Als slapen slepend wordt, is slapen niet leuk meer.
Je ziet al op tegen het moment dat je weer moet proberen om in slaap te vallen en op voorhand maak je je er al druk over. De verwachting van een nacht doorslapen wordt onrealistisch. Ook iets waar je je dan heel dom al druk over maakt vóórdat het zich voordoet. En, verrassing verrassing, je nacht wordt inderdaad een hel van draaien, keren en piekeren.
Een nachtrust hoeft niet lang te duren om er deugd van te hebben. Ontspannen naar je bed gaan zorgt ervoor dat Morpheus je vroeg in de armen sluit en je snel doorgeeft aan zijn vader Hypnos. Een paar uur ontspannen slapen en je voelt je herboren.
Vanacht ben ik ontspannen in slaap gevallen. Een korte nacht is het geworden, maar ik kan vandaag de wereld aan! Ontwaken en nog even nagenieten met een bak verse, dampende koffie in bed. Een simpel iets wat je dag direkt goed laat beginnen. Een goed begin is het halve werk!
Moe en toch weer wakker worden. Veel te veel drukte in de bol. Dingen afvragen waar je helemaal niets aan hebt. (Zou ze, wil ze, doet ze, vertelt ze) Toch weer even achter de computer kruipen en nog onrustiger worden.
En nu ga ik mijzelf eens streng toespreken, een mooie droom uitzoeken, terug dat bed in en in slaap vallen! Go girl!
Je bent zo schichtig. Soms kom je dichterbij en dan ineens, schiet je weer weg. Terug naar je veilige holletje. Maar wanneer je dichterbij komt, kom je steeds ietsje dichter dan de vorige keer.
Wanneer ik weer een uitermate overdreven sportief plan in mijn bol krijgt, moet ik eens gewoon wachten tot het over gaat.
Welke dwaas gaat er nou 5 km over het strand (dus op zand!) gaan rennen terwijl ze nog maar 1x 2,5 km gelopen heeft over een stenen ondergrond? Deze dwaas dus .... Hallo gevoel dat je doodgaat, hier kom ik.
Het eerste waar ik aan denk als ik wakker word, is zij. Het laatste waar ik aan denk voor ik ga slapen is zij. En heel de dag door spookt ze door mijn hoofd.
Ze is zo geweldig. Ze is zo mooi. Ze lijkt wel een sprookje. Een prinses die ik wil wakker kussen. Heel de wereld zou ik willen laten weten wat ik voor haar voel. Het warme, gelukkige gevoel wat ze me geeft. Dat ze in mijn hart zit.
Ze is binnen! Open m'n ogen En kijk om me heen Alles lijkt veranderd Mijn buik doet raar en ik voel me vreemd En ik vraag me af wat dit gevoel veroorzaakt heeft Mijn gedachten lijken zelfs niet meer van mij Kan mezelf niet vinden En de reden dat ben jij
Je bent binnen Binnen in m'n hart Binnen in m'n ziel Van binnen Binnen sinds de dag Dat ik voor jou viel Binnen Binnen in de droom Die ik met je wil beginnen Je bent binnen Binnen
Het leven werd door mij alleen geregisseerd Maar zonder iets te zeggen, met mezelf te overleggen Heb ik alle rollen omgekeerd En ik vraag me af waarom ik doe wat ik nu doe Maar het antwoord op de vraag komt niet van mij Ik lijk gek te worden En de reden dat ben jij
Je bent binnen Binnen in m'n hart Binnen in m'n ziel Van binnen Binnen sinds de dag Dat ik voor jou viel Binnen Binnen in de droom Die ik met je wil beginnen Je bent binnen Binnen
Ik zit bij jou achter op de fiets We gaan steeds iets harder Ik zie bijna niets Ik sta voor de keuze Nu eraf of voor altijd mee Besluit de angsten van me af te slaan En voor altijd met je mee te gaan Mijn hoofd tegen je rug gedrukt En mijn armen om je heen
Het was niet onverwachts, maar daarom niet minder indrukwekkend. Mijn eerste overlijden.
