De gisant van hertog Godfried I.
Godfried I werd in 1139 begraven in de Romaanse abdijkerkmidden in de kruisbeuk; Volgens het
handschrift Epitaphes de Brabant van de Bibliothèque Nationale te Parijs had
en de gisant in maliënkolder de
handen gevouwen met een wapenschild waarop de Brabantse leeuw aan zijn zijde.
Rondom de sokkel waren kleine beelden van de familieleden geplaatst, eveneens
in wapenrusting. Blijkbaar dateerde het mausoleum uit de 13e eeuw,
minstens honderd jaar na zijn dood, opgericht volgende toen heersende mode.
In de 16e eeuw was de graftombe al verplaatst naar de noordelijke
zijbeuk nabij het altaar van de apostelen tegen een zuil van de middenbeuk. De
tombe werd door de Affligemse monnik en historicus Hubertus Phalesiusdie ze daar zag in 1603, gedetailleerd
beschreven. De tombe uit blauwe Doornikse steen was vier voet hoog (ongeveer
1,20 m.) boven de vloer verheven, versierd met kleine beelden van de
voorvaderen van de hertog, alleen in wapenrusting met het schild van Brabant,
zoals men kon opmaken uit verscheidene brokstukken in het rond. De afbeelding
van de hertog was midden door gebroken. Hij droeg een maliënkolder die zijn
hoofd als een kap grotendeels bedekte en tot aan zijn knieën reikte.. Daarover
droeg hij een kleed en een borstkuras en aan een riem over de rechterschouder
een schild met een klimmende leeuw die zijn gedraaide staart verhief. Bij de
restauratie van de door de Geuzen afgebrande kerk werd de gisant tegen de muur geplaatst[1].
Mogelijk bevond hij er zich nog in 1814, daar de naburige toren toen nog overeind
stond[2].