Woensdag 11 juni 2014, dag 10, Sainte-Maure-de-Touraine - Les Ormes, 20.4 km
Omdat alles nog beter kan ... toch maar verder. We klimmen eerst naar het centrum van Sainte-Maure omdat we absoluut een apotheker en een postkantoor nodig hebben. Terug naar beneden en dan verder het stadje uit, en wat blijkt? Er ligt een grote Supermarché op de route, met apotheek en met postkantoor. Dat zijn van die situaties waarin je zegt dat je niet naar Compostela moet gaan, als je daar niet tegen kan. We lopen nog even verkeerd en zijn dus eigenlijk te laat op weg gezien de hitte. Niets aan te doen! Wij moeten ook denken aan wat een inwoner van Sorigny (zie dag 9) op een paar bordjes in zijn tuin schreef ter attentie van de voorbijwandelende Compostelavaarder: 'Si tu penses trop, marche. Si tu penses mal, marche encore.' In een boerderij onderweg kopen we een Sainte-Maure bij de producent. We zullen er dagen van genieten.
Ondertussen stappen wij de Touraine uit. De wijngaarden maken plaats voor zonnebloemvelden. De zonnebloemen zijn weliswaar nog klein, de bloemknoppen nauwelijks zichtbaar. Hopelijk kunnen wij ze ook nog in volle bloei zien.
Broodmaaltijd in Maillé. We slepen er een bank uit het voorportaal van de kerk, omdat we nergens kunnen zitten, om bij het wegstappen te constateren dat er wat verder een parkje is met alles erop en eraan. Maillé is een dorp dat eind augustus 1944 door de Duitsers werd platgebrand. 124 van de circa 500 inwoners werden vermoord. Zonder enig onderscheid des persoons zoals dat dan heet. Ook baby's en jonge kinderen werden neergeschoten voor hun steun aan het maquis. En dat op een moment dat Parijs al bevrijd was! Wij bezoeken er de Maison du Souvenir.
We stappen verder en hebben geen andere mogelijkheid dan door de werf van de TGV te stappen. We stappen er eerst met een klein hartje door, want er staan overal strenge verbodstekens, maar de werklui hebben blijkbaar wat anders om het hoofd dan zich druk te maken over twee vreemde snuiters met een rugzak (foto).
's Avonds belanden wij 'Au cheval blanc'. De eigenaars van het hotel-restaurant zijn vooral restaurateur en traiteur, maar als pelgrim zijn wij er meer dan welkom. Mevrouw komt voor ons opendoen, ons eten staat klaar in de frigo, de microgolf is ter beschikking en voor de rest van de avond hebben wij letterlijk het hele hotel voor ons alleen.
Dinsdag 10 juni 2014, dag 9, Sorigny - Sainte-Maure-de-Touraine, 20.6 km
Vandaag een parcours dat bijna helemaal door veld en bos loopt. Waar beide 'biotopen' elkaar raken, zijn de velden omringd door schrikdraden tegen het wild. Wij stappen vier uur aan een stuk wat eigenlijk te veel is, maar het is regenachtig en nergens een rustplaats te vinden. 's Middags lezen wij in het kerkje van Sainte-Catherine-de-Fierbois dat de Kortrijkse pelgrim Stuart ons net voorafging. Wij vinden hem terug in het restaurantje en wijken af van onze gewoonte van broodmaaltijd op de middag. Ongelooflijk lekker menu voor de al even ongelooflijke prijs van 12.
Stuart (is zijn voornaam) blijkt een gepensioneerd beroepsmilitair die de Camino doet om fondsen te werven voor ex-psychiatrische patienten. Daarna op weg naar de gemeentelijke refuge van Sainte -Maure-de-Touraine ... waar wij Stuart terugvinden. Wij hebben nog een minder aangename ervaring met een oververmoeide pelgrim, die door het lint gaat als de refuge volzet blijkt. Er was nochtans meer dan een oplossing mogelijk, maar de man was niet voor rede vatbaar. Even later komt de vierde pelgrim aan. Ernest, een gepensioneerd gendarme van Douai. Wij zijn wel goed gecas(ern)eerd vanavond. Prachtige locatie (foto). Wij overwegen hier drie tenten te bouwen. In dat geval wordt dit het definitieve afscheid.
