H. Kunneman, Voorbij het dikke-ik, p, 228. 216, 2005
De individualiseringg van de levensbeschouwing, die mede onder invloed van het humanisme [...] heeft plaatsgevonden, betekent niet dat steeds meer mensen humanist worden, maar dat betekent dat steeds meer mensen helemaal nergens meer bij willen horen en zelfstandige 'ondernemers' zijn geworden op het gebied van zingeving en levensbeschouwing. Vanuit humanistisch perspectief gezien is dit in principe een verheugende ontwikkeling, maar hij heeft ingrijpende conesequenties voor de organisatievorm en de presentatie van de humanistische beweging. De belangrijkste daarvan is de noodzaak een tweede zwaartepunt daarbinnen te ontwikkelen : het hedendaagse humanisme dient ook en vooral invulling te verkrijgen via het brede scala van praktische activiteiten dat door humanistische organisaties ontplooid wordt, in directe relatie tot de contextspecifieke maatschappelijk en persoonlijke vragen die aan de orden zijn in het brede scal aan domeinen waar deze organisaties actief zijn.
Detoekomst van de humanistische beweging zal in mijn ogen grotendeels afhangen van de manier waarop wij ons tot de deze ontwikkeling( van de samenleving tot een techotoop nvdr) en de gevolgen daarvan zullen verhouden. Wanneer de humanistische beweging er niet in slaagt om daar adequaat op in te haken, dan is de kans groot dat de levensbschouwelijke geprofileerde onderdelen van de beweging de komende decennia een zachte dood zullen sterven, terwijl de praktisch georiënteerde onderdelen van de beweging hun humanistiche identiteit waarschijnlijk zulen verliezen en als neutrale, meerof minder sucesvolle, zelfstandige organisaties verder zullen gaan. [....] In het licht van de verstrekkende morele vragen die voor ons opdoemen en de dreigende omvorming daarvan tot bestuurs- en beheersvragen in een perspectief van onbegrensde economische vooruitgang, is dat niet alleen voor onszelf van belang maar de heeft de bloei of de marginalisering van het humanimse in ons land eenw wijdere maatschappelijke betekenis.
Joep Dohmen, Humanistiek, 49, p.91
Noch als moderne levensbeschouwing, noch als
normatieve wetenschap komt het actuele humanisme vandaag weg met
autonomie-bashing of met kritiekloos pandoeren op empathie. Als het humanisme
op niet al te lange termijn wordt weggevaagd, komt dat omdat zij het debat over
haar eigen morele fundament stelselmatig heeft verwaarloosd en gaandeweg haar
normatieve grondslag is weggeraakt.Dan
vindt ze een roemloos einde als therapie of als sociale wetenschap.
Categorie:Antwoorden gevraagd
Blinde vlekken van het humanisme
H. Kunneman, voorbij het dikke ik, p. 206, 2005
Wanneer de centrale plaats van de dialoog als medium van persoonlijke ontwikkeling en maatschappelijke vooruitgang benadrukt wordt, komen tegelijkertijd belangrijke bijziendheden en blinde vlekken van het levensbeschouwelijke humanisme in beeld. Die hebben vooral betrekking op de volgende drie punten
1. een overconcentratie op cultur, op 'geest' en op dialogische vorming en een daaraan complementaire verwaarlozing van arbeid en lichamelijkheid 2. een antropologie waarin vooral de dialogische potenties van mensen benadrukt worden en agressie en geweld ofwel genegeerd worden ofwel als antropologisch secundair verschijnen 3. een mede daardoor gevoed antropocentrisch wereldbeeld, waarin de alzijdige ontplooiing van de menselijke vermogens als de eigenlijke bestemming van al het aardse leven verschijnt.
[...] Ik doe een poging aannemelijk te maken dat deze eenzijdigheden zich juist in onze tijd, in het licht van de postmoderne wending, extra doen voelen en tot een conceptuele hulpeloosheid van het humanisme als levensbeschouwing dreigen te leiden.
Categorie:Antwoorden gevraagd
02-02-2012
een humanimse eind 2000
L. Apostel, grondslagen humanisme, p. 54-69
om een constructief programmatorische waardenleer voor het opbouwen van een toekomstig humanisme te formuleren, is het best te vertrekken vanuit een "initieel humanisme" dat men - stilaan geconfronteerd met moeilijkheden - uitbouwt. ¨[...]
De vorige negen overtuigingen worden niet door iedereen gedeeld, maar wel door zeer velen, ook door personen die zichzelf geen 'humanist' zouden noemen. De overtuigingen die nu volgen zijn meer specifiek humanistisch. De humanist beleef en ervaart het als intrinsiek waardevol dat bewuste, zelfbewuste, waarderende, imaginatieve, actieve, sociale en persoonlijke wezen bestaan. Daardoor beleeft hij het als intrinsiek waardevol dat de mensheid bestaat. [...]
de volledige verwerklijking van alle menselijke mogelijkheden, het volledig bevredigen van alle menselijke behoeften kan dus geen doel zijn. Beginsel 12 moet afgezwakt worden. [...]
