In 1965 had ik het genoegen Bertrand Russell te ontmoeten. Aanvankelijk ging onze conversatie over een ruim scala van wetenschappen en filosofie. Maar de gesprekken kregen al gauw iets pocherigs en ik moet toegeven dat het er uiteindelijk nogal kinderachting op uitdraaide dat we probeerden mekaar te overtroeven met onze kennis. Eigenlijk verzandde de ontmoeting in een vrij ordinaire kwis. Toen ik op zijn vraag de onvolledigheidsstellingen van Gödel uit de doeken had gedaan vroeg ik langs mijn neus weg of hij vertrouwd was met het Dunning-Kruger effect. Bertrand Russell haalde zijn neus op. "In de wereld van vandaag lopen de domkoppen over van zelfverzekerdheid, terwijl de slimmeriken een en al twijfel zijn", antwoordde hij. "Bent u daar zeker van?", vroeg ik. Bertrand Russell snoof vervaarlijk door zijn neus. Ik had alle moeite om mijn lachen te onderdrukken. "Natuurlijk", zei hij. "Heel zeker?", vroeg ik. En toen deed ik het in mijn broek van het lachen.
"Er is dus ofwel geen enkel onderscheid tussen dwazen en wijzen of, als er toch één is, dan is het dat de dwazen gelukkiger zijn daarbij. En wel daarom dat ten eerste hun geluk nauwelijks iets kost omdat een simpele vooropgezette mening voldoende is. Ten tweede omdat zij dit geluk met ontelbare anderen delen. Er is trouwens geen gein aan, iets goeds alleen bezitten."
Lof Der Zotheid (oude versie omdat het zo lekker bekt):
Ten laetsten het herte des menschen is also, dattet veel meer door bedroch ende
veynsinge, dan door de waerheyt ghetrocken wort. Ist dat yemant hier van een openbaer proeue soect, die gae in de kercke tot de predikinghe, ist dat daer eenich ernstich dinck ghesproken wort, so slapen, gheeuwen, ende walghen sy alle. Maer ist dat de Roeper (ick hebbe ghefeylt, ick wilde seggen Prediker) eenighe Oude queensche Fabel begint (ghelijckt dicmael gheschiet) so worden sy alle wacker, opgerecht, ende neerstelick toehoorende. Item so daer eenigen Fabelschen oft Poeetschen Sant is (ist dat ghy een exempel begeert, denct dat Georgius, ofte Christophorus, ofte Barbara van dien aerde is) ghy sult sien dat dese veel religioselicker ghediendt wort, dan Petrus, ofte Paulus, ofte oock Christus selue. Maer dese dingen en behooren tot dese plaetse niet. Nv, hoeveel weynigher cost den toeganck deser gheluckicheyt? Want ghy moet dickmael de dinghen, hoewel sy seer licht zijn, met grooten arbeyt vercrijgen, ghelijck Grammaticam. Maer de waen ende meyninge wort seer lichtelick ghenomen, de welcke nochtans also veel, of oock meer dient tot de gheluckicheyt, dan de sake selue. Welaen, so yemant verrotte gesouten spijse eet, waer van een ander niet en soude connen den rueck verdraghen, ende nochtans desen smaect sy gelijck oft der Goden spijse ware, ick bidde v, wat is daer aen ghelegen, so veel de gheluckicheyt aengaet. Wederom, so yemant de walge heeft van een wat doet dat tot de gheluckicheyt des leuens? So yemant een wtnemende onsien wijf heeft, de welcke nochtans haren manne schijnt also schoon als Venus selue, is dat niet also vele als of sy warachtichlick schoon ware? So yemant een tafel die met minie ende slijck ongeschict besmeert ware, verwonderde ende prese, gheloouende dat het Apellis +of Zeusidis +schilderie ware, soude die niet oock gheluckiger zijn, dan die, die deser constenaren hantwerck diere ghecocht heeft, ende moghelick min wellusts wt dat schouspel sal hebben? Ick kenne eenen van mijnen name, die eener bruyt sommige valsce Peerlen gaf, wijsmakende (ghelijck hy een welsprekende Boerder was) datse niet alleenlick warachtighe ende natuerlicke Peerlen, maer oock van sonderlinghe ende onprijselicke dierbaerheyt waren. Ic bidde v wat was der maecht daer aen gheleghen? dewijle sy hare ooghen ende herte also lustichlichlick voedde met de glaeskens, ende de kindische dingen, gelijck eenen wtnemenden schat bewaerde by haer wechgheleyt? Hierentusschen spaerde haer man den cost, ende ghebruyckte zijns wijfs dwalinge, ende haddese nochtans niet min aen hem verbonden, dan ghelijck of hy wat costelicx ghegheuen hadde. Denckt ghy datter eenich onderscheyt is, tusschen die menschen die in dat hol Platonis menigerley schaduwen ende beelden der dingen aensien, so verre sy niet anders en begeeren, noch henseluen min behagen: ende tusschen dien Wijsen die wt het hol gegaen zijnde, de warachtighe dingen aensiet? + Hadde die Lucianische Mycillus moghen dien gouden droom eewelick droomen, hy en hadde gheen oorsake gehadt om ander geluckicheyt te wenschen. So dan, daer en is gheen onderscheyt, ofte so daer eenich onderscheyt is, so is der Sotten condicie beter. Ten eersten, om dat hare gheluckicheyt met seer weynigen cost ghecreghen wort, dat is, alleenlick met een wijsmakinge. Ten anderen, om dat sy die met velen ghemeyn ghebruycken: Ende gheens dincx besit en is lustich sonder medegeselle. Want wie en weet niet hoe weynich het getal der Wijsen is, so daer oock eenich geuonden wort? Hoewel wt so vele Eeuwen tellen de Griecken ymmers seuen Wijse: de welcke (also helpe my Hercules) so se yemant neerstichlick ondersochte, steruen moet ick, so hy ooc eenen half Wijsen, ia so hy het vierde deel eens Wijsen mans vint. http://www.dbnl.org/tekst/eras001lofd01_01/downloads.php
Lof Der Zotheid (nieuwe versie voor het gemak)
HOOFDSTUK XLV.
