Vandaag een vrije dag
maar als je dacht dat wij eens langer in onze nest mochten blijven liggen ..
Om 8u staan wij al gewassen en gevoed terug op het bordes van ons hotel. (Het
taaltje van die Hollanders begint door te sijpelen)
Wij gaan een fietstocht maken op het platteland.
Met minibusjes rijden wij tot buiten de stad. Onze chauffeur was even het
noorden kwijt en deed er dus dubbel zo lang over als de andere. Net naast een
tempel krijgen wij een Trek mountainbike met verende voorvork en een
aërodynamische helm. Elegant . Met een Engels sprekend meisje als gids fietsen
wij zon 4u en 29 km langs niet-toeristische
plekjes rond Chiang Mai. Wij maken verschillende stops maar echt mooi is
het hier niet. Wij komen langs een revalidatiecentrum voor gehandicapten, een
hospitaal en traditionele verbrandingsplaats voor overledenen, wat plantages en
een paar kleine dorpjes en de lang verwachte rijstvelden, maar dat viel flink
tegen want we zien alleen een kweekbed dat nog moet uitgeplant worden. Na Java
en Bali zal elk rijsveld voor ons wel een teleurstelling zijn.
Op de middag krijgen
wij een lunch aangeboden van weer gefrituurde kip met gewokte groentjes, rijst
en nog twee andere schotels. Sommige Nederlanders eten ervan alsof zij kreeft
voorgeschoteld krijgen. Jean krijgt het
stilaan op zijn heupen van al dat Thais eten en als ik nu niet vermagerd ben,
is het hopeloos. De wc hier maakt ons weer wat slimmer: als je geen plaats hebt
voor een wastafel maak dan een tuinslag vast aan een paaltje. Handig want zo
zijn je voeten ineens ook netjes. Tim (reisleider) had gezegd dat het heel goed
doenbaar was, maar het is toch ietwat afzien vanwege het glooiende karakter van
het landschap en ons gidsje begint almaar sneller te fietsen. Ik tracht haar
uit te leggen dat zij op Speedy Gonzales lijkt, maar begrijpen doet ze het
niet. De anderen worden door een mooie rode songthaew (taxibusje) naar het
hotel gebracht samen met Roger, maar ik mag vooraan in een beest van een Isuzu.
De Thaise dame aan het stuur blijkt de echtgenote te zijn van een man uit Peer
die hier al 20 jaar woont en de fietsenverhuur doet.
Tegen 15u zijn we
terug aan het hotel en om 17u vertrekken wij met een paar songthaew naar de zondags avondmarkt van Chiang Mai.
Aziaten zijn notoir slechte auto-, motor- en brommerrijders, dat is algemeen
bekend. De Thais zijn daar geen uitzondering op. Sterker nog, we hebben sterk
de indruk dat de Thais op het gebied van slecht en zorgeloos rijden Aziatisch
kampioen zijn. Want links rijden is de wet, maar rechts rijden is vaak
(tijdelijk) veel makkelijker. Sommige deskundigen zeggen dat het feit dat 97%
van de Thais Boeddhist is, daaraan bijdraagt. Boeddhisten geloven immers in
reïncarnatie, en als je nog een keer terugkomt om een nieuw leven te leiden,
hoef je in het huidige leven niet zo voorzichtig te zijn. Tel daarbij op het
sterk hiërarchische respect dat de Thais van kindsbeen af wordt aangeleerd, en
je begrijpt de enige voorrangsregel die echt werkt in het Thaise verkeer: hoe
groter of hoe duurder, hoe meer voorrang! Dit klikt als een grapje, maar het is
de onrustbarende werkelijkheid. Net zoals het standaardgedrag van een Thai bij
een aanrijding: hard weglopen en nooit meer terugkomen. In Thailand hebben ze
ook 4-persoons-brommers! (en soms zelfs 5-persoons)
Over de markt ben ik
vlug uitgepraat: druk, druk Al wat je je kan inbeelden wordt hier verkocht.