We kunnen alleen geloven dat de negen basiskenmerken van mens-zijn hoop geven op de fundering van een ehtiek als we nadenken over de voorwaarden van de mogelijkheid van de negen karakteristieken [...]
Het lijkt me dat het nadenken over de voorwaarden voor de mogelijkheid van onze negen basiskenmerken van de mens, ons ook kan helpen voor het vinden van een humanistsisch waardensysteem. Wij hebben begrepen dat een humanisme staat of valt met een mensmodel. Een humanist is een persoon die gelooft dat zijn ethiek gedeeltelijk (of geheel) afhangt van wat het is een mens te zijn, en die aanneemt dat de daden die hij zal moeten stellen voor een groot deel zullen bestaan uit wat hij , met mensen, voor en tégen mensen doet. Zo'n humanist heeft dus een mensbeeld nodig dat zowel rijk en samenhangend is. Vele van de aangeboden mensbeelden zijn dat niet [...].
Dit is - ik herhaal het - toekomstmuziek. Wat we hier wel hebben gedaan, is tonen dat uit een niet plausibel mensbeeld specifiek waarde-oordelen volgen die alle mensen impliciet delen en die tot basis van een begrip van menselijke waardigheid leiden, dat anti-humanisme integreet en overwint.
Categorie:Historische Piek Momenten
een uitweg uit het WTK-bestel?
H. Dethier, grondslagen vrijzinnig humanimse, p. 111
De humanist zal zeggen dat niets menselijk hem vreemd is, en dat hij pas hierdoor mens wordt. De blik richt zich daardoor op het niet-menselijke, maar op al wat natuur genoemd wordt. De ondergang in de natuur is een opgang in de nieuwe mens. De mens moet zichzelf ontdekken als een natuurlijk wezen in tijd en ruimte. Een nieuw humanisme kan daarm niet langer esthetisch of literair zijn. Het heeft behoefte aan een natuurwetenschappelijek grondslag. De wetenschap leert de mens een zeer bepaalde bescheidendheid aan. Hij weet maar al te goed dat hij van eenvoudige stoffelijke factoren afhangt. Hij moet deze kennen, niet om zich erdoor te laten opslorpen, maar om tot een diepe en authentieke menselijkheid te komen. Materialisme is geen doel op zich, maar slechts een uitgangspunt voor een spiritueel atheïsme. Het spiritualisme kan niet gegrondvest zijn op een Onbekende of een God, maar op een realiteit die het "wij" is. Enkel een eerlijk realisme, dat de mens zo breed mogelijk inlicht over zijn reële Ik en zijn zelf, kan naar een dialoog met de anderen leiden, waardoor het ideale Ik opgebouwd wordt. Het ideale Ik eist de samenwerking van vele individuen door middel van een gesprek dat de mens uit zijn dierzijn doet oprijzen.
E. Vermeersch, de ogen van de panda, p. 84
Ons pleidooi komt er neer op het herformuleren van een ethische regel die Kant reeds naar voren bracht ; "handel steeds zo dat de regel avn uw handelen tot algemene gedragsregel kan verheven worden". Bij elk van mijn handelen moet ik kunnen zeggen: wanneer alle mensen zo handelen, dat ze telkens opnieuw blijven doen, eeuw na eeuw, dan kan onze aarde onverstoord blijven voortbestaan. Elke daad waarvan men kan aantonen dat die bij de veralgemening ervan over brede lagen van de mensenbevolking of gedurende verschilllende eeuwen tot een onomkeerbare limiet zou leiden, is een daad die ingaat tegen de moraal van een verantwoordelijk globaliserend denken.
Deze ethiek lijkt onomtkoombaar voor wie verlangt dat de mens en al wat hem omringt nog lange tijd verder kan leven. Maar kan dat verlangen een rationele fundering vinden?
Categorie:WWW- project
24-01-2012
Renaissance : 8 punten
L. Apostel, Grondslagen vrijzinnig humanisme, 1997 p. 39
Het artistieke ideel van het humanisme is het zo adequaat mogelijk uitdrukken van de volledig menselijke specificiteit. Dit artistiek ideaal valt dan ook samen met het etische ideaal, en -op de achtergrond van deze overtuiging- staat een metafysisch geloof in het verschil tussen mens en wereld, cultuur en natuur dat toch samengaat met een geloof in de centrale plaats van de mens in de wereld.
De karakteristieken van het Renaissance-humanisme zijn:
1. de mens moet en kan al zijn mogelijkheden ontwikkelen door de retorica. Dwz door het vermogen te verwerven om op andere mensen in te werken en met andere mensen te communiceren, komen mensen met het hoogste en diepste in de wereld in contact en verwerven er macht over. 2. de ontwikkeling van de volledige menselijke deugd gebeurt door retorica, poëtica en wijsbegeerte. 3. de menselijke deugden zijn : evenwicht tussen actie en contemplatie, welwillendheid, welsprekendheid, sterkte, medelijden, medevoelen. 4. de beste methode om retorisch gaven te ontwikkelen, ishet omgaat met de klassieken. 5. die methode moet echter verbonden worden met een realistische observatie van maatschappij en geschiedenis. (het humanisme poogt staatslieden te vormen). 6. vergezeld door een constante kritische houding. 7. de mens heeft een bijzondere specifieke waardigheid, gebaseerd op zijn onbeperkte mogelijkheden. 8. de 'uomo universale' als ideaal veronderstelt oecumeniciteit, pacifisme, verstaan, waarderen, tegelijk individualisme en humanitarisme, actieve deugd (gewapende wijsheid), kunst én wetenschap (samen).