Het geluk hangt af van de meening der menschen. Maar, werpt men mij tegen, het is toch een ongeluk te dwalen. Neen, het is veeleer het hoogste ongeluk niet te dwalen, 't Is toch al te onzinnig te meenen, dat 's menschen geluk gelegen is in de dingen zelf. Het hangt af van de meeningen daaromtrent. Immers de menschelijke zaken zijn zoo duister en afwisselend, dat men niets helder en klaar kan weten, zooals terecht beweerd is door mijn Academisten , die zich van alle wijsgeeren nog het minst op hun kennis laten voorstaan. Zoo men al iets kan weten, dan lijdt daaronder zelfs maar al te dikwijls het levensgenot. Eindelijk is de menschelijke geest zoo gevormd, dat de schijn veel meer vat op hem heeft dan de waarheid. Mocht iemand een duidelijke en voor de hand liggende proef daarvan willen nemen, laat hij dan in de kerken den dienst gaan bijwonen. Dan zal hij, als de preek over een ernstig onderwerp handelt, allen zien dutten, gapen en misselijk worden van verveling. Maar als die schreeuwer--ik vergiste me daar, spreker wilde ik zeggen--, zooals zij dat dikwijls doen, het een of ander oudewijvenverhaaltje begint, dan worden allen wakker, richten zich op en luisteren met open mond. Zoo gaat het ook met een heilige, over wiens leven veel sprookjes en gedichten bestaan (wilt ge hiervan een voorbeeld, denk dan aan St. Joris of St. Christophorus of St. Barbara ). Ge zult vinden, dat men hem veel meer eerbied bewijst dan Petrus of Paulus of ook Christus zelf. Maar dit onderwerp behoort hier niet thuis. Hoeveel minder kost verder deze vermeerdering van het geluk! De zaken zelf moet men zich immers vaak met groote moeite eigen maken, zelfs de onbeduidendste, zooals de spraakkunst, maar een meening kan men zeer gemakkelijk opvatten, die echter van evenveel of van nog meer nut is voor het geluk. Denk eens na: als iemand zoutevisch eet, zoo bedorven, dat een ander den stank niet kan uitstaan, maar het hem smaakt als godenspijs, eilieve, wat doet het dan af tot zijn genot? Omgekeerd, als een steur iemand misselijk maakt, wat zal die dan tot zijn levensgeluk bijdragen? Als iemand een bij uitstek leelijke vrouw heeft, die echter, volgens het oordeel van haar man, wel met Venus zelf kan wedijveren, zou dat niet even goed zijn, alsof zij inderdaad schoon was? Als iemand een houten bord, leelijk met rood en geel besmeerd, vol bewondering en eerbied aanstaart, in de vaste overtuiging, dat het een schilderij van Apelles of Zeuxis is, zou hij dan niet zelfs gelukkiger zijn dan de man, die voor hoogen prijs het werk dier kunstenaars gekocht heeft en misschien nog minder genot smaakt bij het bezien van die schilderijen? Ik ken een naamgenoot van mij , die aan zijn jonge vrouw eenige valsche edelgesteenten ten geschenke gaf en haar door zijn welbespraaktheid--want hij was niet op zijn mondje gevallen--wist te overtuigen, dat zij niet alleen echt en natuurlijk waren, maar ook een onschatbare waarde bezaten. Wat, bid ik u, maakte het voor het vrouwtje voor verschil, dat ze haar oogen zoowel als haar hart aan die stukjes glas ophaalde en die prullen als kostbaren schat zorgvuldig opborg? Intusschen had haar man niet alleen geen groote kosten te maken, maar hij genoot ook van de dwaling zijner echtgenoot, wier toegenegenheid hij even goed bezat, als wanneer hij haar dure geschenken gegeven had. Denkt ge inderdaad, dat er onderscheid is tusschen hen, die in de bekende grot van Plato de schaduwen en beelden der verschillende dingen aanstaren, mits hun verlangen maar niet verder gaat en zij niet ontevreden worden met hun lot, en den wijze, die, na de grot verlaten te hebben, de werkelijke dingen ziet? Als Mycillus bij Lucianus dien rijken en gouden droom steeds had mogen blijven droomen, was er volstrekt voor hem geen reden geweest om een ander geluk te wenschen. Er bestaat dus óf geen verschil óf, zoo er eenig verschil bestaat, verdient de toestand der zotten zelfs de voorkeur, vooreerst omdat hun geluk hun zeer weinig kost, niet meer dan een weinigje overtuiging, en verder, omdat zij het genot daarvan met zeer velen deelen. Ook is het bezit van geen goed aangenaam zonder iemand, die het met ons deelt. Immers wie weet niet, hoe klein het aantal wijzen is, zoo er al één in de wereld gevonden wordt? Toch weten de Grieken er uit zooveel eeuwen in 't geheel zeven op te tellen, maar ik mag sterven, als iemand bij een nauwkeuriger onderzoek onder hen wel een half--of laat ik liever zeggen--een kwartwijze kan vinden. http://www.manybooks.net/titles/erasmusd2784627846-8.html
Laten we Erasmus weer hip maken! T-shirts drukken, met op de voorkant "ick ben één sot", en aan de achterkant "en ick ben er fier op!"