Pinkstermaamdag 9 juni 2014, dag 8, Tours - Sorigny, 20.3 km
Om 8.15 verlaten wij Tours via de grote zuidelijke invalsweg. Omdat het pinkstermaandag is valt dat nog best mee. Bovendien botsen wij op een Decathlon, die nog open is ook. Kopen ons wat lichte kledij bij. Overbodige sturen wij wel terug naar huis. Zal een heel goede beslissing blijken! Montbazon, waar wij middageten, verlaten wij via de donjon (foto). Daarna via de GR verder. De stralingswarmte van de asfaltbaantjes is nauwelijks te harden. In Sorigny vinden wij een prachtig hotelletje, waar de tijd wat stilstaat. Aan een pelgrimstarief van 70 kunnen wij er overnachten met halfpension. Wij eten weer zoals dat alleen in Frankrijk kan: vispastei, gamba's met lookpatatjes en verrukkelijke crème brulée. En dat alles naar schatting aan de helft van de prijs die men in België vraagt.
Pinksterzondag 8 juni 2014, dag 7, Montlouis - Tours, 15.3 km
Rustige dag gepland (vertrokken om 9.40), maar door de hitte wordt het toch nog zwaar. Steken de Loire over via een wandel/fietspad op een spoorwegbrug (foto). Fantastische evaring, maar toch wat benauwelijk als er een trein voorbijraast. Middag in Vouvray (wie dit niets zegt, kan beter niet verder lezen) en dan naar Tours. Daarna stappen we weer langs het jaagpad van de Loire. We zien rotswoningen en restanten van de werkplaatsen in de rotsen, waar van de late 16de eeuw tot de industriële revolutie, zijderuspen werden gekweekt. Het is intussen snikheet, de 30° worden weer vlot overschreden, en we belanden in een recreatiepark langs de rivier. Gezellig, met een grote dansvloer, waar tientallen oudere paren ondanks de warmte, dansen op muziek van toen, met een live orkest.
De jeugdherberg blijkt volledig in renovatie. Wij vinden gelukkig nog een klein hotelletje uitgebaat door Chinezen. Echte! Van het continent. Op de Place Plumerau, het grootste plein van Tours, dat bomvol terrassen staat, merken we opnieuw dat de Fransen geen wijn meer drinken. We zijn volop in de wijnstreek, en rondom ons wordt er Affligem, Leffe en Grimbergen gedronken.
Als afronder avondeten in een Libanees restaurantje. We zijn moe, hebben allebei pijn aan onze voeten, en dus zo vroeg mogelijk naar bed. 's Nachts onweert het, maar de hagelbuien, die grote schade veroorzaken in de landbouw, laten Tours links liggen.
Zaterdag 7 juni 2014, dag 6, Mosnes - Montlouis, 27.4 km
's Morgens al om 6.30 op stap gezien de aangekondigde hittegolf. Volledig opgetuigd: goedgemutst (zonneklep), volledig in de zonnebrand, zonnebril op de neus, regenjassen diep in de rugzak. Maar 'de metten komt auverecht' zoals men in Denderwindeke zegt. Lees: het kalf komt omgekeerd. Zware bewolking, regenvlagen en dondergekletter zijn ons deel. Bovendien is het ons dagje niet, we geraken niet vooruit. Om 10 uur in Amboise. In de namiddag komt de hittegolf er toch. Op de foto een droogrek op weg naar Bordeaux. Stappen intussen al door de wijngaarden van de Touraine. Als middagpauze kunnen wij gaan zitten en iets drinken in een rugbyclub, maar ondertussen hebben wij nog geen slaapplaats en het is pinksterzaterdag. Als plan B houden wij de pastoor van Montlouis in reserve, maar is er wel nog één? Besluiten uiteindelijk - min of meer uitgeput - een chique kamer te nemen met prachtig uitzicht op de Loire. Achteraf blijkt dat wij in waarschijnlijk de mooiste pastorie van Frankrijk hadden kunnen slapen: een 17de-eeuwse woning aangebouwd tegen het koor van de kerk!
