Indien ik je dragen kon over de diepe grachten van je getob en je angsten heen, dan droeg ik je, uren en dagenlang.
Indien ik de woorden kende om antwoord te geven op je duizend vragen over dit leven, over jezelf, over liefhebben en gelukkig worden, dan praatte ik met je, uren en dagenlang.
Indien ik vrede in je hart kon planten door geduldig te wachten en te hopen tot het zaad van de vrede in je openbrak, dan wachtte ik, uren en dagenlang.
Indien ik kon horen wat omgaat in je hart aan onmacht, ontevredenheid en onverwerkt verdriet dan bleef ik naast je staan, uren en dagenlang.
Maar ik ben niet groter niet sterker dan jij, en ik weet niet alles en ik kan niet zoveel. Ik ben maar een vriendin op je weg, voor uren en dagenlang.
En ik kan alleen maar hopen dat je dit weet: Je hoeft nooit alleen te vechten, alleen te zijn. Want je hebt een vriendin voor uren en dagenlang.
de kracht van een gedicht Die is soms sterker dan een medicijn De kracht van een goed gedicht Kan soms een grote heler zijn
Je kan er heel goed mee communiceren Of er gewoon van elkaar leren Soms gaat het over pijn en verdriet Dat je dat dan zo herkent , maar in jezelf niet
Of iemand krijgt erdoor weer de kracht Dat er weer moed is en men weer lacht Maar ook valt door een gedicht een traan Men voelt dan wat je moet doorstaan
Kan je het niet zo gewoon zeggen Probeer het dan in een gedicht uit te leggen Dan komt je boodschap echt wel aan En heeft het gedicht zijn werk gedaan...
Ik heb wel eens van die dagen; dat alles wat ik doe tegenzit; Je denkt dan dat niets wat je doet goed is, maar ik weet: het leven is meer dan dit.
Het leven is precies zoals je het zelf maakt; niet alleen het gene wat je ziet; o k, het is inderdaad niet volmaakt; maar het leven is iets wat veel meer biedt.
Laat je niet al te snel pakken, door de dingen die even minder leuk zijn; ze halen je uit de rotatie, je voelt op dat moment alleen maar pijn.
Kijk af en toe eens naar de sterren, lucht je hart eens bij een goede vriend; Besef je toch eens 1 ding heel goed, Jij bent ook iemand die het verdiend.
Denk eens aan al het mooie dat je hebt, de vrienden die er altijd voor je zijn; De vogels die hun liedje zingen in de ochtend, zeg nou zelf... is dat nou niet fijn?
Het leven is fantastisch, denk aan de tijd, de tijd die je nooit had willen missen, maar denk niet dat het daarbij eindigd want dan kan je je goed vergissen.
Er zijn genoeg mensen die van je houden, niet alleen de mensen die je persoonlijk kent; neem voor alles de tijd, en ga dingen bouwen, minder leuke dingen is ook iets wat went.
Mensen, het leven is heel mooi, laat de moed niet te snel zakken; verstop je dus zeker niet in je kooi, en ga wat van het leven bakken!
Er leefde eens een groep elfen onder een struik met roze rozen. Niet ver daarvandaan, in de holle stam van een oude knotwilg, woonde een kabouterfamilie. Erg veel gingen die wezens niet met elkaar om, maar toch gebeurde op een keer het onvermijdelijke: een elfenjongen en een kaboutermeisje werden hartstochtelijk verliefd op elkaar. Ze wilden niets liever dan met elkaar trouwen, maar ondanks ruzies, ondanks smeken, ondanks vleierijen, bleven beide families aanvankelijk onverbiddelijk: elfen en kabouters trouwen niet met elkaar, punt uit. Kaboutermeisje en elfenjongen bleven mekaar stiekem ontmoeten, tot op een bepaald ogenblik de stamoudsten van beider families met elkaar in conclaaf gingen Besloten werd dat als de twee geliefden er echt voor wilden kiezen om met elkaar verder te gaan, dat dit zou worden toegestaan, maar dat die keuze zou inhouden dat ze voorgoed hun elfen- en kaboutergedaante zouden verliezen. En zo kwam het, dat uit de liefde van het kaboutermeisje en de elfenjongen een nieuwe plant ontstond, die bloemen droeg in de kleur van de rozen op de rozenstruik van de elfenfamilie en de smalle blaadjes en het zaadpluis als de wilg waar de kabouters hun stamhuis hadden Liefs Freg
Ik liep eens over een stille weg. Plotseling kwam ik een mol tegen. "Waar leidt deze weg naar toe?" vroeg ik de mol. "Dat weet ik niet zei de mol, Ik ben blind net als zoveel mensen" Ik liep een beetje sneller. Toen kwam ik een haas tegen. Weer vroeg ik: "Waar gaat deze weg naar toe. De haas wist het antwoord niet En dook tussen de struiken weg. Ik holde nu over de weg en op een gegeven moment kwam ik bij een hol waar een rat zat. Ik vroeg de rat weer: "Waar gaat de weg waar ik op loop naar toe?". Dit is het einde van de weg. Zei de rat. Je hebt te hard gelopen om het pad te kunnen zien. Je had van de weg en van de omgeving kunnen genieten "Haast en spoed is zelden goed"!! Liefs Freg
Een gelukkig mens brengt licht waar het donker is. Hij brengt leven waar het doods is. Hij koestert zijn eigen problemen niet, verwacht niet alles van anderen en neemt eigen verantwoordelijkheid.
