Vanmorgen liep de wekker als naar gewoonte om 7 uur af. Onze fietsen stonden nog steeds in de eetzaal van het hotel, dat verder helemaal verlaten was. In de plaatselijke kroeg zou er een ontbijt zijn, en dat bleek te bestaan in niets anders dan wat cakejes. Niet getreurd, we zouden verderop wel wat vinden. Dat was dan in San Domingo, een stadje met een prachtige kathedraal. Na wat zoete koeken en twee koppen koffie trokken we verder Spanje in. De temperatuur was intussen nog gedaald, we moesten dsu wat kledingstukken bij aantrekken. In de verte werd de lucht lichter, precies in de richting waar we naartoe reden. Er waren weer wat flinke lange klimmen te doen, en navenante afdalingen. Onderweg gegeten in een verlaten bushokje, een koffietje gedronken in een typisch dorpskroegje, en dan zeer verder gefietst. Eerst een eind langs de hoofdweg, maar dan de echte perlgrimsweg ingeslagen. Die voerde ons via een adembenemende (letterlijk) beklimming tot iets over de 1000 m naar een landschap met geweldige vergezichten. Ondertussen was de zon ook doorgebroken, en dat deed echt wel deugd. Het laatste stuk naar Burgos liep over de grote weg, kilometers recht en vlak. Die hebben we kunnen afpezen aan een snelheid boven de 30 per uur. Dan moesten we in Burgos de herberg vinden. Nu vind je in heel Frankrijk en Spanje in het kleinste boerengat aanduidingen via plakkaten en stickers van de pelgrimsweg, maar in een grootstad als Burgos niks te zien. De weg vragen in Spanje is ook geen sinecure, er is geen enkele Spanjaard die ook maar het minste woord Frans, Engels, Duits, laat staan Nederlands verstaat, en die beginnen dan te ratelen als een mitraillette, je begrijpt er geen jota van. Enfin, na lang zoeken kwamen we in de hoofdherberg aan, vlak bij de kathedraal. Dat is een spiksplinternieuw gebouw, 6 verdiepingen hoog, vol met slaapzalen van meer dan 40 bedden, en die waren allemaal zo goed als vol. De camino wordt dus goed bewandeld en befietst. Vandaag zijn we voor het eerst veel fietsende pelgrims tegengekomen, de wandelaars volgen een parcours dat meer door de velden kronkelt. We hebben net een douchke genomen, de Frans heeft al nieuwe remblokjes gestoken, straks gaan we naar de pelgrimsmis in de kathedraal, en dan trekken we nog even de stad in op zoek naar eten. Tot volgende keer: Alvast bedankt aan iedereen die de blog bezoekt, ook bedankt voor de reacties die we kunnen lezen als we een internetverbinding op de kop kunnen tikken.
In de late avond nog een berichtje ontvangen van onze drie uitgeregende pelgrims. Blijkbaar hebben ze van de goeie 100 km. er 90 van door de regen gereden. En 't moest er dan toch eens van komen, de eerste platte band was een feit. Hopelijk was de klus vlug geklaard en konden ze verder. Dan maar op zoek naar een warme stal , waar ze hun spieren konden opwarmen en kleren konden drogen. Bij aankomst bleek er geen plaats meer voor hen in de herberg... Een pientere Frans had een lumineus idee, en haalde zijn pelgrimsboekje te voorschijn en hokus-pokus... het wonder was geschied. Op aanwijzen van de herbergier, kwamen ze via een steegje terecht in een leegstaand hotelletje waar er zelfs plaats was voor hun stalen rossen.Nog even op zoek naar een stevig avondmaal en dan maar weer onder de (hopelijk) wollen SZKS, om te dromen van (ons)...oh pardon , hun volgende veroveringen!!!
