Vrijdag 24 mei, dag 15, Senlis - Jagny-sous-Bois, 22.7 km
Hartelijk afscheid in de gite van Senlis. We zenden weer een pak klederen en geneesmiddelen naar huis om het gewicht te beperken. Voor we het bos instappen zien we voor het eerst een wegwijzer 'Paris 44 km', at wel een opkikker is. We stappen door het 'Forest de Chantilly' waar aparte paden voorzien als oefenbanen voor renpaarden. Je mag er enkel oversteken op eigen riscico en er zeker niet op rond lopen of blijven hangen. We kruisen 3 ruiters. Een van hen is duidelijk aan zijn eerste rit in galop toe, want hij roept voortdurend 'ohlala, oh mon dieu'. Zonder meer grappig als je erop staat te kijken. We volgen de GR tot aan de 'Etangs de Commelles' met het 'Chateau de la Reine Blanche'. Verder naar Choy-le-Forest, waar we onze boterhammen opeten in een café waar de stamgasten ons een stoorelement vinden omdat zij roken op café, en de schrik voor controle zit er duidelijk in. Door het bos naar Luzarches, waar we gelukkig telefonisch een gite kunnen reserveren. Daar nemen we een foto van het gemeentelijk infobord dat meldt dat de temperatuur op 24 mei om 16 uur in de namiddag 10° bedraagt! Bij de plaatselijke beenhouwer kopen we een avondmaal. Met hem hebben we een hele babbel. Hij vindt het ongelooflijk dat je zoveel kilmeters aflegt en geeft ons een grote snee spek cadeau 'om aan te sterken'. Dom genoeg nemen we geen foto van hem, wat we ons achteraf beklagen. In Jagny-sous-Bois belanden we in een poepchique gite. Gerund door een gescheiden man, die alles alleen onderhoudt. Het huis staat vol met honderden bibelots, waarvan je niet begrijpt hoe hij ze allemaal afgestoft krijgt. Het wordt Rozemies slechtste nacht. De matras is oud en je rolt voortdurend naar het midden. De bediening is meer dan ok, maar er gaat van de gastheer geen enkele warmte uit. Hij vertelt ons dat het droevig is om in een dorp te wonen dat geen enkel gemeenschappelijk functie vervult. Buren kennen elkaar niet, want je ontmoet nooit iemand in een winkel, aan de school, in de kerk .... Tcha ....
We vertrekkken via enkele hellingen en bereiken weer een 'Chaussée Brunehaut', die we meer dan 12 km volgen. Onderweg passeren we een typisch kruis 'La Croix de Ladre' en een oude hoeve 'Ferme du feu'. We dachten dat we op het gebied van weer alles al gehad hadden, maar vandaag krijgen we hevige wind en hagel. De t° liggen 10° lager dan normaal is voor de tijd van het jaar, nl. 11 à 12°. In de open velden is dat zonder meer koud. We stappen even langs en over een autostrade, (in geen dagen meer gezien) en volgen dan rustige wegen. Een attente politieman bezorgt ons de waterdichte overtrek van Rozemies rugzak. Hij heeft hem gevonden aan de rand van een veld. Als hij Geo ziet stappen, weet hij dat hij de vermoedelijke eigenaar ziet lopen. Wij zijn er blij mee, want als er één ding erg belangrijk is, dan is het wel het drooghouden van onze spullen. We stappen tot Balagny- sur- Aunette, waar we eten op een boomstronk en in een oude lavoir. Het is een mooi dorp, met een dorpsplein met oude platanen ??????? Dan gaat het verder naar Senlis, waar we onze rugzakken in het Office du Tourisme mogen afzetten en weer even de toerist uithangen. We bezoeken de kathedraal, bekend terrein voor ons, maar altijd weer mooi. De chambre d'hote waar we belanden is een prachtig oud huis, bewoond daar twee oude mensen. Mijnheer moeit zich met niets, en mevrouw brengt ons naar onze kamer. 's Anderdaags blijft ze bij ons zitten aan het ontbijt, en vertelt over de vele gasten die ze al gehad heeft. Ook zij ontvangt gasten voor het gezelschap en om de kosten van het huis te helpen dragen. 's Avonds gaan we eten in een restaurant met een Michelinster, met zicht op de kathedraal. We eten er heel lekker en het is niet duur. Het mag gezegd zijn dat we wel geen koffie of dessert namen en dat men in Frankrijk aan tafel altijd een gratis fles plat water krijgt.