Omdat wij beter weten, proberen wij zo snel mogelijk weg te komen van de rand
van de markt en ja: een sjaaltje kost eerst 200 Bath dan 150 en uiteindelijk
(een heel stuk weg van het drukste deel) kan ik er eentje kopen voor 90 Bath.
Om 18u is het wel even een kippenvel moment want dan valt heel het openbaar
leven stil; iedereen stopt letterlijk met praten of al wat hij bezig is en door
de luidspreker schalt het volkslied.
Moest je bij ons eens proberen?Nog typisch voor al
deze marktjes is de Thai met een plastiek zakje met eten of drinken in. Thais
denken de hele dag maar aan één ding: eten.
Niet omdat het zulke veelvraten zijn, maar omdat ze met hart en ziel houden van
lekker eten en ze de filosofie huldigen dat je beter 10 keer per dag klein
kunt eten dan 3x per dag groot. Dus eten ze de hele dag door. De Thaise
porties zijn daar dan ook op berekend behalve als je met Kras op rondrit bent
want dan zijn de porties gigantisch. Echt Thais eten is
goedkoop doordat Thailand de grootste rijstproducent van ZuidOost-Azië is en er
enorm veel groenten en vruchten in het land zelf geproduceerd worden. Voeg
daaraan toe dat veel kruiden en andere eetbare zaken bij wijze van spreken
langs de weg groeien, dat transportkosten in Thailand laag zijn en dat de
loonkosten er een fractie zijn vergeleken met die bij ons. Natuurlijk als zij
de toeristen zien aankomen, denken zij dat de dollars in Europa aan de bomen
groeien
Moe rondgelopen,
stoppen wij een armzalige songthaew
waar de banken in rammelen en er zelfs geen baar in staat om je aan vast te
houden. Voor 100 Bath brengt de man ons tegen een slakkengangetje terug naar
ons hotel. Moe en voldaan kruipen wij om 23u onder ons laken.
Accommodatie: hotel Mercure Chiang Mai. Changpuak Road
183 50200 Sri Poom, Chiang Mai
Vanochtend om 7u wake
up cal en om 8u op naar de Bo Sang,
paraplufabriek. Bo Sang is één van de 'Umbrella Villages'. Dit had ik me
iets romantischer voorgesteld dan de grote, overdekte werkruimte waar de paraplu's
worden gemaakt en de nog grotere verkoophal, waar veel meer spullen dan alleen
paraplu's en parasols worden verkocht. We krijgen wel te zien hoe zo'n parasol
wordt gemaakt. De paraplu's hebben een houten handvat, baleinen van bamboe en
een scherm van geprepareerd rijstpapier, zijde of katoen waarop een patroon
wordt getekend. Wij kopen een waaier en laten er een draakje op schilderen. Dit
wordt gedaan met een klein puntzakje verf met onderin een klein gaatje, waarmee
ze in korte tijd mooie schilderingen kunnen maken.
Daarna gaan we naar een zijdefabriekje. We krijgen eerst de
zijderupsen te zien die zich in een week volproppen met eten totdat ze een
cocon worden. De cocons worden gekookt en hiervan spint men de zijde. De
sjaaltjes lokken maar ik hou me sterk.
Als laatste bezoeken
we de grootste edelsteenverwerker
van Thailand. Sjiek, sjiek en nog eens sjiek. We worden door een aantal
gastvrouwen en heren een bioscoopruimte ingeleid waar een film wordt getoond in
het Nederlands over het bewerken van edelstenen. Daarna worden we als een kudde
koeien een deur doorgestouwd een edelsmederij in. We zien hoe sieraden en
beeldjes van natuursteen gepolijst en gezet worden. Gastvrouwen staan bij je en
houden je in de gaten, verder gaat de sliert toeristen. Zoals te verwachten
worden wij dan naar de showroom geloodst. Verkoopsters blijven als sticky rice
aan je plakken. Een grote hal vol met vitrines met sieraden van smaragd tot
emerald. Een paradijs voor elke vrouw die van juwelen houdt en wie houdt daar
nu niet van? We kopen een paar oorbelletjes met 2 pareltjes. Alle mannen moeten
hier hun portefeuille boven halen en de dames en heren die de centjes in
ontvangst nemen bukken als knipmesjes en doen de wai begroeting.