Vrijdag 6 juni 2014, dag 5, Chouzy-sur-Cisse - Mosnes, 22.6 km
7 uur en wij zitten aan het ontbijt bij een zonovergoten ochtend. Dat belooft voor vandaag. Na een kort stukje op een vrij drukke weg (spitsuur!) duiken wij de velden in. Prachtig stuk. Rechts een eindeloos veld rijpe koolzaadplanten, links de bijna rijpe gerst met aan de randen honderden klaprozen. Onvergetelijk. Het gaat weer beter met God in Frankrijk!
Even verderop een kleine 'camping' voor zigeuners. Het departement Loire-et-Cher telt er zo twaalf! Mits het respecteren van een minimum aan afspraken kunnen Roma/Sinti er maximum drie maanden blijven voor een spotprijs. Verlengbaar voor families met kinderen. Winwin voor iedereen. De autochtonen tevreden want er is enige sociale controle. De woonwagenbewoners kunnen hun eigen leven leiden zonder dat zij in 'getto's' terecht komen. Alleen bewondering voor de vrijwilliger die hier het gras komt afrijden want de man heeft enorm last van hooikoorts. Stel je voor. Nog nooit iemand gezien met zo een roodomrande ogen die constant moet niezen. Hij staat samen met ons op de foto, maar die is echt niet publiceerbaar.
In Chaumont lopen we langs een standbeeldengroep rond de legende van Mesland. Zij was de geliefde van Dionysios en heeft er in tijden van grote droogte voor gezorgd dat de Loire volliep en de wijnbouwer hun typische Mesland konden kweken.
Chaumont ligt langs de Loire en is eigenlijk niet veel meer dan een straat onderaan het beroemde kasteel. We drinken er koffie in een biologisch-ecologische bar-restaurant. De uitbaatster is ei zo na verontwaardigd omdat wij in deze tijd van het jaar tomaten willen kopen. "Die groeien nog, maar moet je nu toch nog niet eten"! Zij geeft ons wel een gouden tip: dankzij haar wandelen wij door het laatste alluviaal bos van de Midden-Loire. Geen GR, geen Compostelapad, alleen een stukje oernatuur, wild en woest, dat je echt moet weten liggen. Bij het uitwandelen van het bos eten wij onder een eik: een stam met een omtrek van 4,5 m, de kruin heft een diameter van 25 m, de hoogte schatten wij op 15 a 20 m (foto).
We stappen verder langs overstromingsgebieden van de Loire. Een voorbijganger vertelt ons dat er elk jaar mensen verdrinken in de Loire, omdat ze via de zandbanken over de rivier willen stappen en weggezogen worden in het zand.
Daarna naar een chambre d'hôtes in Mosmes. De eigenaar is een kerstfanaat en heeft een grote tafel vol "figurines" staan: kerstbomen, engeltjes, ossen, ezels .... al wat in een kerststal past. Op een tapijt staan dan weer grote kerstkarren, lichten, bomen, slingers ... je kan het zo gek niet bedenken of het staat er. De man is weken bezig met het opstellen van de kerstversiering, die weken blijft staan. Dan duurt het ook weer weken om alles op te bergen. Ieder zijn meug!
Donderdag 5 juni 2014, dag 4, Suèvres - Chouzy-sur-Cisse, 27.7 km
Het voordeel van de routiers is dat je kan ontbijten vanaf 6 u. Wij zijn dan ook al op weg om 7.45 voor wat een loodzware dag zal worden. Het voormiddagparcours is heel mooi en leidt ons o.a. langs het kasteel van Madame de Pompadour in Menars. 's Middags eerst onze stempel halen in de Mairie en dan gaan eten in de schaduw van het kasteel van Blois (foto). Om een slaapplaats op bereikbare afstand (max. 25 km) te vinden moeten wij op de hier minder mooie rechteroever blijven. Eerst door monotone woonwijken, dan rekenden wij op een bosweg door het Forêt domanial de Blois, maar dit blijkt een drukke verbindingsweg zonder voetpaden ... Als klap op de vuurpijl ligt onze chambre d'hôtes dan nog een eind buiten het dorp. Ook God in Frankrijk heeft al eens een mindere dag. 's Avonds dringend slaapplaatsen zoeken voor het in Frankrijk hectische sinksenweekend. Dan eindelijk eens de blog bijwerken. Het wordt 24 u, eigenlijk veel te laat.