De eerste keer iemand verzorgen waar het leven uit is geslopen. Voor het eerst van mijn leven heb ik lijkvlekken gezien.
De dood is iets bijzonders. Het is iets waar niemand aan ontkomt. Bijna niemand weet hoe de dood Je leven zal nemen. Soms onverwachts, soms gepland, soms wel verwacht. Pijnlijk of volledig pijnloos. De manier waarop de dood het leven neemt is meestal niet vantevoren bekend. En dan is nog daar de grote vraag: Wat daarna?
Bestaat die hemel? Is er een hel? Of hebben de gelovers in reïncarnatie gelijk? Is er wel iets na de dood?
Mijn persoonlijke geloof rond de dood is misschien meer wat ik hoop wat er is na de dood. Ik geloof dat de dood in veel gevallen rust geeft. Ik geloof in een scheiding van ziel en lichaam. Het lichaam blijft, de ziel gaat verder. Na het overlijden blijft de ziel nog even hangen. Ze hoort en voelt wat er kort na het overlijden gebeurt. En dat laatste is echt wel ook wat ik hoop. Dat je na het overlijden nog kan zeggen wat je had willen zeggen. Dat de ziel de gevoelens en de boodschappen op pikt en kan verwerken. Ik geloof heilig in dat niet iedereen "overgaat". De beschermengeltjes, de gevaarlijke geesten, ik geloof in ze. Zouden de beschermengeltjes uit eigen wil achterblijven en zouden de gevaarlijke geesten de weg naar "verder" nog niet gevonden hebben? Wie weet het? Ik niet, maar ik vermoed het.
Ooit hielp ik met een huis uit te ruimen van een vrouw die zelfmoord gepleegd had. Het voelde er niet prettig aan in dat huis. Het voelde vijandig. Toen ik de slaapkamer van de overleden vrouw uitruimde, voelde het heel erg vijandig aan. Ik rolde het tapijt op. Er stond een kast in die kamer. Ik tilde de kast helft voor helft over het half opgerolde tapijt. Nadat ik de kast volledig op de kale slaapkamervloer had gezet, controleerde ik nog eens extra of de kast echt goed stevig stond. Hij stond goed. Vast en goed. Terwijl ik me over de rol vloerbedekking boog, zag ik ineens de kast op mijn afkomen. Uit het niets viel hij om. Hij viel om naar mij. Ik kon hem opvangen vóór hij op me viel. Er was absoluut geen mogelijkheid dat die kast uit zichzelf zou omvallen en er was niemand zichtbaar in de kamer. Leg maar uit hoe die kast bijna op mij kon vallen. Mijn uitleg heeft te maken met iemand die nog niet "weg" was
Er zullen mensen zijn die mijn mening weg lachen. Ach. Ik weet dat die kast goed en stevig stond. Ik weet dat ze uit het niets ineens omviel.
Mijn ideeën rond de dood maken dat ik de dood en de overledenen altijd met respect zal behandelen. Ook tegen een lichaam waar de ziel uit is vertrokken, zal ik spreken.
Angst voor de dood heb ik niet. Ooit wenste ik de dood om mij mee te nemen. Nu ben ik blij dat dat niet gebeurd is, maar sindsdien heb ik geen angst meer. Ik hoop alleen wanneer mijn moment van overgaan daar is, dat ze pijnloos en snel zal zijn. Misschien zoals iedereen wel hoopt dat zijn/ haar overlijden zal zijn. Slaap, mooie droom, weg. Mooier kan toch niet. Alleen, ik hoop wel dat mijn tijd nog lange niet gekomen is. Er is nog veel te veel wat ik wil doen en wil mee maken. Ik ben nog lange niet klaar met leven.