[..]. Wat in de Renaissance gebeurd is, heeft zich herhaald in de negentiende én in de twintigste eeuw, ..., we gaan nu aantonen [...], dezelfde spanningen zichtbaar worden die het einde van het Renaissance humanisme onvermijdelijk gemaakt hebben.
Categorie:Historische Piek Momenten
Verlichting : wat te onthouden?
L. Abicht, De Verlichting vandaag,2007, p. 99 : 8 punten te onthouden van de radicale verlichting
[...]. We moeten andere, en nog lang niet verworven projecten van de radicale verlichting aaan toevoegen. Jonathan Israel distileert uit de geschriften en acties van de belangrijkste radicale filosofen een achtpuntenprogramma. Deze tekst kan als een toetsteen voor een geactualiseerd Verlichtingsproject dienen. [...]. Wat waren dan de basisprinicpes van die oorspronkelijke consequente Verlichting?
1. ze aanvaardden de filosofische (dat wil zeggen historisch en logisch-mathematisch) rede als het enige en exclusieve criterium van wat waar is; 2. ze verwierpen ale vormen van bovennatuurlijke invloed of beïnvloeding, magie, geesten en de goddelijke voorzieningheid; 3. ze poneerden de principiële gelijkwaardigheid van alle mensen, zowel op het gebied van ras (etnie) als sekse; 4. in de moraal verdedigden ze een seculier universalisme dat verankerd is in de gelijkwaardigheid van de mensen en vooral de nadruk legt op gerechtigheid, rechtvaardigheid en solidariteit; 5. ze waren voorstander van een alomvattende tolerantie en vrijheid van meningsuiting, gestoeld op een onafhankelijk kritisch denken; 6. z verdedigden de persoonlijke vrijheid van levensstijl en seksueel gedrag tussen volwassenen die het met elkaar eens zijn, zodat de waardigheid van en de vrijheid van niet-gehuwden en de homoseksuelen verzekerd zijn; 7. in de publieke sfeer waren zij voorstanders van de vrijheid van menigsuiting, van politieke kritiek en van de pers; 8. ze beschouwden het democratisceh republikanisme als de meest legitieme vorm van politiek.
Over elk programmapunt kan met zich afvragen [...] gaat het om mooie dagdromen met hooguit een therapeutische werking of om een concrete utopie dat een project is dat weliswaar nog niet heeft plaatsgevonden, [....].
Jonathan
Israel, revolutie van het denken, p. 45, een onmogelijk droombeeld?
De laatste
drie decennia van de achttiende eeuw waren een tijd van veel beroering,
instabiliteit en revolutioanair geweld. Maar het was ook een tijd van beloften.
De emancipatie van de mens via regeringsvormen die bevorderlijk zijn voor het nut
van het algemeen en voor een vrije samenleving die alle mensen bescherming
biedt op basis van gelijkheid, zo betoogde dHolbach in 1770, is geen
onmogelijk droombeeld. als dwaling en onwetendheid de boeien gesmeed hebben
waarmee mensen in hun verdrukking vastzitten, als die boeien hun voortbestaan
aan vooroordeel te danken hebben dan zullen wetenschap, rede en waarheid ooit
in staat zijn geweest die te verbreken. Een nobele en mooie gedachte, zeker
maar een juiste gedachte? Dat is wellicht de vraag van onze (eenentwingstigste
eeuw nvdr) tijd.
Categorie:Historische Piek Momenten
23-01-2012
Leuven Overmorgen
Leuven, overmorgen.
