16e dag - vrijdag 6 februari 2015 - Surat Thani-Koh Samui
Om 6u kruip ik tussen
de ijzeren ladders en valiezen door om naar het toilet te gaan en Jean is ook
al wakker. Buiten is het nog donker en alle groene gordijntjes zijn nog
gesloten. Als wij terug bij onze plaats komen, staat dat mannetje van gisteren,
naast ons bed. Binnen de kortste tijd zijn onze bedden terug omgevormd tot zitbanken,
maar het hierbij gemaakte lawaai is de wekker voor de rest van de nog slapenden
in onze wagon.
Aankomst om 8u30 op
het station van Surat Thani en iedereen moet zijn valiezen zelf van de trein
sleuren en op het voetpad voor een eethuis op de stoep verzamelen. Hier krijgen
we ons ontbijt: brood, roereieren met spek, confituur en thee of koffie. Jean
heeft hier thee leren drinken want hij heeft last van zijn maag als hij altijd
koffie drinkt, raar maar waar!
Na het ontbijt worden
we door een dubbeldek, discobus opgepikt. Met deze luxebus rijden wij naar de
pier bij Don Sak, vanwaar wij per
ferry naar het eiland Koh Samui varen in 90 min. Roger gaat niet mee op de ferry en neemt hier afscheid van
iedereen. Jean kan hem nog juist op het laatste ogenblik een centje toesteken
want het is een man met een peperkoekenhart. Hij is enorm in de weer geweest
met al de zieken en zoveel zieken als deze reis hebben wij nog nooit meegemaakt.
Niet de gewone diaree maar longontstekingen, griep, verkoudheden ... Er was een
dame (Rita) in de groep die alleen de twee eerste dagen goed was en daarna
heeft zij altijd in 't ziekbed gelegen. Plezante reis waar je centjes voor
betaald hebt en waar je niets aan hebt!
Als wij van de ferry
komen, neemt een dame van de dezelfde firma het van Roger over. Op Koh Samui wonen rond de 40.000 mensen,
90% daarvan is Boeddhist. Het is een ontzettend mooi eiland met veel natuur en
variatie. Koh Samui was ooit een eilandje voor de visserslui. In de loop van de
tijd is het uitgegroeid tot een toeristische trekpleister. In de vroege jaren
70 kwamen de eerste backpackers naar het eiland. In die tijd stonden er
slechts een paar bungalows en de bezoekers kon je op één hand tellen. Het
eiland veranderde in de jaren 90, toen veel toeristen met boten naar Koh Samui
kwamen. Vandaag de dag is Samui na Phuket het tweede meest populaire eiland van
Thailand.
Het is misschien niet
het mooiste eiland, maar als je goed zoekt, vind je echt wel witte stranden,
helder zeewater met fraai koraal en idyllische watervallen. De ontwikkeling van
Koh Samui gaat zo langzamerhand zijn tol eisen en het is hier afgeladen vol. Het
weerpatroon op Koh Samui ligt wat anders dan in de rest van Thailand. Van april
tot en met september is het meestal droog op het eiland, terwijl de rest van
het land dan regenseizoen heeft. Van oktober tot en met december is het juist
erg nat op Koh Samui. Het droge en meest aangename seizoen op Samui loopt van
januari tot en met maart.
Op Koh Samui komen we
toe in Nathon, de haven van het
eiland, waar we door 3 luxe minibussen opgepikt worden en naar het hotel
gebracht worden waar we onze 6 laatste nachten in Thailand zullen doorbrengen.
Wij krijgen met ons tweetjes een enorme kamer met plaats voor 3 personen en een
groot terras. Alleen weten wij dan nog niet dat wij veel last zullen hebben van
een airco met kuren. Nadat wij onze valiezen wat opengelegd hebben en een
douche gaan wij op zoek naar een restaurantje waar we iets anders kunnen eten
dan rijst, bami, mihoen, mie, glasmie....