Woensdag 4 juni 2014, dag 3, Beaugency-Suèvres, 24.8 km
Na een ontbijt om 7 u weer op weg langs de Loire. Onderweg roept een Compostelafietser ons 'A Compostelle!' toe. Het weer is niet zo best. Voor Rozemie valt de tocht in de voormiddag niet mee: het is afzien en stappen op karakter. Bij elke stap die ik zet, doet het lidteken van mijn voetoperatie pijn. Dit zijn omstandigheden waarin je jezelf een ouwe gek vindt, die beter thuis zou genieten van de lekkere zetels. Gelukkig gaat het na de middag beter.
Tijdens onze picknick aan de brug van Muides steekt een heuse storm met slagregen op. Onderweg naar Suèvres zien wij andermaal grote slakken, geboren 'escargots de Bourgogne' (foto). Hebben jammer genoeg noch boter noch look bij. Georges was 50 jaar geleden al eens in Suèvres met ouders en (tante) Mia. Bij het afhalen van onze stempel bevestigt de stadsbediende dat de camping nog steeds bestaat, maar dat ze onherkenbaar veranderd is. Voornoemde Georges deelt mee dat dat ook voor hem het geval is.
Slapen en eten in een hotelletje dat het moet hebben van de routiers. Het eten is superlekker. Koud buffet in zelfbediening. Keuze uit drie royaal bediende hoofdschotels. Kaas. Dessert. Intussen op tafel wijn (in niet minder dan vier modellen flessen en karaffen) en water a volonté. De koffie laten wij aan ons voorbijgaan. Dit alles voor 12,40.
Dinsdag 3 juni 2014, dag 2, Chaigny-Beaugency, 19.8 km
Eerste kennismaking met de Loire als wandelaar, totnogtoe alleen gezien als autotoerist. Aan de ene kant de Loire met langs zijn oevers ontelbare zwarte populieren op een wit tapijt, massa's hoge wilgen en vele notelaars. Aan de andere kant honderden meters lange terrasmuren waarin tientallen voorraadkelders zijn uitgespaard. Twee fietstoeristen wensen ons een 'buen camino'. Als wij ze even later terugzien zeggen ze dat zij uit Baskenland komen (NIET Spanje). Bovenop hun bagage ligt dan ook de Baskische vlag. Halfweg passeren wij in Meung-sur-Loire. Commissaris Maigret is er jammer genoeg niet, zit waarschijnlijk nog op de Quai des Orfèvres in Parijs. Dan verder naar Beaugency, een stadje met romaanse en vroeggotische gebouwen. Slapen in een wat ouderwets en klein hotelletje na een Creoolse maaltijd, gebaseerd op de keuken van het eiland La Réunion.
Er zit een koppel dertigers te eten, en de man vraagt om een foto van zijn grote liefde te nemen, want "c'est un ange!"(foto).
Een beetje in mineur vertrokken: gisterenavond laat krijgen we nog het bericht dat tante Chou zeer ziek is en dat we ons op het ergste moeten voorbereiden. We beslissen dat we hoe dan ook vanuit Frankrijk naar Londen zullen gaan, als dat zou nodig zijn. Het klinkt wat luguber, maar Rozemie hangt rouwkledij klaar, die broer Bert eventueel kan ophalen. Als het een 90-jarige betreft is zo'n bericht altijd alarmerend, maar in de loop van de staptocht zal blijken dat ze gelukkig herstelt.