Het ecologische gebeuren wijst erop dat de slagkracht van soevereine staten afneemt, en tegelijk neemt de daadkracht van grootsteden toe. Ook in Vlaanderen lijken grootsteden als Gent, Antwerpen en Leuven het voortouw te gaan nemen. Zo is er in Leuven het project Leuven overmorgen. Het stadsbestuur en de universiteit nemen hierbij een leidersrol in. In het ecologische cahier wordt echter benadrukt dat in vele gevallen de denkkaders die gehanteerd worden binnen de klassiek moderne instellingen, als onderwijs en overheid en beleidswetenschappers, ontoereikend zijn om niet alleen effectieve maar ook een affectieve gedragsverandering teweeg te brengen. In welke mate zal het Leuvense partnership tussen stadsbestuur en universiteit hier een uitzondering op zijn? En hoe zullen deze organisatie de burger erbij betrekken. Juist het burgerconcept is nog steeds gevangen in het oude paradigma van de burger-consument. De geopolitiek verschuiving waar het ecologische denken op wijst vraagt ook om een andere positionering van het politieke en maatschappelijke gebeuren. Burgerplatform worden te vaak opgevat als xx en uitgebouwd op inspraakmethodieken die ook nog gevangen zitten in het oude paradigma. Social engineering of maakbaarheid is hier nog het adagio dat teveel hoogtij viert. In welke mate zullen de ontwikkelingen in de Vlaamse grootsteden hier een verschil durven maken? Binnenkort zijn er gemeenteraadsverkiezingen en dat zij nu niet de momenten waar politieke vernieuwingen doordacht worden. Feit is wel dat de ecologische ambities die geformuleerd worden (zoals bijvoorbeeld xxx) tegen de globale trend van het internationale immobilisme in willen gaan. En zullen de parnters hun eigen positie durven in vraag te stellen. Op de thematiek van kennisontwikkeling in het ecologische gebeuren werd in een andere bijdrage gewezen. Zullen de beleidswetenschappers en onderzoekers betrokken bij Leuven Overmorgen de academische begrenzingen kunnen overstijgen? Emanciperende kennisontwikkelingen worden eerder verwacht in de periferie van de geinstutionaliseerde kenniscentra. De geinstittutionaliseerde kenniscentra zijn tezeer ingebed in een natiestaatskader om nog voldoende maatschappellijke slagkracht te kunnen vertonen. Zij zitten immers ingebed in een globaliseringstrend die hen verplicht systematische grootschalig en bureuacratischer te gaan werken. Zij werken steeds professioneler maar versmachten op die manier langzaam maar zeker de broodnodige creativiteit waardoor zij aansluiting missen met wenselijke wetenschappelijk onderzoek met emanciperende aanspraken. Het risico is dan ook wanneer zij ingeschakeld worden in lokale projecten, zoals Leuven overmorgen, zij ontoereikend kunnen inspelen op de feitelijke omstandigheden (Pinxten, 2007, p. 78). Zij tekenen dan burgertrajecten en inspraaktrajecten uit die op voorhand diezelfde burger onmondig zullen maken. Dit zal zeker doorwerken in het partnership met de overheid. De overheid zal deze misfitting met de burger dienen te corrigeren. Maar ook de overheid zal op spanning komen te staan? Wat met één van de grootste marktspelers die in het Leuvense opereert? Zal de overheid het aandurven over de grenzen van de wettelijke conformiteit te kijken? En wat met het lokale netwerk van organisaties? De Leuvense regio is zeker gekenmerkt door een pallet van diverse socioculturele en socio-artistieke projecten. Zullen zij de emanciperende aanspraken kunnen vertalen? Zij zijn lokaal gezien de deskundigen in actievoering en organisatiewerking. Zij vormen misschien wel een uiterste belangrijke schakel die nodig is om dergelijke ecologische projecten in stedelijke omgevingen een leefbare dynamiek mee te geven. Op dit vlak is Antwerpen beter gewapend als het ware. De stad heeft een maatschappelijk leerproces op gebouwd in het dossier van de lange wapper. Is dit naar de Leuvense situatie te vertalen?
Het is een gegeven dat globalisering verstedelijking met zich meebrengt. Verstedelijking betekent tegelijk ook een stad als topos waar ongelijkheid en ongelijke kansen zich het scherpst tot uiting komt. In het ecologische denken wordt vaak gewezen aan de koppeling van het rechtvaardigheidsvraagstuk . Hoe dit dan lokaal te verdisconteren in een langlopend project als Leuven overmorgen? En voor het humanisme: hoe dit gebeuren te kaderen in een zingevingsproject? Kunnen wij hier voorstellen formuleren?
Categorie:Actualiteit
een radicaal idee, ... de moeite waard om te denken
L. Abicht, De Verlichting Vandaag, p. 12
Radicale ideeën raken aan de wortels van ons wereldbeeld, en kunnen niet meer uitgewist worden, zolang de problemen die ze opnoemen niet op een bevredigende manier zijn opgelost.
Categorie:WWW- project
22-01-2012
ontmenselijking van de stad en mens
P. Sloterdijk, Sferen, Schuim, p. 348
Als de institutionalisering van het ontzaglijke in het dagelijkse medeweten geslaagd is, stellen de meeste mensen zich met de gebruikelijke meningen tevreden - wie zal het hen kwalijk nemen? [...]. Dat mensen desondanks als individuen of epidemisch het sapiens-niveau niet halen, vraagt om een theorie van de zelfverlaging. Zo een theorie zou door het supplement van de geschreven ideeëngeschiedenis geleverd moeten worden.
H. Dethier, grondslagen vrijzinnig humanisme, p. 110
Het probleem van de mens moet daarom steeds gesteld worden in het licht van de eigen concrete en niet in dat van algemene problemen. Eigenlijk is het humanisme sinds lang dood. Onze tijd vergt van de wijsgeer die zijn menselijkheid niet verzaakt heeft, een levensbeschouwing die rekening houdt met de ervaring van de nacht, maar die in geen geval verzaakt aan het geestelijke leven (zijnde een samen-leven als wij, in de contigentie, nvdr). Nog anders uitgedrukt, het probleem stelt zich hoe een intellectueel, die nog in het woord en de gedachte gelooft, werkzaam kan zijn in een tijd die daar nog nauwelijks in gelooft; hoe hij een beweging zou kunnen tegenhouden, die zonder enige twijfel de ontbinding, zo niet de uitdoving van de mens tot gevolg zal hebben.