Ruzie over wat Jodenhaat is en wat niet. staat er op de voorpagina van de krant in een poging om mij naar bladzijde 2 te lokken. Hoe kan je nu ruzie maken over iets wat is? reageert mijn brein.
Even was er de verleiding om mee te spelen met de grote jongens: Leman, De Witte, Freilich... Maar uiteindelijk schrikte "Jodenhaat" me toch een beetje af. "Dat is gene gewone kak", is een uitdrukking die in deze contreien nogal eens gebezigd wordt.
De wereld van de opiniebijlage, van het essay, van het doorwrochte standpunt..., het is boven mijn niveau. Bladzijde 10, de wereld van de fait-divers, de korte berichtjes, dat is mijn biotoop.
"Een dief is veroordeeld tot twee jaar celstraf in Singapore, nadat hij aan de haal was gegaan met de volledige kassa van zijn voormalige werkgever. Het bleek echter niet het dagje van de 24-jarige man: in de kassa zat amper 2 Singaporese dollars, ofwel 1,15 euro. Alsof de duivel ermee gemoeid was, kreeg de jongeman ook nog een celstraf van twee jaar aangesmeerd. Ansar Anwar pleitte schuldig, waarop de Maleisische rechter hem veroordeelde tot de minimumstraf voor inbraak."
Stelen is diefstal. Schuldig is schuldig. Minimumstraf voor diefstal is twee jaar. Dat is een mooie wereld.
edit 07/08/2011: Ik had het lumineuze idee om dit vandaag te veranderen in "sapientia vincit omnia" om dat dan morgen weer te veranderen in "amor vincit omnia" en dat zo elke dag vol te houden. Een kunstwerk quoi. Een perpetuum mobile van de hinkelende mens. Maar bij nader inzien is zo'n perpetuum mobile niet echt wetenschappelijk, dus daar pas ik voor. (Had ik u al verteld wat mijn lievelingsdier was eigenlijk?)
Viswanathan Anand had het serieus op zijn zenuwen. Hij had dringend een borrel nodig. Zou hij nog een keer een plaspauze durven nemen?
Viswanathan Anand werd voortdurend in de gaten gehouden door vier cameras. Er was maar één hoekje in de kamer waar hij aan het beeld van de cameras kon ontsnappen: een klein hoekje waar een pissijn was geïnstalleerd, kwestie van privacy.
Een geniale inval die hij nog net op het eind van de contract besprekingen als clausule had laten opnemen, het recht op een pissijn. Viswanathan Anand had een kleine blaas. En behalve een kleine blaas had Viswanathan Anand ook een mooie heupflacon, ingelegd met parelmoer, waar hij nogal aan gehecht was.
Viswanathan Anand had dringend een borrel nodig.. Voor miljoenen kijkers ging hij af als een gieter. Hoe was het toch zo ver kunnen komen?
1997. Grootmeester Garri Kasparov verliest voor het eerst van een schaakcomputer. Deep blue wint in zes wedstrijden met 3,5 tegen 2,5. Deep blue denkt 12 zetten ver.
2002. Grootmeester Vladimir Kramnik speelt 4-4 gelijk tegen Deep Fritz. Deep Fritz denkt 16 zetten ver.
2006. Grootmeester Vladimir Kramnikverliest met 4-2 tegen Deep Fritz. Deep Fritz denkt ondertussen al 18 zetten ver. Kramnik had wel 3-3 gelijk kunnen spelen. Op een bepaald moment zag hij niet dat hij Deep Fritz in twee zetten mat kon zetten. Kramnik verdiende wel één miljoen dollar aan de wedstrijd. Een grootmeester gaat niet voor niks op zijn gezicht.
Viswanathan Anand, Grootmeester, wereldkampioen, de enige schaker van de wereld met een FIDE rating van meer dan 2800.
Eén miljoen dollar hadden ze hem aangeboden. Hij had geweigerd. Ze hadden het bedrag zonder verpinken verdubbeld. Viswanathan had er drie dagen dubbel van gezien.
Zes wedstrijden, wat waren nu zes wedstrijden.
Nu zat hij daar. Een droge drie - nul tegen zijn oren. Hij had dringend een borrel nodig. Concentreren, hij moest zich concentreren. Het spel was in zijn geest al twintig zetten verder. In de veronderstelling dat Fritz zou spelen wat hij verwachtte van de Fritz natuurlijk. Shit zeg, hij moest inmiddels ook echt plassen. Alsof de duivel er mee gemoeid was. Zijn brein maakte ondertussen onmiddellijk de associatie tussen een plas maken en een slok nemen uit de mooie heupflacon, ingelegd met parelmoer.
