Dag 9 : Mouthier sur Boëme - Saint-Emilion : 105 km
Deze morgen iets later opgestaan, kwart over zeven. De nonnetjes kwamen ons al direct een schoteltje goei boter brengen voor ons ontbijt. Bij het afscheid kregen we nog een stempel, en een potje zelfgemaakte confituur van cassis. Het was stralend weer. De rit verliep vlot, in de buurt van de dorpjes heb je telkens wel een nijdige kuitenbijter als klim, maar voor de rest is het landschap vrij vlak. Toch een paar hellingen van 1,5 km, 7-8%, één keer eventjes 12%. De afdalingen daarna zijn dan wel spectaculair. We fietsten de Dordognestreek binnen, en vanavond kwamen we aan in de streek van de grote wijnen. Het landschap wordt stilaan anders. Op de velden staan de maïs en de zonnebloemen rijp om geoogst te worden. De vergezichten bovenop de heuvelkammen zijn adembenemend, zeker met de blauwe lucht als achtergrond, want het weer is echt zuiders. Rond vier uur kwamen we op onze eindbestemming : een camping in Saint-Emilion. Omdat we gisteren wat verder hadden gereden dan gepland, was het vandaag iets minder aan kilometers. Eerst hebben we onze tent wat te drogen gelegd, want zo'n Alditentjes zijn niet echt geventileerd, en het condenswater stond er nog in. In de camping was er een zwembad, en dat mochten we niet laten passeren. Achteraf nog een flinke douche gepakt, en zo konden we geurloos gaan eten. Het campinrestaurant gaf vanavond enkel pizza, maar het waren er heel goeie. Begoten met een halve liter Stella ging het er goed in. We hebben nog een flesje streekwijn (Saint-Emilion !!) gekocht, zodat we straks vrolijk in onze slaapzak kunnen kruipen. Het gaat met ons heel goed. We hebben nu ruim 1100 km in de kuiten, maar verder zonder noemenswaardige letsels. We zien er overigens heel raar uit : bleekwitte voeten, dan opstijgend bruiner tot biefstukkleurige benen met een plotse overgang naar melkwit waar onze fietsbroek begint.
Dag 8 : Nieuil l'Espoir - Mouthiers sur Boëme : 141 km.
Er is van wassen in de beek niet veel in huis gekomen. Maar als je alle drie stinkt dan gaat het nogal. Als je dan weet dat de rit 140km. in 30° was, dan kan je je al iets voorstellen. Op aanraden van mensen onderweg (hadden die iets geroken?) zijn ze iets van hun route afgeweken om in een oude pastorie te overnachten, het zag er wel de moeite uit en zo zijn ze in Mouthiers-sur Boëme aangekomen. Ondertussen voelen ze ook al waar hun zadel is. Maar een goeie douche en dito bed zal al wel veel oplossen.
(achteraf bijgevoegd door franskoenleo) :
Na ons opstaan in de mislukte camping (geen water, geen wassen dus, stinkend op de fiets) reden we een dorpje binnen, 44 km voorbij Poitiers. We vonden er langs de weg een koffiebar, Auberge-le-Castel (0033 549 87 22 46) en een kopje konden we wel gebruiken. De baas was ons heel erg behulpzaam, we hadden namelijk geprobeerd de jeugherberg in Angoulème te bereiken, maar het nummer klopte niet. Hij zocht het op op internet, en toch was het nummer correct, zonder aansluiting te geven. Bij ons afscheid bleek hij ook een mooie Sint-Jacobsstempel te bezitten, en die siert nu ons stempelboekje. De man mag volgend jaar zeker in de reisgids komen. Het raadsel van de jeugdherberg werd verderop opgelost door een voorbijkomende ex-pelgrim die ons bezig hoorde in een info-toerismebureau. De jeugdherberg bestond gewoon niet meer, maar hij wist wel een paar adressen, en de vriendelijke dame zocht ze voor ons op. Een ervan wilden we wel proberen, al was het 14 km verder dan ons reisdoel Angoulème. Na veel zwoegen (140 km) bereikten we een klein dorpje, waar we aan de pastorie moesten aanbellen. Er woonden drie nonnetjes, twee bejaarde, die dadelijk smoor op ons waren, en een jongere. Ze waren dadelijk in de weer om ons meegebracht eten op te warmen en ons te voorzien van alles wat we nodig hadden . Er was een grote zolder, beetje bivakstijl, met 5 heel goei bedden. Beneden een douche en toilet, enfin alles wat een pelgrim nodig heeft. Om halftien gingen we alweer onder de wol.
Blijkbaar was er in Poitiers niet direct slaapgelegenheid, daarom hebben ze nog een goeie 10 km. verder gefietst. Volgens de papieren zou daar een camping zijn. Dat sloeg wel een beetje tegen omdat het een staanplaats was voor mobilehomes. Daar dan toch maar hun tentje opgezet. Dus geen douche. Wel een beekje.Wat daar gebeurt zullen we morgen weten. Verder was het vandaag heel goed meegevallen. 's Morgens in de zon vertrokken maar de mist werd al vlug sterker. In de namiddag was de zon er terug en van regen geen sprake meer. Vandaag staat er weer 130km. meer op hun teller. CMR
Hier staan we bij de bron van de Schelde, iets voorbij Saint-Quentin.