Met de trein van Brussel naar Orléans waar wij om 12.30 aankomen. Na een kort wederzien met de glasramen van de kathedraal en met de pas heraangelegde Place du Martroi, het ophalen van een stempel en het kopen van een Orange-kaart voor smartphone op weg naar Chaigny, een voorstad van Orléans. Deze eerste tocht bedraagt maar 11,5 km en toch valt het niet mee: we maken belachelijke beginnersfouten. Onze petten zitten onderaan in de rugzak en we nemen te weinig water mee. Maar de eerste kilometers zitten erop!
We pakken voor de laatste keer onze rugzak. Het is een vreemd gevoel: je stapt 24 dagen op een traject en dan stap je 's morgens, nog niet eens zo vroeg, de trein op en in de namiddag sta je terug thuis. We zijn nog op tijd om mee te gaan om de kinderen op te halen op school. Ze vliegen ons om de nek, een goed gevoel! Thuis hangen er overal welkomstekeningen en daar hebben ze ook de namen van de 'Gentenaars' bijgevoegd, die we zo vlug mogelijk telefonisch contacteren. We hebben 492,45 km gestapt en zijn tevreden. Het is goed geweest.
Vandaag gebeurt er weinig noemenswaardig, we stappen onze laatste dag tot Orléans. We zijn het er over eens dat het genoeg geweest is voor dit jaar en zijn tevreden met wat we gepresteerd hebben. Onderweg lopen we langs een klein kerkje dat omgebouwd is tot theater. De repetities zijn net onderbroken en we worden er vriendelijk rond geleid. In Orléans staan we voor een gesloten hotel, wat niet de eerste keer is tijdens deze trip. We bellen de baas op en hij stapt met Geo naar een vervallen huis terwijl hij voortdurend zegt: "Maak je geen zorgen, het is in orde, je zal het zien"! En het is ook zo. Het huis is nog een bouwwerf, met cementzakken en gerief langs overal, maar boven wacht ons een splinternieuwe studio met alles erop en er aan. Keuken, slaapkamer en badkamer. Veel luxe voor 35 euro. We wandelen langs het moderne, nieuw gebouwde station van Orléans, waar we onze tickets voor de terugreis kopen. Orléans is een mooie stad, maar absoluut niet toeristisch. De meeste toeristen blijven hier hooguit een dag en gaan dan verder naar de kastelen van de Loire. Het is zondag en de stad is echt doods, alle winkels zijn dicht en er zijn zelfs geen winkeltjes die 's zondags de toeristische businnes doen draaien. Wat wel de moeite waard is, is het centrale plein, de Place du Martroi met het standbeeld van Jeanne d'Arc. Nu is het een bouwwerf, maar het wordt volledig heraangelegd. Het plein wordt autovrij, enkel de tram zal er nog rijden. Er komt een grote spiegelvijver en terrassen. Als het zo mooi is als de maquettes voorstellen, zal het prachig zijn. Verder is natuurlijk ook de kathedraal, waar we onze laatste stempel krijgen. Hier vallen vooral de magnifieke glasramen op, die het leven van Jeanne d'Arc uitbeelden.
Zaterdag 1 juni, dag 23, Janville - Chevilly, 24 km
We stappen voor het eerst van 's morgens op in een stralende zon, met warm weer. Bij het verlaten van Janville is het even zoeken naar de weg. We komen twee oudere dames tegen, die de kaart langs alle kanten bekijken en er niet uit wijs geraken. Opeens kent een van beiden de oplossing: "Daar staat een bord, toutes directions, " zegt ze. "Dat moet je volgen, dan kom je altijd terecht". We stappen goed op, maar na de middag gaat het trager. We stappen kilometers lang langs de Aérotrain. Als je dit niet zelf gezien hebt, geloof je het niet. De Aérotrain was een trein op luchtkussens, vergelijkbaar met de hovercraft. Het project was al in de uitvoeringsfase. In Chevilly staat de vervallen ruwbouw van de startplaats, en het van het betonnen viaduct waarop de trein zou rijden was al 22 km uitgevoerd. Dan besliste de regering om het project stop te zetten en opteerde voor de TGV. Nu blijft er een betonnen spook over, dat we kilometers lang in de verte parallel zien lopen met ons wandelpad. We eten op wat men in de gids een dolmen noemt, in feit gewoon een gigantische steen of rotsblok. We sloffen echt Artenay binnen. Vooral Rozemie kan niet mee. Is het de eerste warmte die ons parten speelt? Na een goede rust gaat het echter beter en de laatste 8 km verlopen vlot. We logeren in hotel La Gerbe de Blé. Goed hotel, mooie kamers, verzorgd diner en ontbijt. We ontmoeten er 6 andere Belgen, alleen terug op weg naar huis.