De CEO van Fritz volgde de wedstrijd op een groot scherm in zijn bureau. Hij rookte een dikke Havanna. Zowel bij het inhaleren als bij het uitblazen kantelde hij zijn hoofd altijd 45° naar omhoog. De CEO was in zijn nopjes. Hij ging geld verdienen, veel geld. Viswanathan Anand was een vogel voor de kat.
De CEO stroopte zijn hemdsmouwen op een keek naar zijn rechter onderarm.
LIFE IS A CASINO, MY CASINO stond er in Gothische letters getatoeëerd. Hij grijnsde, twee miljoen dollar ingezet, peanuts.
Fritz was zijn ticket naar de hemel. Neen, Fritz was geen ticket naar de hemel. Fritz was God. En hij was Fritz. Fritz was een microprocessor, een microprocessor die hij had laten inplanten net boven zijn oor. Een microprocessor die hem alle zetten aangaf. Zijn handen hadden alle zetten uitgevoerd nog voor miljoenen kijkers ze op het scherm gezien hadden. Van zodra hij de twee miljoen dollar had uitgekeerd zou hij Viswanathan Anand uitdagen voor een nieuwe wedstrijd, Viswanathan Anand versus de CEO. Dubbel of niets.
Hij wist dat Viswanathan Anand niet zou kunnen weerstaan.
Voor het oog van miljoenen schaakliefhebbers over de ganse wereld stond Viswanathan Anand op en verwijderde zich enkele passen van het tafeltje waar het schaakbord was opgesteld. Van zodra hij de infrarood draden rond het pissijn had gebroken verscheen er automatisch SANITARY STOP op het scherm.
De CEO grinnikte en krabde zijn kruis. De buit was binnen.
Viswanathan Anand wankelde in zijn hoek. Aangeslagen door de uppercut die de heupflacon hem had uitgedeeld. Pal op zijn neus, die zag er een beetje rood van. Hij wilde niet meer weg uit zijn hoek, het was de enige houvast die hem op dat ogenblik nog restte. Hij wilde nog een slok. Zijn mooie heupflacon, ingelegd met parelmoer, was leeg.
Viswanathan Anand bonkte een paar keer met zijn hoofd tegen de muur.
Hoofd omhoog Vis, hoorde hij de stem van zijn vader.
En Viswanathan Anand kreeg het plots benauwd in zijn hoek.
Met opgeheven hoofd doorbrak hij de infrarood draden en keerde hij weer terug naar zijn plaats. Hij overzag het slagveld.
Hier, drinkt iets van mij, zei Viswanathan Anand tegen Fritz.
Hij schudde zijn mooie heupflacon, ingelegd met parelmoer, boven Fritz.
Een dikke druppel.
En dan nog een klein drupje.
Kssssssssss, zei Fritz en hij dampte een beetje.
De CEO wist niet wat hem overkwam. De vloer begon te draaien, de wereld tolde.
... Maar altijd lijkt men overtuigd van het eigen gelijk. En stuitend vaak lijkt men ook overtuigd van het RECHT op een eigen gevoel. Heeft iedereen het recht om te voelen wat hij/zij voelt? Natuurlijk. Het is maar de vraag of iedereen het RECHT heeft zijn/haar gevoelens ook te pas en te onpas te uiten.,Ik ben er niet zeker van dat een beschaving die op vrije gevoelsuiting is gebaseerd een beschaving is. Misschien moet je, als je er niet in slaagt om een minimum aan beleefdheid, een minimum aan omgangsvormen, een minimum aan respect te tonen; misschien moet je dan gewoon je mond houden, uit hygiënische overwegingen bijvoorbeeld (zie volgende zonde). En je mond spoelen. En wachten. Tot het jouw beurt is om te spreken. Tot je emoties zich in iets rationeels hebben omgezet. Tot het voor andere mensen zin heeft om te luisteren naar wat je te zeggen hebt. Omdat het dan stéék houdt wat je te zeggen hebt. En omdat er dan misschien iemand zal luisteren. En omdat er dan misschien iets als een gesprek kan ontstaan. En omdat een gesprek het fundament voor een mogelijke samenleving is.
Peter Verhelst in "Humo"
Geen repliek wegens vakantie. Opdracht: Schrijf zelf een repliek met de woorden "tong", "kat" en "monoloog". (het is niet omdat ik op vakantie ben dat ...) Succes.
"Zo makkelijk en snel worden meningen geproduceerd dat dit ons te bevroeden geeft dat zij slechts moeten worden gescheten, en helaas is het er soms ook aan te ruiken. Zoals wanneer minder geraffineerde muilen hun visie spuien op anderskleurigen, andersdenkenden, andersvrijenden... . Dat zijn in wezen geen meningen, omdat ze niet zijn opgebouwd, en al helemaal niet volgens de regels van de rede. Zij gaan achteloos voorbij aan historische en onomstotelijke waarheden, zoals in het geval van de negationist. Zij leggen de nood aan nuance naast zich neer en maken de intellectuele blunder van de veralgemening, zoals in het geval van de extremist. Uitgerekend deze fiere vertegenwoordigers van de kortzichtigheid kunnen heel aandoenlijk voor een camera staan te janken wanneer hen het zwijgen wordt opgelegd en zij zich in hun vrije meningsuiting voelen aangetast. In sommige hoofden krijg je het nog met geen drilmachine gestampt dat het vershil tussen een mening en vergif een correct gebruik van de hersenen is."