Dag 13 . Saint-Jean Pied de Port - La Puenta de la Reina : 110 km
Gisteravond zijn we dus met Walter een stuk teruggereden, tot in Saint-Palais, waar we onze oude bekende Ludo Docx ontñoetten. We hadden vanuit Saint-Jean wat eten meegenoñen, en dat konden we pas verorberen nadat Ludo ons een Baskisch lied had aangeleerd en doen zingen. - zie foto Vandaag was het de dag waar we een beetje met ongerustheid naar uitkeken : de oversteek van de Pyreneeën. Bij Monik en Walter kregen we een koninklijk ontbijt, dat hadden we de vorige dagen zeker niet meegemaakt . toen was het een confituurke met wat Frans brood. Om 8.45 u op de fiets, eerst was het nog te doen, wat stijgen, wat dalen tot aan de Spaanse grens. Dan begon het spel : een klim van 17 km, bijna constant 7 tot 9%. We begonnen er heel rustig aan, en dat was ons geluk. We konden zo kalm ons teñpo van zo'n 9 km/u aanhouden zonder met onze tong tussen de ketting te geraken. Ondertussen was het beginnen regenen, dat maakte de vergezichten wat minder spectaculair, maar we bedachten achteraf dat het toch beter zo was dan met de ferme hitte van de voorbije dagen. Aan ons teñpo raakten we een tweetal uurtjes later boven zonder te ñoeten stoppen : 1059 m hoog. Dan begon een afdaling van zo'n 30 km, maar met nog een tweede stijging erin. We aten 's middags onder de luifel van een geñeentehuis dat ook nog schooltje bleek te zijn, want ineens botterden een aantal kleuters en lagereschoolkinderen van de trappen, tussen onze bokes door. In de nañiddag bereikten we Pamplona, het was er erg druk. Verderop kwamen we in een landschap van lege velden, de oogst was er af, het leek allemaal dalend te gaan, maar het zat vol verraderlijke valse platten. Stompen dus, tot een heerlijke afdaling begon die ons deed bollen tot in Punto de la Reina. Hier stopten we voor het eerst aan een echte herberg voor pelgrims. Voor 4 euro kregen we een bed toegewezen op een slaapzaal van 14 plaatsen. De douche was heerlijk. We zijn er vast niet alleen, want heel de dag kwamen we pelgriñs tegen, vooral voetgangers. Nu nog wat eten gaan zoeken, en dan zal het zeker niet lang duren voor we onder de lakens gaan. Inderdaad lakens, want we hebben ons tentje, matrasje en deken bij Monik en Walter achtergelaten oñdat we in Spanje toch altijd slaapplaats zouden vinden. Maar hier blijken er geen dekens te zijn, we rekenen er dus op dat de warmte van 14 pelgrimslijven de kamer zullen verwarmen, zoals in een goeie stal - de geur zal wel navenant zijn. Tot later.
Wist je dat de Frans zijn versnellingsapparaat kuist met zijn beste koersbroek ? Tijdens en snelle afdaling ineens : "Ho! Stoppen! Miljaar, mijn broek!" De Frans had die de avond tevoren een wasje gegeven, ze was nog niet helemaal droog. En zoals wij, fietsende pelgrims dan doen, we spannen onze was onder een elastiek op de bagage. Helaas was een van de bretellen in de wind gaan wapperen, en ineens zat ze tussen zijn tandwielen. Met vereende krachten kregen we het kledingstuk van tussen de kammetjes, en wat bleek : een kraaknet versnellingsapparaat, een broek vol vet, maar niet het minste gaatje! De Frans heeft kwaliteit aan zijn billen hangen! Monik, waar we logeren, ging ze dadelijk te lijf met een vetoplossend middel, en ze hangt al fris aan de wasdraad te wapperen.
Wist je dat Leo een 'verschrikkelijk gewetensprobleem' heeft als we in een stadje een enkelrichtingstraat infietsen. Verzachtende omstandigheid : de GPS heeft het niet verwittigd.
Wist je dat Koen een regel heeft ingevoerd : vijf minuten voor we ergens na een stop weer vertrekken moet Leo op zijn fluitje blazen. Want de Frans en de Leo zeggen : 'Kom, we zijn weg' , ze springen op hunne velo en ze zijn weg. Koen is zo gene rappe, en die moet er dan altijd achtercrossen ...