Wat de verschillende regionale keukens van Thailand met elkaar verbindt
is dat zij vijf smaaksensaties met elkaar proberen te verenigen in een
maaltijd, en soms ook binnen één gerecht: heet (pittig), zuur, zoet, zout en
(optioneel) bitter. Ook het enthousiaste gebruik van grote hoeveelheden verse
kruiden in gerechten is wat de regionale Thaise keuken verbindt en apart zet
van vele andere keukens. Maar wij zijn het beu. Wij merken onmiddellijk dat het
geen probleem zal zijn om hier iets anders te vinden en Jean zweert dat hij de
eerste maand niets rijstachtig meer zal eten...
15e dag - donderdag 5 februari 2015 - Kanchanaburi-Nakhon Pathom-Bangkok-Surat Thani
Deze morgen vertrekken we weer om
8u, om een kijkje te nemen op de drijvende markt van Damnoen Saduak,
de grootste van
Thailand. Via een onvergetelijke boottocht door de kanalen in een grote
longtail-boot worden wij naar de drijvende markt gebracht. Hier stappen we in
een klein roeibootje over en varen (=wringen) ons tussen de andere boten en
verkopers door. Er wordt op gehamerd om onze handen binnen de boot te houden en
nu snappen we waarom. Er wordt in de talloze bootjes op het water en in de
kraampjes langs de waterkant druk gehandeld en gekookt. Wij zijn hier nog tamelijk
vroeg en dat is de beste tijd want dan komen alle bootjes van de lokale mensen om
hun waar te verhandelen. Wij zien hier vele exotische vruchten zoals banaan,
pomelo, guave, kokosnoot, mango, ananas, doerian, rozenappel en andere lokale
vruchten.
Verder wordt er nog van alles
verkocht; alle dagelijkse benodigdheden, handgemaakte producten, groentes en
andere etenswaren. Het is prachtig om te zien hoe een complete keuken is
gebouwd in een klein bootje! De beste manier om te genieten van een originele
Thaise noedelsoep of vers bereide Pad Thai (gebakken noedels) is hier in een
bootje op het water. Een deel van de
charme is dat de meeste handelaren gekleed gaan in traditionele donkerblauwe
kleding met de iconische driehoekige strooien hoed, de favoriet van de Thaise
boeren. Nadat we uitgestapt
zijn, lopen Jean en ik langs de kraampjes bij het water en tussen de kanalen. Vanop
een brug hebben wij een mooi uitzicht en de foto's worden aan hoog tempo
opgeslagen.
Na een koffiestop bij
'Cabbages and condoms' rijden we verder
naar Nakhon Pathom voor een bezoek
aan de boeddhistische Phra Pathom Chedi,
met 127m de hoogste stoepa van Thailand. Wat Phra Pathom
Chedi, betekent ´de eerste stoepa´ en is niet alleen de hoogste stoepa maar ook
een mooi bouwwerk met een boeiend verhaal. Hoewel Boeddha nooit in Thailand is
geweest, vertelt een legende dat hij in Nakhon Pathom heeft uitgerust na een
lange wandeling. De oorspronkelijk Phra Pathom Chedi zou ter ere hiervan zijn
gebouwd. Het eerste bouwwerk leek met zijn omgekeerde komvorm en zijn 39m hoge
spits op Ashoka`s stupa in het Indiase Sanchi. Volgens de plaatselijke
overleving is de chedi echter in de 6e eeuw gebouwd door de vondeling Phraya
Pan, nadat hij de wrede Monkoning had vermoord en ontdekte dat hij zijn zoon
was. In de huidige chedi staan beelden van vader en zoon. Door enkele
renovaties is de top van de chedi hoger geworden. Allerlei interessante
bezienswaardigheden omringen de chedi, zoals Boeddhabeelden, heilige bomen,
musea en ceremoniegebouwen. De grootste verrassing is echter de grote
hoeveelheden geld die hier in handen van de monniken komt door de offergaven
van de pelgrims. Overal waar je kijkt zie je offerbakken en mogelijkheden om
geld of levensmiddelen te offeren. Tim en Roger doen hier ook een
offerceremonie om te danken voor de goede reis. Zij offeren geld en rijst en er
wordt een ceremonie uitgevoerd met een kruikje water terwijl de monnik allerlei
onverstaanbare gebeden opzegt via een luidspreker. Een raar zicht om een mooie,
jonge Westerling zo te zien opgaan in een godsdienst die zo ver van ons
afstaat.