Rik Pinxten, de strepen van de zebra, p. 80
Op vlak van de ontmenselijking van de stad, daaraan moeten we als vrijzinnige humanisten bijzondere zorg besteden. [... ] Hier ligt een grote taak voor de vrijzinnig humanistische beweging. Het kan niet de bedoeling zijn om normen heilig te verklaren, maar evenmin om normloosheid als de beste oplossing voor de samenleving te promoten. Ik mis voorstellen voor deze nieuwe situatie in vrijzinnig-humanitische verenigingen. [...] Ik bedoel: wanneer we als relatief vrije burgers in grote ongelijkheid blijven leven, dan wordt de vrijheid van de gepriviligeerde vanuit een vrijzinnig humanistisch perspectief problematisch voor de relatieve vrijheid van diegene die ongelijk behandeld wordt. [...] Daarover hoor ik vrijzinnig-humanistische kringen nagenoeg geen voorstellen en dat is kwalijk.
Categorie:Antwoorden gevraagd
21-01-2012
J. Kruithof : de moed niet in sprookjes te geloven
J. Kruithof : de moed om niet te geloven in sprookjes (Mens aan de grens, p. 53)
Persoonlijk zijn we van oordeel dat zingeving een antropologische eigenheid is.[ ]. Biologisch en psychisch zijn mensen zover ontwikkeld dat zij hun existentie niet kunnen ontwikkelen zonder zelf een algemene, voor hen allesomvattende zin te formuleren. [ ]. Het centrale discussiepunt is of er een zin bestaatde buiten de mens, in de natuurlijke kosmos zelf of dank zij een of meer hogere wezens. [ ]. Neem ons zonnestelsel. Volgens wetenschappers staat het vast dat overongeveer één miljard jaar onze zon zal uitdoven waardoor ook de aarde en de andere planeten die er rondwentelen, zullen verdwijnen. Van de mensheid zal er niets overblijven. [ ]We kunnen waarschijnlijk weinig uitrichten tegen de kosmische processen, ze beetje bij beetje leren kennen en ons proberen aan te passen, maar ze niet volledig in ons voordeel besturen. Het bestemmingsoptimisme moet dus getemperd te worden.Hoewel profetiëeen gevaarlijk zijn, lijkt de mensheid uiteindelijk ten dode opgeschreven en ook dat inzicht behoort tot het religieuze beleven.
Is aanvaarden van een extra-humane zin bij nader inzien een menselijke projectie?Dat lijkt ons de meest houdbare hypothese. [ ] Als we, zoals uit alle beschikbare gegevens blijkt, in ons zonnestelsel als mensen alleen staan, moeten we de moed hebben niet in sprookje te geloven.
Categorie:WWW- project
20-01-2012
Welk wereldbeeld? Mensbeeld? Hoe te handelen?
Welk wereldbeeld? mensbeeld? Welke positie neemt de wetenschappen in? Hoe nog te handelen?
Het humanisme, dat weten we nu anno 2012, heeft iets te blindelings de wetenschappen ingezet voor een emanciperend wereldbeeld. Het postmodernisme heeft, in de tweede helft van de vorige eeuw de legitimiteit van de wetenschappen door en door bevraagd. En het lijkt erop dat de wetenschappen nog steeds geen gepast antwoord voor zichzelf gevonden hebben. Het Franse postmodernisme, en met name Lyotard is daarin ver gegaan. Hij heeft het immers aangedurfd om de wetenschap met één van haar verontrustende inzichten te bevragen. Hij heeft de thermodynamische aspecten van de kosmische ontwikkeling, die in feite niet meer is dan een langzaam maar zekere afkoeling, filosofisch trachten te plaatsen. Elke inschakeling van de wetenschap en haar gepretendeerde verdiensten kunnen er dan ook niet langer meer om heen: de menselijke kennis staat ten dienste van een kosmische orde, en haar ontwikkeling wordt daardoor aangetrokken als een attractor. Die orde stelt de mens ondergeschikt aan een ontwikkeling van complexiteit. Binnen die ontwikkeling is de mens slechts een tijdelijke verschijningsvorm. Slotsom is: dat wat zich als het meest menselljke presenteert, ook wel vooruitgang genoemd, heeft een uitgesproken onmenselijk karakter.
Verrassend is dat eenzelfde kosmisch toekomstbeeld op de werkelijkheid, op basis van quasi dezelfde wetenschappelijke inzichten, door J.Kruithof ook scherp voor ogen gehouden werd. (grens, 53). Zijn conclusie is simpel maar vraagt tegelijk om een doortastende houding: «we moeten de moed hebben niet in sprookjes te geloven». En vooruitgang is nu eenmaal zo een sprookje, zo graag verteld door de wetenschap.