De Thais groeten
elkaar niet handenschuddend, zoals wij westerlingen, maar met een wai'; een
combinatie van gevouwen handen en een hoofdbuiging. Dat lijkt eenvoudig, maar
dat is het niet: er gaat een heel ritueel achter schuil met sociaal-culturele
regels. Hoe hoger de gevouwen handen, hoe meer respect zij betonen.
Op de terugweg naar
het hotel bezoeken we nog een
vlindertuin annex orchideeënkwekerij waar wij volgens Tim frietjes met
echte mayonaise kunnen eten en inderdaad vinden wij deze tussen de wel 10
andere Thaise gerechten. Dat Thaise gerechten altijd heet (spicy) zijn is
overdreven. Weliswaar eten de Thais graag pittig tot heet. In Thaise
restaurants en eethuizen staan altijd schaaltjes nam prik en nam plaa op
tafel, zodat je zelf je eten meer spicy kunt maken -of juist niet. Na het
eten ga ik nog op fotojacht bij de orchideeën en de vlinders.
Als we in het hotel
aankomen hebben we juist 1u voordat wij naar de Thaise massage vertrekken. We gaan per koppel naar aparte
lokalen en krijgen een soort veel te wijde pyjama aan. Dan worden wij
letterlijk gekneed en uitgerekt van teen tot kruin. Hiervoor gebruiken de
masseuses vingers, ellebogen, knieën en voeten. Ik had verwacht dat ik hier
geradbraakt ging buiten komen, maar niets is minder waar. Wij komen als
herboren uit het massagesalon en ik moest dringend plassen: een emmertje vol
schat ik..
We zijn juist op tijd
terug aan het hotel om met een groepje te voet naar de dagelijkse avondmarkt te gaan, wat volgens Tim in 30 min. moet lukken. Na bijna 2u zijn we in de
buurt???? van de markt. Wij gaan eerst iets eten in een prachtig restaurant Teak
House waar het menu uit Duits/Oostenrijkse gerechten bestaat. Niemand geeft
het graag toe maar wij waren met 9 personen en er werd niets anders dan
schnitzel en cordon blue besteld: lekker zonder rijst.
Na het diner trekken
wij naar de Night Bazaar en lopen
langs de honderden kraampjes met al wat je je kan inbeelden. Op een bepaald
ogenblik zie ik onderaan een galerij waar een tekenaar carbontekeningen aan t
maken is. Het was voor mij liefde op t eerste zicht maar de anderen zeiden dat
ik mij zou blauw betalen. 10 min. later vertrekt de groep naar t hotel en wij
zoeken een ATM (geldautomaat) terwijl wij op onze passen terugkeren. Die
duivelse machine praat natuurlijk alleen Thais! Wij hebben geen 100 meer op
zak en ik zie het somber in maar wonder boven wonder wordt er een deal gesloten
na afpingelen van 5000 naar 2800 Bath (78). Na 20 min inpakken, afstoffen en
liefdevolle strelingen, krijg ik mijn kunstwerkje in handen en ik betaal er met
veel plezier 3000 Bath voor. Die man heeft het meer dan verdiend.
Voldaan gaan wij rond
11u30 terug naar t hotel maar niet meer te voet. We nemen de rode taxi! Die rijden overal in
Chiang Mai en je kunt ze op elk moment van de dag op elk gewenst punt laten
stoppen. Zeg waar je heen wilt, spreek vooraf een prijs af en een ritje binnen
Chiang Mai kost 40 á 50 Baht per persoon. Om 12u30 doen wij het licht in onze
kamer uit.
Accommodatie: hotel Mercure Chiang Mai. Changpuak Road
183 50200 Sri Poom, Chiang Mai
9e dag - vrijdag 30 januari 2015 - Chiang Rai-Chiang Mai
Om 7u30 nemen we afscheid
van Chiang Rai en gaan op weg naar Myanmar. Aan de grens kunnen wij zonder
problemen oversteken nadat Tim onze paspoorten had afgegeven en wij een
toeristenvisumstempel krijgen. Bij de grensovergang merken wij dat wij in een
land komen waar de klok minstens 50 jaar teug gedraaid is. De wegen zijn in
erbarmelijke staat, de huizen zijn nog armoediger en de mensen kijken hier een
stuk stugger.
