot uit
komen. Wat wij wel al door hebben, is dat alle tempelnamen beginnen met Wat
(=tempel). Wij meren aan bij een restaurant waar het rustig en gezellig is tot
er 'een troep uitgehongerde Aziaten' gelost worden die de oorlog aan het buffel
ruimschoots winnen. Even geduld en de vriendelijke Thai vullen alle schotels
nog wel eens bij.
Na
de lunch rijden we via Korat naar Khao Yai waar wij na een rit van 288km overnachten
in een prachtig resort omgeven door schitterende tuinen, een zwembad en dit
helemaal ingesloten door bergen. Wij komen hier tamelijk lat aan en kunnen er
zo nog maar weinig van genieten. Wij eten in het restaurant van het hotel en
schrijven daarna nog wat aan onze blog die wij vanuit de lobby kunnen oploaden.
Route: 82km tot Ayutthaya + 133km tot Khao
Yai (=215km)
Accommodatie: The Greenery Resort
Khao Yai 188/1 Thanarat Road, Moo
See 30130 Pakchong, Nakhon Ratchasima
Thailand
We
zijn vanmorgen om 6.30 uur opgestaan en om 8u brengen 2 minibusjes ons naar Co
van Kessel want wij gaan fietsen in Bangkok. Dwars door China Town, nou dat hebben we geweten!
Al
in de 14e eeuw zetten Chinese handelaren voet op Thaise bodem. Ze droegen zo
sterk bij aan de bloei van de economie van Ayutthaya destijds de hoofdstad
van Thailand - dat ze de enige buitenlanders waren die toegelaten werden binnen
de stadsmuren. En omdat er tot het begin van de 19e eeuw weinig Chinese vrouwen
mee emigreerden naar Thailand, waren huwelijken tussen Thais en Chinezen heel
gewoon. Zo komt het dat bijna elke Thai wel wat Chinees bloed door zijn of haar
aderen heeft stromen, ook koning Bhumibol. Dus
waar kunnen wij onze verkenningstocht van Bangkok beter verderzetten dan in
Chinatown? Een klamme warmte overvalt ons als wij op de fiets stappen bij Co
Van Kessel (een Nederlanders die de Thai leerde fietsen!). Linten met Thaise
vlaggetjes en helderrode lampionnen zijn over de straat gespannen. De meeste
huizen en winkels tellen slechts een of twee verdiepingen waar aircos, een
wirwar van elektriciteitsdraden en luidsprekers tegenaan zijn geplakt. Veel
draait hier om eten en dat wordt meteen duidelijk. Al onze zintuigen worden aan
het werk gezet. De lucht is doordrongen met geuren van vers bereid voedsel. De
stoep staat volgebouwd met eetstalletjes en kraampjes met groenten en fruit,
zoals durians, granaatappels en netjes in kleine torentjes opgestapelde appels,
mandarijnen en honderden dingen waarvan we zelfs de naam niet kennen. Voor een
winkel staat een tafel waarop pekingeenden liggen uitgestald. En is dat een
varkenshoofd dat ernaast ligt ? In enorme, doorzichtige plastic zakken blijken
vissenmagen te zitten. We proberen ze maar niet uit. Met onze fiets trachten
wij de handwerkers die voor hun ateliertje zitten, te ontwijken en soms moeten
wij plots uitwijken voor een stootkar. De temperatuur loopt op naar 33°. Wat
een wereld hier in de straatjes die zo smal zijn dat wij er met onze fiets maar
net doorheen komen. Na een boeiend uurtje slalommen, halverwege de tocht
verlaten wij Chinatown en steken de Chao Phraya rivier over. Met een magistraal
uitzicht op de skyline van de stad achter ons fietsen we Thonburi in, dat ooit
de hoofdstad van Thailand was (Thonburi was de derde hoofdstad van Thailand, historisch
gezien). Dit deel van de stad is veel rustiger. Er is veel meer groen en de
mensen zijn er gemoedelijker, vriendelijker. Wij fietsen door woonwijken, zo af
en toe begroet door glimlachende bewoners. Ogen tekort! We trekken onze schoenen nog eens uit maar nu voor een kolossale
en glorieuze zittende, gouden Boeddha, die meer dan 15m hoog en 12m breed is en
die ons toelacht. Weer wordt overal wierrook gebrand, orakelstokjes geschud en
bloemetjes of goudschilfertjes geofferd in de Wat Kalayanamit tempel. Hij is
gelegen aan de oever van de Chao Phraya-rivier op de Thonburi kant. Aan de
voorzijde is er een klokkentoren die de grootste klok in Thailand herbergt. Wij
waren de enige farang daar (Farang is het Thaise woord voor buitenlander)
De
Thai spreken heel slecht Engels en ook nog eens binnensmonds, je kan net zo
goed Limburgs met hen spreken; dat verstaan ze ook niet. De Thai die van zich
zelf denkt dat hij het Engels wel onder de knie heeft, zoals ons Thaise
fietsmeisjes, spreken dan ook met een soort Amerikaans accent om de boel wat
vrolijker en interessanter te maken. Enkele voorbeelden van de uitspraak:
Aaasase=
massage
Joe
si tsaj? = spreek jij Thais?