Wat de politieke emancipatoire aanspraken van de wetenschappen betreft. Een andere Franse filosoof, Derrida, drukte even scherp uit: kennis is geen garantie voor democratie, noch voor morele verantwoordelijkheid of rechtvaardigheid, maar kennis is broodnodig.
Sedert het uitdijnen van de postmoderne hype is de situatie alleen maar scherper geworden. Verwoordingen blijven echter achterwege. De wetenschappen hullen zich in een zwijgen. Misschien is dit zwijgen wel voorlopig?
Het humanisme heeft deze vingerwijzing wel ernstig genomen en haar vizie op de wetenschappelijke opbouw van haar wereldbeeld bijgesteld: «het komt ons voor dat het humanisme van morgen de droom van het ene overzichtelijke wereldbeeld en de pretentie van een eenheidsbrengende doctrine zal moeten laten varen. [ ] een wereldbeeld gefundeerd door o.a. het experimentele onderzoek is gebroken (HumanimseMorgen, p. 16). Dat betekent dat elke inschakeling van een wetenschappelijke argument om voorzichtigheid vraagt. Claims als bewijsbewaarheid en empirische resultaten zijn niet langer een krachtdadig argument. Wel uiterst noodzakelijk maar ontoereikend. Zij dienen ingebed te zijn. Er is voor elke wetenschapppelijk aanspraak een contextualisering nodig die zich boven de lopende legitimering durft te stellen. Voor de heersende legitimering hoef je maar naar de media te luisteren. Wetenschappers genoeg die hun groot verhaal blijven voortzetten. Maar zij leggen geen verantwoording af van het feit dat zij ingepakt zitten in een discours en zodoende doen zijn dus onwillekeurig aan een verdonkingmaning . Alleen zulke overstijgende ligitimering zullen emancipatoire aanspraken opnieuw doen verschijnen die werkbaar zijn, en die maatschappelijk inzetbaar zijn. Dergelijke epistemologische prakijken van zowel inbedding in lokale praktijken als overstijgende dimensies, lijkt de oude droom van de verlichting een nieuw aangezicht te geven. Kennisontwikkeling zou opnieuw emancipatoir kunnen zijn. Zij zou opnieuw de democratische handelingsruimte mee helpen vorm geven. Zij zou meewerken aan een toekomstige wereld waar een kennisontwikkeling functioneert , die de belofte van de democratie helpt waarmaken. Zij zou de lopende praktijken nog steeds durven legitimeren,maar dan op een bescheiden manier en gerichter. Of is dit oude wijn in nieuwe zakken? Misschien is deze oude wijn wel te vinden in de humanitische traditie. Zit hier geen mogelijkheid om het voor-moderne concept van de vrije gedachte terug boven te halen en terug leven in te blazen? Zo ja, dan dient het werk van R. Commers in het vrije denken voortgezet te worden. Een heractualisering van dit oude spoor van het vrije denken kan het ecologische denken misschien stofferen en een nieuw elan meegeven om de impasses die zich momenteel aftekenen, helpen te doorbreken. Zit hier de mogelijkheid van een versmelting van radicale gedachten uit verschillende denkrichtingen? Radicaal begrepen in de zin zoals L. Abigt dit mooi omschrijft in De verlichting vandaag.
Het ecologische vraagstuk werpt ons voortdurend voor de voeten, en terecht, dat we leven in een globaliserendewereld, dat we leven in een versnellende wereld die ons dreigt in het halen.
Het humanisme heeft in die stroomversnelling gezocht naar een voorlopige rustplaatsje: we menen, gegeven de ontwikkeling van de nieuwe en globale wereld, niet kunnen terug te keren naar oude en verdachte funderingen, waartoe we het positief humanisme van de rede en van de vooruitgang , of van de algehele en bevrijdende verwetenschappelijking van ons bestaan, rekenen (humanimsemorgen, p. 18). Een van de centrale waarden van het humanisme, de zelfbepaling transformeert zich. De globaliserende wereld werkt immers door in het gemoed en het gevoelsleven. Het empatisch vermogen krijgt hier een aanspreekpunt. Je leeft in je eigen wereld, en je dient een weloverwogen keuze te maken, als identiteitsgeste. Humanist zijn is zo een geste, maar nu een protetische geste en niet langer een profetische. Een prothese voor een zelfbewustzijn in wording in dwingende tijden van onzekerheid. Op die manier kunnen de hoogsprakerige ambities van een voortwoekerend antropocentrisme opzij gezet worden. Als té veel.
In deze geglobaliseerde wereld waar wereldwijd ontoelaatbare humanistische toestanden de regel zijn, dienen we ons af te vragen hoe naar de mens als soortwezen te kijken dat hij niettegenstaande zijn talrijk en gevarieerde mogelijkheden deze status qua blijft verdedigen. Wat heeft dit te betekenen voor het eigen mensbeeld? Wat houdt de mensheid tegen om een nieuwe categorische imperatief te hanteren, beseffende dat er disproporties bestaan en zullen blijven bestaan
Categorie:dé mens
07-01-2012
Interlevensbeschouweljk overleg
In deze categorie worden overwegingen samengebracht die aangereikt worden door andere levensbeschouwingen.
