Het was niet onverwachts, maar daarom niet minder indrukwekkend. Mijn eerste overlijden.
De eerste keer iemand verzorgen waar het leven uit is geslopen. Voor het eerst van mijn leven heb ik lijkvlekken gezien.
De dood is iets bijzonders. Het is iets waar niemand aan ontkomt. Bijna niemand weet hoe de dood Je leven zal nemen. Soms onverwachts, soms gepland, soms wel verwacht. Pijnlijk of volledig pijnloos. De manier waarop de dood het leven neemt is meestal niet vantevoren bekend. En dan is nog daar de grote vraag: Wat daarna?
Bestaat die hemel? Is er een hel? Of hebben de gelovers in reïncarnatie gelijk? Is er wel iets na de dood?
Mijn persoonlijke geloof rond de dood is misschien meer wat ik hoop wat er is na de dood. Ik geloof dat de dood in veel gevallen rust geeft. Ik geloof in een scheiding van ziel en lichaam. Het lichaam blijft, de ziel gaat verder. Na het overlijden blijft de ziel nog even hangen. Ze hoort en voelt wat er kort na het overlijden gebeurt. En dat laatste is echt wel ook wat ik hoop. Dat je na het overlijden nog kan zeggen wat je had willen zeggen. Dat de ziel de gevoelens en de boodschappen op pikt en kan verwerken. Ik geloof heilig in dat niet iedereen "overgaat". De beschermengeltjes, de gevaarlijke geesten, ik geloof in ze. Zouden de beschermengeltjes uit eigen wil achterblijven en zouden de gevaarlijke geesten de weg naar "verder" nog niet gevonden hebben? Wie weet het? Ik niet, maar ik vermoed het.
Ooit hielp ik met een huis uit te ruimen van een vrouw die zelfmoord gepleegd had. Het voelde er niet prettig aan in dat huis. Het voelde vijandig. Toen ik de slaapkamer van de overleden vrouw uitruimde, voelde het heel erg vijandig aan. Ik rolde het tapijt op. Er stond een kast in die kamer. Ik tilde de kast helft voor helft over het half opgerolde tapijt. Nadat ik de kast volledig op de kale slaapkamervloer had gezet, controleerde ik nog eens extra of de kast echt goed stevig stond. Hij stond goed. Vast en goed. Terwijl ik me over de rol vloerbedekking boog, zag ik ineens de kast op mijn afkomen. Uit het niets viel hij om. Hij viel om naar mij. Ik kon hem opvangen vóór hij op me viel. Er was absoluut geen mogelijkheid dat die kast uit zichzelf zou omvallen en er was niemand zichtbaar in de kamer. Leg maar uit hoe die kast bijna op mij kon vallen. Mijn uitleg heeft te maken met iemand die nog niet "weg" was
Er zullen mensen zijn die mijn mening weg lachen. Ach. Ik weet dat die kast goed en stevig stond. Ik weet dat ze uit het niets ineens omviel.
Mijn ideeën rond de dood maken dat ik de dood en de overledenen altijd met respect zal behandelen. Ook tegen een lichaam waar de ziel uit is vertrokken, zal ik spreken.
Angst voor de dood heb ik niet. Ooit wenste ik de dood om mij mee te nemen. Nu ben ik blij dat dat niet gebeurd is, maar sindsdien heb ik geen angst meer. Ik hoop alleen wanneer mijn moment van overgaan daar is, dat ze pijnloos en snel zal zijn. Misschien zoals iedereen wel hoopt dat zijn/ haar overlijden zal zijn. Slaap, mooie droom, weg. Mooier kan toch niet. Alleen, ik hoop wel dat mijn tijd nog lange niet gekomen is. Er is nog veel te veel wat ik wil doen en wil mee maken. Ik ben nog lange niet klaar met leven.
Om niet helemaal in de mineurstemming te eindigen, brei ik er nog een stukje aan vast. Ik geloof dat de dood vooral erg is voor de achterblijvers en niet voor de persoon die wel te weten is gekomen wat er na de dood is. Die persoon heeft de oversteek gemaakt en is "vrij". Vrij van zorgen, vrij van pijn, gewoon vrij. Dat wil niet zeggen dat je moet vieren dat iemand is overleden. Vier het leven. Dat hoorde ik van een vader wiens dochter op 6-jarige leeftijd overleed. Vier het leven. En dat lijkt me mooi om mee af te sluiten.