Dimitri Verhulst in "Humo"
Het correct gebruik van de hersenen. Dat is een kwestie van smaak uiteraard. Persoonlijk vind ik het onderstaande niet te versmaden Dimitri:
Recept
Rusland: gebakken hersenen
Mozgi zjarenyje De hersenen worden gekookt en vervolgens gebakken.
Bereidingstijd:
30-60 minuten
Gang:
Hoofdgerecht
Keuken:
Russische keuken
Smaak:
Pittig
Techniek:
Bakken
Soort gerecht:
Hoofdgerecht
Uit eigen keuken:
Nee (i)
Ingrediënten voor 3 personen
500 g hersenen, 2 el azijn, 6 zwarte peperbolletjes, 3 laurierblaadjes, 2 el bloem, 60 g boter, sap van 1/2 citroen, fijngehakte peterselie of dille, zout, peper
Voorbereiding
Tel bij de bereidingstijd de weektijd op! Zet de hersenen 30-40 minuten in koud water.
Bereidingswijze
Verwijder het gestolde bloed en de vliesjes. Doe de hersenen in een pan en giet er zoveel koud water bij dat ze net onder staan. Voeg azijn, peperbolletjes, laurierblaadjes en zout toe en breng aan de kook. Draai het vuur laag en laat 10 minuten trekken. Neem de pan van het vuur en laat 10 minuten rusten. Schep de hersenen uit de pan, laat ze in een zeef uitlekken en bestrooi ze met wat zout en peper. Haal ze door de bloem en bak ze rondom goed aan in de helft van de boter. Doe de hersenen in een kom, druppel er de gesmolten boter en het citroensap over en bestrooi met peterselie of dille.
Samuel IJsseling: Je kunt tegelijk wel en niet geloven
woensdag 06 juli 2011 om 05u00
In de interviewserie Denken als ambacht praat filosoof Samuel IJsseling deze week onder meer over kunst en wetenschap, Bach en Lady Gaga, en over postmodernisme en democratie. Een kort fragment.
Belg is hij nooit geworden. Maar hij heeft, als Nederlands filosoof, wel het grootste deel van zijn leven in België doorgebracht. In Leuven, meer bepaald, waar vele generaties studenten hem mochten leren kennen als een bijzonder bevlogen denker en docent. IJsseling is vermaard als de man die het postmodernisme naar de Lage Landen bracht.
Wat heeft al dat denken u opgeleverd?
Samuel IJsseling: (glimlacht) Als u mij vraagt of ik nu echt veel wijzer ben geworden, dan is het antwoord: nou nee, dat denk ik niet. Maar wat is het dan wel? Tja, misschien ben ik wat geleerder geworden. Omdat ik veel gelezen heb. Maar de beste vergelijking is toch die met de kunst. Een kunstenaar die zijn hele leven aan een oeuvre werkt, wat heeft dat hem uiteindelijk opgeleverd? Waarom heeft hij dat gedaan, al die schilderijen? Wel, misschien deed hij het gewoon omdat hij het fijn vond om te doen. Dat is voor mij ook zo met de filosofie.
Hoe zou u de postmodernistische visie samenvatten?
IJsseling: Ik denk dat die postmodernistische visie een goede vertaling is van onze huidige levenservaring. Wij zijn als mens niet zonder meer het centrum van alles wat gebeurt. Wij leven als het ware in het meervoud, wij leven met contradicties, wij leven met irrationaliteit. De maatschappij is verbrokkeld, niet meer zo eenduidig en rationeel als we vroeger weleens durfden te denken. We leven met verschillende identiteiten om ons heen, maar ook in onszelf. Mijn houding ten aanzien van het geloof is daar een illustratie van: je kunt tegelijk wel en niet geloven. Je kunt ook tegelijk van Lady Gaga houden en van Bach.
Is dat een vorm van relativisme?
IJsseling: Het postmodernisme gaat in tegen de cultus van de eensgezindheid. De werkelijkheid is meervoudig, nooit eenduidig. Het postmodernisme kent de prioriteit van de veelheid boven de eenheid. Van de dissensus boven de consensus. Eigenlijk is de democratie een postmoderne zaak: de veelheid aan opvattingen kan nooit samenvallen in een eenheid. Ik zeg niet dat het modernisme per se tot de dictatuur moet leiden, maar er is in dat modernisme toch die cultus van de eensgezindheid. Het idee dat alles maakbaar, controleerbaar is.
Dat er voor elk probleem een optimale oplossing bestaat.
IJsseling: Precies. En dat kán dus niet. Die overtuiging leidt makkelijk tot de dictatuur. Als ik weet wat de beste weg is, dan zijn de mensen die het niet met mij eens zijn dus dom. Ik zeg niet dat postmodernisme en democratie per se samenvallen, maar er zijn toch raakpunten. We moeten respecteren dat andere mensen heel anders denken, en dat zij daarom nog geen slechte mensen zijn. In het totalitaire denken is dat wel zo: de kerk kent ketters, totalitaire systemen kennen dissidenten die worden opgesloten of uitgeroeid. Het is waar dat de democratie verlammend kan werken de Belgische situatie is daar een illustratie van maar toch is het goed dat we blijven beseffen dat verschillende opinies niet zomaar tot elkaar te herleiden zijn. (JDC)
Het volledige interview staat in de Knack van deze week
Fall just short of a successful outcome and get nothing for your efforts.