Een gelukkig mens weet dat het geluk geen lot is uit de loterij, geen mooie vlinder die je moet vangen. Hij weet dat het geluk is als een schaduw, die je volgt, als je er niet aan denkt, als een echo, die antwoordt op de gave van jezelf.
Een gelukkig mens heeft ervaren dat het geluk uit vele delen bestaat, dat er altijd wel een deeltje te kort is, maar dit vergeet hij om te genieten van wat hij heeft.
Een gelukkig mens is nooit gevaarlijk niet haatdragend. Een gelukkig mens is er twee waard!
Hoe de toekomst ook zal gaan, je weet dat ik altijd klaar voor je sta. Hoe laat het ook is, welk moment van de dag,
ik zal er altijd zijn voor een schouder,traan of een lach. Ik wil met je mee om de hevigste stormen te bevaren, dit alle in onvoorwaardelijk, zonder mitsen of maren.
Ik wil er voor je zijn om je te begrijpen en te kennen, je verdriet te laten delen en zonodig ook om je te verwennen.
Ik hoop dat je nu beseft dat je nooit meer alleen zal staan. In welke situatie je ook bevind zal ik achter je staan,
voel je pijn of verdriet, ik zal er voor zorgen dat je alles weer vrolijker ziet.
Onthoud ook dat het is voor eeuwigheid, onvoorwaardelijk, dus voor altijd!
De wereld ligt echt open, Voor wie hem durft te belopen. Met risicos en zekerheden, Een toekomst, heden en verleden.
Het verleden is zeker gedaan, Daar hebben we nu niets meer aan. De toekomst onzeker, wil het niet weten, Als hij slecht is, snel als verleden vergeten.
Het heden is het hier waar het om gaat, Met mensen die je dienen van wijze raad. Het heden heeft datgene waarvan je geniet, Maar heeft ook soms wat je niet wil, verdriet.
Als het verdriet geeft vergeet hem snel als verleden, Geeft het plezier, kijk er op terug als het heden, Want zoals altijd, het kan vriezen en het kan dooien, Gothic_wizard zal de magie in de toekomst strooien.
In de hoop dat plezier in je leven toe zal stromen, Om al je dromen van geluk, uit te laten komen. En natuurlijk, zoals je van mij mag verwachten, Ik wens dat iedereen toe, in mijn gedachten.
"Wij zijn bezig de aarde te vernietigen, zonder het te willen. Voor alle zekerheid lopen we alvast op de maan rond, als springplank naar de rest van het heelal." Liefs Freg
Het viel niemand op dat er een bijzonder iemand in de bus aanwezig was. Een doodgewoon iemand om te zien, dat wel, maar als je goed keek, zag je toch wel dat er iets speciaals aan de hand was met deze man. Hij droeg een grijze regenjas en had een witte baard. Zijn gezicht zag er niet jong, maar ook zeker niet oud uit. Het leek alsof hij altijd al had bestaan en dat daar nog lang geen eind aan zou komen.
Op een gegeven moment voelden de mensen in de bus ook dat er iets gaande was. Zoals je de aanwezigheid van iemand achter je voelt aan het prikken van de haartjes op je arm, of een warme ademtocht in de verder koude lucht. Dit was geen normale aanwezigheid. Het leek of de hele wereld in de bus aanwezig was, dicht opeengepakt en toch luchtig genoeg om er doorheen te ademen. Alsof je door iedereen op de aarde tegelijkertijd werd omhelsd en ontelbare ogen vriendelijk op je neer keken.
De gezette vrouw met de witte rozen op haar schoot voelde hoe de warmte haar aanraakte. Zij en haar jong gestorven kind dat ze nog steeds in gedachten in haar armen koesterde. Ze kon de fijne haartjes van haar zoontje bijna zien en rook zijn zoete geur. Even gleden haar ogen dicht en koesterde ze zich in het moment. Het was zo lang geleden en opeens weer zo dichtbij.