Na ons laatste bezoek
aan een Boeddhistische bidplaats rijden we naar een hotel in Bangkok op 10 min van het station. Wij zijn
veel te vroeg maar onze gidsen zeggen dat het verkeer in stad onvoorspelbaar is
en de trein wacht niet. We krijgen de tijd om te voet door de stad te kuieren,
maar zoveel is er nu ook niet te zien behalve de traditionele eetkraampjes en
de mensen met hun plastiek zakjes met eten en drinken in. Het blijft een raar
zicht. Jean en ik installeren ons de hall van het hotel voor een gezellige
babbel tot aan het diner. Het eten is zeer pikant en niet warm. Tegen als
iedereen gedaan heeft, worden er nog schotel bijgebracht. Wat een verspilling!
Na het diner rijden
wij richting station waar we de nachttrein
van 19u30 verder zuidwaarts naar Surat Thani nemen. Tim gaat nog mee het
station binnen om ons op de trein te helpen en dan neemt hij afscheid want
overmorgen vertrekt hij al met de volgende groep. Op de trein heeft iedereen
een genummerde plaats; wij zitten per koppel aan weerszijden van de middengang
en de bagage staat in rekken in deze gang. Dus als je naar het wc wilt, is het
slalommen en wat wringwerk om elkaar te kruisen. Als het donker wordt begint
een kerel alle zitplaatsen om te bouwen naar slaapplaatsen en dat neemt maar 2 à
3 min in beslag per 2 slaapplaatsen. Ik zal die groene gordijntjes niet snel
vergeten. Ik hoop dat ik deze nacht kan slapen want Jean die boven ligt, zal
morgen zeker uitgeslapen zijn.
Route: 200 km tot Bangkok met bus
+ ca 550 km met trein tot in Surat Thani
Periode: van donderdag 05-02-2015 t/m vrijdag 06-02-2015 in de
nachttrein van Bangkok naar Surat Thani.
Na het ontbijt
vertrekken wij voorzien van zwempak, handdoeken, zonne- en muggenmelk naar de Erawan watervallen in het Nationaal
Park waar wij na 80km toekomen. Deze watervallen bestaan uit zeven trappen
die wij via een avontuurlijk pad door de
jungle kunnen bereiken. Niveau 1 is via een wandelpad bereikbaar maar om niveau
2 te bereiken moeten wij al trappen doen. Elk niveau ligt wat verder weg en is
moeilijker te bereiken. Jean en ik besluiten om door te gaan tot het ons echt
te veel wordt. Middenin een dichtbegroeide, groene jungle, zien wij over de
rotsblokken helderblauw water naar beneden stromen. Het water komt uit in verschillende
terrassen, waar we de bladeren op de bodem ziet liggen en de scholen vissen
voorbij zien zwemmen. Lachende toeristen spetteren in het heldere water en maken
selfies in alle mogelijke posities. Bij iedere trap haken mensen af, waardoor
het steeds rustiger wordt maar ook steeds mooier. Ook zijn er watervallen met
witte kalkafzettingen tegen de rotsen en bomen, waardoor het water een melkachtige,
blauwwitte gloed krijgt. En natuurlijk is er de laatste waterval op niveau 7:
een grote, waterval die naar beneden klettert over grote, witte rotsen maar die
hebben wij niet gezien want wij zijn op niveau 6 op onze stappen terug gekeerd.