Wellie
hoet= very good
lestelee=Yesterday
Eveliedee=Everyday
Als
onze reisleider zijn doel bereikt, moeten wij elke dag een woordje Thais leren
dus binnen 3 weken kunnen zij met ons lachen! Eerlijk is eerlijk. Ik zal jullie
dan ook een paar woordje doorgeven als ik erin slaag om ze tot s avonds te
onthouden. Gelukkig hebben we onze 4 fietsende begeleiders bij om ons door het
doolhof van kleine, nauwe straatjes, kriskras door drukke marktstraatjes met
pruttelende wokpannen, dampende barbecues en bomvolle straatrestaurantjes te
loodsen. Binnen de kortste keren is er wel iemand de weg kwijt, wat helemaal
niet zo erg is de gele gidsen pikken ons weer op. Om 12u leveren wij de
fietsen in en eten we naast de dropplaats.
In
de namiddag zijn wij een paar uurtjes vrij en wandelen we naar een schopping mall
niet ver van ons hotel; niet dat we iets nodig hebben, maar we liggen te ver
van iets anders verwijderd.
Om
18u stappen we met 8 in een minibus dat ons naar Asiatique brengt; een luxe
winkelcentrum aan de rand van de rivier. Het doet ons een beetje denken aan
Victoria & Alfred Waterfront in Kaapstad. Hier eten we vlug een pizza want
onze ogen beginnen al scheef te trekken van al die rijst. We slenteren langs
restaurantjes en winkeltjes naar een Moulin Rouge-achtige zaal voor de Calypso
Cabaret show. De show is ook een en al van glamour, muziek, dans en kostuums
maar alle 'vrouwelijke' artiesten zijn travestiet. Thailand staat bekend om
zijn ladyboys; ze zijn getalenteerd en kunnen het publiek uitstekend
entertainen. Na de kleurrijke show kan Jean wat onwennig met de bloedmooie
vrouwen op de foto. Een nachtelijke rit brengt ons terug naar t hotel. Wij
hadden graag nog iets meer gezien van het nachtleven van Bangkok maar onze gids
is ondanks zijn jonge leeftijd zeer strikt. Wij brengen onze laatste nacht door
in het Montien riverside hotel.
Accommodatie: HOTEL Montien Riverside 372 Rama 3 Road 10120 Bangkhlo
Om 6u30 gaat er een
vervelende bel om ons te wekken en na een vlug maar uitgebreid buffetontbijt pikt
de bus ons op om 8u. Onze eerste stop is bij de bloemen- en groentemarkt, Pak Khlong Talat, wat 'de markt aan de
monding van het kanaal' betekent en die behoort tot de grootste van Thailand.