Om niet helemaal in de mineurstemming te eindigen, brei ik er nog een stukje aan vast. Ik geloof dat de dood vooral erg is voor de achterblijvers en niet voor de persoon die wel te weten is gekomen wat er na de dood is. Die persoon heeft de oversteek gemaakt en is "vrij". Vrij van zorgen, vrij van pijn, gewoon vrij. Dat wil niet zeggen dat je moet vieren dat iemand is overleden. Vier het leven. Dat hoorde ik van een vader wiens dochter op 6-jarige leeftijd overleed. Vier het leven. En dat lijkt me mooi om mee af te sluiten.
Ik vind je krachtiger dan een hoge waterval. Ik vind je warmer dan de zon. Ik vind je energieker dan de wind. Ik vind je wisselvalliger dan het weer. Ik vind je mooier dan een roos. Ik vind je zachter dan een lammetje. Ik vind je eigenwijzer dan een kat. Ik vind je wilder dan de zee. Ik vind je uitdagender dan de hoogste berg. Ik vind je geslotener dan een oester. Ik vind je verrassender dan een herfstblad. Ik vind je vrolijker dan een dartel veulen. Ik vind je nog duizend dingen.
Op een keer
miste de eekhoorn de mier hevig. Hij wist niet waarom, maar hij had dat gevoel
tot in het puntje van zijn staart.
Mier, dacht
hij, mier, mier, mier.
De eekhoorn wist dat zulke gedachten niet helpen, maar hij kon ze niet
tegenhouden.
Was er maar een hand in de lucht, dacht hij, die je kon gebruiken om iets ver
weg te pakken...
Hij zag die hand voor zich en hij zag ook de mier ergens opgekruld in een holle
boomstam liggen.
De hand liep vinger voor vinger tussen de boom van het bos door, zonder ook
maar één blaadje te verroeren. Hij bleef even voor de holle boomstam staan.
Toen ging de wijsvinger naar binnen en tikte op de rug van de mier.
Hé, wat? riep
de mier, die blijkbaar had liggen slapen.
De vinger boog zich, strekte zich en boog weer voorover in de richting van de
uitgang van de boomstam.
Je bedoelt meekomen? vroeg de mier.
De vinger knikte.
Wie ben jij eigenlijk? vroeg de mier, terwijl hij de vinger en even later de
hele hand bekeek.
Maar hij kreeg geen antwoord. De hand liep langzaam voor hem uit, tussen de
bomen door, vinger voor vinger. Als de mier soms even bleef staan gleed de pink
geruisloos naar achter en gaf hem een duw.
Zo liepen zij
door het bos, de hand en de mier.
De zon ging langzaam onder. Overal ruisten de balderen aan de bomen en kabbelde
het water in de rivier. Toen zij vlak bij de beuk waren schrok de eekhoorn op.
Ach, dacht
hij, wat een gedachten heb ik toch. Had je dáár maar een spiegel voor, dan zou
ik die zéker bekijken! Hij zuchtte. Hij miste de mier nog steeds, ook al wist
hij nog steeds niet wat missen eigenlijk was. Maar voor hij nog meer had kunnen
bedenken hoorde hij een soort geschuifel dat hem bekend voorkwam, en zag hij
nog juist een eigenaardige schaduw, die leek op een hoofd met vijf oren, langs
de stam van de beuk naar beneden glijden.
Hoe kom jij
hier opeens? vroeg de eekhoorn.
De mier haalde zijn schouders op.
Is deze tak vrij? vroeg hij. Hij stapte van de stam op een takje naast de
grote tak waar de eekhoorn zat.
Ik heb je gemist, zei de eekhoorn. En zacht voegde hij daar aan toe: Je moet
me toch eens uitleggen wat dat eigenlijk is: missen.
Ja, zei de mier.
Gelukkig zijn is iets groots. Je gelukkig voelen zit in kleine dingen.
Zoals vanmorgen. Wakker worden met een leuk berichtje. Dat maakt me gelukkig. De stilte van het huis waarin iedereen nog slaapt. Ook dat maakt me gelukkig. Buiten zitten met een bak verse koffie terwijl de ochtendzon haar stralen op mijn gezicht laat dansen. Dat maakt me gelukkig.