We zijn vandaag 42 jaar getrouwd. We zijn ook halfweg onze tocht, want Compiègne ligt in vogelvlucht halfweg Ninove en Orléans. Het blijft koud, vooral 's morgens en 's avonds. De zon van zaterdagmiddag was van héél tijdelijke aard. Af en toe hangt er een gele bol aan de hemel en vragen wij ons af wat dat mag zijn. Toch vinden wij het super, hoe vreemd dat ook mag klinken. Wij stappen langs kanalen en bossen. Rust, rust, rust. En nog steeds ontmoeten we mensen van allerlei slag. Het is vandaag een wat vreemde dag: we verliezen veel tijd in de bibliotheek, waar we wel de blog kunnen aanvullen maar niet kunnen mailen en voor het eerst maken we zelf eten in de gite. Eten maken is veel gezegd: we warmen preisoep op en ossentong. Om 14 uur starten we om door het 'Foret de Compiègne' naar Béthisy-St-Martin te stappen. We stappen 12.5 km door het woud. Zeer mooi en met een vernuftig systeem van opeenvolgende wegwijzers en 'carrefours' waardoor je eigenlijk nooit verloren kan lopen. Je moet telkens met je rug voor de rode streep op zo'n wegwijzer gaan staan en dan recht vooruit stappen tot de volgende. Op die manier kom je uiteindelijk in Compiègne terecht. Bovendien is het woud opgedeeld in grote percelen, en die hebben allemaal een nummer, voor bosbeheer en eventueel hulpdiensten. Gewoon het feit van zolang door een bos te lopen is fijn, maar er zitten afmattende hellingen in. Wij zeuren geen van beiden, maar het gaat ons vandaag niet zo goed af. Geo heeft veel last van zijn rug en dat vertraagt zijn ritme en maakt het hem moeilijk. We komen 5,2 km verder moe aan in Béthisy, waar ons een koele ontvangst wacht zonder onthaal. De slaapkamer ligt op de rweede verdieping, en we moeten herhaaldelijk vragen of ze kunnen koffie of thee maken en iets voor ons klaarzetten.
Dinsdag 21 mei, dag 12, Pont L'Eveque - Compiègne, 25,3 km
We vertrekken langs het 'Canal Latéral de l'Oise' en stappen tot Ourscamps. Daar zetten we onze rugzakken af bij vriendelijke Portugezen om de weg tot aan de abdij zonderrugzak te kunnen afleggen. Ze dringen er op aan dat we koffie blijven drinken, en dat doen we dan maar. Plezierig, maar we hebben geleerd om onderweg niet te veel tijd te verliezen en willen de abdij nog bezoeken. De ruïne is eer mooi en het geheel is indrukwekkend. Rugzakken opgehaald en weer verder langs het kanaal. Zeer mooi, maar het regent weer en het fluitenkruid staat zeer hoog. Een groot deel van de 'chemin d'halage' is niet gemaaid en dat betekent ploeteren door de hoge begroeiing. Na een stukje drukke baan, komen we in een zeer bos met zeer wilde begroeiing en bereiken Compiègne langs de Aisne. Weer een mooi jaagpad langs de rivier, maar hier vergissen we ons en stappen een groot deel van de stad rond via de ring. We zijn de directe toegangsweg voorbij gelopen en belanden in een groot industriegebied dat niet verbonden is met de stad. En dus is er maar één oplossing: verder stappen tot de volgende toegang, of terugkeren, wat op hetzelfde neerkomt. We bereiken tenslotte de grootste brug, stappen langs straten die we voordien al bezochten op vakantie en bereiken de gite. Het is een gemeentelijke gite, die in de winter ook voor daklozen gebruikt wordt. De gite ligt onder een voormalig Carmelklooster en wordt gerund door vrijwilliger. Een vrijwilliger komt ons wegwijs maken en zoekt voor ons een onderkomen voor de volgende dag, wat eens te meer absoluut niet evident is.
