Een kritische bedenking op facebook van een vriend deed ons besluiten nog eens in te gaan op onze motivatie om, als zonen van een (ondertussen overleden) oostfrontsoldaat, in grote lijnen de route die vader volgde tijdens de oorlog over te doen.
Om het meteen scherp te stellen : deze tocht is geenszins een eerbetoon of bevestiging van de nazi-ideologie, die Hitler en zijn trawanten ertoe dreef om hun oorlog te voeren en het Derde Rijk te vestigen.
Ten tweede staan we volledig achter het standpunt dat collaboratie in die tijd een foute zaak was, en dus ook dat vader in se een foute keuze heeft gemaakt door naar het oostfront te trekken.
Het dossier van de oostfronters is anderzijds te complex om zomaar op een hoop te gooien met bijvoorbeeld de politieke collaboratie van groeperingen zoals VNV.
Het is in die context interessant om te kijken naar de motieven die de jonge mannen hadden om naar het oostfront te trekken. In zijn verhelderend boekje Terug naar het Oostfront schrijft Peter Dejaeghere : Wetenschappers en oud-Oostfronters zijn het er vandaag over eens dat twee motievenbundels overheersten bij de Oostfronters : Vlaams-nationalisme (of beter misschien : anti-belgicisme) en anticommunisme. Deze motieven zijn sterk met elkaar verweven, eigenlijk ondeelbaar (einde citaat). Welke motieven bij vader de doorslag hebben gegeven is niet meer te achterhalen. Hij sprak er nooit over, en in zijn oorlogsverslag (dat we als leidraad voor onze tocht gebruiken) wordt er evenmin over gerept. Wat we wel weten is dat vader uit een eenvoudig gezin (moeder was weduwe met 5 kinderen)uit Mollemse het platteland kwam, een gezin waar katholicisme en vlaamsgezindheid heel prominent aanwezig waren.
We zijn er van overtuigd dat heel wat jonge mannen zoals vader naïef en idealistisch aan hun odyssee begonnen, maar dat de confrontatie met de realiteit hard was blijkt al snel. Ik citeer opnieuw Peter Dejaeghere : Bij nogal wat vrijwilligers die ten strijde trokken zonk de moed al snel in de schoenen eens ze in de opleidingscentra aankwamen. Ze werden er helemaal niet met open armen ontvangen. Integendeel, de Vlamingen kregen er tijdens hun opleiding herhaaldelijk te horen dat ze "zum fressen und scheissen" waren gekomen. De behandeling door de Duitse oversten kwam over als een koude douche. (einde citaat)
Ook vader laat in zijn tekst herhaaldelijk blijken dat ze zich bedrogen voelden door de Duitsers. Zo schrijft hij : We waren zo dom geweest in hun handen te lopen en nu moesten we erdoor Heel vaak gebruikt hij het woord noodlot. Ze zaten in een trein waar ze niet meer konden afgeraken. Desertie was immers vaandelvlucht en daarop stond de dood met de kogel..
Waarom doen we toch dan wel ?
Eerst en vooral zien we dit als een sportieve prestatie, die speciaal is doordat ze ingebed is in een voor ons interessante en relevante context. De tocht, die we grotendeels met de fiets zullen afleggen, zal ons in minder evidente regios brengen. Wie haalt het in zijn hoofd om naar Oekraïne te fietsen ? En Polen en Tsjechië zijn evenmin evidente vakantiebestemmingen als we abstractie maken van citytriptoppers als Praag en Krakau.
Anderzijds is het voor ons boeiend om de plekken te bezoeken waar vader geweest is en te zien welke sporen er eventueel te vinden zijn. Je kan het een beetje vergelijken met de tocht van Arnaut Houben en zijn kompanen in het 2de deel van Ten Oorlog. Trouwens, er is in hun boek en de tv-reeks een passage die zich afspeelt in Zhytomir, waar Jonas Van Tielen een brief van een jonge oostfronter, die er gestorven en begraven is, voorleest. Zeer ontroerend !
Uiteraard is er ook die emotionele component van de vader-zoon relatie. Zoals alle ex-oostfronters hebben zijn oorlogservaringen ook onze vader getekend en dus ook ons beïnvloed. Het is niet eenvoudig om dat een plaats te geven als zoon of dochter van. Deze trip (of queeste) is dan ook een poging om dat -nu we dat nog kunnen- ervaringsgewijs te kaderen.
En wie weet levert onze tocht nog wat leesplezier en denkstof op voor wie de moeite neemt om dez blog te lezen.
Reacties zijn trouwens altijd welkom
Op 2 september is het zo ver : dan vliegen broer Koen en ik naar Praag. Het is de start van onze tweede trip in de voetsporen van vader Juul, oostfrontsoldaat van april 1943 tot het einde van de oorlog. De achtergrond voor deze tocht vind je uitgebreid beschreven in onze vorige blog www.bloggen.be/janenkoen, maar je krijgt zeker via deze nieuwe blog nog informatie over doel en inhoud van onze tocht, die we net als vorig jaar grotendeels met de fiets zullen afleggen. Een deel van het traject (van L'viv naar Korosten in Oekraïne) leggen we af met de nachttrein. Onze trip zal ongeveer 1400 km bedragen, waarvan we 1100 km per fiets zullen afleggen. Daarbij doorkruisen we drie landen : Tsjechië, Polen en Oekraïne. Vanuit Kiev vliegen we terug naar Brussel, waar we (hopelijk) op 17 september zullen aankomen.
Vorig jaar bracht de trip ons van Mollem, de woonplaats van vader, via Leuven, Cernay (Sennheim) en Wetzeldorf (bij Graz) naar Wenen. We bezochten zo veel mogelijk plaatsen die vader tijdens zijn opleiding heeft aangedaan. Dit jaar zullen we passeren in Milowice (bij Praag), Debica (Polen) en Zhytomir (Oekraïne), de stad in het toenmalige Rusland waar vader opleiding kreeg maar ook zijn eerste oorlogservaringen opdeed. In Zhytomir sneuvelden veel Vlaamse oostfronters. Een aantal liggen er begraven, en dat kerkhof willen we zeker bezoeken. Vermits er geen mogelijkheid is om van Zhytomir naar huis terug te keren fietsen we door naar Kiev, maar zo ver oostelijk is vader nooit geweest.
Net als vorig jaar nemen we als leidraad zijn oorlogsverslag, dat hij in de gevangenis schreef. Tijdens onze tocht zullen we er geregeld uit citeren, hoofdzakelijk in verband met de locatie waar we op dat moment zijn en waar vader over schrijft.
We hopen dat we jullie op die manier een stukje kunnen laten delen in deze ongetwijfeld boeiende tocht, die ons andermaal wat dichter zal brengen bij de ervaringen van een man die later onze vader zou worden, ervaringen die hem (en heel ons gezin) diepgaand hebben getekend.