Origin
The phrase, and its variant 'nice try, but no cigar', are of US origin and date from the mid-20th century. Fairground stalls gave out cigars as prizes, and this is the most likely source, although there's no definitive evidence to prove that.
break a mirror, roll the dice run with scissors through a chip pan fire fight go into business with a grizzly bear but just dont sit down cause ive moved your chair
find a well known hardman and start a fight wear your shell suit on bonfire night
fit them a circular hole with a peg thats square but just dont sit down cause i moved your chair
(ohhhh yeah yeah yeah) (ohhhh yeah yeah yeah)
bite the lightning and tell me how it tastes kung-fu fighting on your rollerskates do the macarena in the devils lair but just dont sit down cause ive moved your chair
Anthony 'Tony' Soprano Sr.: It's like taking a shit. Dr. Jennifer Melfi: Ok. I actually like to think about it as a childbirth. Anthony 'Tony' Soprano Sr.: Trust me. It's like taking a shit.
zonder commentaar (wat snak ik daar naar!), alleen altijd op replay duwen:
Met het onderscheid tussen de islam aan de ene kant en moslims aan de andere, leidt Wilders iedereen om te tuin. Zelfs de rechter, meent ROB WIJNBERG.
De rechter is er met open ogen ingetrapt. Van alle drogredenen uit het repertoire van Geert Wilders pleitte de bedrieglijkste hem uiteindelijk vrij.
Vooropgesteld: die vrijspraak is terecht. Een veroordeling zou volstrekt ongefundeerd en buitengewoon problematisch zijn geweest. Hoe stel je onomstotelijk vast dat iemand haat' zaait? En al zou dat te bewijzen zijn, hoe strafbaar is het zaaien' van iets wat zélf niet strafbaar is? Zolang de aversie jegens anderen niet leidt tot aantoonbare strafbare gedragingen, zoals bedreiging, chantage of geweld, heeft een rechter niets te zoeken in de gedachtewereld erachter al was het maar omdat ons land totale gewetensvrijheid kent. Omgekeerd geldt ook dat in een vrije samenleving niemand het recht heeft niet beledigd te worden; zou daar de grens van het debat worden getrokken, dan werd het gauw stil in dit land. De rechter heeft ons met de vrijspraak heel wat oeverloze juridische gevechten bespaard.
Retorische trucs
Maar zo wijs als het vonnis was, zo onbegrijpelijk was de motivering ervan. Een van de doorslaggevende argumenten luidde dat van strafbare opruiing, belediging of discriminatie geen sprake was, omdat Wilders expliciet onderscheid maakt tussen de ideologie islam aan de ene kant en moslims aan de andere. Of zoals de rechter het zelf formuleerde: omdat Wilders benadrukt niets tegen moslims te hebben, maar wel tegen de islam' is de conclusie gerechtvaardigd dat er geen sprake is van aanzetten tot haat jegens mensen'.
Daarmee legitimeert de rechter een van de slimste retorische trucs uit het boekje van de PVV-leider. Een truc die Wilders noodgedwongen gebruikt, vanwege zijn essentialistische opvatting van de islam. Dat wil zeggen, volgens Wilders is de islam een statisch, onveranderlijk geloof dat maar op één manier te interpreteren valt, namelijk: als een gewelddadige en totalitaire ideologie. Er is geen gematigde islam', stelt de PVV-leider in bijna ieder debat of interview, er is slechts de fascistische islam.' Dit essentialisme zal het ongetwijfeld goed doen bij de radicale Amerikaanse en Israëlische anti-islambewegingen die hem al jaren financieren, maar juridisch gezien begeeft hij zich ermee op glad ijs. Want als er slechts één soort islam is, dicteert de logica dat er ook maar één soort moslim kan bestaan: die van het salafistische soort, het type-Al-Qaeda.
Deze gevolgtrekking zou op zijn beurt tot strafbaarheid leiden: Wilders' streven om de islam' met wortel en tak uit te roeien, zou dan immers gelijkstaan aan het uitroeien van moslims zelf. Om dat verband te voorkomen, introduceerde de PVV-leider geïnspireerd door arabist Hans Jansen en jurist Afshin Ellian omstreeks 2006 dan ook dat beruchte onderscheid tussen de islam' (die intrinsiek kwaadaardig is) en moslims' (die wél gematigd kunnen zijn). Een onderscheid dat acuut de vraag opwerpt: als het de intrinsiek kwaadaardige islam niet is, wát maakt volgens Wilders een gematigde moslim dan nog een moslim?
Het moslim-vraagstuk
Slechts drie rationele verklaringen zijn mogelijk. De eerste luidt dat een gematigde moslim zijn eigen religie niet begrijpt, en dus gematigd is bij gratie van een misverstand. Dat is al sinds 2001 de officiële positie van Afshin Ellian. De tweede luidt dat een gematigde moslim zijn ware aard verbergt, en dus gematigd is bij gratie van een leugen. Dat is al sinds omstreeks 2005 de officiële positie van Hans Jansen en PVV-ideoloog Martin Bosma. De derde luidt dat een gematigde moslim strikt genomen helemaal geen moslim is. Dat was tot 2 mei 2011 de officiële positie van Osama bin Laden.