Maandag 20 mei, dag 11, Berlancour t- Pont l'Eveque, 17.8 km
Pinkstermaandag.Vandaag vertrekken we in de gietende regen. We ploeteren door bossen en veldwegen en gaanpaden langs het water waar het fluitenkruid tot aan de billen reikt. Onaangenaam voor Rozemie. Geo draag een regenbroek, maar zij draagt beenstukken (getten) en moet dus telkens wachten tot het bovenste stuk van haar broek opgedroogd is. Alles is zo nat en er is zoveel nevel, dat we niet kunnen genieten van het landschap. We stappen weer door dorpen zonder enige voorziening, zoeken een zitplaats om te eten en zijn blij dat we onder een tent enkele banken vinden die nog niet afgebroken zijn. Het zijn de laatste restanten van een uitgeregend dorpsfeest. Gelukkig houdt het na de middag op met regenen en stappen we vrij gemakkelijk naar Noyon. Daar denken we in de stad een koffie te kunnen drinken, maar niets zo doods als Frankrijk op pinkstermaandag. Alles is dicht! Winkels, cafés, restaurants ... alles. De kathedraal van Noyon biedt nu soelaas. De super vriendelijke onthaaldame biedt ons in haar verwarmd lokaal een oploskoffie aan die hemels smaakt. En daar zitten we dan gezellig te babbelen in de kathedraal! Daarna is het niet ver meer tot Pont l'Evèque. De eigenaars van de gite zijn voormalige beenhouwers. De gite was een huis dat niet meer onderhouden werd. Zij kochten het op om na hun pensionering iets om handen te hebben, een mooi huis in stand te houden en nog mensen te zien. Zij bieden zelf geen maaltijden aan en ongelooflijk maar waar, ook 's avonds zijn bijna alle restaurants dicht. Gelukkig is er een Chinees die zich blijkbaar van de plaatselijke gebruiken niets aantrekt en goede zaken doet. Onze gitehouders zijn aanvankelijk nogal afstandelijk en het is pas bij het vertrek 's anderdaags, als we al op de drempel staan, dat de vrouw ons vertelt dat zij nooit kinderen kregen en dat ze eigenlijk een zwaar leven gehad heeft. Het is duidelijk dat ze graag eens zou praten, maar in dit geval komt het er echt niet van.
Pinksteren vandaag. Een ongelooflijke dag: we stappen 6 uur en de regen valt met bakken uit de hemel, ongelooflijk. Iedereen blijft binnen: we zien op heel de dag hooguit 10 mensen. Hier en daar een visser, meestal onder een tent. De tocht is mooi: langshet kanaal van Saint-Quentin en langs de Somme volgen we prachtige jaagpaden waar zelfs geen fietsers op mogen. Maar het weer maakt veel kapot: de picknicktafels kunnen we niet gebruiken door de nattigheid en de aanhoudende regen.We eten in een oude, gerestaureerde wasplaats want daar zitten we tenminste droog, zij het met de poep op de grond. Onderweg is er een bejaard koppel dat ons absoluut met de auto naar onze bestemming wil brengen, maar dat wijzen we vriendelijk maar beslist af. Zij blijven herhalen dat ze stappen in zo'n weer verschrikkelijk vinden! We komen aan bij Roger en Dominique, een koppel dat gerechtskinderen opvangt en tussendoor ook Compostelagangers. 's Avonds eten we met hen en hebben weer een interessant gesprek. Rogers grootouders waren Vlamingen, iets wat we hier al zoveel gehoord hebben, ze hebben nog steeds contact met de familie in Vlaanderen. Zij hebben 20 jaar in Nice gewoond en zijn dan noodgedwongen verhuisd omdat de prijzen van de gronden in Nice de pan uitrezen door het opkomend toerisme. Nu wonen ze in het huis dat ze van Rogers vader erfden. Ze hebben hele verhalen over de overgang van Nice naar 'le pays des 'tchi'. Hoe hun kinderen op school de taal van het noorden niet verstonden en zich moeilijk konden aanpassen. Roger en Dominique vangen nu gerechtskinderen op voor korte periodes. Zij zoeken contact met logis de France en willen van een deel hun huis een gite maken. Wij genieten van hun gastvrijheid, gebruiken de droogkast, verbruiken veel elektriciteit om onze schoenen droog te krijgen, maar laten dan ook een royale vergoeding voor hen achter.