Ons diploma van berggeiten was ontoereikend: Jean en ik zijn blij dat we hier
in gelukt zijn, al is het op ons tragere maar eigen tempo. Wij waren ooit in
Plitvice in Kroatië en vonden dit maar een flauw afgietsel. Wij zijn er in elk
geval in gelukt om de tocht binnen de voorop gestelde tijd te doen wat niet van
iedereen gezegd kan worden (45min vertraging). Er worden dan ook boze
opmerkingen gemaakt achteraan in de bus.
Wij gaan lunchen in
een restaurant dat gelegen is tussen de
Kwai en het Japanse spoor van Birma naar Thailand. Wij hebben nog even de
tijd om een stukje langs de spoorweg te lopen en zien heel goed hoe het spoor
uit de rotsen is gekapt en over houten viaducten loopt. Langs het spoor komen
wij bij een Boeddha die in een grot staat. Dieper in de grot zouden er kleine
vleermuizen moeten zitten, maar omdat er zoveel mensen rondlopen, vinden Jean
en ik het niet de moeite om ze te gaan zoeken. Op de terugweg stoppen we even
aan een inham om apen te lokken met mais en bananen. De makaken zijn wel heel
mak maar ik vertrouw ze toch niet verder dan dat ik ze zie.
Na 200km komen we
terug bij ons hotel aan en iedereen haast zich naar het zwembad want aan een
paar uurtjes niets doen hebben wij echt behoefte.
Tim heeft ons al heel
de reis beloofd dat hij ons ons terug 18jaar zou doen voelen en nu moet hij zijn
woord eer aan doen. Om 19u vertrekken we voor een verrassingsavond. Als wij langs de Kwai rivier stoppen, gaan wij
aan boord van een varend restaurant. Zodra we ons welkomstdrankje gekregen
hebben, begint een sleepboot ons weg te trekken, de trossen worden losgegooid
en het vlees wordt op de BBQ gelegd. Vanaf het midden van de rivier hebben we
een mooi zicht op de verlichte gebouwen van Kachanaburi. Als wij uitgenodigd
worden aan tafel, begint een DJ oldies uit de jaren 70 en 80 te spelen en zelfs
Nederlandstalige songs. Op het einde van het diner varen we tussen onverlichte
oevers, maar wij krijgen stilaan een verlichte brug in het zicht. Dit blijkt de
Bridge over the Kwai te zijn. Romantischer kan het moeilijk. De dansvloer
loopt leeg en iedereen staat zich te vergapen aan een brug Na de brug keert de
boot en een beetje later slaagt de DJ er in om een groot deel van ons terug aan
het dansen te krijgen. Zelfs ik krijgt Jean op de dansvloer dus dat betekent dat
er ambiance is. Dit feestje gaat door tot we terug aangemeerd zijn. Van een
geslaagde verrassing gesproken.
13e dag - dinsdag 3 februari 2015 - Phitsanulok-Kanchanaburi
Voor de zoveelste
keer wake-up cal om 6u en om 7u30 vertrek naar Kanchanaburi. De voormiddag is
rijden en rijden, onderbroken door een koffiestop en een lunch in een zeer
mooie omgeving. De prachtig aangelegde tuinen vragen om gefotografeerd te
worden. Sabai, sabai zegt onze gids maar wij vinden het toch weer hop, hop de
bus in en op naar de imposante Wat Muang
in Angthong, met het grootste, zittende Boeddhabeeld (92m hoog en 63m breed)
van Thailand. De bouw van het standbeeld startte in 1990 en eindigde in 2008.
De Grote Boeddha van Thailand is gemaakt van cement, baksteen, beton en is
geverfd met goudverf. Binnenin de tempel wordt al 14 jaar in een glazen kist
het gebalsemde lijk bewaard van de initiatiefnemer van dit bouwsel.
Bij het naderen van
de tempel valt mij al van ver het enorme beeld op dat boven de bomen uitsteekt.