Juist die kleine dingen, die maken mij gelukkig. En je gelukkig voelen, dat voelt goed!
Een gelukkig mens is nooit gevaarlijk. (Phil Bosmans, Belgisch schrijver en pater) Als je gelukkig wilt zijn, heb lief. Als je niet ongelukkig wilt zijn, zoek er dan niet naar bemind te worden (Gabrielle Dorziat, actrice) Gelukkig zijn is niet een bestemming, het is een manier van leven (Burton Hills) Weinig mensen zijn gelukkig, omdat het bereiken van het geluk eigenlijk te eenvoudig is. (Clem Schouwenaars, Vlaams dichter) Wil je gelukkig zijn... leef dan. (Leo Tolstoy, Russisch schrijver) Gelukkig is diegene die met trots achterom kijkt en vol hoop vooruitkijkt. (Olivier G. Wilson, schrijver)
Vanmorgen heb ik mijn nieuwe huurcontract getekend en ben ik met de verhuurders nog eens naar het appartement gaan kijken.
Natuurlijk moet ik nog veel regelen. Verhuislift, brandverzekering, waarborg, gordijnen. Gelukkig heb ik het meeste al en is mijn nieuwe nestje niet zo heel groot. Verven hoef ik in ieder geval niet. Het is tip top in orde.
Nu is het wachten aangebroken. Wachten tot het 1 september is en ik de sleutel kan gaan afhalen. Het is nog maar een restje juli en de maand augustus, meer niet. Maar ja, wachten, dat is niet mijn favoriete bezigheid.
Zwemmen gaat beter als je van de kant af naar voren geroepen wordt. Allez, ik dan toch, maar ik ben dan ook geen groot zwemliefhebber. Als de wedstrijd 250 meter zwemmen voorschrijft, dan doe ik dat omdat het erbij hoort. Niet omdat ik dat zo graag wil.
Direkt na het zwemmen mochten de loopschoenen aangetrokken worden voor een 2,5 km-toertje. Inderdaad, 2,5 km is niet erg ver. Klein detail, Evy en ik waren nog maar aan de 7 minuten aan 1 stuk belandt. Na die 7 minuten hardlopen zit ik nog niet op een afstand van 2,5 km. Ik denk dat er bijna 1 km op zit.
Maar goed, gisteren dus eerst het zwemmen en dan het lopen.
Hoe dichterbij de starttijd kwam, hoe minder zin ik had in het hele gebeuren. Het water lachtte me toe, maar in mijn ogen was het een misselijk lachje. De eerste plons in het water voelde onaangenaam koud. Ik ben geen waterkonijn en ook geen poolkonijn! Vooraf had ik me bedacht om me niets aan te trekken van alles wat er nog meer in dat water lag. Het zal best dat iedereen sneller zwemt dan mij, maar mij ging het om finishen. Bij voorkeur niet als laatste.
Ik zwom op een tempo wat me goed beviel. Traag dus. Vanaf de kant werd ik vooruit geroepen. Iedereen zwom sneller. Op 1 jongen na die nog achter mij zwom en die ik niet meer aan de start van de loop heb terug gezien. En rustig zwom ik verder. Naast me dreef een kano van een redder. Het (uiteraard) jonge meisje wilde me aanmoedigen met een : "het gaat heel goed hoor mevrouw". Hopla, daar kwam het grijze haar. Het voelde eventjes alsof de rollator op de kant al stond te wachten. Maar ach, het kind bedoelde het goed.
En dan, het lopen. Van 7 minuten naar 16 minuten lopen gaan leek me geen realistische opzet. Dus mocht ik van mijzelf tijdens het lopen 1 stop inlassen. Alleen moest ik hem zo lang mogelijk uitstellen. Ik startte en begon aan mijn afstand. Net als hoe ik gezwommen had: rustig. Het lukte me eenzelfde tempo aan te houden. Mijn voetstappen hinderden mij niet zoals 2 jaar geleden. (Nota aan mijzelf: lopen met mp3 in 1 oor is beter dan in beide oren!) De medeloper die een stuk voor mij liep, deed me niks. Ik was niet van plan om mensen in te halen. Volhouden en finishen was de missie. En dus liep ik rustig verder. Onderweg begon ik te genieten van het uitzicht. En ineens zag ik mijn voorganger wandelen. Zou ik even aanzetten en inhalen? Nee. Gewoon 1 tempo, volhouden en finishen.