Wij lopen rond en bekijken de grote bloemenkransen, bloemstukken, bossen rozen,
letterlijk zakken vol allerhande soorten kleinere bloemen . Kortom een heel
arsenaal aan bloemen en aanverwante artikelen en dat allemaal tegen prijzen
waar je van gaat watertanden. Aan de overzijde van de straat zien wij, als we
daar een van de zijstraten induiken, een gigantische groentemarkt. Hoewel de
markt veelvuldig voorkomt in de toeristische stadsgidsen zien wij er maar
weinig toeristen.
Wie voor het eerst
naar Thailand gaat en een paar dagen in Bangkok verblijft, ontkomt er niet aan:
een bezoekje aan het Grand Palace aan de
oevers van de Chao Phraya-rivier. Dit gebied wordt gezien als het oude
historische centrum van Bangkok. Het ommuurde complex is ongeveer 2,5 km2
en bestaat uit meerdere gebouwen zoals het grote paleis en het tempelcomplex. Zelfs buiten de
paleismuren is het eerste aanzicht al spectaculair. Achter een perfect
gemillimeterd grasveld en witte muren met rood geplaveide daken, doemen drie
enorme, goudgekleurde torens op. Dat belooft veel goeds
Wij banen ons een weg
langs de chaotische mensenmassa met gekleurde parasolletjes en klikkende
fototoestellen en krijgen van onze gids een toegangsbewijs (500 baht). Thai
mogen gratis binnen! Door het toegangspoortje komen wij midden in een
schitterende binnentuin met gouden Boeddhabeelden en perfect gekapte bonsaibomen.
Op de achtergrond zien wij de fonkeling en kleurenpracht van de heiligste
tempel van Thailand: Wat Phra Kaew of Wat Phra Kaeo. Hoewel er meer dan 100
gebouwen zijn, eist Wat Phra Kaew bijna alle aandacht op. Eigenlijk valt met
geen pen te omschrijven hoe mooi de omgeving is. We weten gewoon niet waar
kijken: de gouden tempels, stenen beelden van goden en prachtig versierde
torens .... Honderden pelgrims lopen voorbij om wierook en lotusbloemen te
offeren. Lachende Chinezen komen vlak voor onze camera staan en bewijzen terug
dat zij het Gele Gevaar zijn.
Alleen al de
buitenkant van Wat Phra Kaew is sprookjesachtig mooi. De muren zijn versierd
met een patroon van glimmende edelstenen en mozaïektegeltjes beschilderd met
mooie bloemen. De pilaren zijn afgezet met goud en bedekt met kleine
spiegeltjes die het zonlicht weerkaatsen. Aan de rand van het plafond hangen
bellen die zacht klingelen door de wind. Bronzen leeuwen bewaken de
verschillende ingangen maar de bont gekleurde mythologische figuren die aan de
zijmuren staan en de Kon-ventjes rond de stoepa zijn schitterend. (zie fotos).
Rondom de tempel zijn meerdere paviljoenen gebouwd.
Wij moeten onze
schoenen uittrekken en stappen dan de sprookjesachtige tempel Wat Phra Kaew binnen: over de drempel en niet erop! De
wanden zijn volledig bedekt met enorme, gouden muurschilderingen die het leven
van de Boeddha uitbeelden. Het rode plafond wordt onderbroken door grote balken
met goudkleurige patronen. Voor de enorme, houten troon, die bedekt is met
goud, zitten tientallen biddende mensen. Bovenop de troon staat het beeld waar
het allemaal om draait: de Smaragdgroene Boeddha. Hoewel alles rondom Wat Phra
Kaew groots is, is het Boeddhabeeld zelf maar 66cm hoog. Maar dat maakt het
niet minder indrukwekkend. Zijn naam Smaragdgroene Boeddha is erg misleidend,
aangezien het beeld is uitgehouwen uit een blok jade. Leuk om te weten: drie
keer per jaar krijgt het beeld een ander jasje dat alleen de koning van
Thailand aan mag trekken. De enorme gouden Phra
Si Rattana Chedi op het terrein, bevat relikwieën van Boeddha. Deze heilige
Chedi zou ook een stuk van het borstbeen van Boeddha herbergen. Het complex is de
nummer één toeristenattractie van Bangkok en na vandaag begrijpen wij waarom.