Myanmar of Birma
(officieel Republiek der Unie van Myanmar) grenst in het noordwesten aan
Bangladesh en het noordoosten van India, in het noorden aan China, en in het
oosten aan Laos en Thailand. In het zuidwesten heeft het een lange kustlijn met
de Golf van Bengalen en de Andamanse Zee (delen van de Indische Oceaan). De
hoofdstad is sinds 2005 officieel het centraal gelegen Naypyidaw (bij Pyinmana).
De oude hoofdstad Rangoon (Yangon), de grootste stad van het land, wordt door
onder meer België, de Europese Unie en de Verenigde Staten nog steeds als
hoofdstad beschouwd.
Over de grens worden wij
door tuk-tuks opgepikt en die rijden als echte snelheidsduivels al hotsend over
de putten en bulten in het asfalt (wat er nog van overblijft). Zij brengen ons
naar een lokale voedselmarkt. Wat op valt is dat de mensen ingewreven zijn met
een bruine vloeistof, tanaka om hun te beschermen tegen de zon en ook omdat zij
het mooi vinden.
De tuk-tuks brengen ons
dat naar een klooster waar jonge novicen opgeleid worden tot monnik. De jonge
kerels zijn de tempel aan t boenen en handwerklieden zijn de pilaren aan het
versieren met kleine inlegstukjes. Geduldwerk! Wij brengen een bezoek aan de
commune die het voedsel voor de monniken bereidt. Wel 15 vrouwen zijn hier aan
t werk om een enorme hoeveelheid eten te bereiden. Twee mannen staan aan
enorme ketels met kokende olie waar hele tonnen vis in gegooid worden. Wij
trekken verder door het dorpje waar de mensen nog in primitieve omstandigheden
leven. Een groepje vrouwen zit onder een afdak een soort bingo te spelen voor
geld. De honden komen aan onze benen snuffelen en we zien de matten waar de
mensen op slapen door de deuropening.
De tuk-tuks brengen ons
nu naar de Shwadegon Pagoda boven op de berg. Wij worden aan de ingang
opgevangen door een vrouw en een jongetje. Zij vragen onze welke dag wij
geboren zijn en wij hebben geluk dat we allebei op een vrijdag geboren zijn,
dus mogen wij alles samen doen. Wij krijgen wat bloemen en wierook in onze
handen geduwd, een sarong om ons midden geknoopt, onze schoenen uit en een
paraplu boven ons hoofd. Pas dan brengen zij ons naar het
vrijdag-boeddha-beeldje. Wij moeten 3 kopjes water over het beeldje zelf gieten,
2 over de voeten en 1 over het varken dat ervoor zit. Dan brengen zij ons naar
de andere kant van het plein waar wij in de tempel verschillende gouden beelden
zien: 1 Birmese, 1 Chinese en een Thaise. Wij mogen ze eerbiedig groeten en
dan halen zij de prullen boven en wij kunnen niet anders dan wat centen achter
laten. Terug buiten wordt een vogeltje gelost door een van de Nederlanders voor
goed geluk. De tuk-tuks brengen ons nu naar een plaatselijke markt waar we wat
rondslenteren voor wij terug naar de grens gebracht worden. Die moeten wij
terug te voet over en wij krijgen onze passen terug.
Op Thais grondgebied worden
wij door de bus opgepikt en naar het hotel in Chiang Rai gebracht om broodjes
op te halen en de rit gaat tot aan cabbages and condoms waar wij een kop
koffie drinken.