De enige verklaring die door de logica wordt gelogenstraft, is de positie die Geert Wilders al ruim vier jaar inneemt: dat een intrinsiek radicale islam en gematigde moslims naast elkaar kunnen bestaan. Mark Rutte torpedeerde in 2008, als oppositieleider, deze innerlijke tegenspraak al eens tijdens het debat over de film Fitna. Wilders stelde toen: Mijn film gaat niet over moslims; mijn film gaat over de islamitische ideologie.' Oh', reageerde Rutte toen verbaasd, dan heb ik het helemaal verkeerd begrepen. Waarom zegt u dan: Een immigratiestop voor alle islamieten naar Nederland? Dan gaat het u toch wel degelijk om islamieten?' Waarop Wilders antwoordde: Wij vinden inderdaad dat er een immigratiestop moet komen voor mensen uit die landen. Niet omdat wij vinden dat alle moslims niet deugen, dat hebben wij er niet mee gezegd. Maar omdat wij vinden dat ze allemaal een ideologie meebrengen, dat ze allemaal een cultuur meebrengen, die haaks staat op de onze.'
Hoe, is dan de cruciale vraag, brengen zij die verwerpelijke ideologie precies met zich mee? Doelt de PVV-leider hier uitsluitend op de koran in hun koffer? Zo ja, is een importverbod voor korans dan niet afdoende? En zo nee: is die ideologie dan kennelijk toch niet onderdeel van de moslim zelf? Hoe dieper Wilders zich in deze onhoudbare positie manoeuvreert, hoe vaker hij zijn uitvlucht zoekt in retorische kunstgrepen. Zo bezigt hij voortdurend obscure antropomorfismen: de ideologie islam zou gewelddadig' en op werelddominantie' uit zijn; een gekunstelde manier om eigenschappen aan denkbeelden toe te schrijven die in werkelijkheid alleen aan mensen voorbehouden zijn. Ideologieën an sich kunnen immers nooit gewelddadig' of op werelddominantie' uit zijn dat kunnen alleen de aanhangers ervan.
De opvatting of de aanhangers
Voor alle duidelijkheid: het is niet per definitie incoherent om mensen los van hun opvattingen te zien. Praktisch de hele politieke mores is zelfs op dat onderscheid gebaseerd: de SP is tegen kapitalisme, niet tegen kapitalisten; de VVD is tegen socialisme, niet tegen socialisten. Het grote verschil is echter dat SP'ers en VVD'ers deze ideologieën niet essentialistisch opvatten. Alleen dan kun je de ideologie bestrijden' zonder de mensen te bedoelen.
Maar Wilders beschouwt anders dan bijvoorbeeld Ayaan Hirsi Ali de islam als onveranderlijk en voor maar één interpretatie vatbaar: ze is kwaadaardig en zal dat altijd blijven. Het onderscheid tussen de gelovigen en hun geloof is daarmee slechts een strategie om te verhullen waartegen hij nu precies ten strijde trekt als hij zegt minder islam' in Nederland te willen.
Nogmaals, de PVV-leider komt alle vrijheid toe die strijd te verkondigen. Maar nu de rechter dat troebele onderscheid heeft onderschreven, wordt het des te prangender daar eens helderheid over te eisen. Tot die tijd zaait hij namelijk geen haat, maar wel verwarring. En dat is misschien nog erger. Want in verwarring gedijen waanbeelden het beste.
Bezigheidstherapie wordt voornamelijk toegepast bij langdurige zieken (zowel lichamelijk als geestelijk zieken), maar ook bij revaliderenden en bejaarden. Volgens bepaalde opvattingen is dit geen echte vorm van behandeling, maar wordt door bezigheidstherapie alleen de aandacht van de patiënt afgeleid van zijn toestand.
In meta-ethics, the is-ought problem was articulated by David Hume (Scottish philosopher and historian, 17111776), who noted that many writers make claims about what ought to be on the basis of statements about what is. However, Hume found that there seems to be a significant difference between descriptive statements (about what is) and prescriptive or normative statements (about what ought to be), and it is not obvious how we can get from making descriptive statements to prescriptive.
Gelet op het aantal hits (68.900.000 op dit ogenblik) van het is-ought problem zou ik David Hume graag willen voordragen als de ontdekker van de bezigheidstherapie.
Dit ene korte zinnetje was een angel in mijn brein.
Ik kon het er met geen stokken weg krijgen.
Wat doet zo een zinnetje in een verzameling notities van een wijsgeer. (Een beoefenaar van de wijsbegeerte, ook een mooi woord)
Waarom is dat zo belangrijk, waarom maakte dat zo veel indruk?
Zoals gezegd, ik kreeg het niet meer uit mijn hoofd.
Dus zat er niets anders op dan naar de bibliotheek in Middelburg te fietsen en het uit te zoeken, al was het risico groot dat ik niets meer zou vinden.
Hier moesten noch eenighe observatien ende meditatien staen, die ick onvoorsiens verbrandt hebbe, met degene, die ick al uytgeschreven hadde
Een stelling, een redenering is altijd een reflectie.
De naar mijn mening grootste denkers zijn zich altijd enorm bewust geweest van het gegeven dat hun redenering niet meer was dan een reflectie.
De meeste grootste denkers hebben naar mijn mening en in hun gedachten en in hun levensloop ongelofelijk geworsteld met dat gegeven. Nietzsche is waarschijnlijk in dit verband één van de meest duidelijke voorbeelden.
Aan elke redenering, aan elke stelling gaat een axioma vooraf.