Hierna doen wij nog
iets wat absoluut de moeite waard is, een
boottocht op de Klongs de kanalen van Bangkok.
Wij varen met een
grotere boot maar op de rivier zien wij veel langwerpige met bloemensnoeren
versierde longtailboats die bestuurd worden met een soort roeispaan waar de motor-as
met schroefblad aan vast zit, die zeker een meter of 3 achter de boot uitsteekt.
Door de spaan te bewegen, verandert de schroef van positie en dus de boot van
richting. Die bootjes hebben dan ook geen simpel motortje, maar wij zien er met
een heuse vrachtwagenmotor! Je kan je het lawaai al voorstellen en er worden
hoge snelheden mee gehaald. Maar de Thai zijn ook hoffelijk zodat er even af
wordt geremd als er een tegenligger nadert. De natte broek moeten wij erbij
nemen. Vele Tai leven langs de rivier en de woonboten zijn vrijwel zonder
uitzondering van hout. Veel zijn de laatste twintig jaar vervangen door
woningen op palen langs het water. Wat verveloos zien ze er erg schilderachtig
uit. Onze gids vertelt, dat het fantastisch wonen is langs de kanalen. Er is
tegenwoordig elektriciteit, stromend water en overal zie je schotelantennes en
kleine tempeltjes met voedsel om de goden gunstig te stemmen. Bij een tempel is
het water en de daarin zwemmende vissen heilig en mag er niet gevist worden. We
krijgen broden, die we in het water gooien om de enorme vissen naar het
wateroppervlak te krijgen. Meervallen van een halve meter!
Hij is overal. Op het
vliegveld, in winkels en zelfs metershoog op de gevels van gebouwen. Koning Bhumibol glimlacht ons in Bangkok van
alle kanten toe. De 88-jarige vorst van Thailand is niet alleen de langst
zittende monarch ter wereld, maar in de Thaise hoofdstad lijkt hij ook nog eens
de meest geliefde.
Om 18u vertrekken we
naar het Bayoke sky hotel, het
hoogste gebouw in Bangkok. Via 2 liften komen wij aan op de 78ste
verdieping waar wij een uitgebreid buffelt krijgen met krab, langoustines,
vlees, vis, groenten, sausen, in alle mogelijke kleuren, smaken en
combinaties. Het enige wat echt tegenvalt, is de koffie. Daarna trekken wij
naar de 84ste verdieping op 308 m hoogte waar we, vanop een
ronddraaiend platform, Bangkok aan onze voeten zien doorschuiven. Ik steek even
mijn hoogtevrees in mijn broekzak en geniet van het schitterende
lichtjesparadijs. In het hotel aangekomen drink ik nog een Irish koffie en Jean
een Mai Thai terwijl een paar van ons gezelschap een dansje wagen. Om 12u lonkt
ons bed.
Na onze aankomst in Bangkok
om 14u15 moeten we eerst een uur aanschuiven om ons visum te krijgen, maar het
voordeel daarna is dat onze bagage naast de band op ons staat te wachten. In de
aankomsthal haal ik vlug het eerste Thais geld uit de muur, maar wel met de
visakaart want de pinkaarten werken weer niet! Dus telefoontje naar Jan en hij
mag naar de banken bellen om de kaarten weer open te zetten. Ik heb het
nochtans nagekeken via internet maar de banken hebben ons weeeeer liggen! Wij
worden door onze Thaise gids Radja opgewacht en de bus brengt ons naar het Montien
Riverside hotel waar we de eerste drie nachten doorbrengen. We slapen op de 25ste
verdieping met een prachtig zicht op Bangkok en de Chao Phraya rivier.
Bangkok, oftewel de
Stad der Engelen, zoals de Thaise bevolking haar hoofdstad ook wel noemt ligt
letterlijk aan onze voeten. De stad is rijk aan historische en culturele
bezienswaardigheden en hier ontmoeten moderne, westerse invloeden en oosterse
mystiek elkaar. Wolkenkrabbers en tempels bepalen het fascinerende uitzicht van
deze bruisende, drukke en stinkende metropool.
