Over iets. En over niets. Over de kleine dingen die iedereen door en door kent, maar waar niemand over spreekt. En over rode zetels met een gat in.
01-06-2010
Paula
Ze had een lange paardenstaart en droeg een kleed dat haar moeder samengenaaid had uit restjes witte stof en overgordijnen. Hij had nog zijn weerbarstige snor en droeg een zwart kostuum dat zijn vader hem had geleend. De foto van hun huwelijk stond al jaren te vergelen op de dressoirkast in de woonkamer.
Gustaaf had het zich al vóór hun eerste huwelijksverjaardag beklaagd. Niet dat hij niet tevreden was met zijn Gracienne. Ze deed nooit moeilijk en zorgde iedere avond om zes uur stipt voor een warme maaltijd. Eén enkele keer in al die jaren was hij s avonds thuisgekomen zonder dat er een heerlijke geur onder de keukendeur uit kwam. Het was de dag geweest dat Graciennes moeder overleden was. Gustaaf had toen twee boterhammen met kaas gegeten en was vroeg naar bed geweest. De dag nadien had hij na zijn werk hesprolletjes in kaassaus gegeten. Om zes uur s avonds. Nee, aan het eten lag het niet. Maar hij beklaagde het zich al jaren. Reden daarvoor was Paula.
Gustaafs vader had vroeg het loodje gelegd en daarom was Gustaaf vanaf zijn twaalfde gaan werken in de houtsector. In die tijd kon dat makkelijk. De eerste jaren had hij heel wat moeite gehad om aan de bak te komen. Nu eens was hij inpakker, bij zijn volgende job mocht hij tafelpoten fabriceren op de draaibank. Afgezien van een overname in 47, had hij sinds zijn zeventiende de kost verdiend bij meubelmakerij Coosaert. Het was daar dat hij een ferme boon had gekregen voor de dochter van de baas. Hij was 19, zij was twee jaar jonger. Blonde lokken, parmantig puntige borstjes en deftig gekleed. Toen hij zijn loon ging ophalen in het bureau van vader Coosaert had hij haar een keer op de trap gedwarst. Zijn ogen keken in de hare en hun blikken bleven even in elkaar verstrengeld. Zij liep verder de ijzeren trap af, maar hij stond als aan de grond genageld. Hij kon zijn aandacht niet van haar afhouden en had elke deining van haar golvende haren op zijn netvlies gebrand. Zij keek nog eenmaal om en hij zag dat ze kuiltjes in haar wangen had. Hij lachtte terug en bloosde. En ging toen zijn loon ophalen, vastberaden om Paula zo snel mogelijk terug te zien. Twee weken later werd de fabriek overgenomen door Dirk Debaere. De naam Coosaert werd behouden omwille van de naamsbekendheid en de prima reputatie. En Gustaafs hoop om Paula snel weer terug te zien, werd hiermee botweg de kop ingedrukt. Twee jaar later leerde hij Gracienne kennen en de rest is al meer dan een halve eeuw geschiedenis.
De laatste tijd had Gustaaf het moeilijk. Elke keer dat hij terugdacht aan de mooie jaren bij Coosaert, dwaalden zijn gedachten af naar de lieve dochter van de baas. Hij probeerde zich voor te stellen hoe Paula er nu uit zou zien. Ze moest wel rijk zijn, want pa was goed van geld bedeeld geweest bij de overname van zijn bedrijf. En de kans dat de ouwe vandaag nog leefde, was zo goed als onbestaande. In zijn gedachten had Paula, net als decennia geleden nog altijd een mooi gevulde, stevige boezem. Rond haar ogen moesten kraaienpootjes het nog altijd afleggen tegen een gezonde, egaalbruine huid en haar heupen waren zonder twijfel de steunbalken van de kathedraal die haar lichaam was. Daarom kon ze tussen de lakens nog heel goed uit de voeten, wat Gustaaf in zijn fantasie heel erg beviel. Zekerheid over dit alles had hij niet. Maar hij zou er toch niet zo ver naast zitten, dacht hij. Ach, het leven had zijn loop genomen en Gustaaf had zich niet verweerd.
Gracienne had de tafel gedekt. Zijn vork had ze weer links gelegd en zijn mes rechts van het bord, maar zoals elke avond wisselde Gustaaf de twee van plaats. De kookpotten werden op de pannenlappen gezet en Gracienne bleef rechtstaan om het bord van Gustaaf in te scheppen. Hij keek haar aan en zag wat hij al jaren zag. Haar gezicht was doorheen de tijd ten prooi gevallen aan een woestenij van diepe rimpels. Haar bruingeverfde haren lieten in het midden van haar hoofd een zilvergrijze streep na en haar borsten waren in sneltreinvaart hun gevecht tegen de zwaartekracht aan het verliezen. Gustaaf kon niet anders dan denken aan het sappig groene gras aan de overkant. Aan Paula.
Hij nam zijn vork en haalde een schepje puree door de jagersaus. Zijn smaakpapillen genoten nog altijd evenveel van haar kookkunsten. Ze kookte dan toch nog lekker, ja. En vooral altijd net te veel.