Dag 12 : Arancou - Saint-Jean Pied de Port : 53 km
Vandaag hebben we een korte rit gemaakt. Ons einddoel was Saint-Jean Pied de Port, en omdat we gisteren wat verder waren gefietst dan voorzien, is het vandaag dus wat minder. De vorige dagen zijn we door de Landes gefietst. Vlakke ritten, kilometerlange kaarsrechte wegen met aan beide zijden uitgestrekte oppervlakten, nu eens braakliggend, dan weer immense maïsvelden of dennenbossen. Heel veel variatie zit er niet in, maar toch wel indrukwekkend, en, van belang voor ons : het ging verbazend snel vooruit! Vaak konden we haast moeiteloos kilometers na mekaar pezen aan 25 km/u. Gisterenmiddag hebben we onze bokes opgegeten vlak naast de grote kerk van Dax, de regionale hoofdplaats. Niet lang daarna veranderde het landschap. Weer veel meer golvend, de klimmetjes kwamen er dus aan. Ineens, na een bocht van de weg lag een weids vergezicht voor ons, met heel in de verte, wat mistig maar toch duidelijk, de getande horizonlijn van de Pyreneeën. Eerlijk gezegd, dat maakt wel indruk. 's Avonds kwamen we dan, na een martelend klimmetje van 12 à 13 % in een godvergeten dorpje. Telefonisch hadden we enkele uren daarvoor contact gehad met de verantwoordelijke van de gïte pour les pèlerins. Het bleek een kraaknet, zeer recent gerenoveerd middeleeuws gebouw te zijn. We konden er binnen met een elektronische code en alles bleek voorhanden. Kraaknette douches en toiletten, stevige bedden, een ingerichte keuken en een gezellige eetzaal. We mochten alles gebruiken, had de vriendelijke telefoonstem ons gemeld, en toen we in de koelkast wat flesjes pils vonden, hebben we er natuurlijk eentje achterover gedrukt. Pas later ontdekten we dat er nog gasten in het gebouw logeerden, een groepje archeologen die wat verderop aan het werk zijn. Toen ze thuiskwamen hebben we onze zonde gebiecht, en ze vonden het niet een erg. Als compensatie hebben we later hun afwas gedaan. Vanmorgen zijn we dan weer vol goede moed vertrokken, en het was dadelijk van dattem : een steile klim, een vervaarlijke afdaling, en vanaf dan was het de hele tijd zo. Gelukkig moesten we dus niet zoveel kilometers malen, we hoopten rond de noen in Saint-Jean te zijn. Onderweg passeerden we Saint-Palais, waarvan Koen zich herinnerde dat een oud-leraar zich daar was gaan vestigen. Leo kende ook zo iemand van de Mariage Encounter vroeger, en het bleek om dezelfde Ludo Docx te gaan. Nu we toch voorbijreden, konden we net zo goed even gedag gaan zeggen. Helaas was de vogel niet op zijn nest, en we dropten dan maar een briefje in zijn bus. Iets over halfeen stonden we aan de kerk van Saint-Jean, een stadje dat ook deze tijd van het jaar nog bruist van toeristisch leven. Hier hadden we van thuis uit een adres van Monik en Walter, mensen die hier zijn komen wonen en waar we de nacht kunnen doorbrengen. Het werd een aangename ontmoeting waarbij we voor een keertje niet ons harig Frans moesten uit de kast halen. Onder het keuvelen ging de telefoon : Ludo had in Saint-Palais ons briefje gevonden. Hij kon er vanavond niet weg, en nodigde ons uit om naar hem te komen. Dat eind fietsen zagen we niet zitten, maar Monik en Walter die Ludo ook zeer goed bleken te kennen, willen ons wel voeren. Het wordt dus een gezellig Vlaams avondje vandaag. Maar eerst moeten we onze fietsen nog eens goed op punt stellen, en daar is Frans een krak in : remblokjes vervangen, kabeltjes afstellen, een schroefje hier en een vijsje ginder, alles komt in orde. Morgen vallen we dus de Pyreneeën aan om Spanje te veroveren. Ze voorspellen na dagenlang goed weer wat regen. Het begint al met17 kilometer klimmen. We zijn benieuwd wat dat gaat worden. Duim voor ons.