Categorie:ILO
Actualiteit
In deze categorie worden afwegingen geformuleerd op actuele gebeurtenissen en initiatieven in de Leuvense regio.
Categorie:Actualiteit
26-12-2011
een pleisterplaats : mijn ligstoel, ....
Een ligstoel, .... bijdrage : E.M.
In "de wandelaar en zijn schaduw - onderweg van humanisme naar ecologie en terug" houdt H. Manschot [Cahier 2, pp. 86-94] een pleidooi om de Renaissance als voorbeeldperiode uit de humanistische geschiedenis te nemen, om zo de ecologische ongevoeligheid van het humanisme te overwinnen, en de kracht te vinden om in gesprek te gaan met de eigen "schaduw", - naar het voorbeeld van Nietzsches Wandelaar en Zijn schaduw - om in gesprek te gaan met de destructieve krachten die het humanisme al lang vergezellen zonder dat dit werd beseft. -
Zijn slotparagraaf nemen we als exemplarisch voorbeeld voor het www-project . citaat :
Pleisterplaatsen
Gelukkig leven er, naast denkers en doeners, ook nog dichters die mij telkens weer op weg helpen. Als ik moe ben van de wereld, dan lees ik een gedicht van Herman de Coninck bijvoorbeeld. Lekker languit liggend in zijn 'Lligstoel' laaf ik me aan zijn lichtvoetige mijmeringen en schier kinderlijke verbazing over 'bevlogene van zwaluwen', en voel ik hoe vitaliserend zulke bronnen kunnen zijn op de weg van ecologie naar humanisme.
LIGSTOEL, ....
VOOR JAN FABRE
Het is een soort niets dat ik zoek. Wat je overhoudt als je uit de kom van je beide handen hebt willen drinken: je beide handen. Geuren lanterfanten door de tuin. Ik heb een lange ligstoel onder me waarin ik zo laag maar
in mezelf kan liggen, op mijn rug, het onderste wat ik heb, lig. Hoe is dit liggen? Zoals je een cognac afmeet door het glas horizontaal te leggen, zo is dit liggen. Ik heb niet veel van mezelf nodig om vol te zijn, wat ik nodig heb is vooral: weinig.
Er is te weinig weinig. De vergevingsgezindheid van het niets waarin wij, als we eveneens niets zouden zijn, zouden passen.
De lucht is zo blauw als vergeetachtigheid.
De lucht is zo blauw als blauwsel waarmee destijds linnen werd gewassen om witter te zijn. Horizontaal te leggen, zo is dit liggen. Ik heb niet veel nodig van mezelf om vol te zijn, wat ik nodig heb is vooral: weinig.
Ik lig hier het bevlogene van zwaluwen te bestuderen. Soms wordt er een hele zwerm over gesmeten, ik probeer te begrijpen wie dit doet, de wind niet, maar ook zij niet, ze hebben geen wij, alleen gewirwar. Ze proberen uit hun staart te vliegen,
knip-knip door het heelal, hier waren we al, hier waren we al. Ik lig te snorkelen aan mijn luchtpijp. Ik zie dat het goed is. Ik wil er mijn handtekening wel onder zetten.
Categorie:WWW- project
24-12-2011
over antropocentrisme
Een eerste verkenning van het antropocentrisme : kop van jut ? bijdrage : E.M.
De eerste vraag die gesteld kan worden wanneer humanisme en ecologie naast elkaar gezet worden : waarom ervaart men (blijkbaar) een spanning tussen humanisme en vormen van ecologisch denken.Dan valt algauw het verwijt van het allesoverheersende antropocentrisme, en de centrale gedachte van de mens als maat van alle dingen.Dit antropocentrisme wordt door veel denkers met de vinger gewezen, ook door humanistische denkers zelf.
Heel wat denkwerk is reeds verricht om op een gepaste manier met dit antropocentrisme te blijven omgaan.Het is en blijft misschien niet zo onverstandig om te blijven spreken over dé mens, maar dan wel zeer duidelijk te spreken.Of zoals gesteld in Humanisme Morgen [1992] : het is onze opdracht in de fundering van het humanisme de mens te vermijden door er zo helder mogelijk over te spreken. [Humanisme Morgen, 1992, p. 17].Het humanisme heeft reeds ingezien dat ze zich heeft ingeschreven in een project om het antropocentrisme te eenzijdig te interpreteren, en weet nu waar ze kan staan : « waardigheid en mondigheid als uitgangspunt nemen impliceert beslist niet noodzakelijk het opeisen van het alleenrecht voor de mens drager van waarde te zijn [Humanisme Morgen, 1992, p. 44].