Ik vind je krachtiger dan een hoge waterval. Ik vind je warmer dan de zon. Ik vind je energieker dan de wind. Ik vind je wisselvalliger dan het weer. Ik vind je mooier dan een roos. Ik vind je zachter dan een lammetje. Ik vind je eigenwijzer dan een kat. Ik vind je wilder dan de zee. Ik vind je uitdagender dan de hoogste berg. Ik vind je geslotener dan een oester. Ik vind je verrassender dan een herfstblad. Ik vind je vrolijker dan een dartel veulen. Ik vind je nog duizend dingen.
Op een keer
miste de eekhoorn de mier hevig. Hij wist niet waarom, maar hij had dat gevoel
tot in het puntje van zijn staart.
Mier, dacht
hij, mier, mier, mier.
De eekhoorn wist dat zulke gedachten niet helpen, maar hij kon ze niet
tegenhouden.
Was er maar een hand in de lucht, dacht hij, die je kon gebruiken om iets ver
weg te pakken...
Hij zag die hand voor zich en hij zag ook de mier ergens opgekruld in een holle
boomstam liggen.
De hand liep vinger voor vinger tussen de boom van het bos door, zonder ook
maar één blaadje te verroeren. Hij bleef even voor de holle boomstam staan.
Toen ging de wijsvinger naar binnen en tikte op de rug van de mier.
Hé, wat? riep
de mier, die blijkbaar had liggen slapen.
De vinger boog zich, strekte zich en boog weer voorover in de richting van de
uitgang van de boomstam.
Je bedoelt meekomen? vroeg de mier.
De vinger knikte.
Wie ben jij eigenlijk? vroeg de mier, terwijl hij de vinger en even later de
hele hand bekeek.
Maar hij kreeg geen antwoord. De hand liep langzaam voor hem uit, tussen de
bomen door, vinger voor vinger. Als de mier soms even bleef staan gleed de pink
geruisloos naar achter en gaf hem een duw.
Zo liepen zij
door het bos, de hand en de mier.
De zon ging langzaam onder. Overal ruisten de balderen aan de bomen en kabbelde
het water in de rivier. Toen zij vlak bij de beuk waren schrok de eekhoorn op.
Ach, dacht
hij, wat een gedachten heb ik toch. Had je dáár maar een spiegel voor, dan zou
ik die zéker bekijken! Hij zuchtte. Hij miste de mier nog steeds, ook al wist
hij nog steeds niet wat missen eigenlijk was. Maar voor hij nog meer had kunnen
bedenken hoorde hij een soort geschuifel dat hem bekend voorkwam, en zag hij
nog juist een eigenaardige schaduw, die leek op een hoofd met vijf oren, langs
de stam van de beuk naar beneden glijden.
Hoe kom jij
hier opeens? vroeg de eekhoorn.
De mier haalde zijn schouders op.
Is deze tak vrij? vroeg hij. Hij stapte van de stam op een takje naast de
grote tak waar de eekhoorn zat.
Ik heb je gemist, zei de eekhoorn. En zacht voegde hij daar aan toe: Je moet
me toch eens uitleggen wat dat eigenlijk is: missen.
Ja, zei de mier.
Gelukkig zijn is iets groots. Je gelukkig voelen zit in kleine dingen.
Zoals vanmorgen. Wakker worden met een leuk berichtje. Dat maakt me gelukkig. De stilte van het huis waarin iedereen nog slaapt. Ook dat maakt me gelukkig. Buiten zitten met een bak verse koffie terwijl de ochtendzon haar stralen op mijn gezicht laat dansen. Dat maakt me gelukkig.
Juist die kleine dingen, die maken mij gelukkig. En je gelukkig voelen, dat voelt goed!