Bangkok is niet de
eerste hoofdstad van Thailand. Vroeger heette het land Siam en had het een waas
van geheimzinnigheid en ontoegankelijkheid om zich heen. Het land is nooit door
enig Westerse mogendheid bezet. Hoewel de grootte van het land sterk varieerde
door de eeuwen heen, is het vrijwel voortdurend een zelfstandig koninkrijk
gebleven. Delen van Birma, Laos, Cambodja en China hebben er korte tijd deel
van uitgemaakt. Bangkok is een jonge hoofdstad gelegen vlak bij de zee ver
buiten invloed van de onvriendelijke buren.
Om 19u vertrekken we met
de hele groep (26 man) naar een lokaal restaurant. Ons hotel blijkt aan de rand
van de moderne stad te liggen en eens buiten het terrein valt onmiddellijk de
stank van afval, urine, uitlaatgassen en allerlei eten op. Dit is weer even
wennen en niet nadenken over wat er onder je voetzolen gebeurt. Ons restaurant ligt
deels boven de rivier en wij krijgen een mix van 2 vissoorten, scampis,
gefrituurde kip, groenten en rijst voorgeschoteld. Het is weer even wennen het
eten is lekker maar ook niet om wauw tegen te zeggen behalve de Mai Thai en de
Long Beach cocktail vooraf. Voor wij naar onze kamer gaan, maken we nog een
wandeling in de prachtige tuin van het hotel. Rond 11u kruipen we onder de wol
om wat slaap in te halen want morgen worden we al om 6u30 gewekt.
1e dag - donderdag 22 januari 2015 - Amsterdam-Bangkok
1e dag - donderdag
22 januari 2015 - Amsterdam-Bangkok
Rond 15u
sluiten wij onze poort en brengen nog een bezoekje aan oma alvorens naar
Schiphol te vertrekken. De files rond Brussel, Antwerpen en Rotterdam vallen
heel goed mee en zo zijn wij ruim op tijd om rustig in te checken en nog iets
bij Mc Donalds te gaan eten. Kartonnen voedsel: bah! Onze vlucht vertrekt met
15 min. vertraging en onverwacht krijgen wij dan toch al onze eerste keer rijst
voorgeschoteld. Daarna trachten wij wat te slapen en dat lukt nog ook wonder
boven wonder.
Nog een paar nachtjes en dan is het weer zo ver. Vermits het gevoel van winterdepressie er langzaam aan begint te komen, trekken wij weg uit het koude, natte Belgenland en vliegen de zon na naar het Oosten nl. naar Thailand. Oorspronkelijk lag Vietnam als eerste keuze in onze verlangschuif, maar de oorlog en terreur zijn al zo vaak aanwezig in de nieuwsberichten in ons landje zodat wij geen zin hadden in nog meer gruwelverhalen die we in Vietnam zeker te horen zouden krijgen.. dus is dat verschoven naar een latere datum.
Voordat we naar Thailand gingen, hebben veel mensen ons gewaarschuwd op te
passen dat er geen drugs in de tassen wordt gedaan. We hebben ook verhalen gehoord van mensen die iemand kennen die iemand kennen
waarvan een kennis onterecht daar in de gevangenis is beland wegens
drugbezit of smokkel. Maar nu ligt alles hier nog mooi uitgestald op een tafel en een bed!
Dit keer geen geklooi met kaarten en uren voorbereidend lezen in de Lonely Planet, maar gewoon hopen op een bus met airco en maar zien wat er vandaag
weer op het programma staat. 17 dagen bezienswaardigheden en dan nog 4 dagen aan het strand. Lekker veilig en overzichtelijk...
Wat weten we wel al: Thailand wordt in het oosten begrensd door Laos en Cambodja, in het westen door Myanmar en de Andamanse Zee, in het uiterste zuiden door Maleisië en in het zuidoosten door de Golf van Thailand, een onderdeel van de Zuid-Chinese Zee.