Onze volgende halte is
de Wat Phrathat Doi Suthep, 15 km van Chiang Mai. Deze tempel is voor de Thai
een soort bedevaartsoord. Hij ligt op de top van een ca. 1500 meter hoge berg
en vervolgens moet je nog een trap van 309 treden op geflankeerd door slangen
met drakenkoppen. Wij geraken boven met een liftje. Boven gekomen blijkt dit een
van de mooiste tempels tot nu toe, hoewel alle bezochte tempels wel iets
speciaals hebben. Er is weer veel goud en bovendien een mooi uitzicht. Oei, nu
zeg ik het weer: 'mooi' betekent in het Thais 'schaamhaar'....
De Boeddhas staan hier
in alle kleuren en groottes en overal hoort wel een verhaal bij.
Na een lange dag komen
wij in ons hotel aan en na een douche ontbreekt het ons aan moed om nog ergens
iets te gaan eten dus trekken wij naar een winkel naast het hotel waar we een
Frans brood, wat kaas en een stuk chocolade kopen. Lekker smullen en dan ons
bedje in want morgen wacht ons weer een drukke dag.
Accommodatie: hotel Mercure Chiang Mai. Changpuak Road 183 50200 Sri Poom, Chiang Mai
8e dag - donderdag 29 januari 2015 - Phrae-Chiang Rai
Onze gids zegt altijd
dat dit een Sabaai, Sabaai reis is, maar niemand van de groep vindt ze
rustig, rustig. Vanmorgen gaat de wekker weer om 6u en het belooft een pittige
dag te worden met een vol programma terwijl de meesten van ons behoefte hebben
aan wat vrije tijd.... nog geen keer kunnen zwemmen.
Vandaag vertrekken we
al om 7u30 richting Chiang Rai, via het
Phayao meer waar we onze eerste sanitaire stop hebben en wij een prachtige
Cafe Latte kunnen drinken met een stuk appeltaart. Jean lukt er in om zijn
tekening bijna tot het einde intact te houden.
Daarna vlug de bus en
op naar de boeddhistische Wat Rong Khun,
ook wel de Witte Tempel genoemd. Deze tempel weerspiegelt de reinheid en de
wijsheid van Boeddha. Het is een hedendaagse en onconventionele boeddhistische
tempel ontworpen door Chalermchai Kositpipat in 1997. Naar verwachting zal de
bouw van het complete tempelcomplex pas rond 2070 volledig gedaan zijn en het
zal dan uit 9 gebouwen bestaan, waarbij ieder gebouw een eigen betekenis heeft.
Bij een aardbeving op 5 mei 2014 met een kracht van 6,3 op de schaal van
richter in het noorden van Thailand is Wat Rong Khun zwaar beschadigd geraakt. Wauw! Wow! Whoeha!
Vergeet alle tempels die wij hiervoor gezien hebben, want Wat Rong Khun blaast
ons letterlijk omver. Wij hebben twee mogelijkheden: ervan houden of het kitsch
vinden .. De intens witte kleur
die fel afsteekt tegen de blauwe lucht. De gerimpelde weerspiegeling in het
heldere water. De flikkerende mozaïekdeeltjes die ons verblinden. De duizenden
fraaie, maar ook bizarre versieringen op, rond en in de tempel. Het is de meest
veelzijdige tempel die je maar zult aantreffen in heel Thailand en wij waren
er . welgeteld 30 minuutjes.
De White Temple is
gebouwd in een stralend witte kleur om op deze manier de reinheid van Boeddha
weer te geven. Het witte mozaïekglas dat gebruikt is, slaat op de wijsheid van
Boeddha. Om de tempel zelf te bereiken, moeten wij eerst over een brug die
gebouwd is over de put van de hel. Beneden in de put bevinden zich vele
mensenarmen die angstvallig uit de grond omhoog gestoken worden. Binnenin de
Wat Rong Khun tempel valt onze mond nog verder open. Niet omdat het binnen nóg
mooier is, met een wassen biddende monnik, maar omdat de muren en het plafond
beschilderd zijn met Disney-figuren, ruimtewezens, Spiderman, personages van
The Matrix, George Bush en de instortende torens van het World Trade Center.
Dat verwachten wij niet. Mijn boodschap is dat er in het echte leven geen
helden zijn die je kunnen helpen. Je moet je eigen held worden, in je eigen
hart op zoek gaan naar moraliteit, goedheid en liefdadigheid jegens de armen en
vertrapten.