Onze standplaats op de camping. We overleggen hoe de volgende dag zal gereden worden.
Dit zijn onze tentjes, eentje van de A.S.-adventure, en twee van de Liddl. We hebben er goed in geslapen!
Leo was jarig op 7 september, en kreeg van zijn kleinkinderen een speciale trappist mee met een zefgemaakt etiket. Hij smaakte goed !
Op dag 6, ergens onderweg. Een lekker middagmaal met Camembert uit de plaatselijke superette, en pandaworst van den Aldi (en nog wat andere lekkere dingen ook hoor.
's Avond snel een plodderwasje doen om de meest penetrante geurtjes weg te spoelen. Gelukkig was er nog wat zon en een open hotelraam om de boel te laten drogen.
Elke avond natuurlijk contact opnemen met het thuisfront.
Tours is een geweldig gezellige stad. Nu we er toch waren, konden we net zo goed een lekker avondmaal nemen. Het moet niet elke avond brood met een stuk van 't zelfde zijn.
Opgestaan, een sobere maaltijd in het hotelletje. Vertrokken rond kwart voor negen. Het was mistig, maar de zon zat er toch achter, en al snel brak ze door. Rond de middag kwamen er weer zware wolken, maar later verdwenen die, en tegen de avond was het prachtig weer. het was een vrij vlakke rit, af en toe een nijdig klimmetje en wat zijwind. Onderweg kwamen we de eerste mede-pelgrims tegen. Eerst een Nederlands koppel van achter in de zestig, die heel fluks aan de tocht bezig waren. Daarna nog twee Nederlanders, die we later nog enkele keren passeerden, en zij ons. Rond 17 uur kwamen we aan in Tours. Dat is een prachtige en bruisende stad! We passeerden eerst langs de kathedraal om een stempel te vangen, en dat lukte maar ternauwernood, want de stempeldame deed juist haar kantoortje toe. We hadden gehoopt op een nachtje in de de jeugdherberg, maar die bleek vol te zitten; We werden doorverwezen naar een hotelletje, een vrij obscuur ding, maar voor simpele pelgrims bleek het meer dan genoeg. Weer een kamer voor drie met een tweepersoonsbed en één eenpersoons. Lotjetrek wees aan dat deze keer Koen alleen mag slapen. De stad ingetrokken om wat eten te gaan zoeken, en dat was geen probleem. De Rue des Bouchers in Brussel heeft er niks tegen te bieden, zoveel gezellige en goedkope restaurantjes dat er daar te vinden zijn. We waren zo dom er in plaats van een glaasje wijn een Belgische trappist bij te vragen, die kostte ons meer dan het hele eten. Een cybercafé in de buurt geeft ons de gelegenheid dit neer te pennen. we gaan seffens onder de wol, en morgen op weg naar Poitiers.
De eerste nacht in de tent is blijkbaar goed meegevallen want ze gaan het zeker nog overdoen, alhoewel het een regennacht was. Bij hun vertrek was het zwaar bewolkt maar droog. Het heeft niet lang mogen duren, een beetje later is het een regendag geworden. De rit van 108km. was niet zo zwaar als gisteren maar met de regen, niet zo plezant. Voor Koen ging het niet snel genoeg want op een gegeven moment kwam op zijn kilometerteller 62 per uur te voorschijn. (waarschijnlijk in een afdaling) en ik denk een hartslag van 162. Tegen de avond aan zijn ze op zoek gegaan naar een slaapgelegenheid en ditmaal is het een hotelletje geworden. Is de tent dan toch niet dat?
(door FKL toegevoegd vanuit het cybercafé op 9 september) : Om 6 uur liep onze wekker af in ons tentje. Het was nog pikdonker. Eerst een kattenwasje en daarna gepicknickt voor ontbijt. Voor 8 uur zaten we op de fiets. De lucht was helemaal overtrokken en na een poosje kregen we regen. Er was ook veel wind, die maakte dat we goed moesten 'stoempen'. rond 2 uur was de regen voorbij. In Chateaudun hebben we dan wat inkopen gedaan, en een plaatselijke schone wees ons de weg naar een nachtverblijf. Omdat het slechte weer ons niet aanmoedigde weer in de tent te kruipen, werd het een hotelletje. Een driepersoonskamer bleek een bed voor twee en één voor één persoon te bevatten. Lotjetrek voor wie alleen mocht slapen. Leo won en was zichtbaar opgelucht.