Aan de trap werd het even zwaar. Het tempo werd onderbroken, maar al snel weer terug gevonden. Ineens kreeg ik door dat ik er al bijna was! Bergje af, naar het bruggetje, over het bruggetje, klein stukje verder en .... finish!!!!!!!!!
Als laatste deelnemer ging ik over de finish. Als laatste. Maar ik was over de finish!
Nu, een dag verder voel ik me nog steeds zo trots. Ik heb het gedaan!
Iedere werkdag is anders. Ook ieder moment van een werkdag is anders. Dat is leuk, dat is verrassend. Dat maakt dat mijn job nooit saai is.
Er zijn leuke dingen, er zijn minder leuke dingen. Leuke dingen zijn bijvoorbeeld het verzorgen van wonden die je ziet verkleinen. Het geven van comfort zodat mensen minder pijn hebben. Luisteren naar mensen zodat ze geruster zijn en zich aanwezig voelen, zich voelen meetellen. Leuke dingen zijn ook de glimlach die je krijgt na de meest simpele dingen. Zelfs het verschonen van mensen zodat ze zich weer een beetje mens kunnen voelen, vind ik leuk. Ik doe het graag.
Minder leuke dingen zijn er ook. Zo werd er vanmorgen in mijn rechterarm geknepen en met nagels een stukje opperhuid vakkundig verwijderd. In de middag werd dit nog eens dunnetjes overgedaan met de linkerarm. Ook in de middag werd er naar me geschopt terwijl ik op mijn hurken een broek probeerde aan te doen bij een persoon. Doodleuk vertelde meneer mij dat hij wel al had begrepen dat hij het niet van jonkies als mij moest hebben, maar dat die ouderen wel lief waren en hem begrepen. Het was verdorie het idee van die "ouderen" dat ik deed wat ik moest doen! En dat terwijl 1 van die "ouderen" 3 jaar jonger is dan mij!
Ik ben opgestaan en heb mijn collega's gezegd dat zij deze meneer mochten verder helpen. Twee maal per dag geknepen en gekrabt worden en daarna nog eens geschopt worden was me even teveel van het goede.
Zoals ik al schreef, mijn werkdagen zijn nooit hetzelfde! Ik ga er dan ook vanuit dat ik niet nog eens zo'n agressieve dag zal meemaken. Natuurlijk gaat er nog wel eens iets gebeuren. En daar ben ik ook niet bang voor. Tijdens mijn werk in een jongerencafé heb ik vaak genoeg tussen vechtende mannen gestaan die dankzij Bacchus elkaar even niet zo aardig vonden. Nadat ik een keer "gezellig" tegen de bar ben gemept (maar direkt daarna weer tussen de vechtersbazen stond, want Jen is geen watje), ben ik niet meer bang om geslagen te worden. Ik ben dus niet bang voor geweld. Ik zoek het liever niet op, maar loop er ook zeker niet voor weg. Maar fijn is het nooit. Of het nu komt van iemand die weet wat hij doet of van iemand, die voor wat voor reden dan ook, niet weet wat hij doet.
Morgen is er een halve werkdag. Ik kijk er al naar uit, want mijn job is nog steeds super. Maar ik ga wel eens zoeken op internet wat een verstandige aanpak is richting agressieve patiënten!
Ieder mens heeft capaciteiten. Een eigen talent. Iets waarin hij of zij bijzonder is. Iedereen!
Een moeder van 2 zwaar gehandicapte kindjes sprak op school over de vrolijkheid, het optimisme van haar kinderen. Wij zouden balen van de wind, haar kindjes genoten van de wind. Van het waaien door de haren. Iets moois zien waar anderen het negatieve eruit lichten. Dat is een talent.