Een gelukkig mens is nooit gevaarlijk. (Phil Bosmans, Belgisch schrijver en pater) Als je gelukkig wilt zijn, heb lief. Als je niet ongelukkig wilt zijn, zoek er dan niet naar bemind te worden (Gabrielle Dorziat, actrice) Gelukkig zijn is niet een bestemming, het is een manier van leven (Burton Hills) Weinig mensen zijn gelukkig, omdat het bereiken van het geluk eigenlijk te eenvoudig is. (Clem Schouwenaars, Vlaams dichter) Wil je gelukkig zijn... leef dan. (Leo Tolstoy, Russisch schrijver) Gelukkig is diegene die met trots achterom kijkt en vol hoop vooruitkijkt. (Olivier G. Wilson, schrijver)
Vanmorgen heb ik mijn nieuwe huurcontract getekend en ben ik met de verhuurders nog eens naar het appartement gaan kijken.
Natuurlijk moet ik nog veel regelen. Verhuislift, brandverzekering, waarborg, gordijnen. Gelukkig heb ik het meeste al en is mijn nieuwe nestje niet zo heel groot. Verven hoef ik in ieder geval niet. Het is tip top in orde.
Nu is het wachten aangebroken. Wachten tot het 1 september is en ik de sleutel kan gaan afhalen. Het is nog maar een restje juli en de maand augustus, meer niet. Maar ja, wachten, dat is niet mijn favoriete bezigheid.
Zwemmen gaat beter als je van de kant af naar voren geroepen wordt. Allez, ik dan toch, maar ik ben dan ook geen groot zwemliefhebber. Als de wedstrijd 250 meter zwemmen voorschrijft, dan doe ik dat omdat het erbij hoort. Niet omdat ik dat zo graag wil.
Direkt na het zwemmen mochten de loopschoenen aangetrokken worden voor een 2,5 km-toertje. Inderdaad, 2,5 km is niet erg ver. Klein detail, Evy en ik waren nog maar aan de 7 minuten aan 1 stuk belandt. Na die 7 minuten hardlopen zit ik nog niet op een afstand van 2,5 km. Ik denk dat er bijna 1 km op zit.
Maar goed, gisteren dus eerst het zwemmen en dan het lopen.
Hoe dichterbij de starttijd kwam, hoe minder zin ik had in het hele gebeuren. Het water lachtte me toe, maar in mijn ogen was het een misselijk lachje. De eerste plons in het water voelde onaangenaam koud. Ik ben geen waterkonijn en ook geen poolkonijn! Vooraf had ik me bedacht om me niets aan te trekken van alles wat er nog meer in dat water lag. Het zal best dat iedereen sneller zwemt dan mij, maar mij ging het om finishen. Bij voorkeur niet als laatste.
Ik zwom op een tempo wat me goed beviel. Traag dus. Vanaf de kant werd ik vooruit geroepen. Iedereen zwom sneller. Op 1 jongen na die nog achter mij zwom en die ik niet meer aan de start van de loop heb terug gezien. En rustig zwom ik verder. Naast me dreef een kano van een redder. Het (uiteraard) jonge meisje wilde me aanmoedigen met een : "het gaat heel goed hoor mevrouw". Hopla, daar kwam het grijze haar. Het voelde eventjes alsof de rollator op de kant al stond te wachten. Maar ach, het kind bedoelde het goed.
En dan, het lopen. Van 7 minuten naar 16 minuten lopen gaan leek me geen realistische opzet. Dus mocht ik van mijzelf tijdens het lopen 1 stop inlassen. Alleen moest ik hem zo lang mogelijk uitstellen. Ik startte en begon aan mijn afstand. Net als hoe ik gezwommen had: rustig. Het lukte me eenzelfde tempo aan te houden. Mijn voetstappen hinderden mij niet zoals 2 jaar geleden. (Nota aan mijzelf: lopen met mp3 in 1 oor is beter dan in beide oren!) De medeloper die een stuk voor mij liep, deed me niks. Ik was niet van plan om mensen in te halen. Volhouden en finishen was de missie. En dus liep ik rustig verder. Onderweg begon ik te genieten van het uitzicht. En ineens zag ik mijn voorganger wandelen. Zou ik even aanzetten en inhalen? Nee. Gewoon 1 tempo, volhouden en finishen.