Na een vorstelijk ontbijt stappen we weg langs de Somme, die hier gekanaliseerd is. In Saint-Quentin zijn de jaarlijkse pinksterfeesten net gestart met reuzen, fanfares uit verschillende landen, een rijdende beiaard, een circus enz. Heel plezant! In het Office du Tourisme mogen we onze rugzakken achterlaten en het is prettig om als toerist rond te lopen op lichte schoenen, zonder ballast. We gaan naar de post om dingen terug naar huis te sturen, naar de bibliotheek om te internetten en de weblog aan te vullen. Rozemie schrijft naar huis dat Geo voortdurend loop te mopperen dat het toch geen weer is, en dat hij het koud heeft. Wie hem goed kent, zal het ongelooflijk vinden. Als we terug buiten komen, is de zon echter van de partij. Voor het eerst in dagen eindelijk eens wat mooi weer. Op de markt spelen verschillende fanfares en we zien een bruiloft met twee mannen, die volledig in het wit gekleed zijn. Sinds we op weg zijn, lazen we dagelijks in de krant dat de Fransen erg ontevreden zijn over de invoering van het homo huwelijk en Rozemie zegt dan ook tegen die mannen: 'Proficiat, het is fijn dat jullie hier zomaar kunnen trouwen, zonder protesten uit te lokken'. Grote hilariteit! Ze komen niet bij van het lachen . Blijkbaar zijn zij de getuigen van bruid en bruidegom! Jammer genoeg hebben we er geen foto's van. We stappen weg langs het monument van koning Albert. We zijn fier dat er eens een Belg is die in een monument heeft in Frankrijk. We stappen een heel eind langs een drukke, vervelende steenweg. Nutteloos, zo blijkt, want het gaanpad langs de Somme was van in de stad begaanbaar, wat de gids niet aangaf. In Serancourt slapen we in een pelgrimsgite naar franciscaans model: 2 matrassen op de grond, 1 tafel, 2 stoelen, elementair kookgerief, WC en douche, en dat allemaal gratis.
Vrijdag 17 mei, dag 8, Bohain en Vermandois-Lesdins, 18,2 km
We stappen vandaag met een klein hartje op, want de weersvoorspellingen zijn ronduit onheilspellend: regen en hevige wind. Het valt uiteindelijk nog mee. Het GR-pad en de Compostela-route vallen samen en we stappen langs de prachtigste landschappen van Piacardië: wijdse uitzichten op glooiende velden met veel koolzaad. Wie ooit de film 'Un long dimanche de finançailles' zag, kan zich inbeelden wat we zien. In Fonsommes gaan we naar de bronnen van de Somme kijken. We staan aan het begin van een rivier die zich 245 km lang door Frankrijk slingert, langs St-Quentin, Péronne, Amiens en Abbeville. Normaal gesproken zouden we hier aan een picknicktafel blijven eten, het domein is prima aangelegd, maar het is gewoon te koud! En we leven intussen in de tweede helft van de meimaand! Onze truuk van 'mirakels bestaan niet' werkt niet meer. We vinden geen café. We eten dan maar vlug op een bank en stappen verder, want het wordt alsmaar kouder, ongeveer 10°. Onderweg hebben we nog een fijn gesprek met twee controleurs van gasinstallaties, die ons 's morgens al hadden zien stappen en er niet bij kunnen dat we zoveel 'courage' hebben. In Lesdins overnachten we in een prachtige gite, met een mooie tuin. De gastvrouw steekt al onze was in de machine en heeft een Leffe klaar gezet. Ze eet 's avonds met ons en we hebben fijne gesprekken. Ze is gescheiden en heeft vier dochters, die elk hun eigen weg gegaan zijn, 'zoals het hoort' zegt ze. Ze runt de gite omdat ze dan wat meer inkomen heeft, zodat ze in staat is haar prachtige huis, vol meubels die door generaties doorgegeven zijn en in de familie bleven, in stand te houden. Het is een verhaal dat we nog meer zullen horen.