Als wij de tempel binnen komen zegt Jean onmiddellijk: Is dit een tempel of
een Thaise koppie van de Efteling? Het is een nieuwe tempel en een van de
weinige die een voorstelling geeft van de hel en de hemel (de Boeddhisten
geloven hierin). De hel is voorgesteld met veel folteringen en bloed dat alle
kanten uitspuit: een gruwel Efteling. Het is waarschijnlijk menselijk, maar
we willen in alles een ander overtroeven. Waar het in het Westen om de snelste
auto, de hoogste parachutesprong, de grootste pizza gaat, is het in
boeddhistische kringen niet anders,.. dat zijn ook maar mensen. Zij willen het
grootste Boeddhabeeld. Het Guinness book of records staat vol van onze
uitspattingen.
Na een te kort bezoek
vertrekken we naar Kanchanaburi de hoofdstad van de provincie Kanchanaburi. Deze
plaats is vooral bekend door de film "Bridge over the river Kwai". Tijdens
Wereldoorlog II werkten duizenden geallieerde soldaten als krijgsgevangenen aan
de Birmaanse aanvoerroute. Die moest een verbinding vormen tussen Thailand en
Birma. Meer dan 16.000 geallieerde soldaten en zo'n 100.000 Aziatische stierven
tijdens de aanleg van deze 415 km lange spoorlijn. Volgens de Japanse
ingenieurs zou dit traject slechts na 5 jaar klaar zijn maar het Japanse leger
joeg zijn gevangenen zo bruut en onverbiddelijk op dat de spoorlijn na 16
maanden klaar was. Vooral het klimaat, ondervoeding, mishandeling, tropische
ziekten en het helse werktempo zorgden voor hoge sterftecijfers. Alle doden
werden bij de kampen of langs de spoorlijn begraven en de Thais hebben ervoor
gezorgd dat de lijken opgegraven werden en daarna op kerkhoven begraven zijn.
Eerst brengen wij een
bezoek aan het JEATH (Japan, Engeland, Australië, Thailand, Holland)
oorlogsmuseum, wat zeker de moeite is. Op een aangrijpende manier wordt deze
lugubere periode uit de geschiedenis in beeld gebracht aan de hand van fotos,
tekeningen en krantenartikelen. Wij "voelen" er in welke
omstandigheden de soldaten en burgers onder dwang de spoorlijn aanlegden. Het
museum is een replica van de bamboe hutten waar de krijgsgevangenen in
verbleven. Na nog 10 min rijden komen wij bij de erebegraafplaatsen: 1 voor de
Chinese soldaten en 1 voor de geallieerden. Ongeveer 7000 krijgsgevangen
soldaten die meewerkten aan de Dodenspoorlijn kregen hier een laatste
rustplaats.
We rijden naar Nam Tok aan het station waar 'de brug over de Kwai' begint. De toen
gebouwde metalen brug die op beton pijlers rust, is tijdens de oorlog
regelmatig door bombardementen en sabotage vernield, maar steeds door de
krijgsgevangenen hersteld. Het zijn steeds de twee middelste stukken die
gebombardeerd werden. Deze stukken zijn met vierkanten overkappingen en de
anderen zijn rond. De film werd opgenomen in Siri Lanka en geeft een houten
brug weer.
Na een rit van 454km
krijgen we een diner in ons hotel De Zoete Bij. Daarna blijven wij en nog een
paar koppels in de bar hangen voor een gezellige babbel en een dansje op de
tonen van live muziek. Rond 22u vertrekt iedereen naar zijn bed.
12e dag - maandag 2 februari 2015 - Chiang Mai-Lampang-Sukothai-Phitsanulok
Na het ontbijt gaan
wij op 8u op weg naar Lampang,
gelegen in het noorden van Thailand. Het is de hoofdstad van de gelijknamige
provincie. In deze drukke stad met veel winkelstraten zien wij veel indrukwekkende
tempels met mooie Boeddha beelden. Wij stoppen hier slechts om te lunchen en
daarna rijden we verder naar het Sukhothai
Historical Park.