Dag 9 : Mouthier sur Boëme - Saint-Emilion : 105 km
Deze morgen iets later opgestaan, kwart over zeven. De nonnetjes kwamen ons al direct een schoteltje goei boter brengen voor ons ontbijt. Bij het afscheid kregen we nog een stempel, en een potje zelfgemaakte confituur van cassis. Het was stralend weer. De rit verliep vlot, in de buurt van de dorpjes heb je telkens wel een nijdige kuitenbijter als klim, maar voor de rest is het landschap vrij vlak. Toch een paar hellingen van 1,5 km, 7-8%, één keer eventjes 12%. De afdalingen daarna zijn dan wel spectaculair. We fietsten de Dordognestreek binnen, en vanavond kwamen we aan in de streek van de grote wijnen. Het landschap wordt stilaan anders. Op de velden staan de maïs en de zonnebloemen rijp om geoogst te worden. De vergezichten bovenop de heuvelkammen zijn adembenemend, zeker met de blauwe lucht als achtergrond, want het weer is echt zuiders. Rond vier uur kwamen we op onze eindbestemming : een camping in Saint-Emilion. Omdat we gisteren wat verder hadden gereden dan gepland, was het vandaag iets minder aan kilometers. Eerst hebben we onze tent wat te drogen gelegd, want zo'n Alditentjes zijn niet echt geventileerd, en het condenswater stond er nog in. In de camping was er een zwembad, en dat mochten we niet laten passeren. Achteraf nog een flinke douche gepakt, en zo konden we geurloos gaan eten. Het campinrestaurant gaf vanavond enkel pizza, maar het waren er heel goeie. Begoten met een halve liter Stella ging het er goed in. We hebben nog een flesje streekwijn (Saint-Emilion !!) gekocht, zodat we straks vrolijk in onze slaapzak kunnen kruipen. Het gaat met ons heel goed. We hebben nu ruim 1100 km in de kuiten, maar verder zonder noemenswaardige letsels. We zien er overigens heel raar uit : bleekwitte voeten, dan opstijgend bruiner tot biefstukkleurige benen met een plotse overgang naar melkwit waar onze fietsbroek begint.
Dag 8 : Nieuil l'Espoir - Mouthiers sur Boëme : 141 km.
Er is van wassen in de beek niet veel in huis gekomen. Maar als je alle drie stinkt dan gaat het nogal. Als je dan weet dat de rit 140km. in 30° was, dan kan je je al iets voorstellen. Op aanraden van mensen onderweg (hadden die iets geroken?) zijn ze iets van hun route afgeweken om in een oude pastorie te overnachten, het zag er wel de moeite uit en zo zijn ze in Mouthiers-sur Boëme aangekomen. Ondertussen voelen ze ook al waar hun zadel is. Maar een goeie douche en dito bed zal al wel veel oplossen.
(achteraf bijgevoegd door franskoenleo) :
Na ons opstaan in de mislukte camping (geen water, geen wassen dus, stinkend op de fiets) reden we een dorpje binnen, 44 km voorbij Poitiers. We vonden er langs de weg een koffiebar, Auberge-le-Castel (0033 549 87 22 46) en een kopje konden we wel gebruiken. De baas was ons heel erg behulpzaam, we hadden namelijk geprobeerd de jeugherberg in Angoulème te bereiken, maar het nummer klopte niet. Hij zocht het op op internet, en toch was het nummer correct, zonder aansluiting te geven. Bij ons afscheid bleek hij ook een mooie Sint-Jacobsstempel te bezitten, en die siert nu ons stempelboekje. De man mag volgend jaar zeker in de reisgids komen. Het raadsel van de jeugdherberg werd verderop opgelost door een voorbijkomende ex-pelgrim die ons bezig hoorde in een info-toerismebureau. De jeugdherberg bestond gewoon niet meer, maar hij wist wel een paar adressen, en de vriendelijke dame zocht ze voor ons op. Een ervan wilden we wel proberen, al was het 14 km verder dan ons reisdoel Angoulème. Na veel zwoegen (140 km) bereikten we een klein dorpje, waar we aan de pastorie moesten aanbellen. Er woonden drie nonnetjes, twee bejaarde, die dadelijk smoor op ons waren, en een jongere. Ze waren dadelijk in de weer om ons meegebracht eten op te warmen en ons te voorzien van alles wat we nodig hadden . Er was een grote zolder, beetje bivakstijl, met 5 heel goei bedden. Beneden een douche en toilet, enfin alles wat een pelgrim nodig heeft. Om halftien gingen we alweer onder de wol.