Vandaag volgen we afwisselend een stuk GR en stukken van de Compostela-route. Grauw, grijs weer. Het is echt koud, herfstweer en dat in de maand mei. De route leidt langs het talud van de spoorweg en is nauwelijks toegankelijk. We stappen over oude spoorwegrails die overgroeid zijn en dus buiten gebruik. Op de huidige sporen rijdt een trein ons luid toeterend voorbij om duidelijk te maken dat we daar niet mogen lopen. Dat weten we zelf ook, maar we zien geen andere oplossing. Rozemie is wat bezorgd omdat treintaluds meestal goed beveiligd zijn om mogelijke zelfdodingen te voorkomen, maar we geraken vlot weg en belanden terug op een veldbaan. We eten in Vaux Andigny en besluiten om voor het laatste deel de départemental te volgen. Niet aangenaam, maar in de gids staat dat de route niet aangeduid is en dat je allerlei herkenningspunten zoals paaltjes en merktekens moet volgen. Gezien de modderige toestand van de veldwegen, lijkt ons dat niet verstandig. We belanden in de gîte bij mijnheer xxxxx, wiens grootouders Vlamingen waren. Hij heeft het huis samen met zijn kinderen volledig opgeknapt. Het was niet meer dan een ruïne, alleen de muren stonden er nog toen hij het kocht, de foto's zijn impressionant. Hij is erg vriendelijk en besteedt veel tijd aan het vinden van slaapplaatsen voor ons tijdens de komende dagen, maar we ondervinden opnieuw dat de mensen hun verwarming gedoofd hebben in de meeste kamers omdat het nu eenmaal mei is. Voor stappers die zoals wij door de kou en de regen geploeterd hebben, zou wat warmte wel welkom zijn. Gelukkig staat er altijd verwarming in de badkamers en als we die deur open laten, redden we het wel.
Vandaag starten we opnieuw met een grijze hemel. De eerste 8 km lopen door een prachtig, kaarsrecht bospad in het Foret de Mormal. Wonder boven wonder komt de zon er eindelijk door en wordt het mooi weer. We stappen naar Fontaine-au- Bois, waar Rozemie aan Geo vraagt om nog eens te zeggen dat mirakels niet bestaan. En ja, het gebeurt weer. In dit kleine dorp is er een gezellig café. Een café in voor ons heel belangrijk: je kan er zitten, iets warm drinken en we worden altijd hartelijk onthaald. Vreemd genoeg is het uit met de warme soep. In Wallonië vonden we dat overal en eenmaal de grens over nergens meer. Even later komen we langs het Cross Road Cimitery. Hier liggen honderden doden, weer uit de laatste oorlogsmaanden: Engelsen, Schotten, Nieuw-Zeelanders en enkele Chinese dwangarbeiders die enkel een nummer hebben, zelfs geen naam.Om 15 uur komen we aan in Le Cateau Cambrésis. We gaan naar de openbare bibliotheek waar we onbeperkt kunnen internetten en contact hebben met thuis. Zalig! Nog even de ker van St-Martin bezoeken, een overblijfsel van een benedictijnerabdij, en een mooie dag zit erop. In het hotel krijgen we lamentabel slechte frieten en 's nachts horen we constant de verwarmingsbuizen tikken, iets waar alleen Rozemie last van heeft. In het algemeen verbetert onze conditie. We vinden ons ritme en besluiten dat ongeveer 20 km per dag voldoende is, dan kunnen we onderweg dingen bekijken en wordt het niet te zwaar.
We zijn om 9.15 uur op weg vertrekkensklaar, maar het duurt tot 1040 uur voor het Office du Tourisme verlaten. De lieve en competente dame daar zoekt gedurende heel die tijd een slaapplaats voor ons. We vinden alleen iets een gehucht van in Locquignol, Les grandes paturés, Dat ligt op 16 km, minder ver dan gepland, maar dat blijkt achteraf een zegen te zijn. Het weer is namelijk erg slecht en hoewel de tocht mooi is door koolzaadvelden, omhaagde weiden en bossen, zijn de wegen zo modderig dat we geen snelheid halen en moeten ploeteren om vooruit te komen. Soms zijn de wegen veranderd in lange sloten, waar je omheen moet langs de weiden of velden er langs. Rozemie hoopt dat we onderweg een café of restaurant zouden vinden, maar Geo gelooft niet in mirakels. Maar wat passeren we voor we het bos ingaan? Een restaurant, dat ons vriendelijk ontvangt met onze modderlaarzen. Daarna gaat het door het bos, waar we noodgedwongen de grotere paden volgen, omdat de kleinere wandelwegen veranderd zijn in vijvers. We komen rond 16 uur al aan in de gîte en gebruiken de tijd om te wassen en de volgende etappes voor te bereiden. De dame die de gîte runt, ziet er uit als een grijze muis en draagt fantasieloze kledij, maar haar gîte heeft ze prachtig ingericht. We ontmoeten er Nederlandse fietstoeristen en ook Chinezen, die regelmatig komen om grote stukken bos op te kopen.