We zijn nu zover gekomen dat we de mens, in al zijn mogelijkheden en onmogelijkheden kunnen gaan denken.De ecologische crisis maakt misschien wel iets duidelijk van de mens en zijn mogelijkheden.Het hedendaags denken van dé mens vertrekt van zijn eindigheid, en het beseffen van dat zijn eindigheid, en tevens de eindigheid van zowel individu, soort, planeet, kosmos. Het vertrekt van het gegeven dat elk mens hier een eindige periode vertoeft, en dit betekent nog een radicalere geworpenheid dan vroeger gedacht. En dat hier-zijn, dat hier-zijn tijdelijk werpt tegelijk een radicaal perspectief of het historisch karakter van het humanisme.Dit betekent ten gronde het besef dat « onze tijd »niet de tijd van allemensen is.
En tegelijk betekt dit dan druven de sprong te maken, over de vraagstelling naar de zinvolheid van het bestaan heen, om een engagement aan te gaan om in dit korte tijdsbestel geen energieverspilling toe te staan [Humanisme morgen, 1992, 18]. Het ecologische denken zet op dit uitnodigend perspectief toch een zekere domper daar een aanblik van de hedendaagse samenleving zegt dat er een grootschalige verspilling van menselijke krachten bezig en dat deze verspilling wel angstaanjagende planetaire gevolgen heeft aangenomenv[Humanisme morgen, 1992, p. 23]. En deze angst is zowel buiten- als binnenwereldlijk.
Het hedendaagse antropocentrisme wel gewapend om zichzelf beter in de hand te houden, en haar hegemoniale aanspraken doorzichtigte kunnen maken, als een vorm van terecht zelfkritiek.
Maar er is meer aan de hand. Het antropocentrisme, in welke invulling dan ook, zal zich dienen uiteen te zetten tegenover , en dat is een vraag op zich.Het ecologische denken laat aanvoelen dat dé mens zich zal dienen ondergeschikt te maken aan iets groters [cahier 2, 2011, p. xx], en dat dit groters een hoog gehalte van nietmenselijk karakter zal hebben. En tegelijk leeft er een hoog karakter van machteloosheid over het slagkrachtvan zowel het individuele als het collectieve handelen.Ook hier lijkt iets bovenmenselijks de menselijke ontwikkeling aan te sturen.En voor het we beseffen, zitten we meer met een of andere godheid opgezadeld.Gelukkig is daar een postmoderne milieufilosofie die daar een rem om zet. Elk spreken dat een allesomvattend grootheid invoert is verdacht en is een camouflagetechniek voor het wegmoffelen van vervelende vragen [cahier, 2009, DT], zelfs onbehaaglijke vragen.
Kortom, dient het antropocentrisme nog kop van jut te zijn ?Ligt het menselijke niet onder spervuur ?Hedendaagse humanisten weten hoe te spreken over dé mens en weten daar een zinvolle strategie tegenover te plaatsen om, wat haar schaduwzijde destijds wel eens was, nu als schaduw te kunnen zien.En dan kun je je afvragen, hoe het denken zich had kunnen ontwikkelen had Plato niet de filosoof opwaarts naar de zon gestuurd, als eerste ruimtevaarder avant la lettre, maar indien de gevangenen zelf de schaduwenhadden gezien.Welke denken zou dan gestalte gekregen hebben ?Het ecologische gebeuren is misschien een kans om te her-denken, en opnieuw volop te gaan voor een humaan, aards én planetair bestaan in deze kosmos, waarbij nu nieuwe en onbekende spelers op de bune verschijnen.Zijn we nog steeds geketend ?
Enkele denksporen voor het www-project
·Het ecologisch denken raakt aan de zingevingsproblematiek van het humanisme.Wordt deze onder spanning gezet ?Het humanisme accentueert toch al een tijdje de eindigheid van het menselijk bestaan.Wat is dan de extra betekenis van een eindige eindigheid?
·Zijn er (humanistische) praktijken aan de duiden die een invulling geven van dit soort verzachtend humanisme ? Op welke manier geven deze een antwoord op de vraag « wat te doen » ?Welke beloftvolle ontwikkelingen kunnen hier aangeduid worden ?
·In al het tijdelijke lijkt toch nog een instantie een behoorlijke bestendigheid te bezitten, namelijk het markteconomische denken.Geeft dit te denken ?
Categorie:dé mens
bibliografie
A
Abicht L., De Verlichting vandaag, Houtekiet, Antwerpen/Amsterdam, 2007.
B
C
CAHIER 2, Van vrijzinnig humanisme naar ecologie en terug, demens.nu, Brussel, 2011.
Kruithof J., De mens aan de grens, over religiositeit, godsdienst en antropocentrimse, EPO, Berchem, 1985
Kunneman H., Voorbij het dikke-ik, bouwstenen voor een kritisch humanisme, SXP, Amsterdam, 2005.
P
Pinxten R., De strepen van de zebra, naar een stijdbaar vrijzinnig humanisme, Houtekiet, Antwerpen, 2007
Categorie:Bibliografie
over WTK-bestel
In deze categorie worden inzichten verzameld over de hedendaagse samenleving, gezien als WetenschapTechniekKapitaal - bestel. De hypothese die door E. Vermeersch in de ogen van Panda werd beschreven,blijft een werkzame idee om ontwikkelingen op hun emancipatiore relevantie af te toetsen.