Aan de trap werd het even zwaar. Het tempo werd onderbroken, maar al snel weer terug gevonden. Ineens kreeg ik door dat ik er al bijna was! Bergje af, naar het bruggetje, over het bruggetje, klein stukje verder en .... finish!!!!!!!!!
Als laatste deelnemer ging ik over de finish. Als laatste. Maar ik was over de finish!
Nu, een dag verder voel ik me nog steeds zo trots. Ik heb het gedaan!
Iedere werkdag is anders. Ook ieder moment van een werkdag is anders. Dat is leuk, dat is verrassend. Dat maakt dat mijn job nooit saai is.
Er zijn leuke dingen, er zijn minder leuke dingen. Leuke dingen zijn bijvoorbeeld het verzorgen van wonden die je ziet verkleinen. Het geven van comfort zodat mensen minder pijn hebben. Luisteren naar mensen zodat ze geruster zijn en zich aanwezig voelen, zich voelen meetellen. Leuke dingen zijn ook de glimlach die je krijgt na de meest simpele dingen. Zelfs het verschonen van mensen zodat ze zich weer een beetje mens kunnen voelen, vind ik leuk. Ik doe het graag.
Minder leuke dingen zijn er ook. Zo werd er vanmorgen in mijn rechterarm geknepen en met nagels een stukje opperhuid vakkundig verwijderd. In de middag werd dit nog eens dunnetjes overgedaan met de linkerarm. Ook in de middag werd er naar me geschopt terwijl ik op mijn hurken een broek probeerde aan te doen bij een persoon. Doodleuk vertelde meneer mij dat hij wel al had begrepen dat hij het niet van jonkies als mij moest hebben, maar dat die ouderen wel lief waren en hem begrepen. Het was verdorie het idee van die "ouderen" dat ik deed wat ik moest doen! En dat terwijl 1 van die "ouderen" 3 jaar jonger is dan mij!
Ik ben opgestaan en heb mijn collega's gezegd dat zij deze meneer mochten verder helpen. Twee maal per dag geknepen en gekrabt worden en daarna nog eens geschopt worden was me even teveel van het goede.
Zoals ik al schreef, mijn werkdagen zijn nooit hetzelfde! Ik ga er dan ook vanuit dat ik niet nog eens zo'n agressieve dag zal meemaken. Natuurlijk gaat er nog wel eens iets gebeuren. En daar ben ik ook niet bang voor. Tijdens mijn werk in een jongerencafé heb ik vaak genoeg tussen vechtende mannen gestaan die dankzij Bacchus elkaar even niet zo aardig vonden. Nadat ik een keer "gezellig" tegen de bar ben gemept (maar direkt daarna weer tussen de vechtersbazen stond, want Jen is geen watje), ben ik niet meer bang om geslagen te worden. Ik ben dus niet bang voor geweld. Ik zoek het liever niet op, maar loop er ook zeker niet voor weg. Maar fijn is het nooit. Of het nu komt van iemand die weet wat hij doet of van iemand, die voor wat voor reden dan ook, niet weet wat hij doet.
Morgen is er een halve werkdag. Ik kijk er al naar uit, want mijn job is nog steeds super. Maar ik ga wel eens zoeken op internet wat een verstandige aanpak is richting agressieve patiënten!
Ieder mens heeft capaciteiten. Een eigen talent. Iets waarin hij of zij bijzonder is. Iedereen!
Een moeder van 2 zwaar gehandicapte kindjes sprak op school over de vrolijkheid, het optimisme van haar kinderen. Wij zouden balen van de wind, haar kindjes genoten van de wind. Van het waaien door de haren. Iets moois zien waar anderen het negatieve eruit lichten. Dat is een talent.
Een klasgenote van me kan heel goed zingen. Dat is een talent. Daarnaast heeft zij ook nog eens een mooi karakter. Zeer meegaand, nuchter, gedreven. Valt voor mij ook onder talent.
Mijn middelste dochter denkt erg veel na over wat zij waarneemt. Wanneer je het niet verwacht, begint ze erover te vertellen. Haar talent is het opmerken van dingen waar anderen overheen kijken. Absoluut een talent.
Zo heeft ieder mens zijn eigen talent. U en ik ook.