Rond de middag gaan
we lunchen in de buurt van de Gouden Driehoek.
Dit is het drielandenpunt waar Myanmar (Birma), Thailand en Laos samenkomen.
Birma was de grootste producent van opium en Thailand was het smokkelland. De
drie landen hadden wel verschillende muntsoorten maar voor de illegale handel
in opium werd goud als betaalmiddel gebruikt, vandaar de naam Gouden Driehoek.
Na de lunch varen wij
op de Mekong rivier en meren aan op een groot eiland op
grondgebied van de provincie Bokeo in Laos. Wij krijgen hier een
welkomstdrankje aangeboden: een Whisky met een Cobra of de geslachtsdelen van
een tijger in de fles!! Wij proeven er niet van . Laos is een zeer arm land, maar de oevers zijn
bezaaid met casinos die horden Chinezen en Thai lokken omdat in hun land
gokken illegaal is. Af en toe zien wij een speedbootje met spleetoogjes die zo
op een paar uurtjes vanuit China naar hier zoeven. In Laos komen wij terecht op
een lokale markt in een taksvrij gebied. De dames gaan op handtassenjacht en ik
heb beet: een fake Gucci.
Na een uurtje
schoppen, keren wij naar Thailand terug en vertrekken chop chop naar een longneck stam. Deze giraffevrouwen
behoren tot de Padaung, al worden ze liever Kayan genoemd. Twintig jaar terug
zijn ze vanuit het nabijgelegen Birma naar Thailand gevlucht. Ze onderscheiden
zich van andere vrouwen doordat zij vanaf hun 5 jaar koperen ringen om hun nek
dragen. Naarmate de vrouwen ouder worden, komen er steeds meer ringen bij en
wordt de nek uitgerekt, zou je denken. Niet helemaal waar, want het zijn de
schouders die naar beneden gedrukt worden. Zij dragen niet alleen ringen om hun
nek, maar ook om de armen en benen. Dit wordt door buitenstaanders als minder
bijzonder ervaren terwijl het voor de Padaung in principe even belangrijk is.
Het dorpje dat wij bezoeken is een project ter voorkoming van het verlies van
de cultuur. We vinden het een beetje raar en het is niet meer authentiek, wat
logisch is omdat men de stammen begeleid. Gelukkig is de rit er naar toe zeker
de moeite waard.
Wij reizen verder
naar Chiang Rai waar wij na 428km aan
een restaurant gedropt worden voor onze zoveelste Thaise maaltijd. Het begin
stilaan tegen te steken. Na het diner worden wij met minibusjes naar een
prachtig resort gebracht. Alleen spijtig dat het al donker is en wij er dus
niet van zullen kunnen genieten.
Route: 428 km
Accommodatie:
La Luna Resort 160 Moo 14 Sanambin Road 57000 Chiang Rai
Het
is vandaag weer vroeg uit de veren want het wordt een lange reisdag. Onze
eerste stop is bij het Huay Krating bergmeer, ook wel klein Zwitserland
genoemd vanwege de prachtige, bergachtige omgeving. Hier dobberen wij een uurtje
op een bamboe huisjesraft dat door een longtailboot op het meer wordt gesleept.
Onze schipper trekt ons lustig rond, maar van rust is weinig sprake want zijn
motor klinkt als een echte mixer! Thai families, vrienden en monniken huren de
huisjesraften en proberen zo aan de hitte van de dag te ontsnappen in de
prachtige natuur.
Via
Kakhon Thai, met onderweg een lunch, arriveren we na 335km in Phrae. Dit is een
karakteristieke plaats, met een vriendelijke sfeer, veel groen, traditionele
houten huizen en monniken die het straatbeeld bepalen. Nadat wij onze bagage op
de kamer gezet hebben, vertrekt de groep per riksja naar een marktje in het centrum.
Dit is eens iets speciaal; we zien hier groenten, specerijen en vissen die wij
niet kennen en waarvan wij de naam niet kunnen onthouden. We maken nog een
wandeling tot bij de tempel waar onze riksja ons weer oppikken en ons terug
naar ons hotel brengen.