's Morgens nog even ontbijten met de jarige Leo. Tegen 9u. proberen we te vertrekken. De pelgrims verder richting Compostela, de dames richting Kontich. Wij, toch eerst nog een ommetje langs St. Quentin, want volgens onze jongens was het de moeite waard. Terwijl we daar even rondkuierde en onze middaglunch gebruikte (waar Chris een achterwaartse salto maakte om een foto te trekken), ploeterde onze fietsers dapper verder. Na St. Quentin reden we richting Doornik waar onze mannen de eerste dag gepasserd waren. Nog even een heel korte citytrip, een ijsje op een zonnig terras en dan maar huiswaarts. Net thuis kregen we al telefoon dat ze goed aangekomen waren, na een toch redelijk zware rit.( 120km.) Daar hebben ze voor de eeste maal hun tentje geinstalleerd en ondertussen werden ze verwend met versgebakken fritten door de uitbater van de camping. De weergoden waren hun vandaag weer goedgezind. Hopelijk blijft dat zo.
De kok zou pas iets over acht verschijnen, maar we onderschepten hem al toen hij nog eenb sigaretje stond te paffen. Dus konden we vroeger aan ons ontbijt, en om negen uur draaiden de pedalen al lustig rond. We reden een hele tijd langs de oevers van de Schelde, tot we die moesten verlaten. Toen begon de miserie : er volgde volgens ons boekje een 'glooiend' landschap, en dat hebben we geweten. Het was zwaar zwoegen, maar het lukte ons toch om telkens zonder hartproblemen bovenop de top te raken. We weken even van de weg af om de bron van de Schelde te bezoeken. Niet te geloven dat uit dat luttel beekje helder water een paar honderd kilometer verderop de machtige Schelde voorbij Antwerpen stroomt. We bereikten ons einddoel Saint-Quintin weer rond 4 uur in de namiddag. Ook daar vonden we een jeugdherberg die bijna helemaal voor ons alleen was. Op de camping kwamen we weer twee Nederlanders tegen die we onderweg al ontmoetten. We stapten naar de grote markt van de stad voor een hapje, en iets voor 9 waren we terug. We kropen op dit vroege uur zowaar al in ons bed, want de volgende dag wilden we een forse rit maken. Koen
Een kort verslagje van onze eerste fietsdag. Onze hazen Marcel en Ludo hebben al wat foto's en commentaar op de blog gezet. In Geeraardsbergen lieten ze ons aan ons lot over. We vervolgden onze weg een heel eind langs de Dender; dat was prachtig om te fietsen. Vanaf de middag kwam de zon er door, daarmee werd het een pak prettiger fietsen. Rond halfvier waren we al in Doornik, onze eerste voorziene halte. We stopten aan de kathedraal en werden prompt, in keurig Nederlands aangesproken door iemand van het personeel. Onze eerste stempel-van-onderweg was daarmee verworven. De eerste haalden we op voorhand in Sint-Jacobs in Antwerpen, de tweede kregen we van pastoor Jef in onze startviering. In de jeugdherberg werden we in een enthousiast mengelmoes van Frans, Nederlands en Engels verwelkomd. Ze doen daar in Wallonië echt hun best, je kunt je echt wel afvragen waarom die politiekers in Brussel zo'n problemen maken. Een kraaknet bed, hagelwitte lakens, een zalige douche, en we konden zo ter ruste gaan. Rond halftien lagen we in onze nest.
Om kwart over zes liep onze GSM-wekker af. Fluks (!!!) sprongen we uit ons bed, en na een kortstondige passage langs het sanitair blok zaten we in de keuken van de jeugdherberg. We verlieten onze Nederlandse vrienden en om 8 uur waren we weer aan het fietsen. De dag begon in stralend weer. Een tijd lang reden we langs de Somme om daarna verder het land in te rijden. De hellingen waren minder zwaar, zodat we een flinke snelheid haalden. We passeerden Noyon met zijn prachtige kathedraal; Daar versierden we onze volgende stempel. In TGV-vaart reden we verder, richting Compiègne. Daar wachtte ons een echte Sint-Jacobskerk, maar van een stempel of een stempelaar was geen spoor te bekennen. Teleurgesteld aten we onze boterhammetjes op in de schaduw van de imposante toren. Even later was het met die schaduw gedaan, want het begon te druppelen. Dat bleef zo een hele tijd duren, regenjasje aan, regenjasje uit, maar mooi weer werd het niet meer echt. Leo was van plan die dag echt heel ver te rijden, maar hij wist natuurlijk niet wat iedereen buiten hem wel wist. er was namelijk door de twee anderen en de vrouwtjes een complot gesmeed. Toen we na een helse klim het voorplein van de hoofdkerk in Clermont bereikten, stonden ze, fototoestel in aanslag de drie bezwete fietsers op te wachten. De reden was de aankomende verjaardag van Leo op 7 September. Het werd dus een vrolijke avond, eerst overgoten met een lekkere trappist in een plaatselijke kroeg, daarna met een lekker etentje in de buurt van het hotel. Meteen was ook onze slaapplaats geregeld : geen matrasje in een tent of een stek in de jeugdherberg, maar in een knus hotelbed. K