Het ene talent lijkt uitzonderlijker dan het andere. Het wordt meer gewaardeerd dan het andere. Zo kan een voetbaltalent miljoenen verdienen, terwijl een turntalent met misschien nog wel meer inspanning er geen dubbeltje (of frank) rijker van wordt. Het gehandicapte kind wordt als zielig aangekeken en men ziet het optimisme van het kind niet. En dat terwijl een Justin Bieber de hemel in geprezen wordt met een guitig koppie en een paar flink commerciële liedjes waar een mega managment achter zit.
In het dagelijks leven zie ik vele mensen. Sommige van zeer dichtbij. Er zijn mensen bij wiens talenten afnemen. Ze lijken te vervagen in hun leven. Het monster wat dementie genoemd wordt, pakt hun hele leven af. Beetje bij beetje verliezen ze delen uit hun geleefde leven en delen van hun huidige leven. Mobiliteit en zelfstandigheid wordt ingepikt. Geheugen vervaagt. Zelfs karakters mogen niet blijven. En wie door de dief wordt uitgekozen, kan er niet aan ontsnappen.
Jerry Lansdowne schreef er een prachtig nummer over. "I'm not me anymore" heet het. Geschreven ter nagedachtenis aan zijn moeder die de dief op bezoek kreeg. Het geeft weer hoe zijn moeder leed onder haar "dief". Ik heb geprobeerd om de tekst hieronder neer te zetten. Vergeef me als het Engels niet helemaal juist is. Als de boodschap maar overkomt. Hoe lastig iemand met dementie ook kan overkomen, voor hen moet het duizenden malen erger zijn dan voor ons. En ik neem me dan ook heilig voor om vaker aan dit nummer te denken als ik merk dat ik iemand lastig begin te vinden. Lastig zal een reden hebben en als verzorgenden (met welke opleiding dan ook!) dienen we daar rekening mee te houden.
I'm breaking. I can feel it inside. Something's taking over my mind. Causing page afther page Of memoies to fade Into nothing.
I'm losing more of me everyday It's confusing I feel lost and betrayed As places and things, faces and names Faded to nothing
I'm not me anymore Not who I used to be anymore There's a thief running lose in my head A thief who won't rest till I'm dead Stealing my mind One cell at a time Till I'm nothing
I hate this I can't run, I can't fight I can't take this I feel burried alive I don't know who I am Just a shirelessome man (Ik weet niet of deze regel klopt ...) Left with nothing
I'm not me anymore Not who I used to be anymore There a thief running lose in my head A thief who won't rest till I'm dead Stealing my mind One cell at a time Till I'm nothing Just nothing Nothing
Vermoeidheid en spanning zijn de ideale ingrediënten om in een dip te geraken. Er is maar weinig extra's meer nodig om weg te zakken. Het domme is ook dat je je láát wegzakken.
Toegeven aan een dipgevoel werkt niet. Het lijkt met makkelijkste op dat moment, maar je vergeet dat je je weg terug moet vinden en dat kost ook weer energie.
Soms is net een smsje, een telefoontje of een kort gesprek nodig om je net dát zetje te geven wat je nodig hebt om weer over de dip heen te komen. Het moet niet altijd veel zijn. Supervrolijk ga je daarna ook niet zijn, maar de helling naar beneden is in ieder geval even vlak getrokken. En dat voelt toch een stuk beter dan die dip!
Sommige mensen lijken altijd vrolijk te zijn. Sommige mensen lijken altijd sterk te zijn. Als dat werkelijk zo zou zijn, dan waren het geen mensen. De perfecte mens bestaat niet. Iedereen heeft zijn of haar momenten. Alleen, de ene persoon laat zich makkelijker meeglijden naar beneden dan de ander. Niet iedereen vecht zich even makkelijk terug. En wat je ook nooit mag vergeten, is dat iedereen (ja, echt iedereen) zijn breekpunt heeft. Iedereen kan het in zijn leven meemaken dat de weg uit de dip een helse weg is die zeer lang duurt. Dat heeft niks te maken met of je een vechter bent of niet. Ook juist die grote vechters, die doorduwers, komen hun moment tegen dat ze breken en niet meer verder kunnen.