Een klasgenote van me kan heel goed zingen. Dat is een talent. Daarnaast heeft zij ook nog eens een mooi karakter. Zeer meegaand, nuchter, gedreven. Valt voor mij ook onder talent.
Mijn middelste dochter denkt erg veel na over wat zij waarneemt. Wanneer je het niet verwacht, begint ze erover te vertellen. Haar talent is het opmerken van dingen waar anderen overheen kijken. Absoluut een talent.
Zo heeft ieder mens zijn eigen talent. U en ik ook.
Het ene talent lijkt uitzonderlijker dan het andere. Het wordt meer gewaardeerd dan het andere. Zo kan een voetbaltalent miljoenen verdienen, terwijl een turntalent met misschien nog wel meer inspanning er geen dubbeltje (of frank) rijker van wordt. Het gehandicapte kind wordt als zielig aangekeken en men ziet het optimisme van het kind niet. En dat terwijl een Justin Bieber de hemel in geprezen wordt met een guitig koppie en een paar flink commerciële liedjes waar een mega managment achter zit.
In het dagelijks leven zie ik vele mensen. Sommige van zeer dichtbij. Er zijn mensen bij wiens talenten afnemen. Ze lijken te vervagen in hun leven. Het monster wat dementie genoemd wordt, pakt hun hele leven af. Beetje bij beetje verliezen ze delen uit hun geleefde leven en delen van hun huidige leven. Mobiliteit en zelfstandigheid wordt ingepikt. Geheugen vervaagt. Zelfs karakters mogen niet blijven. En wie door de dief wordt uitgekozen, kan er niet aan ontsnappen.
Jerry Lansdowne schreef er een prachtig nummer over. "I'm not me anymore" heet het. Geschreven ter nagedachtenis aan zijn moeder die de dief op bezoek kreeg. Het geeft weer hoe zijn moeder leed onder haar "dief". Ik heb geprobeerd om de tekst hieronder neer te zetten. Vergeef me als het Engels niet helemaal juist is. Als de boodschap maar overkomt. Hoe lastig iemand met dementie ook kan overkomen, voor hen moet het duizenden malen erger zijn dan voor ons. En ik neem me dan ook heilig voor om vaker aan dit nummer te denken als ik merk dat ik iemand lastig begin te vinden. Lastig zal een reden hebben en als verzorgenden (met welke opleiding dan ook!) dienen we daar rekening mee te houden.
I'm breaking. I can feel it inside. Something's taking over my mind. Causing page afther page Of memoies to fade Into nothing.
I'm losing more of me everyday It's confusing I feel lost and betrayed As places and things, faces and names Faded to nothing
I'm not me anymore Not who I used to be anymore There's a thief running lose in my head A thief who won't rest till I'm dead Stealing my mind One cell at a time Till I'm nothing
I hate this I can't run, I can't fight I can't take this I feel burried alive I don't know who I am Just a shirelessome man (Ik weet niet of deze regel klopt ...) Left with nothing
I'm not me anymore Not who I used to be anymore There a thief running lose in my head A thief who won't rest till I'm dead Stealing my mind One cell at a time Till I'm nothing Just nothing Nothing
Vermoeidheid en spanning zijn de ideale ingrediënten om in een dip te geraken. Er is maar weinig extra's meer nodig om weg te zakken. Het domme is ook dat je je láát wegzakken.
Toegeven aan een dipgevoel werkt niet. Het lijkt met makkelijkste op dat moment, maar je vergeet dat je je weg terug moet vinden en dat kost ook weer energie.
Soms is net een smsje, een telefoontje of een kort gesprek nodig om je net dát zetje te geven wat je nodig hebt om weer over de dip heen te komen. Het moet niet altijd veel zijn. Supervrolijk ga je daarna ook niet zijn, maar de helling naar beneden is in ieder geval even vlak getrokken. En dat voelt toch een stuk beter dan die dip!