Drie zitplaatsen verder werd ook een gespierde jongen erdoor overvallen. Maar voor hem was het geen prettig gevoel. Onwennig knipperde hij met zijn ogen. Steeds helderder deed het recente verleden zich aan hem voor: nog geen paar uur geleden had hij een man vermoord na een heftige ruzie. Nu kriebelden zijn vingertoppen en rook hij het bloed duizendvoudig in zijn neusgaten. Hij kruiste zijn armen alsof hij zich zo zou kunnen beschermen, de waarheid zou kunnen afwenden. Zijn gebalde vuisten klauwden in zijn huid. Vol afschuw zag hij zijn leven, hoe het was en hoe het zou worden. Hij staarde in een diepe afgrond.
Aan de andere kant van de bus zat een vader en zijn dochtertje van vijf. Ze hadden de hele rit langs elkaar heen gekeken. De vader zei niets tegen het meisje en wist niet eens wat hij zou kunnen zeggen. Zij op haar beurt durfde hem niet aan te raken en dingen te vragen, hoewel ze nieuwsgierig was naar wat hij haar zou kunnen vertellen. Nu keek zij met de ogen van een volwassene naar haar vader en zag hoe het zou kunnen zijn, ze voelde hun afstand en schoof dichter naar hem toe.
De gestifte vrouw die in het hoekje van de bus stond naast haar man, voelde haar trotse gestalte langzaam kleiner worden. Haar huid was blank en zacht als een perzik, haar haar zorgvuldig geföhnd en gekruld, met mooie haarspelden doorstoken. Een fluwelen sjaal omhulde haar hals. Altijd al had ze zich in dure spullen willen wentelen, dacht dat het was wat ze nodig had. Maar de man die naast haar stond, was een vreemde voor haar. Ze voelde geen warmte voor hem, alleen voor zijn geld, maar nu zag zij plotseling in hoe al dat geld haar niet gelukkig zou kunnen maken. Voorzichtig opende ze haar nieuwe ogen en verbaasde zich over wat ze te zien kreeg.
Een voor een stapten de mensen uit. Eerst de gezette vrouw, de witte rozen beschermend in haar armen. Ze liep het hek van de begraafplaats door om de bloemen bij haar kindje te brengen. Nu pas geloofde ze weer dat hij ze zou kunnen zien en ruiken enwerd erdoor mild gestemd. Het leek of haar hart ook wat terugkreeg uit die verre voor haar nog onbekende plek.
De vader en de dochter stapten uit, voorzichtig pakte het meisje haar vader bij de hand. Hij twijfelde, maar sloot toen zijn handpalm om haar kleine vingers heen. Een verlegen glimlach verscheen op zijn gezicht, hij keek naar haar speelse bewegingen, hoe ze verrukt de wereld in zich opzoog, een wereld die voor hem zo gewoon en saai was geworden. Hij wilde ervaren wat in haar glanzende ogen weerspiegeld lag. Onwennig wees hij naar de witte duif die wegvloog bij hun nadering. Het meisje trok nieuwsgierig aan zijn mouw. Hoe heet die, pappie?
Bij de daarop volgende bushalte stegen de hooggehakte dame en haar man uit. Ze pakte haar tasje aan dat hij had gedragen. Ze keek hem open aan en bekende hem eerlijk wat hij al die jaren al had gevoeld, maar nooit had willen aanvaarden. Je kunt een betere vrouw vinden. Ik ben om een verkeerde reden bij je gebleven. Vaarwel. Merkwaardig hoe blij dat haar maakte. Nu zou ze iemand kunnen vinden die haar echt kon beroeren. Of ze daarbij een goedkope jurk zou moeten dragen, interesseerde haar helemaal niet meer.
Tenslotte zette ook de gespierde jongeman zijn eerste stappen buiten de bus. Hij keek nog even om, alsof hij in de wegrijdende bus iets zag. Zijn spiegelbeeld misschien? Toen draaide hij zich weer om en slofte naar de plek waarvan hij nooit had gedacht dat hij er vrijwillig een voet zou zetten. Het politiebureau. Zijn schouders hingen omlaag, hij voorvoelde de straf waarvan hij wist dat hij die verdiende, zijn reiniging, zijn boete voor alles wat hij de wereld had aangedaan. Hij zou een nieuw mens worden. Voor het eerst keek hij de mensen op straat recht aan.
En de bus reed verder met de merkwaardige man die rustig op zijn plek bleef zitten. Mensen stapten in en uit, vervolgden hun weg, met een nieuw helder besef of een vage verandering in hun gemoed. Toen de volgende dag een jonge vrouw aan de buschauffeur vroeg: 'Wie was toch die man met die witte baard?' antwoordde de buschauffeur: Welke man? Ik weet niet waar u het over hebt. Ik heb geen man met een witte baard gezien.
Je ziet...mensen kunnen veranderen als ze willen!!!