Het eerste Thaise
koninkrijk stamt uit 1238 en het werd gesticht na een overwinning op het
Cambodjaanse Rijk. Sukhothai betekent: Rising of Happiness en was de toen de hoofdstad
en het ligt midden in Thailand, ruim 400km ten noorden van Bangkok. Sukhothai Historical
Park heeft binnen de oude muren 21 historische sites waarvan vier grote (het
koninklijk paleis is het belangrijkste) en daarnaast nog 70 binnen een straal
van 5 kilometer. Het lukt ons absoluut niet om in 2 uurtjes alles te zien zelfs
al rijden wij met een fiets. De Wat's (tempels) van Sukhothai zijn minder
vervallen dan die in Ayuthaya en liggen er idyllisch bij. Wij zien immense Boeddhabeelden en restanten
van tempels omringd door lotusvijvers. Na een korte rit stoppen we bij Wat Mahatat die te herkennen is aan de
grote witte Boeddha met de oranje sjaal. De architectuur van de tempels is
voornamelijk gebouwd in de typische klassieke lotus-bud Chedi stijl. Wat Mahathat
is voltooid in de 13de eeuw en omgeven met muren; de oppervlakte is 200m breed
en 206m lang. De chedi s zijn voorzien van het beroemde lotus motief en een
aantal Boeddhas zitten nog steeds naast de verwoeste kolommen. Er zijn 108
chedis binnen de klooster muren, genoeg te ontdekken dus ...
Vanaf dit punt wordt
het een wielerwedstrijd. Als Jean en ik stoppen om een foto te nemen, moet Jean
de groep in het oog houden om de achtervolging in te zetten. De Wat Sra Si ligt op een eilandje, en
herbergt een zwarte Boeddha. In een straal van 5km rond de oude stad liggen nog
eens een 70-tal tempels. In deze periode ontstond ook het Thaise alfabet. Dat
dit een gouden periode was, is nu nog steeds te zien aan de glimlach op de Boeddhabeelden uit die tijd. De Sukothai-periode duurde tot het midden van de
14e eeuw. Het was een schitterend park maar de tijd die wij hier kregen was
veel te kort: beter een koffiestop minder en hier wat meer tijd spenderen.
Wij rijden door naar
Phitsanulok; de provinciehoofdstad met ca. 100.000 inwoners en het
verkeersknooppunt van de regio. Na het diner in het hotel vertrekken we in een
lange kolonne riksjas onder politiebegeleiding naar een marktje waar je schorpioenen,
waterkevers, zijdewormen en andere lekkernijen kan eten. Mmm Ik heb het niet
geprobeerd maar anderen hebben een lekkere dikke watertor gegeten. Als zij
diarree krijgen, zullen zij ten minste weten van wat. Iets verderop lopen we
over een plaatselijk nachtmarktje. Meer kleren dan iets anders en overal
hetzelfde. Wat wel opvalt, is
dat als wij langs een duikertje van de riolering komen, we achterover vallen
van de stank. Wij moeten soms snuiven van de etenslucht die er hangt, maar een
lijfreuk zoals bij de Afrikanen ruiken wij hier nooit. Zelfs de armste Thais loopt
in schone kleding en onberispelijke staat over straat. Het heeft te maken met
beschaving en waardigheid; beide begrippen zijn diep in de samenleving
geworteld. De gevolgen daarvan zijn voor westerlingen duidelijk zichtbaar: graffiti
zien wij zelden en ook zijn er nergens sporen van vandalisme te zien. Mannen en
vrouwen kussen elkaar niet op straat en de ouderen lopen niet hand in hand,
maar bij de jongeren is dit al aan het veranderen. De snorrende
politieagent zorgt dat de rij riksjas veilig terug aan het hotel geraakt en
wij kunnen na een vermoeiende dag van 486km buszitten onze beentjes te rusten
leggen in een bed. Route: 486 km
Accommodatie: HOTEL
Mayflower Grande hotel Sanambin Road
39 65000 Phitsanulok