Vandaag een zware dag door de slechte weersomstandigheden. We vertrekken om 9.15 uur en hebben onafgebroken wind en miezerige druilregen. We doorkruisen het grondgebied van Honelles, genaamd naar een plaatselijke beek. In de dorpen Autreppe en Roisin, deelgemeenten van Honelles, is er geen enkele dienstverlening: geen bakker, café, winkel. Het feit dat we door het natuurgebied van de Pays Haut stappen, brengt eigenlijk weinig troost. We stappen dus maar verder tot Bry, ons eerste dorp in Frankrijk en we ontdekken al vlug dat er in Frankrijk veel dorpen zijn waar mensen alleen nog wonen. Noodgedwongen eten we wat ons nog rest aan eten rechtstaand op bij een muurtje, want er is geen zitplaats, zelfs geen bushokje met een bank of zo. We eten vlug, want het is koud. Even later, net om de hoek, wordt er vanuit een tuin op ons geroepen: een man die al zesmaal een deel van de Compostela-route gedaan heeft en die ons zeker zou binnen gelaten hebben. We vervolgen onze weg door een prachtig gebied van boswegen, open kouters en weidse landschappen met koolzaadvelden. De maïs staat nog erg laag en belemmert het zicht niet. In Frasnoy zien we een Duits soldatenkerkhof, aangrijpend, want deze jongens stierven bijna allemaal in oktober 1918, en hebben dus 4 jaar oorlogsellende meegemaakt. We belanden min of meer uitgeput in Le Quesnoy. Nu is Rozemie er het slechtst aan toe, met gezwollen voeten. Nochtans speelt niet de afstand ons parten, maar het feit dat we onderweg niet konden zitten om te rusten. In Le Quesnoy is hotel Ahmed nog niet open en in het station durft het personeel onze rugzakken niet bewaren omwille van de strenge veiligheidsvoorschriften. Gelukkig maakt een lekkere couscousmaaltijd bij Ahmed veel goed.
Paule stapt een eind met ons mee door het bos van Stambruges. Ze vertelt honderduit en wil ons allerlei merkwaardigheden in het bos laten zien. Maar gezien ons programma is de boodschap: doorstappen! We nemen dus na een tijdje afscheid en stappen doelgericht. In Hensies krijgen we in het plaatselijk café hard gekookte eieren aangeboden. Zoals overal in Wallonië is er een soepautomaat, wat voor stappers in het barre weer voor de tijd van het jaar, zeer welkom is. De Walen sloven zich hier meestal spontaan uit om een mondje Nederlands te praten. Grappig als je weet dat Rozemie zich altijd erger aan de Franstaligen die in Ninove komen wonen en geen moeite te doen om wat Nederlands te leren. Na Hensies volgen we de Chaussée Brunehaut. Enig zoekwerk leert ons dat deze steenwegen genaamd zijn naar Brunhilde van Austrasië, een wisigotische prinses over wie vele legenden bestaan, alle gelinkt aan de aanleg van heirbanen. Die chaussées zijn dus kaarsrechte wegen. We zullen er meerdere bewandelen en zijn er altijd blij mee, want ze gaan altijd recht op doel af. Op een splitsing laten we ons verleiden tot het volgen van de prachtig aangelegde Ravel 98. Het landschap is super, maar we lopen te veel naar het oosten en maken een omweg van ongeveer 5 km. Het wordt dus weer een zware dag. We hebben intussen al door dat de afstand niet het eerste probleem is, maar wel de zware rugzakken; Haine? We komen aan in Onnezies, dat voluit 'Onnezies, Pays des Leus' heet. We verdenken onze schoondochter Veerle Leus ervan
dat ze in het zuiden van België een heel dorp bezit, maar een Leus is een wolfachtig hondenras. De dame die de gite uitbaat is een Italiaanse verpleegster. Gedurende de maaltijd staat er een bord teveel op tafel, en dan vertelt ze dat haar man nog maar 3 weken overleden is. Hij was een astroloog, volgens haar één van de grootste waarzeggers van België, verdiende heel goed zijn brood en werkte met 3 man personeel. Ze heeft het duidelijk moeilijk omdat ze blijkbaar erg op hem steunde en nu alles zelf moet beslissen. Na een tijdje vraagt ze ons raad over een eventuele verkoop van haar huis en wat we vinden van de prijs, de problemen met haar toekomstige schoonzoon die nogal graag zijn voetjes onder tafel steekt, haar dochter die aan de luie kant is enz. We ervaren wat Arnout Hauben in zijn prachtig programma over Compostela zo mooi liet zien. Mensen weten dat ze je later niet meer zullen zien, je komt daar toe met als enige bezit de rugzak op je rug, je hebt een project voor ogen, en iedereen zet zijn hart voor je open.