Op tijd op om vroeg te kunnen vertrekken en in de voormiddag al een flink eind te stappen. We krijgen bij Monique een fijn ontbijt en stappen weg door het bos naar Méréville. Daar verliezen we veel tijd: we moeten op de markt aanschuiven om tomaten en fruit te kopen. Op aanraden van een voorbijganger gaan we in het parochiaal centrum een stempel halen, wat ook weer veel tijd kost en tot overmaat van ramp stappen we pal de verkeerde richting uit en maken een volstrekt nutteloze omweg van 6 km. We komen namelijk aan een tweesprong waar een van de wegen pas vernieuwd of nieuw aangelegd is, maar de richting aanduidingen staan er nog niet opnieuw. Wij volgen natuurlijk de weg die er ligt, en niet deze die er gloednieuw uitziet. Rond 13 uur beseffen we bij aankomst in een dorp, waar we absoluut niet moesten zijn, dat we naar het oosten gestapt zijn ipv naar het zuiden. We moeten nog 20 à 21km afleggen. En dan gebeurt het wonderlijke: de geest neemt het over en beveelt het lichaam wat het moet doen. Ofwel ga je bedriegen en autostop doen, met als resultaat dat je je achteraf slecht voelt omdat je niet echt te voet naar Compostela gestapt bent. Ofwel aanvaardt je dat je een stommiteit begaan hebt en probeer je die recht te zetten. We besluiten om 2 uur goed door te stappen, dan een pauze te nemen, en zo verder te doen tot we er zijn. En dat lukt wonder wel: om 18.50 uur komen we aan in Janville. Tijdens de laatste kilometers ligt de kerk van Janville voor ons, wat moed geeft en onderweg zien we nog hele windmolenparken, les éoliennes. We belanden er in een hotel dat waarschijnlijk vijftig jaar geleden werd ingericht. Er is sindsdien niets aan veranderd of vernieuwd. Voor het souper heeft dat zo zijn voordelen: we krijgen authentieke Franse keuken met alles erop en eraan. Een volledige menu uit de tijd dat calorieën nog niet belangrijk waren, en enkel de lekkere smaak van tel was. Met dessert en dan nog kaasschotel na. Ca va de soi!
Vertrek naar Etampes, langs een kaarsrechte weg die Thierry ons getoond heeft. Geo sukkelt met zijn rug, maar dat gaat gelukkig over. Rozemie heeft het gevoel dat ze op twee pijnlijke kussens loopt, maar ook dat gaat altijd over. Etampes stelt eigenlijk weinig voor. We bezoeken de kerk, en weer hebben we regen, regen, regen. We stappen door Saclas en dan verder naar Méréville. Deze gemeente noemt zichzelf de hoofdstad van de cresson. Waterkers dus, die gekweekt wordt langs de rivier de Juine. Wij komen aan in het gehucht Boigny, waar we na lang zoeken terecht komen bij Monique, die een gite verhuurt en sporadisch, als de gite vrij is, pelgrims opneemt aan een verminderd tarief. Als we toekomen staan onze borden klaar, en het is duidelijk dat ze het huis nog niet gepoetst heeft, omdat er de dag daarna Nederlanders komen logeren. Dat geeft niet, want het is zeker niet echt vuil. We geraken met haar aan de praat, en ze is super verbaasd over onze goede kennis van het Frans. Ze is één van de weinige Fransen die beseft dat Frans onze tweede taal is, en dat het niet evident is dat we het zeer vlot spreken. Opeens ruimt ze de borden op en zegt: "jullie komen vanavond bij mij thuis eten"! Blijkt dat ze veel Nederlanders ontvangt, en ze is het beu om te eten met mensen die niet verstaan wat ze zegt en voortdurend moeten zoeken naar woorden om essentiële dingen te zeggen. We hebben dus zonder het te weten examen Frans afgelegd en zijn met brio geslaagd. Monique heeft lekker gekookt en we hebben een lang en intens gesprek. Haar man is gestorven toen zij 49 jaar was, na een zeer gelukkig huwelijk. Zij heeft 3 kinderen: de oudste dochter is schizofreen en is verdwenen. Ze leeft nog, maar Monique weet niet waar ze verblijft. De tweede, een zoon, heeft zelfmoord gepleegd. Zij vermoedt dat hij de ziekte van zijn zus niet aankon. De jongste dochter stelt het goed en heeft een praktijk als veearts. Ondanks al die problemen zegt Monique dat ze gelukkig is. Zij woont op een prachtig domein, in een mooi huis met een grote tuin, maar ze gaat het verkopen omdat het onderhoud te zwaar valt. Ze vertelt ons dat het echter niet zo evident is om zo'n domein te verkopen.