Ik weet dat ik heel sterk ben. Gezien de shit die ik al op mijn bord heb gekregen, kan ik dat met alle waarheid zeggen. Ik bén heel sterk. Ook ik heb mijn momenten van "zwakte". Momenten dat de dip aan mijn deur klopt. Een dip is niet leuk, maar zijn broer de depressie is nog veel gekker. Die wurmt zich binnen en laat zich met zeer veel moeite buiten zetten. Die sterke ik weet daar ook van.
Het is pas achteraf dat ik heb beseft hoe diep ik zat. Iedereen kon het zien en ook iedereen heeft het gezien. Iedereen, behalve degene die erin zat. Ik dacht vrolijk mijn masker op te kunnen houden en zei altijd dat het goed ging.
Ik wil nooit meer zo diep komen te zitten. Daarom probeer ik af en toe mijn masker te laten zakken. Nee, het gaat niet altijd goed met mij. Bepaalde mensen mogen dat van mij weten. Hen zoek ik op als ik merk dat ik even niet zo sterk ben. Zij zijn degene die binnen mijn muurtje staan. Zij mogen mij zo zien. Ik vertrouw deze mensen en ik bouw op deze mensen. Andersom ben ik er voor hen net zo goed als dat zij er voor mij zijn.
Nu zit ik in een periode van mijn leven dat ik mijn "dragers" meer nodig heb dan anders. En gelukkig weet ik dat die periode ook weer overgaat. Het zijn momenten van dipjes, geen serieuze kraters. Ik weet wat er scheelt en waar ik aan moet werken. Dat is een heel verschil met die zwarte periode uit mijn leven. Wat ook scheelt is dat ik niet meer alleen maar sterk van mijzelf moet zijn. Dat is, denk ik, een punt wat mij het meest helpt van allemaal. Ik moét van mijzelf niet alleen maar meer sterk zijn.
Neemt niet weg dat ik niet af en toe mijzelf eens stevig moet toespreken. Toegeven dat het even niet zo lekker gaat, maar daarna wel weer met opgeheven hoofd verder gaan.
Wat ik nu meer doe, is genieten van die kleine dingen die het leven zo mooi maken. Genieten van een straaltje zon, genieten van een glimlach, genieten van een berichtje, genieten van eigenlijk alles wat goed voelt. Juist ook door dat genieten, heeft Dip minder kans om te blijven plakken.
Ik sta voor een nieuwe weg en ik kijk er naar uit om deze in te slaan. Ik red me wel. Er zijn leuke vooruitzichten. Het enige wat ik nu moet doen, is anderhalve maand me nog stevig aanpassen. Nog anderhalve maand met wat meer spanning. De dipkijk op het leven zegt nóg anderhalve maand. Die positievere kijk wijst op de einddatum en heeft het over slechts anderhalf maandje.
Een appartement bezichtigen stond er vandaag op het programma.
Na de halve vroegdienst zag ik dat ik een gemiste oproep had. Het nummer kwam mij niet bekend voor. Thuis heb ik gebeld. Het bleek de makelaar te zijn met wie ik om 12 uur een afsprak had. Had, dat is het juiste woord. Het appartement was namelijk diezelfde morgen via een andere makelaar verhuurd. Helaas pindakaas.
Op mijn vraag of ze nog iets hadden in dezelfde prijsklasse werd er bevestigend geantwoord. De huurprijs lag wel wat hoger. Ik vertelde de mevrouw direkt dat een hogere prijs voor mij niet betaalbaar was. Volgens de mevrouw zou de eigenaar het pand ook wel voor dezelfde huurprijs als dat andere appartement willen verhuren. Dat werd dus toch nog een bezichtiging.
Het appartement blinkt niet uit in grootte. Maar wel in netheid, licht, indeling. Ik ga zo de makelaar terugbellen om te zeggen dat ik het graag wil doen. Als de eigenaar tenminste akkoord gaat met die lagere huurprijs.
Het wordt duimen. Gaat alles goed, dan heb ik 1 september de sleutels. Leuk vooruitzicht!