Na het
ontbijt reizen we om 7u30 verder want we moeten vandaag een grote afstand
overbruggen. Onze eerste stop is aan de Khmertempel van Prasat Hin Pimai, ook
wel de Angkor Wat van Thailand genoemd. De tempel is gebouwd in de 11e eeuw
na Christus. Het was oorspronkelijk een Brahmaans heiligdom, aan Shiva gewijd
en in de 12de eeuw werd het een boeddhistische tempel. Het tempelcomplex is een
hoogtepunt in Noordoost-Thailand. De tempel ligt op de vroegere route naar de
Khmer-hoofdstad Angkor. Tussen Phimai en Angkor liep een rechte weg van ca.
240km. De eerste
restauraties van de ruïne startten in 1901 en nu is men er nog volop mee bezig.
Ik krijg een
groepje monniken in t oog en zij lijken wel verstoppertje te spelen maar
uiteindelijk vragen zij zelf om een foto van ons te maken met hen erbij op.
Rare kerels!
Via Chumpae
bereiken we Suan Hin Ngam, waar we een leuke rit met tractors maken door een
mooie omgeving met kalksteen rotsformaties tussen het groen. We worden bij een
pad gedropt dat ons over metalen loopbruggen en veel trappen naar een mooi
zicht op intrigerend kromgetrokken en geërodeerde kalksteen uitstulpingen:
'Beautiful Rock Garden' brengt
Terug beneden rijden wij
verder naar Loei, omgeven door bergen
waar we bij valavond toekomen. We krijgen hier nog een diner hoewel het al
tamelijk laat is.
Route:
134km van Khao Yai tot Baan Dan Kwian + 222 tot Chumpae + 128 km tot Loei (= 484km)
Accommodatie: HOTEL Loei Palace 167/4 Charoenrad Road 42000 Muang, Loei
5e dag - maandag 26 januari 2015 Bangkok-Ayutthaya-Khao Yai
Om
7u30 verlaten wij ons hotel in Bangkok en gaan op weg naar Ayutthaya, zon 80km
naar het noorden. Het Koninkrijk Ayutthaya was een historisch Thais koninkrijk
dat bestond van 1351 tot 1767. Koning Ramathibodi I stichtte Ayutthaya als
hoofdstad van zijn koninkrijk in 1351 en in 1376 nam hij het koninkrijk
Sukhothai over. Gedurende de volgende vier eeuwen groeide het land uit tot de
natie Siam, die ruwweg het grondgebied van het moderne Thailand besloeg. Met de
val en verwoesting van de stad in 1767 door de Birmezen kwam er een eind aan
dit koninkrijk. Sommigen noemen Ayutthaya een ruïnestad omdat in 1767 bijna
alle tempels zijn vernietigd, maar een groot deel is al gedeeltelijk
gerestaureerd.
Eerst
bezoeken wij de Wat Yai Chai Mongkul
waar de blikvanger een 7m lange, liggende Boeddha is. Als het ons lukt om een
muntje vast te plakken aan de voeten of het hoofd van de Boeddha, zal dit groot
geluk brengen. In de tempel wat verderop staat de Boeddha met de glimlach van
Phra, de meest heilige Boeddha voor de tempel. Wij zien monniken in oranje
gewaad voorbij lopen en veel Thai zijn er aan het bidden terwijl wij bevangen
worden door de wierooklucht. Binnen is de tempel zien we terug een enorm grote,
gouden, zittende Boeddha. Achter de tempel is er een enorme chedi met 3
kleinere erbij. Jean beklimt de trappen om een fotootje te treken van de
omgeving. Rond de grootste chedi staan honderden intacte Boeddhabeelden die
allemaal een feestelijke oranje doek om hebben. Een prachtig zicht met
daarachter de wat scheefgezakte toren.