Vertrek langs Boissy-sous-St-Yon, duidelijk een rijke gemeente met mooie huizen, een kleine goed uitgebouwde bibliotheek, een opleidingscentrum voor de ruitersport. De kerk is gewijd aan Thomas Beckett , aartsbisschop van Canterbury. Die werd in 1170 vermoord door soldaten van Hendrik II Plantagenet. Beckett was voordien vaak in ballingschap in deze streek, waar zijn gedachtenis in ere gehouden wordt. We volgen een magnifiek parcours door het bos, waar we tussen grote rotsblokken moeten afdalen. Daarna komen we aan bij de kerk van St-Sulpice-de-Favières. Het is een mooie, zeer grote kerk. Veel te groot voor zo'n klein dorp, wat te verklaren is door het feit dat het vroeger de grootste bedevaartkerk was van de diocees Parijs. De lichte, ranke bouwstructuur en de glasramen uit de 14de eeuw zorgen tot vandaag voor een mooi geheel. We eten buiten op een stenen bank. Het enige restaurant van het dorp wil geen mensen ontvangen die alleen koffie komen drinken, en dus gaan we maar naar toilet in de mairie en stappen dan verder. We stappen langs de riante eigendommen en gebouwen van de dominikanessen, die geen pelgrims meer ontvangen voor overnachting (plaatsgebrek?) Rozemie bekijkt het afkeurend, want de kloosterorde die Soeur Sourire in armoede liet sterven, kan bij haar op weinig sympathie rekenen. Daarna volgen we weer een zeer mooi parcours bovenop de kouters, met langs beide zijden uitgestrekte velden. Dan volgt Etrechy, een klimpartij door een bos en weer gaat het langs uitgestrekte velden tot het gehucht 'Les Poêlées' met de boerderij van Thierry Lanoë, waar we gaan overnachten. Thierry is een veteraan van de Compostela-route, een oud-strijder van de Camino. In 2003 stapte hij naar Compostela en in december (!) 2010 stapte hij vanuit Compostela naar huis. Tijdens zijn tochten zetten zijn buren altijd de boerderij verder. Zijn vrouw gaat uit werken bij Carrefour en het bedrijf is zo gemechaniseerd dat hij het alleen kan runnen. Hij zegt zelf dat hij met de granenteelt een ruim inkomen heeft. Hij overstelpt ons met straffe verhalen over zijn tochten, vertelt anekdotes en is echt op het randje van fanatiek. Zijn vrouw Catherine is heel sympathiek en kookt lekker. Een nadeel: door de vele verhalen van Thierry, die zelf zegt dat hij als pelgrim altijd om 21 uur ging slapen en om 5 uur 's morgens als eerste vertrok, gaan we pas om 21 uur aan tafel en kunnen we pas om 23 uur gaan slapen. Veel te laat voor ons! Qua parcours was dit een super dag, en daarenboven was het droog en scheen de zon.