De eerste module heb ik me blauw geblokt aan Latijnse benamingen. Onder andere aan Latijnse benamingen. Veel botjes en spieren moest ik weten te vinden. Het hart en haar werking moest ook gekend zijn. Ik slaagde met vlag en wimpel.
Nu, ruim een half jaar later, bekeek ik de botjes en de spieren nog eens. Amai, dat was niet best. Ongelooflijk hoeveel er weg gezakt was in die grijze massa! Os ischii was me totaal onbekend. Os sphenoidale herkende ik wel, maar had geen flauw idee meer waar in die schedel (os cranium) dat te vinden was. De os fibula en os tibia werden door elkaar gehaald, net als de os ulna en de os radius. De musculus sternocleidomastoïdeus klonk zeer bekend in de oren, maar de Nederlandse benaming kon ik niet zo 1-2-3 zeggen.
Tijd om mijzelf eens streng toe te spreken. Het is zonde om die kennis te laten zakken. Zonde, nee, eerder oerstom om die kennis te laten zakken. Er wordt van mij verwacht dat ik die kennis blijf behouden. En terecht! Maar met deze kennis is het net als met buitenlandse talen, als je er niet mee geconfronteerd wordt, raak je het kwijt. Nu zie en hoor ik wel wat op mijn werk, maar blijkbaar niet genoeg. Of ik ben er niet bedacht op en laat het langs me glippen.
Het voornemen is nu om iedere dag wat woorden te herhalen. Daarbij ook iedere dag wat botjes en spieren. Wat ik mezelf ook ga verplichten is de oren op het werk open te houden voor alles wat enigzins Latijns in de oren klinkt. ik moet en zal mijn kennis boven halen.
Nu is het moment om dat te doen. Binnenkort hoop ik te verhuizen en kort daarna of vlak daarvoor begint school weer. In combinatie met werk en kindjes wordt dat een drukke tijd. Nu is het, met een bijna fulltime baan, eigenlijk "vakantie". De samenvattingen zijn vanonder het stof gehaald. Jen heeft van zichzelf een schop onder haar gat gekregen. Als er een term valt, moet ik ze kennen of toch op zijn minst hèrkennen!
Jen wil niet gewoon haar opleiding halen. Jen wil gewoon beregoed worden. De collega waar alles aan gevraagd kan worden en die ook het antwoord echt weet. De verpleegkundige die dondersgoed weet wat ze aan het doen is. Die ene waar alles en iedereen op durft en kan vertrouwen. En als Jen dat wil worden, dan zal Jen daaraan moeten werken! Werk aan de winkel, leren maar.
Als thuis niet meer als thuis aanvoelt, dan moet er wat gebeuren.
Maandag heb ik een bezichtiging van een appartement. Ondertussen spel ik de website van iedere makelaar (immo) in de buurt. Pagina na pagina wordt door gespit. Diverse aanbiedingen zijn aangeklikt en zorgvuldig gelezen. Sommigen houd ik in het achterhoofd, anderen zijn direct verworpen wegens te klein, te donker, te onveilig of te verwaarloosd.
Maandag dus bezichtiging. Een appartement met 2 slaapkamers in het centrum met balkonnetje. Ik ben benieuwd. Het kan me niet snel genoeg maandag rond de noen zijn.
Een lastig karaktereigenschapje van mij is dat ik dingen in mijn hoofd regel. Ik stel voor mijzelf dingen al vast. Dat heb ik nodig om. Het vooruit zien helpt me door bepaalde lastige tijden. Iets om naar uit te zien. Ook in het geval van verhuizen is dat zo. Het vooruitzicht van een nieuw thuis pept op. Voor mijzelf heb ik als datum van weg zijn gezet op uiterlijk 1 oktober. Nog 2,5 maanden maximaal dus. Liever 1 september, maar ik moet natuurlijk wel een beetje reëel blijven. Een maand meer is niet veel meer, maar als je er middenin zit, is een maand lang!