Over Blaise Pascal:
Hij stelt met klem dat de rede haar eigen grenzen moet kennen
Tot op een zekere hoogte kan de rede garantie bieden voor methoden van de meetkunde, maar kan die garantie niet bieden voor de noodzakelijke axiomas. http://nl.wikipedia.org/wiki/Pens%C3%A9es
Blaise Pascal kende de consequentie van zijn uitgangspunt:
Wie voor engel wil spelen, speelt het Beest.(Qui veut faire l'ange, fait la bête.)
Grootste denkers is in dit kader niet de meest subtiele woordkeuze. Het impliceert dat andere denkers minder groot zouden zijn.
Angst.
Elke mens heeft angst.
Het gaat om het voorwerp van de angst.
Er is de angst voor de verwijtbaarheid en er is de angst voor de onzekerheid
Het is niet omdat ik (of een andere denker, we zijn allemaal denkers) banger ben voor de verwijtbaarheid dan voor de onzekerheid dat ik (of een andere denker, we zijn allemaal denkers) niet angstig zou zijn.
We zijn angstig.
Giordano Bruno toen hij tot de brandstapel veroordeeld werd:
"Misschien spreken jullie, mijn rechters, dit vonnis met meer angst uit dan waarmee ik het onderga."
BEWIJZEN, het zal altijd een problematische aangelegenheid blijven:
Een Australische amateurvoetballer is met rood weggestuurd wegens een piercing in zijn edele delen. Volgens de reglementen van de wereldvoetbalbond FIFA mogen spelers tijdens de wedstrijd geen enkel sieraad dragen dat zichzelf of anderen in gevaar kan brengen.
Het intieme juweeltje kwam min of meer aan het licht toen Aaron Eccleston, speler van Old Hill Wanderers, een trap in de onderbuik kreeg in het duel met Swinburne University. Kermend van de pijn zeeg hij neer. De arbiter had al snel in de smiezen dat de getroffen voetballer extra veel pijn had omdat hij onderin een piercing droeg.
Na een intensieve behandeling in de kleedkamers keerde Eccleston opgelucht terug op het veld, maar de scheidsrechter stuurde hem meteen weer terug met twee gele kaarten: één voor het betreden van het speelterrein zonder toestemming en één voor het feit dat hij uit privacy-overwegingen niet kon bewijzen dat hij zijn piercing al dan niet had uitgedaan.
Weet u welke filosoof model staat voor dit blog? En komaan, we gaan niet gierig wezen. Duizend euro voor wie het kan raden. .... Allé, niemand die een gokje wil wagen? Vergis je niet, het is geen weddenschap, je hoeft niets in te zetten, je kan niets verliezen. Duizend euro! ... Echt niemand? ... "Heraclitus", zegt u. Jammer, neen, het is niet Heraclitus. Ik pleit voor een terugkeer naar Heraclitus, maar hij staat niet echt model voor dit blog neen. ... Ik zal een tip geven: het is een simpel antwoord. ... Gooien jullie nu al de handdoek in de ring? Jammer, dan hou ik die duizend euro wel.
"Ik dacht dat we in een democratie leefden. Ik dacht dat ik mijn gedacht mocht zeggen. Maar als je in dit lieflijke land de waarheid spreekt, dan wordt je aangevallen." Vic Van Aelst op een voordracht in De Pinte. (verslag in "de morgen")
Niet alleen 3x correct, maar ook 3x terecht. Naar mijn mening. Ik zou niet graag aangevallen worden.
"But I don't want to go among mad people," Alice remarked. "Oh, you can't help that," said the Cat: "we're all mad here. I'm mad. You're mad." "How do you know I'm mad?" said Alice. "You must be," said the Cat, "or you wouldn't have come here." (Alice in Wonderland)
“ Het deed Rex denken aan de slang die in zijn eigen staart bijt en zo steeds meer van zichzelf opeet tot er uiteindelijk niets van overblijft. Logischerwijs klopte het, maar praktisch gezien was het onmogelijk.”
Uit “De engelenmaker” van Stefan Brijs.
Logischerwijs klopt het niet.
In de logica is er geen tijd.
In de logica is het altijd “is”, anders zou het geen logica zijn.
De slang kan wel in haar staart bijten, maar daar stopt het dan ook.
Er is geen evolutie, er is geen “worden”.
De mens blijft hardnekkig en wanhopig proberen om de tijd, om verandering te integreren in de logica, om water en vuur met elkaar te verzoenen.
Wat een verpletterende conclusie.
Ik lijk wel Don Quichote.
“De metafoor van "de wereld is een schouwtoneel" wordt hier letterlijk waar. Daardoor lijkt de wereld vaak gekker te zijn dan Don Quichot zelf. Helemaal op het einde van het verhaal, na een deugddoende slaap van 6 uren, krijgt hij zijn verstand terug. De lezer kan zich dan afvragen of deze eerdere dwaasheid van Don Quichot niet waardevoller en menselijker was dan de nieuw hervonden nuchterheid”
« La merde a de l'avenir. Vous verrez qu'un jour On en fera des discours. »
Louis-Ferdinand CÉLINE
Een Amerikaan vlak bij Billy jammerde dat hij alles had uitgescheten behalve zijn hersens. Een paar tellen later zei hij : "Daar gaan ze, daar gaan ze". Waarmee hij zijn hersens bedoelde. Dat was ik. Dat was ikzelf. Dat was de auteur van dit boek.
Kurt Vonnegut Jr. Slachthuis 5 of de kinderkruistocht.