Sommige mensen lijken altijd vrolijk te zijn. Sommige mensen lijken altijd sterk te zijn. Als dat werkelijk zo zou zijn, dan waren het geen mensen. De perfecte mens bestaat niet. Iedereen heeft zijn of haar momenten. Alleen, de ene persoon laat zich makkelijker meeglijden naar beneden dan de ander. Niet iedereen vecht zich even makkelijk terug. En wat je ook nooit mag vergeten, is dat iedereen (ja, echt iedereen) zijn breekpunt heeft. Iedereen kan het in zijn leven meemaken dat de weg uit de dip een helse weg is die zeer lang duurt. Dat heeft niks te maken met of je een vechter bent of niet. Ook juist die grote vechters, die doorduwers, komen hun moment tegen dat ze breken en niet meer verder kunnen.
Ik weet dat ik heel sterk ben. Gezien de shit die ik al op mijn bord heb gekregen, kan ik dat met alle waarheid zeggen. Ik bén heel sterk. Ook ik heb mijn momenten van "zwakte". Momenten dat de dip aan mijn deur klopt. Een dip is niet leuk, maar zijn broer de depressie is nog veel gekker. Die wurmt zich binnen en laat zich met zeer veel moeite buiten zetten. Die sterke ik weet daar ook van.
Het is pas achteraf dat ik heb beseft hoe diep ik zat. Iedereen kon het zien en ook iedereen heeft het gezien. Iedereen, behalve degene die erin zat. Ik dacht vrolijk mijn masker op te kunnen houden en zei altijd dat het goed ging.
Ik wil nooit meer zo diep komen te zitten. Daarom probeer ik af en toe mijn masker te laten zakken. Nee, het gaat niet altijd goed met mij. Bepaalde mensen mogen dat van mij weten. Hen zoek ik op als ik merk dat ik even niet zo sterk ben. Zij zijn degene die binnen mijn muurtje staan. Zij mogen mij zo zien. Ik vertrouw deze mensen en ik bouw op deze mensen. Andersom ben ik er voor hen net zo goed als dat zij er voor mij zijn.
Nu zit ik in een periode van mijn leven dat ik mijn "dragers" meer nodig heb dan anders. En gelukkig weet ik dat die periode ook weer overgaat. Het zijn momenten van dipjes, geen serieuze kraters. Ik weet wat er scheelt en waar ik aan moet werken. Dat is een heel verschil met die zwarte periode uit mijn leven. Wat ook scheelt is dat ik niet meer alleen maar sterk van mijzelf moet zijn. Dat is, denk ik, een punt wat mij het meest helpt van allemaal. Ik moét van mijzelf niet alleen maar meer sterk zijn.
Neemt niet weg dat ik niet af en toe mijzelf eens stevig moet toespreken. Toegeven dat het even niet zo lekker gaat, maar daarna wel weer met opgeheven hoofd verder gaan.
Wat ik nu meer doe, is genieten van die kleine dingen die het leven zo mooi maken. Genieten van een straaltje zon, genieten van een glimlach, genieten van een berichtje, genieten van eigenlijk alles wat goed voelt. Juist ook door dat genieten, heeft Dip minder kans om te blijven plakken.
Ik sta voor een nieuwe weg en ik kijk er naar uit om deze in te slaan. Ik red me wel. Er zijn leuke vooruitzichten. Het enige wat ik nu moet doen, is anderhalve maand me nog stevig aanpassen. Nog anderhalve maand met wat meer spanning. De dipkijk op het leven zegt nóg anderhalve maand. Die positievere kijk wijst op de einddatum en heeft het over slechts anderhalf maandje.
Ik ben Jen
Ik ben een vrouw en woon in () en mijn beroep is .
Ik ben geboren op 12/11/1972 en ben nu dus 52 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: .
Ik ben Jen.
Ik ben student.
Ik ben mama.
Ik ben nieuwsgierig.
Ik ben vol vuur.
Ik ben net zo uniek als jij.
Ik ben