Blijkbaar was er in Poitiers niet direct slaapgelegenheid, daarom hebben ze nog een goeie 10 km. verder gefietst. Volgens de papieren zou daar een camping zijn. Dat sloeg wel een beetje tegen omdat het een staanplaats was voor mobilehomes. Daar dan toch maar hun tentje opgezet. Dus geen douche. Wel een beekje.Wat daar gebeurt zullen we morgen weten. Verder was het vandaag heel goed meegevallen. 's Morgens in de zon vertrokken maar de mist werd al vlug sterker. In de namiddag was de zon er terug en van regen geen sprake meer. Vandaag staat er weer 130km. meer op hun teller. CMR
Hier staan we bij de bron van de Schelde, iets voorbij Saint-Quentin.
Onze standplaats op de camping. We overleggen hoe de volgende dag zal gereden worden.
Dit zijn onze tentjes, eentje van de A.S.-adventure, en twee van de Liddl. We hebben er goed in geslapen!
Leo was jarig op 7 september, en kreeg van zijn kleinkinderen een speciale trappist mee met een zefgemaakt etiket. Hij smaakte goed !
Op dag 6, ergens onderweg. Een lekker middagmaal met Camembert uit de plaatselijke superette, en pandaworst van den Aldi (en nog wat andere lekkere dingen ook hoor.
's Avond snel een plodderwasje doen om de meest penetrante geurtjes weg te spoelen. Gelukkig was er nog wat zon en een open hotelraam om de boel te laten drogen.
Elke avond natuurlijk contact opnemen met het thuisfront.
Tours is een geweldig gezellige stad. Nu we er toch waren, konden we net zo goed een lekker avondmaal nemen. Het moet niet elke avond brood met een stuk van 't zelfde zijn.
Opgestaan, een sobere maaltijd in het hotelletje. Vertrokken rond kwart voor negen. Het was mistig, maar de zon zat er toch achter, en al snel brak ze door. Rond de middag kwamen er weer zware wolken, maar later verdwenen die, en tegen de avond was het prachtig weer. het was een vrij vlakke rit, af en toe een nijdig klimmetje en wat zijwind. Onderweg kwamen we de eerste mede-pelgrims tegen. Eerst een Nederlands koppel van achter in de zestig, die heel fluks aan de tocht bezig waren. Daarna nog twee Nederlanders, die we later nog enkele keren passeerden, en zij ons. Rond 17 uur kwamen we aan in Tours. Dat is een prachtige en bruisende stad! We passeerden eerst langs de kathedraal om een stempel te vangen, en dat lukte maar ternauwernood, want de stempeldame deed juist haar kantoortje toe. We hadden gehoopt op een nachtje in de de jeugdherberg, maar die bleek vol te zitten; We werden doorverwezen naar een hotelletje, een vrij obscuur ding, maar voor simpele pelgrims bleek het meer dan genoeg. Weer een kamer voor drie met een tweepersoonsbed en één eenpersoons. Lotjetrek wees aan dat deze keer Koen alleen mag slapen. De stad ingetrokken om wat eten te gaan zoeken, en dat was geen probleem. De Rue des Bouchers in Brussel heeft er niks tegen te bieden, zoveel gezellige en goedkope restaurantjes dat er daar te vinden zijn. We waren zo dom er in plaats van een glaasje wijn een Belgische trappist bij te vragen, die kostte ons meer dan het hele eten. Een cybercafé in de buurt geeft ons de gelegenheid dit neer te pennen. we gaan seffens onder de wol, en morgen op weg naar Poitiers.