Dinsdag 28 mei, dag 19, La Ville-du-Bois - Arpajon, 12 km
Na twee dagen zon vandaag weer volop regen, maar gelukkig niet meer zo koud. We volgen op de GR 655 een mooi parcours via Longpont-sur-Orge, waar een basiliek staat met de grootste relikwieënschat van Frankrijk. Die is niet zo indrukwekkend, omdat de relikwieën in een enorme houten kast opgeborgen zijn. Veel is er dus niet te zien. We stappen 7 km langs de Orge op een mooi aangelegd pad door een gebied waar verschillende gemeenten overstromingsbuffers hebben aangelegd. Het gebied is nl. zeer waterrijk en overstromingen vormen hier een reëel gevaar. In Arpagon gaan we een Turkse kebab eten. We zijn allebei moe, en het voortdurende slechte weer begint echt te wegen. Een tweede probleem is het vinden van logies, dat moeten we elke dag opnieuw oplossen. De dame van het Office du Tourisme helpt ons zoveel ze kan en we overnachten tenslotte in een goed, maar duur hotel. We maken van de gelegenheid gebruik om zo goed en zo kwaad als het gaat onze was te doen, en vinden daarna eindelijk een internetwinkel. In Arpagon staat een grote middeleeuwse markthal, die goed gerestaureerd is en duidelijk gekoesterd wordt. Verder is er niet veel te beleven.
We vertrekken langs het park van Scéaux. Het is een prachtig, uitgestrekt domein aangelegd door Jean-Baptist Colbert. Het omvat een kasteel, een orangerie gebouwd door Mansart en tuinen met een Grand Canal van 1 km lang, ontworpen door Le Notre. Alle grote namen van die tijd dus. Het geheel is buitengewoon goed onderhouden. Je kan er paardrijden, wandelen, joggen, door een stuk bos stappen, kortom de betere klasse die hier woont beschikt over een enorme lap groen. We lopen lang door het park, omdat we de centrale assen niet meer vinden en dan heel het kanaal langs moeten. Maar het is mooi en voor het eerst sinds lange tijd schijnt de zon en is de temperatuur wat normaal voor de tijd van het jaar, zodat we voor het eerst op deze tocht in t-shirt kunnen stappen. We volgen de gids Lepère en bereiken 'La Coulée Verte du Sud Parisien', een fiets- en wandelpad aangelegd bovenop het tracé van de TGV. Tot onze ontsteltenis merken we dat we dit pad al hadden kunnen volgen vanaf de gare Montparnasse. Dat stond echter in geen enkele gids. De Coulée loopt tot Massy, het pad beslaat in totaal 12 km. In Massy is het een hele zoektocht naar het Office du Tourisme, waar een vervanger ons te woord staat. De man is vriendelijk, maar is duidelijk van de kook omdat hij er niets van weet en geen bezoekers verwacht had. Voor de deur is een koperen St-Jacobsschelp in de grond geplaatst, die meldt dat het tot Compostela nog 1500 km is. We stappen verder via Champlan, een stad met 4 jacobsschelpen in het stadswapen. Op het stadhuis wappert een spandoek, dat een station voor een tram- en treinverbinding met Parijs eist. Verder naar Saulx-Les-Chartreux. We ergeren ons onderweg weer aan de guide Lepère, die ons dikwijls langs grote wegen stuurt, terwijl we zelf op de kaart kleinere wegen zien of voorbijgangers ons een kortere weg tonen. Dan volgt een lange tocht langs de Nationale 20, die eigenlijk een lange autostrade is met onafgebroken verkeer dat voorbij raast. Je houdt het niet voor mogelijk dat hier mensen wonen, maar hier en daar zien we bewoners, altijd niet-blanken. We komen uitgeput toe in een soort instaphotel zonder personeel, dat het minimum voorziet, maar wel in orde is. Er verblijven arbeiders van verschillende firma's, die duidelijk telkens voor een week aan het werk zijn. We gaan een enorme gevulde aardappel eten in La Papaterie, een restautantketen die we tot dan nog niet kenden. Rozemie valt dan als een blok in slaap, maar Geo heeft last van de andere gasten. Een van hen is blijkbaar grootvader geworden, en dat viert hij met zijn makkers.