Zaterdag 11 mei, dag 2, Papignies-Stambruges 24,8 km
Start in Papignies. We stappen langs veldwegen om sneller de Dender terug te bereiken. Regen en wind tot de middag. In Ath drinken we een soepje en trekken weer verder. Onze conditie is minder goed en we stappen trager dan gisteren. Het lijkt alsof onze spieren protesteren tegen de overbelasting. We stappen nu langs het kanaal Ath-Blaton en dromen onderweg van een fijne stopplaats in Tongres-Notre-Dame, met een soepje, lekkere koffie, een fatsoenlijke stoel ... Het wordt niets! Er is een groot bedevaartsoord met Mariaverering, maar verder geen winkel, geen café, niets, niets, niets. Een gure wind waait, de lucht is bewolkt, het lijkt eerder november- dan meiweer, en wij maar kleumen met de broodjes in de hand, op een bank voor de kerk.Gelukkig volgt dan een mooi parcours langs het kanaal, over Beloeil, naar Stambruges. We zijn allebei moe. Vandaag is Geo er het slechtst aan toe, maar in de komende dagen zal dat wisselen en zal de ene zich optrekken aan de andere. Geo heeft ook een zeer zware rugzak, met vrij veel eten in. Nog iets dat we in het vervolg zeker niet meer zullen doen. We worden afgehaald door onze flambloyante gastvrouw, Paule. Naar eigen zeggen anarchiste, kruidenliefhebber, chaotische verteller van sprookjes. Zij ontvangt ons in een huis met gigantisch veel rommel, waar ik (Rozemie) na twee dagen gek in zou worden. Maar ze is hartelijk en zet ons een lekkere maaltijd voor. Ze wil ons nog meenemen naar het dorpsfeest, 'La fête des sorcières', maar dat zien wij absoluut niet meer zitten: wij gaan slapen.
Vrijdag 10 mei, dag 1. Denderwindeke-Papignies 27,3 km
Thuis vertrokken na koffie met familie en buren. Langs de Dender stappen we naar Lessines en Papignies. We ontmoeten 2 mensen die per fiets het eerste stuk van de Compostela-route gaan afleggen tot Bordeaux. Op zich niet zo bijzonder, maar achteraf zullen het op heel de tocht de enige pelgrims zijn die we ontmoet hebben! Voor het eerst, sinds we ons voorbereiden op deze tocht, heb ik pijn in mijn tenen, en dat net op onze eerste stapdag. Maar alles gaat vlot, we zijn fit en langs de Dender stappen brengt rust in de geest. In Lessines, een troosteloos stadje, stappen we langs het mooie oude hospitaal Notre Dame à las Rose. In de buurt van Papignies zien we oude systemen om het waterniveau te regelen en we denken aan onze jonge tijd, toen men op de radio na het nieuws voor de schippers een lange lijst voorlas met een aantal opgehaalde schotbalken op diverse rivieren. We bereiken de gîte om 17 uur, eten en kijken 's avonds op de VRT nog naar Frost. Dat zullen we de komende dagen niet meer doen, want al gauw blijkt dat het essentieel is om vroeg te gaan slapen.