De eerste nacht in de tent is blijkbaar goed meegevallen want ze gaan het zeker nog overdoen, alhoewel het een regennacht was. Bij hun vertrek was het zwaar bewolkt maar droog. Het heeft niet lang mogen duren, een beetje later is het een regendag geworden. De rit van 108km. was niet zo zwaar als gisteren maar met de regen, niet zo plezant. Voor Koen ging het niet snel genoeg want op een gegeven moment kwam op zijn kilometerteller 62 per uur te voorschijn. (waarschijnlijk in een afdaling) en ik denk een hartslag van 162. Tegen de avond aan zijn ze op zoek gegaan naar een slaapgelegenheid en ditmaal is het een hotelletje geworden. Is de tent dan toch niet dat?
(door FKL toegevoegd vanuit het cybercafé op 9 september) : Om 6 uur liep onze wekker af in ons tentje. Het was nog pikdonker. Eerst een kattenwasje en daarna gepicknickt voor ontbijt. Voor 8 uur zaten we op de fiets. De lucht was helemaal overtrokken en na een poosje kregen we regen. Er was ook veel wind, die maakte dat we goed moesten 'stoempen'. rond 2 uur was de regen voorbij. In Chateaudun hebben we dan wat inkopen gedaan, en een plaatselijke schone wees ons de weg naar een nachtverblijf. Omdat het slechte weer ons niet aanmoedigde weer in de tent te kruipen, werd het een hotelletje. Een driepersoonskamer bleek een bed voor twee en één voor één persoon te bevatten. Lotjetrek voor wie alleen mocht slapen. Leo won en was zichtbaar opgelucht.
's Morgens nog even ontbijten met de jarige Leo. Tegen 9u. proberen we te vertrekken. De pelgrims verder richting Compostela, de dames richting Kontich. Wij, toch eerst nog een ommetje langs St. Quentin, want volgens onze jongens was het de moeite waard. Terwijl we daar even rondkuierde en onze middaglunch gebruikte (waar Chris een achterwaartse salto maakte om een foto te trekken), ploeterde onze fietsers dapper verder. Na St. Quentin reden we richting Doornik waar onze mannen de eerste dag gepasserd waren. Nog even een heel korte citytrip, een ijsje op een zonnig terras en dan maar huiswaarts. Net thuis kregen we al telefoon dat ze goed aangekomen waren, na een toch redelijk zware rit.( 120km.) Daar hebben ze voor de eeste maal hun tentje geinstalleerd en ondertussen werden ze verwend met versgebakken fritten door de uitbater van de camping. De weergoden waren hun vandaag weer goedgezind. Hopelijk blijft dat zo.
De kok zou pas iets over acht verschijnen, maar we onderschepten hem al toen hij nog eenb sigaretje stond te paffen. Dus konden we vroeger aan ons ontbijt, en om negen uur draaiden de pedalen al lustig rond. We reden een hele tijd langs de oevers van de Schelde, tot we die moesten verlaten. Toen begon de miserie : er volgde volgens ons boekje een 'glooiend' landschap, en dat hebben we geweten. Het was zwaar zwoegen, maar het lukte ons toch om telkens zonder hartproblemen bovenop de top te raken. We weken even van de weg af om de bron van de Schelde te bezoeken. Niet te geloven dat uit dat luttel beekje helder water een paar honderd kilometer verderop de machtige Schelde voorbij Antwerpen stroomt. We bereikten ons einddoel Saint-Quintin weer rond 4 uur in de namiddag. Ook daar vonden we een jeugdherberg die bijna helemaal voor ons alleen was. Op de camping kwamen we weer twee Nederlanders tegen die we onderweg al ontmoetten. We stapten naar de grote markt van de stad voor een hapje, en iets voor 9 waren we terug. We kropen op dit vroege uur zowaar al in ons bed, want de volgende dag wilden we een forse rit maken. Koen