Je thuis voelen is belangrijk. Het is je rust, je veiligheid. De plaats waar je je batterij kan opladen. De plaats waar je je kan terugtrekken. De plaats waar je je evenwicht in het drukke leven weer terug vindt. Hoe sterk je ook bent, als je geen rust, veiligheid en evenwicht thuis kunt vinden, dan leg je het na verloop van tijd toch af. Voor mensen nu ongerust worden, ik ben zo ver nog niet. Juist daarom zie ik uit naar de bezichtiging. Een lichtpunt in het hervinden van een thuis. Wordt dit appartement het niet, dan zal er wel een ander komen. Maar het lichtpuntje heb ik dan toch gehad. Eventje een beetje opladen door stappen te zetten in die onbekende toekomst.
In hok 1 zit een labrador, Dolly. Een teefje. Blond en heel erg lief. Gaat goed samen met katten en kinderen. Ze werd gebracht nadat haar baasje verhuisde naar een woning waar dieren niet zijn toegestaan.
Naast de labrador zit Muis, de chihuahua. Hij wordt graag verwend. Muis is hier op vakantie, omdat zijn baasjes op vakantie zijn. Over anderhalve week is hij weer weg.
Box 3, de grote box, is van de Deense dog Pukje. Pukje is inmiddels al een beetje meubilair geworden. Hij is, zelfs voor een Deense dog, aan de grote kant. Dat in combinatie met het tomeloze enthousiasme maakt plaatsing wat lastig. Niet qua karakter, want Pukje is een schat voor alles wat leeft.
In nummer 4, nummer 5 en nummer 6 vindt u de Jack Russels. Ja, zij maken dat lawaai.
U heeft uw keuze gemaakt? Ja? U gaat voor dat wolkje in hok 7. Onder al dat haar zit een schat van een Havanezer. Vrolijk, ondeugend, innemend, speels, sociaal en niet zo groot. Dan stoppen wij hier de toer. In het kantoor zullen we alle papieren opmaken. Volgt u mij maar.
Het liep op het werk als een trein. Al leek dat eerst niet het geval (bij mij dan toch). Mooi op tijd klaar met de verzorging en redelijk wat mensen geholpen. Het werkpunt "snelheid met breien en praten tegelijk" gaat de goede kant op. Geen afraffelroutine, maar aandacht en toch vlotjes. Ik ben tevreden vandaag. Morgen weer graag zo!
Een mobiele wist me te vertellen dat ze vond dat ik echt in de groep past. Ook leuk om te horen. Een eerste minder leuke ontmoeting met een andere collega doorsproken. Gaf ook een goed gevoel.
Voor het eerst van mijn leven heb ik een meter en ben ik een metekindje ;-) . Totaal onverwacht. Toen het hoofd mij een voorstel deed wie die meter moest zijn, sprong ik bijna een gat in de lucht. Het hoofd verklaarde haar keuze met:" jullie kunnen wel goed met elkaar overweg en zij is qua kennis het meest onderlegd." Ik wilde die wel als meter, maar dat hing natuurlijk nog wel af van of die persoon dat ook wilde. Ze is mijn meter geworden. Ik hoop nu alleen dat die doop gaat meevallen. Dat de doop achterwege blijft, lijkt me onwaarschijnlijk. Mijn meter is namelijk bij tijd en wijle zo zot als een deur. Leuk gek. Een reuzemeevaller als meter dus. Voor hetzelfde geld was het iemand anders geweest. Ja, ik ben ook zeer tevreden met mijn meter.
Aan het einde van de dag ging het lichtje een beetje uit. Ik wilde graag nog een lesje lopen, maar besloot om eventjes plat te gaan. En zo was de kennel een half uur onbewaakt. Powernap. Dat heeft er wel voor gezorgd dat ik kon gaan lopen terwijl de kindjes zaten te eten. En het lopen, dat liep ook als een trein. Het laatste blok van 5 minuten heb ik uitgebreid naar 6 minuten. Het ging. Het ging zelfs goed.
Er zijn dagen waarvan je blij bent dat ze voorbij zijn, maar vandaag hoorde daar niet bij! Doe mij morgen nog maar zo'n dag!
Ik ben Jen
Ik ben een vrouw en woon in () en mijn beroep is .
Ik ben geboren op 12/11/1972 en ben nu dus 52 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: .
Ik ben Jen.
Ik ben student.
Ik ben mama.
Ik ben nieuwsgierig.
Ik ben vol vuur.
Ik ben net zo uniek als jij.
Ik ben