Bij
het buiten gaan willen we nog even vlug even naar het toilet. Maar ..de Thai
zijn een proper volk, maar hun toiletgewoonten zijn nogal afwijkend van de
onze. Alleen in de op westerlingen gerichte guesthouses en hotels vinden wij
zit-toiletten zoals wij gewend zijn, compleet uitgerust met toiletpapier.
Hier maken wij voor het eerst kennis met een echt Thais toilet, en dat is een
hurk-toilet': een porseleinen bak met een gat en twee porseleinen voetstappen
waarop je je voeten moet zetten; vervolgens ontdoe je je van je onderkleding,
hurk je en doe je waarvoor je gekomen bent. Voor de gemiddelde westerling (en
zeker voor de wat ouderen) vergt dit niet alleen enige lenigheid, maar vooral
ook oefening, zodat bij het ontbreken daarvan deze in feite zo simpele
onderneming kan ontaarden in een helse nachtmerrie. Het is inderdaad geen
feestelijk vooruitzicht om, met je broek op je enkels, achterover te hellen en
langzaam maar zeker in het gat te zinken! Op zon Thais toilet ontbreekt
bovendien toiletpapier. In plaats daarvan staat er een enorme bak met water en
een steelpan, waarmee je met dat water kunt doen wat je anders met toiletpapier
zou doen. (Het is ons trouwens een raadsel hoe Thais het voor elkaar krijgen na
zon watersmijt-beurt met volstrekt droge kleren weer naar buiten te komen
voor ons één van de grootste mysteries van Azië!). Was ik nu in het begin van
mijn uitleg niet vergeten te zeggen dat je je schoenen moet uitdoen voor je aan
deze hele onderneming begint????
Droog
bezichtigen wij dan de Wat Phra Si
Sanphet met zijn vele chedi's. De fundamenten van de oude muren kunnen wij
nog steeds zien en ooit bevatte het een 16m hoge staande Boeddha (Phra Si
Sanphet) van 250kg goud. In de hoogtijdagen van Ayutthaya, was dit de grootste
tempel in de stad. De drie belangrijkste chedis zijn gerestaureerd en bevatten
de as van de drie koningen van Ayutthaya. Het is hier rustig en mooi met tussen
de chedi's grote grasvelden.
Op
de middag maken wij met 3 longtailboten een tocht rond het eiland Ayutthaya
over de Chao Phrava rivier van waar wij de Wat Chai Watthanaram zien liggen op
de westelijke oever van de rivier nabij het eiland Ayutthaya. De wat wordt
beschouwd als een van de mooiste tempels van Ayutthaya en vormt een belangrijke
toeristische attractie. De bouw van de tempel begon in 1630 in opdracht van
koning Prasat Thong ter herdenking van het feit dat zijn moeder in het gebied
had gewoond. De naam van de tempel betekent letterlijk 'de tempel van de lange
heerschappij en het glorieuze tijdperk'. De tempel werd gebouwd in de stijl van
de Khmer, die destijds populair was.
Wij zien nog verschillende tempels en ik kan de namen niet meer
bijhouden en binnen een paar dagen gaan de tempels aan dit tempo onze strot uit
komen. Wat wij wel al door hebben, is dat alle tempelnamen beginnen met Wat
(=tempel). Wij meren aan bij een restaurant waar het rustig en gezellig is tot
er 'een troep uitgehongerde Aziaten' gelost worden die de oorlog aan het buffel
ruimschoots winnen. Even geduld en de vriendelijke Thai vullen alle schotels
nog wel eens bij.
Na
de lunch rijden we via Korat naar Khao Yai waar wij na een rit van 288km overnachten
in een prachtig resort omgeven door schitterende tuinen, een zwembad en dit
helemaal ingesloten door bergen. Wij komen hier tamelijk lat aan en kunnen er
zo nog maar weinig van genieten. Wij eten in het restaurant van het hotel en
schrijven daarna nog wat aan onze blog die wij vanuit de lobby kunnen oploaden.
Route: 82km tot Ayutthaya + 133km tot Khao
Yai (=215km)
Accommodatie: The Greenery Resort
Khao Yai 188/1 Thanarat Road, Moo
See 30130 Pakchong, Nakhon Ratchasima
Thailand